Printen

Signalen 20

 

R. Sollie-Sleijster

12-12-15

 

Waakzaam – Nader Bekeken september 2015

 

Ds. Jan Wesseling roept op tot waakzaamheid. Aan de hand van de Dordtse Leerregels wijst hij ons op de praktijk van ons leven. Wel zijn we verlost van de tirannie en slavernij van de zonde, maar in dit leven niet helemaal van het vlees en het lichaam van de zonde. Hoeveel gevaar loop je als kind van God, dreigt er nog gevaar of ben je boven alle twijfel en zonde verheven? Onze geest is wel gewillig, maar onze eigen natuur is zwak. Gevoelig voor egoïsme, hoogmoed, zelfhandhaving, zelfverrijking, fraude, consumentisme, porno, roddel, individualisme en noem maar op. De duivel weet moeiteloos onze achilleshiel te vinden. Ook kinderen van God zijn dus hoogst kwetsbaar.

Wel mogen wij op Gods kracht vertrouwen en zijn nabijheid inroepen. Ds. Wesseling wijst daarbij ter vertroosting op Psalm 121.

 

Mogen we aan de oproep tot waakzaamheid van ds. Wesseling nog iets toevoegen? Ds. Wesseling noemt niet het gevaar van kerkelijk indifferentisme, dat zich binnen de GKv als een olievlek heeft verspreid. Is het niet juist deze zonde van onverschilligheid en lauwheid die binnen dit kerkverband z'n duizenden vandaag verslaat?

 

 

Seksualiteit in de laatste dagen. Verschuivende betekenissen en nieuwe ethische mogelijkheden?

Diesrede van prof. dr. Ad de Bruijne, hoogleraar ethiek en spiritualiteit TUK. 7/12/15

(click hier)

 

Ter gelegenheid van 161ste dies natalis van de Theologische Universiteit spreekt De Bruijne over de vraag hoeveel rek er zit in de christelijke seksuele ethiek. Niet alleen in de westerse samenleving, maar ook binnen de kerken is de seksuele moraal veranderd. Er is toenemende aanvaarding van ongehuwd samenwonen en homoseksuele relaties In evangelicale kringen (Robert Song, hoogleraar ethiek in Durham, en Megan DeFranza, theologische onderzoekster te Boston) wordt gesteld dat seksualiteit in het licht van het komende koninkrijk verandert, waardoor meer ethische mogelijkheden ontstaan dan het traditionele man/vrouw huwelijk.

Met Song en DeFranza vindt De Bruijne de eschatologische insteek terecht, omdat deze ethiek vaak beperkt bleef tot een exegetisch-hermeneutische discussie over concrete thema's, zoals homoseksualiteit. Maar we moeten ons bezinnen op wat God met seksualiteit bedoelt. We kijken vaak alleen terug naar de schepping. Maar God werkt door tot in zijn koninkrijk en doet onderweg nieuwe dingen. Christelijk leven wordt nu een anticipatie op het koninkrijk. Deze eschatologische invalshoek voorkomt onvruchtbaar conservatisme en een vastgroeien in oude rolpatronen en modern-bureaucratische controleneigingen. Deze nieuwe ethiek zoekt de best mogelijk stap vooruit, zij zoekt nieuwe interimvormen.

 

De Bruijne stelt dat je seksualiteit niet leert kennen door alleen naar de Bijbel te luisteren, maar dat je met gewone levenservaring en wetenschappelijke kennis moet werken. Als theoloog moet je preciseren wat je precies bedoelt bijv. met de stelling dat seksualiteit in de nieuwe wereld heeft afgedaan. Geldt dat alleen voor het huwelijk als menselijke institutie? Welke onderdelen blijven en zijn er nieuwe combinaties en dimensies denkbaar die wel blijven? Onder verwijzing naar Galaten 3 stelt De Bruijne dat de nieuwe structuur aangeeft dat niet slechts de maatschappelijk bepaalde rolverdeling, maar ook het geschapen onderscheid zelf tussen man en vrouw minder belangrijk wordt. In de nieuwe mensheid krijg je een nieuw huwelijk met Christus en via Hem word je familie van elkaar. Dit huwelijk met Christus bepaalt in de laatste dagen onze omgang met huwelijk en seksualiteit. Wat in het licht van de schepping onnatuurlijk is, wordt daardoor gewoon. Zoals Jezus het prijsgeven van huizen, akkers en relaties noemt en Paulus zegt dat gehuwd zijn goed is, maar ongehuwd blijven beter is.

