Printen

Reformatoren

 

N. van Dijk

24-01-15

 

Binnen de GKV is Tom Wright de laatste tijd populair geworden.  Cursussen over zijn gedachtegoed worden gegeven,  in tijdschriften is veel over hem te lezen. Volgens de theoloog Wright zouden reformatoren als Luther te eenzijdig zijn geweest. We schreven al over theologen als David Heek en Stefan Paas. 

Paas vindt de boodschap van zonde en genade, zoals Tim Keller die uitdraagt, te massief.  Keller schetst vooral een lijn van verzoening door het werk van Christus. Deze leer zou weliswaar niet onbijbels zijn, maar wel selectief.

En ook Heek noemt Kellers samenvatting van het goede nieuws “een eigentijdse hertaling van wat Luther leerde: zowel rechtvaardig als zondaar”. Dit zou niet de kernboodschap zijn. Theologen als Tom Wright en Stanley Hauerwas komen volgens hem wel bij die kernboodschap, namelijk: het koninkrijk van God is dichtbij en wel nu. In een column in het ND schrijft Heek n.a.v. een reis naar New York die hij kreeg om Tim Keller te bezoeken:

 

“Veel van onze preken zijn al jaren gebaseerd op zijn gedachtegoed, dat aansluit bij de traditie waarin we zijn opgegroeid. En bij onze traditie ligt het probleem. Ergens voelden we wel aan dat onze door de Reformatie gekleurde kijk op het evangelie van Jezus, een eenzijdigheid oproept die we bij Tim Keller ook tegenkomen. Speerpunten zijn daarbij de nadruk op het persoonlijk zieleheil (‘wat is uw enige troost in leven en sterven?’) en de leer van de ‘verzoening door voldoening’. De boeken van Wright geven woorden aan deze eenzijdigheid en geven een nieuwe kijk op het goede nieuws van Jezus: ‘Nu is de tijd aangebroken: het koninkrijk van God is dichtbij.’ Wright vertelt het te gekke verhaal van God en Israëls messias, die Gods koninkrijk op aarde en in de hemel sticht, de reformatoren (en in hun voetspoor iemand als Keller of uw gereformeerde of evangelische voorganger) doen iets geks binnen dat koninkrijk, als gevolg van de lees-, denk- en leeffouten van de oude en menig huidige kerk. De uitdaging is niet te bekrompen te leven”.

 

In ‘De Reformatie’ van 14 november schrijft Hans Burger over Wright en zijn idee van de Bijbel als een drama in vijf bedrijven. Deze vergelijking zou helpen bij een aantal problemen rond Bijbellezen. Veel mensen waren gewend de Bijbel te zien als fundament voor zekere kennis. Steeds is er de neiging de Bijbel te zien als een boek met voorschriften en dogma’s waaraan je je moet houden. De Bijbel wordt zo gebruikt als een verzameling tijdloze waarheden of als een boek waar je niets meer mee kunt. Volgens Wright is belangrijker dan de vraag naar het gezag van de Bijbel, de vraag wat God door de Bijbel aan ons wil geven. God oefent gezag uit over ons leven en deze wereld door dit gezag te delegeren aan mensen die met de Geest gezalfd zijn. Het gaat God om de komst van zijn rijk en om onze vernieuwing. Wij kunnen meewerken met Hem op weg naar zijn rijk. Als mensen maken wij onderdeel uit van Gods grote verhaal met deze wereld.

Wright vergelijkt de Bijbel met een drama in vijf bedrijven, waarbij wij  acteurs zijn die het vijfde bedrijf verder spelen. De eerst vier bedrijven zijn de schepping, de val, Israël en Jezus. Het vijfde bedrijf is incompleet, als kerk moeten we zelf al improviserend, creatief, vrij en verantwoordelijk aan de slag. We kunnen niet zomaar herhalen wat er in de Bijbel verteld wordt. Leren denken als een christen is “leren wat oude verkeerde denkpatronen zijn en vanuit de gezindheid van Christus leren denken, interpreteren, kijken”. Deze manier van denken vraagt om groeiend onderscheidingsvermogen

 

“om te leren zien waar ruimte is voor genade en acceptatie, waar met Christus geleden wordt aan de zonde en haar gevolgen en op wat voor manier er nu al nieuw opstandingsleven mogelijk is. Op weg zijn naar het koninkrijk betekent voor de christen oefenen in de stijl van Gods rijk. Zo leven als christen betekent niet alleen leven met losse Bijbelteksten, maar de lijn van het verhaal zoeken, zodat je die kunt voortzetten. Hoe meer we samen al Bijbellezend gevormd zijn naar het beeld van Christus, hoe beter onze improvisatie”.

