Printen

Sola Scriptura 6

 

Ds. R.M. Retief, The Free Reformed Churches of Australia (FRCA)

12-12-15

 

De duidelijkheid van de Schrift

 

De duidelijkheid van de Heilige Schrift was één van de steunpilaren van de grote Reformatie in de 16de eeuw. Tegenover Rome – dat de Bijbel als een moeilijk en duister boek zag, alleen voor de geestelijkheid en de geleerden toegankelijk – heeft de kerk van de Reformatie een duidelijke Bijbel beleden.

 

Rome achtte het gevaarlijk om de 'leken' toegang tot de Bijbel toe te staan. Omdat de Bijbel zo 'duister' en 'moeilijk' is, zou het gewone kerklid de Bijbel alleen maar verkeerd uitleggen en gebruiken. Waar Rome zo veel mogelijk probeerde te voorkomen dat de Bijbel in de gewone volkstaal werd vertaald, de vertalers vervolgde en hun Bijbelvertalingen verbrandde en het lezen van de Bijbel slechts aan de geestelijkheid wilde overlaten, daar deden de Reformatoren hun best een Bijbel in de hand van iedere gelovige te leggen.

 

Maar er is nog meer in het geding als de leer van de duidelijkheid van de Schrift wordt hooggehouden of ontkend. Zonder een duidelijke Bijbel wordt Gods wil een mystiek concept. Dan wordt de belijdenis van een 'geestelijk mens' die Gods wil tracht te doen, leeg en hol. Want hoe kunnen wij Gods wil gehoorzamen als die verborgen en onbekend is? Dan is de 'zoektocht' naar Gods wil niets anders dan eigenwillige godsdienst, waarin ieder zijn eigen hart volgt.

In de praktijk kunnen het gezag, de noodzakelijkheid en de genoegzaamheid van de Schrift alleen daar hoog worden gehouden waar de duidelijkheid van de Schrift wordt beleden.

 

De ijzeren ketting van een nieuwe hermeneutiek

 

In onze tijd is de belijdenis van de duidelijkheid van de Schrift opnieuw onder grote druk komen te staan. De Bijbel is opnieuw een duister en moeilijk boek geworden door de opkomst van een hermeneutiek die een groeiende afstand schept tussen Gods Woord, de Bijbel, en ons verstaan daarvan. De Bijbel kan dan wel waar zijn, maar wie is in staat om met zekerheid te zeggen wat zij werkelijk bedoelt?! Hermeneutiek is het belangrijkste slagveld geworden. Zelfs al zou je iemand vinden die misschien zou kunnen zeggen wat de Bijbel 2000 jaar geleden bedoelde, wie zal dan met zekerheid kunnen zeggen wat die woorden in onze zo heel andere tijd en omstandigheden betekenen? De vooronderstelling van deze hermeneutiek is dat de waarheid van Gods Woord relatief is en daarom gebonden aan tijd en omstandigheden.

 

In het hermeneutisch proces trachten academici en 'wetenschapstheologen' veel buiten-bijbelse informatie en theorieën te verwerken en op te nemen. Zij proberen zo de mogelijke betekenis van een 2000 of 3000 jaar oude tekst te achterhalen en die naar onze eigen tijd en cultuur te vertalen. Deze methode is zo gecompliceerd en onzeker dat de theologie nog slechts een plausibele suggestie kan geven van wat de Schrift ons vandaag nog te zeggen zou kunnen hebben. Tenslotte worden al deze min of meer aannemelijke suggesties alleen dan voor geloofwaardig gehouden als zij de mens dát laten doen wat het meest geschikt lijkt voor eigen tijd en context.

 

De Gnostici hadden exclusief toegang tot de verborgen en diepere betekenis van de Schrift en Rome reserveerde de Bijbel in het Latijn alleen voor de geestelijkheid. Maar vandaag is de kennis van de Schrift zelfs nog exclusiever geworden en bijna ontoegankelijk voor het gewone kerklid.

Alleen academici beschikken over de wetenschappelijke instrumenten om dit oude en duistere boek te onderzoeken.