 

Met DeFranza ziet De Bruijne het onderscheid van man en vrouw minder belangrijk worden, maar zij projecteert dit ten onrechte terug op de schepping. Zij negeert de narratieve intentie van het scheppingsverhaal en benadert dit alleen als beschrijving van wat er gebeurde, zodat het verhaal verdere ontwikkeling niet uitsluit. Maar volgens De Bruijne vormt Genesis een boodschap voor latere hoorders in een door de zonde gebroken werkelijkheid. Genesis tekent de Heer als de Schepper en illustreert met enkele accenten karakter en bedoelingen. Narratief gezien heeft dat een normatieve strekking, maar dat is een correctie op de scheefgroei die inmiddels optrad.

Van ons allen is het man en vrouw zijn sinds de zondeval vermengd en verstoord, maar het verschil wordt in de toekomst secundair. Ongehuwd zijn krijgt in de laatste dagen een nieuwe positieve betekenis. En analoog daaraan verwacht hij voor interseksuelen, transgenders, homo's en lesbiennes hetzelfde.

 

Enkele conclusies voor het leven in deze laatste dagen

Compromissen en tussenoplossingen blijven nodig. Onze achterliggende visie en beleving bepalen onze praktijk en bezinning rond samenwonen, echtscheiding, hertrouwen, omgaan met porno en zoveel meer. Maar we moeten de debatten een poos staken en beseffen dat we veel van de onmacht samen veroorzaakt hebben. En dan in gesprek gaan over onze visie, waarbij we elkaar even niet afrekenen op standpunten en de praktijk die daarin wortelt. We moeten meer afstand nemen van onze cultuur. De media vormen ons dieper dan het evangelie.

Zonder culturele ascese gaat de christelijke ethiek verloren. Maar wel leren we van de westerse postmoderne wereld dat mensen zich los durven denken van geijkte patronen en iets nieuws creëren. Zonder God ontspoort dat, maar toch herinnert het ons eraan dat ook christenen Gods bedoelingen niet gelijk mogen stellen met vormen uit het verleden.

Urgent is dat we de privatisering van seksualiteit opheffen. Als we die alleen aan het huwelijk binden lukt dat niet, want ook dat is geprivatiseerd en het bureaucratische 19de eeuwse burgerlijk huwelijk blijkt niet in staat dat proces te keren. Seksualiteit en huwelijk liggen naar Gods bedoeling ingebed in de familie van Christus, de gemeente, niet meer alleen in de natuurlijke familie. Dat opent nieuwe mogelijkheden om te helpen in de omgang met urgente ethische uitdagingen als samenwonen. Bijsturing en creatieve ordening kunnen belangrijker zijn dan een toegespitste principiële strijd. Dit vraagt om nieuwe openheid binnen de gemeente zonder waarschuwen en normatieve grenzen, maar met nuchtere aandacht voor de alledaagse doorsnee werkelijkheid. Binnen de gemeente als nieuwe familie moet vooral gewerkt worden aan de alternatieve visie op seksualiteit. Ons erotisch begeren komt tot rust in het huwelijk met Christus. Dan komen nieuwe familiaire dimensies in zicht zoals bijv. verbondspartnerschappen in grotere groepen, maar dan zonder seksuele eenwording.

 

De kerk is in het verleden veelal voorzichtig en royaal met interseksuelen omgegaan en zij duldde huwelijken van bijv. transgenders, waarbij eenwording niet meer mogelijk was. Diezelfde houding zou overwogen kunnen worden bij homoseksualiteit. Als we dat verstaan als een meer dan gemiddelde vorm van mannelijkheid of vrouwelijkheid, zouden we dan geen vergelijkbare voorzichtigheid toepassen, te vergelijken met een niet voltooibaar huwelijk?