 

In ‘Nader Bekeken’ (11 nov. 2014) schrijft Marc ten Brink kritischer over de theologie van Wright. In zijn artikel ‘Paulus, N.T.  Wright en rechtvaardiging’ schrijft hij o.a. :

 

“Volgens Wright gaat het bij Paulus niet om de vraag: hoe krijg ik een rechtvaardig God? Het gaat niet om mijn persoonlijke zonde en schuld en hoe ik daarvan door God word vrijgesproken en met Hem wordt verzoend. Het gaat niet om zoiets als dat de gerechtigheid van Christus mij geschonken en toegerekend wordt. Als we denken dat Paulus dit allemaal bedoelt met rechtvaardiging, dan lezen we Paulus nog steeds ten onrechte door de bril van reformatoren als Luther en Calvijn. Volgens Wright zochten de reformatoren met hun eigen existentiële en contextbepaalde vragen de verkeerde antwoorden bij Paulus”. 

Zonder een volledig en afgerond oordeel over zijn theologie te hebben vindt Ten Brink dat Wright Paulus geen recht doet. Volgens Ten Brink hebben de reformatoren terecht begrepen dat het bij de rechtvaardiging om een centraal punt gaat bij Paulus, omdat “het dan wel degelijk gaat over de kern van het evangelie en het ook alles heeft te maken met het kruis en de opstanding van Christus”. En even verder:

 

“Ik mis bij Wright heel sterk het persoonlijke. Want op grond waarvan kan ik als zondaar nu voor God bestaan? Hoe word ik persoonlijk met Hem verzoend? Het lijkt wel of Wright het niet of nauwelijks meer wil hebben over dit soort vragen, omdat het eerder zou moeten gaan over het collectieve van Gods volk en Gods koninkrijk”.

 

Ook in zijn boek ‘Eenvoudig christelijk’ gaat het nauwelijks over de ellende van persoonlijke zonde en schuld, maar wel over zonde en gebrokenheid in het algemeen.

 

“Komen we bij Wright eigenlijk niet uit bij een soort van therapeutische benadering van het evangelie, die misschien wel heel goed past bij het moderne levensgevoel van mensen, maar die toch geen recht doet aan wat God ons in het evangelie werkelijk wil zeggen? Hoe bepalend is hier de eigen context van Wright voor zijn interpretatie van Paulus en dus ook voor het thema van de rechtvaardiging?”

 

Dat een veranderende kijk op de rechtvaardiging gevolgen heeft voor de zondagse preek zal duidelijk zijn.  In 2005 verscheen er een publicatie van drs. H. de Jong: ‘De zondagse preek: spitsuur van de Heilige Geest’. We geven nog wat van zijn  opmerkingen door als het gaat over de zondagse preek als de bediening van de verzoening:

 

“De aansporing tot heilig leven moet steeds gedragen worden door een beroep op de barmhartigheden van God (Rom. 12: 1). Dat zorgt voor een sfeer van verwondering en blijdschap die juist bij het moraliseren zo node gemist wordt. Laat in onze amorele en tegelijk moralistische tijd (amoreel wat eigen gedrag betreft en moralistisch naar anderen toe) de oproep van de prediking vooral zijn: ‘Laat u met God verzoenen!’ (2 Cor. 5: 20). Verzoenen? Dat is toch gebeurd? Dat ligt toch achter ons? Nee, dit blijft een actuele aansporing want de gemeente is ook als gelovige gemeente tegelijk rechtvaardig en zondig (Rom. 7). Daarom zei de oude dominee J. C. Sikkel eens: ‘Laat u met God verzoenen, verzoende gemeente!’ Een prachtig raadselwoord! Maar het is waar, dit kan alleen in een belijdende gemeente zo gezegd worden. Zomaar jan en alleman toeroepen: God houdt van je! Wekt misverstanden.

Bij de bekende tekst: ‘Alzo lief heeft God de wereld gehad…’ moet duidelijk gemaakt worden hoe dat alzo door de bijbel zelf wordt ingevuld: ‘…dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft’. In die gave blijkt Gods liefde. En er kan dan vervolgens tot geloof in die Zoon van Gods liefde worden opgewekt: ‘…opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Joh. 3: 16).

Regelmatig moet in de zondagse prediking duidelijk worden dat er een dure prijs aan het bestaan van de gemeente en van de gelovige ten grondslag ligt. ‘Gij zijt duur gekocht’ (1 Cor. 6: 20); kerk zijn kan niet zonder verwondering daarover.

Met de stelling dat de preek bediening van de verzoening is bedoel ik dus zeker geen waas van somberheid over de kerkdienst te leggen, zoals wel eens gedacht wordt. In het ‘clair-obscur’ van zonde en genade gaat het om het clair van de genade. Het obscur van de zonde die verzoend moet worden zal juist aan dat clair van de genade accent geven”.