 

Tegenwoordig wordt de Bijbel dus niet in Latijn aan kloostermuren vastgeketend maar aan boeien gelegd door moderne en postmoderne wetenschap en theorievorming aan theologische universiteiten. Zelfs predikanten en ouderlingen worden vandaag de dag als leken beschouwd.

Het lijkt wel alsof de Bijbel onduidelijker dan ooit is geworden.

 

Wat zegt de Schrift over haar eigen duidelijkheid?

 

De Bijbel is openbaring. Zij is licht en geeft licht.

 

“De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des HEREN is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. De bevelen des HEREN zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des HEREN is louter, het verlicht de ogen.” Ps. 19:8,9.

 

De profeten spraken Gods Woord tot het volk van Israël. Hun woorden waren niet alleen maar tot de priesters en de geleerden onder Gods volk gericht. Gods woorden moesten door het hele volk gehoord worden, inclusief de vrouwen en kinderen. Bijvoorbeeld:

 

“Er was geen woord van al wat Mozes geboden had, dat Jozua niet voorlas aan de gehele gemeente van Israël en de vrouwen, de kinderen en de vreemdelingen, die met hen meegegaan waren.”

Jozua 8:35.

 

Ook de kleine kinderen moesten naar het lezen van Gods Woord luisteren en kregen het zo te horen dat zij het konden begrijpen. Zie ook Neh. 8:1-9 en 2 Tim. 3:15.

De Schrift stelt ons de gelovigen in Berea tot voorbeeld. Toen de apostel Paulus hun het evangelie verkondigde, “onderzochten zij de Schriften dagelijks om na te gaan of deze dingen zo waren” – Hand. 17:11. Door onderzoek van de Schriften konden de gelovigen in Berea zelfs de woorden van de apostelen beoordelen.

 

Maar de natuurlijke, de ongeestelijke mens kan de Schriften niet verstaan (1 Cor. 2:14). Begrijpen kan alleen door de verlichting van de Heilige Geest. God geeft ons ogen om te zien en oren om te horen. Hij verwijdert onze zondige verblinding en geeft ons besneden oren om te horen. Want niemand is meer doof dan hij die niet wil horen en niemand is zó blind als hij die niet wil zien. Ons verstaan van de Heilige Schrift, in zichzelf heldere openbaring, hangt daarom in de eerste plaats af van God die ons hart opent om te horen en die zichzelf openbaart aan wie Hij wil. Zo lezen we dat onze Here Jezus tot zijn Vader bad en zei:

 

“...Ik dank U, Vader, Heer van de hemel en de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, maar aan kinderen geopenbaard.”

Matt. 11:25.

 

Dit betekent niet dat elk deel van de Schrift makkelijk is om te lezen. De apostel Petrus zegt bijvoorbeeld dat er sommige dingen in de brieven van de apostel Paulus zijn die moeilijk te verstaan zijn (2 Petrus 3:16). De Schriften bevatten zowel melk als vast voedsel, melk voor de kleinen en vast voedsel voor de volwassenen (Hebr. 5:11-14). Hoe meer wij de Schrift bestuderen, hoe duidelijker zij ons wordt.

 

Christus heeft zijn kerk mannen gegeven die door zijn Geest zijn geroepen en toegerust om leraren te zijn en die in staat zijn de gemeente te leren en op te voeden met zijn Woord (Efeze 4:7-16). Alle leden worden geroepen om elkaar te leren en met het Woord van Christus terecht te wijzen (Col. 3:16), maar slechts enkelen tot het ambt van leraar of herder (Efeze 4:11).

De duidelijkheid van de Schrift maakt het ambt van predikant en ouderling niet overbodig, maar stelt hen in staat met een helder en zeker woord te komen – een duidelijk woord dat ook door de gemeenteleden zelf kan worden geverifieerd wanneer zij in de Bijbel nagaan of de boodschap in overeenstemming met de Heilige Schrift is (Hand.17:11).

 

Het feit dat de Schrift niet alleen melk bevat maar ook vast voedsel, maakt de Schrift niet onduidelijk. Het vaste voedsel van Gods Woord dat de volwassen gelovige eet, is volledig verteerbaar en gezond. De tanden en kiezen die we nodig hebben om het te kauwen bestaan niet uit buiten-bijbelse informatie en theorieën, maar zijn ontstaan door eerst de pure melk van het Woord te drinken. En als we met dit Woord zijn gevoed, groeien de tanden om dit vaste voedsel te eten.