Als we onze visie en beleving van seksualiteit in Bijbelse zin hervormen, dan wordt afzien van een seksuele relatie de hoofdlijn, waar ieder op moet inzetten. De kerk die een eigen stijl ontwikkelt tegenover de cultuur kan laten zien dat dit lukt. Moeten we bij homo's bij wie dit niet lukt, niet net zo voorzichtig zijn als bij interseksuelen en transgenders? Misschien moeten we onze fixatie op seksuele kwesties prijsgeven en ons focussen op grotere en urgentere uitdagingen voor het heilig houden van onze omgang met seksualiteit in deze laatste dagen?

Met deze vraag sluit De Bruijne zijn diesrede af.

 

Deze diesrede roept vragen op. Wat wil De Bruijne? Opening voor ongehuwd samenwonen en een 'soepele' omgang met homofiel samenlevende mensen? Moet de kerkdeur op een kier worden opengezet en de avondmaalstafel en misschien ook het ambt voor hen opengaan?

Maar het 'Uw koninkrijk kome' is verbonden aan het 'Uw wil geschiede' èn we mogen de grenzen tussen tijd en eeuwigheid niet uitwissen.

Dat betekent dat voor deze aardse tijd Gods wil en zijn instellingen gelden. Ook het huwelijk tussen man en vrouw. We mogen die wil kennen uit zijn Woord, maar niet verstoppen onder een eschatologische insteek al dan niet vanuit evangelicale hoek of onze anticipatie op het volmaakte koninkrijk dat komt.

 

College PKN: Maak ds. Van der Kaaij los van Vredeskerk Nijkerk – RD 7/12/15

 

Het generale college voor de ambtsontheffing in de PKN heeft bepaald dat ds. Van der Kaaij niet langer 'met stichting' in de Vredeskerk kan dienen. Zijn boek 'De ongemakkelijke waarheid', waarin hij het bestaan van de historische Jezus ontkent, had al geleid tot een 'gehele vrijstelling van werkzaamheden' voor drie maanden door de classis Nijkerk. De kerkenraad had aangegeven dat 'de draagkracht van de gemeente ontoereikend is om de conclusie en de gevolgen van de publicatie van ds. Van der Kaaij te dragen. Zij vormen een bedreiging voor de eenheid en drijven onze gemeente uiteen.' Als ds. Van der Kaaij akkoord gaat met het oordeel van het generale college, wordt hij per 1 juni formeel losgemaakt van de gemeente, maar hij blijft beroepbaar binnen de Protestantse Kerk.

 

Ex-gereformeerde nu oudkatholiek pastoor – ND 26/11/15

 

Gerald Bruins interviewt Louis Runhaar (35, gezin met twee kinderen) die onlangs werd gewijd tot priester in de Oud-Katholieke Kerk. Sindsdien werkt hij in Amersfoort als parochie-pastoor.

 

Waarom bent u niet vrijgemaakt gebleven?

Runhaar ontdekte tijdens zijn studie in Kampen (TUK) de wereldkerk. Via studie en ervaringen, opgedaan in andere kerken en kloosters, viel de verbondenheid op met de kerk van alle tijden en plaatsen, de wereldkerk. Die wordt zichtbaar in bijv. de gebouwen, de gewaden en de liturgie. Volgens Runhaar allemaal zaken die het hier en nu overstijgen.

 

Maar wat miste u in de kerk waarin u opgroeide?

Er heerste een rationeel denksysteem, een ideologie, en er was weinig bandbreedte. Lichaam en beleving komen niet aan bod. De sacramenten gaan ten onder in een veelheid van woorden. Sommigen denken dat ik nu hetzelfde geloof met een hoop liturgische poespas erbij. Dat is niet zo. Ik geloof nu midden in de gemeente, in verbinding met de gelovigen die ons zijn voorgegaan. Alle zintuigen worden aangesproken. 'De eucharistie is de bron van ons kerkzijn, want je ontvangt Christus zelf in het brood en de wijn. Het is eten en drinken, in feite heel fysiek.'

 

Wat hebt u geleerd bij de vrijgemaakt-gereformeerden?

Hoewel ik een degelijke opleiding kreeg en stevige Bijbelkennis, zat mijn frustratie in de dorpsmentaliteit, er was te weinig zelfkritiek.

 

Waarom niet rooms-katholiek?

In de RK-kerk proefde ik een sfeer van wantrouwen en anonimiteit, maar in de parochie vonden we hartelijkheid. Bisschoppen en priesters werken samen met andere gelovigen. Bij mijn wijding legden alle priesters mij de handen op, samen met Aartsbisschop Joris Vercammen, die in de apostolische lijn van opvolging staat. Als priester mag ik Christus vertegenwoordigen. Daarvoor twijfelde ik soms, maar op het moment van wijding ervoer ik bevestiging. De gemeente riep Runhaar toe: 'Priester zal hij zijn tot eer van God, tot dienst in de kerk van de Heer.'

 

Bisschop lost protestants probleem niet op – ND 25/11/15

 

Pieter de Jonge stelt zichzelf voor als historicus en twijfelend PKN-lid. Hij schrijft dat de drang om alles anders te gaan doen in de PKN een excuus is om het echte probleem – verlies van geloof in God – onder ogen te zien. De Jonge waarschuwt dat al moeten de nieuw aan te stellen bisschoppen herders worden en geen bestuurders en al zullen de eerste personen die tot bisschop worden benoemd zich als gelijken onder gelijken zien, zij zich na verloop van tijd zullen gaan gedragen als chefs en managers.

Bovendien wekt het binnen iedere groepering in de PKN spanning op, omdat van orthodox tot vrijzinnig tevreden gesteld wil worden. De Jonge roept uit: Wat doet de PKN zichzelf aan?

 

Het invoeren van bisschoppen is onderdeel van een reorganisatie, veroorzaakt door de dalende ledenaantallen. De Jonge wijst op 2003: drie protestantse kerkgenootschappen zouden opgaan in de PKN. In 2004 kwam een nieuwe Bijbelvertaling en het jaar erop volgde een nieuw liedboek. Nu een nieuwe bestuursstructuur. Het heeft alles niet geholpen tegen het dalende aantal gelovigen en de afnemende betrokkenheid van de overgebleven leden.. Dat blijkt ook uit de afstoting van veel kerkgebouwen. Het is symptoombestrijding.

De Jonge vreest dat al die aanpassingsgezindheid en verandering in werkelijkheid een excuus zijn om het echte probleem onder ogen te zien – het verlies van geloof in God.

 

Helpen uit verontwaardiging – ND 28/11/15

 

Annerieke Berg-de Boer (NGK) vertelt over het hulpproject voor bootvluchtelingen dat zij opstartte uit verontwaardiging toen zij de beelden zag van de mensen die de Middellandse Zee overstaken. Het project loopt boven verwachting goed, van alle kanten worden hulpgoederen aangeleverd. Nu zamelen zij en haar man hoofdzakelijk nog geld in, omdat zo efficiënter hulp kan worden geboden. Het is een dagtaak geworden. Dit naast haar gezin met vijf kinderen, waarvan drie geadopteerd zijn. Haar man is inmiddels voorzitter van het bestuur van de Stichting Bootvluchteling (naast zijn volledige 'gewone' baan). Inmiddels werkt er één betaalde coördinator in Griekenland en zijn er 25 onbetaalde medewerkers.

 

Mooi om dit te lezen, maar de tweede helft van het interview maakt verdrietig.

Annerieke Berg krijgt veel reactie op haar blogs en boeken over adoptie. Mensen vinden haar inspirerend. Zelf wordt ze geïnspireerd door bijv. Martin-Luther King, met name door zijn vastberadenheid en daadkracht. De Bijbel inspireert haar op het moment niet. Alleen op papier is het echtpaar nog lid van de Nederlands Gereformeerd Kerk in Zeewolde. Af en toe gaan ze erheen om de mensen die ze al twintig jaar kennen te ontmoeten. De Bijbel lezen ze al wat langer afstandelijker. Het scheppingsverhaal wordt niet meer letterlijk genomen en de wonderen worden als natuurverschijnselen verklaard. Dit geeft wel steeds meer vragen, want langzaam vallen geloofszekerheden weg en komt er ruimte voor nieuwe ideeën.

Ik geloof wel dat God bestaat, zo zegt Annerieke, ik kies er voor om dat te geloven. Maar ik twijfel wel, ik denk dat dat mag van God. Als ik zelf in nood ben, bid ik ook, al weet ik niet of het aankomt. Op zondag hoppen wij. We zijn op zoek naar een modernere vorm van kerk-zijn, waar meer ruimte is voor kritische vragen en geloofstwijfel. Maar misschien is die kerk er niet en blijven we hoppen.