 

We hebben ook geen buiten-bijbelse informatie, theorieën of nieuwe ontdekkingen nodig om de verborgen bedoeling van een duister en mysterieus boek te vinden. De apostel Johannes schrijft aan kerkleden en zegt:

 

“...U echter hebt een zalving van de Heilige en u weet dat allen”

1 Joh. 2:20

 

en hij vervolgt met te zeggen:

 

“...de zalving die u van Hem ontvangen hebt, blijft op u, en u hebt niet van node, dat iemand u lere; maar gelijk zijn zalving u leert over alle dingen, en waarachtig is en geen leugen, blijft in Hem, gelijk zij u geleerd heeft.”

1 Joh. 2:27

 

In deze tekstgedeelten wordt de gelovigen niet geleerd dat zij, omdat zij de zalving met de Heilige Geest hebben, de Schrift niet meer nodig hebben of geen behoefte hebben aan leraren die hen de Schriften uitleggen. Integendeel, door de zalving met de Heilige Geest worden zij verzekerd van de waarheid zoals zij die van de apostelen hebben ontvangen en zijn ze in staat deze waarheid te onderscheiden van door valse profeten verkondigde leugens. De waarheid die zij kennen, is de waarheid van Gods geopenbaarde Woord. En door de verlichting met de Heilige Geest kunnen ze deze waarheid kennen en van alle leugens onderscheiden. Zij worden met deze woorden vermaand om aan de waarheid, zoals zij die hebben ontvangen, vast te houden en zich niet te wenden tot nieuwe of andere leringen. De woorden “u heeft niemand nodig die u leert” betekenen in die context: u heeft geen nieuwe waarheden nodig die u nog niet heeft gehoord, die u nog niet zijn verkondigd, of die afwijken van de waarheid die u heeft ontvangen. De hele raad Gods is u verkondigd. Door de zalving met de Geest die zij hebben ontvangen kunnen zij deze waarheid kennen. Elke eis van valse leraren als zou de gemeente nog steeds een nieuw en ander evangelie moeten horen, wordt hierdoor weerlegd. De vermaning van de apostel komt hierop neer:

 

Door de zalving met de Heilige Geest heeft u het juiste begrip van het evangelie ontvangen; laat u niet misleiden tot een ander evangelie of een afwijkende uitleg van het evangelie (door valse leraren die bijvoorbeeld kunnen claimen dat zij een exclusief inzicht hebben in verborgen kennis , die de gemeente niet heeft).

 

Een duidelijke Bijbel en een heldere prediking

 

Met een duistere en ontoegankelijke Bijbel zal het prediken van Gods Woord onwillekeurig verwateren en verslappen. Wie kan dan nog met zekerheid zeggen: “Zo spreekt de Here”? Wie kan dan nog in heldere taal uiteenzetten wat de duistere woorden misschien zouden kunnen betekenen?

En wat gebeurt er met de prediking, als ook de ouderlingen als onwetende leken worden neergezet, die niet de wetenschappelijke instrumenten van de theoloog ter beschikking hebben om de verborgen bedoeling van dit oude en mysterieuze boek te beoordelen? Wat gebeurt er dan met het toezicht op de prediking en de kerkelijke tucht om valse leringen te weren?

En hoe kunnen ouders met de prediking werken en hun kinderen leren, als de bedoeling van de Schrift duister en verborgen blijft? Zonder de duidelijke openbaring van Gods Woord kan een verbondsopvoeding eenvoudig niet bestaan. Ja, met een onduidelijke Bijbel blijft niets over dan een terugkeer tot de onwetendheid en duisternis van de donkere middeleeuwen. De zuivere prediking en verkondiging van Gods Woord werden toen onder de meningen en fantasieën van de mens bedolven.

 

Een voorbeeld uit de recente geschiedenis

 

Opeens is het sommige kerkelijke leiders héél onduidelijk geworden wat de Schrift leert over de rol van mannen en vrouwen in de kerk en of de vrouw als diaken, ouderling of predikant mag dienen. Maar wat is er de oorzaak van dat de Schrift op dit punt zo onduidelijk is geworden? Het feit dat de heldere leer van de Schrift op dit punt niet in onze tijd en context lijkt te passen! Onze tijd en context vragen eenvoudig om een andere uitleg.

 

Het toegeven aan deze eis maakt het verstaan van de Schrift inderdaad erg moeilijk.

De Schrift moet nu het tegenovergestelde zeggen van wat er blijkbaar staat. Zekerheid hebben dat we de Schrift op dit punt goed begrijpen wordt daarbij voorgesteld als iets dat buiten ons bereik ligt. Zo lang wij op deze aarde zijn weten we niet zeker wat God ons over de vrouw in het ambt wilde leren, misschien pas in de hemel! Dus laat iedereen zijn eigen mening hebben en heb respect voor elkaars gezichtspunten!

 

Diezelfde trend zien we als we naar het Rapport Deputaten Man/Vrouw in de kerk kijken, het rapport dat diende op de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt), Ede 2014. Het rapport verklaart:

 

“Wanneer wij – op basis van voorgaande delen van dit rapport – stellen dat de mogelijkheid om vrouwen als diaken, ouderling of predikant te laten dienen niet tegen een bijbelse ambtsvisie ingaat, doen wij dit mede onder invloed van de huidige culturele context. Tegelijk benadrukken wij dat dit op zich geen reden is om aan de geldigheid van dit standpunt te twijfelen. Zoals eerder gezegd: de Schrift licht tegen verschillende culturele achtergronden anders op.” (blz.26)

 

Tegen het eind verklaart het rapport:

 

“Het grote punt hierbij is natuurlijk: waar blijft de waarheidsvraag? Als iemand van mening is dat je met de vrouwelijke ambtsdrager zondigt tegen de Heer omdat je het gezag van zijn Woord niet eerbiedigt (dat in dezen toch zonneklaar is), en daarmee voor diegene de grens van het toelaatbare gepasseerd is, wat dan? Ook de vraag of je als kerkverband wilt toelaten dat er zo'n grondig meningsverschil zichtbaar wordt, speelt een rol. Waar blijven de grenzen? Begeven we ons niet op een hellend vlak?

 

Als antwoord hierop moeten we als gelovigen erkennen dat er in dit verband geen boventijdelijke waarheid bestaat. Gods openbaring spreekt altijd concreet in op de menselijke situatie maar is voor ons nooit volledig kenbaar. Wij zijn als schepselen per definitie gebonden aan tijd en ruimte, we hebben elkaar nodig om het juiste spoor te vinden. Dat is niet alleen een beperking maar ook een uitdaging. De werkelijkheid van God is deels voor ons verborgen. Het licht schijnt achter de wolken. We leven als gevolg van de zonde in gebrokenheid. We moeten ermee leren leven dat we niet alles begrijpen en leren hopen op de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, wanneer ons kennen volmaakt zal zijn.” (ibid. blz. 31)

 

In deze context refereert het rapport ook aan Rom. 14:5b, waar we lezen:

 

“...Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd.”

 

Overtuigd waarvan?

Als we het hele rapport lezen lijkt het te zeggen: laat iemand overtuigd zijn voor zijn eigen besef, maar respecteer de standpunten van anderen! Laten we samen kerk zijn, in Christelijke liefde en eenheid, terwijl we ieder ruimte geven om aan zijn of haar eigen overtuigingen vast te houden. We kunnen het goede antwoord misschien niet kennen voordat de nieuwe hemel en aarde zijn gekomen!

 

Ja, vandaag de dag is de Schrift inderdaad heel onduidelijk geworden – maar alleen voor hen die weigeren de heldere leer te aanvaarden. Het probleem ligt niet in een moeilijke Bijbel, maar in onbesneden harten, waarvoor Gods duidelijke openbaring duister blijft.

 

In het volgende artikel zullen we DV de genoegzaamheid van de Heilige Schrift bezien.

 

Wordt vervolgd

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster