Printen

Sola Scriptura 7

 

Ds. R.M. Retief, The Free Reformed Churches of Australia (FRCA)

19-03-16

 

De genoegzaamheid van de Heilige Schrift

 

Als Gereformeerde gelovigen belijden wij de volledigheid en genoegzaamheid van de Heilige Schrift. We belijden dit duidelijk en krachtig in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 7:

 

“Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden. Daarin heeft God uitvoerig beschreven op welke wijze wij Hem moeten dienen. Daarom is het de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd anders te leren dan ons reeds geleerd is door de Heilige Schrift; zelfs niet een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt (Gal. 1:8). Het is verboden aan het Woord van God iets toe te voegen of daarvan af te doen (Deut. 12:32). Daaruit blijkt duidelijk dat wat daarin geleerd wordt, volmaakt en in alle opzichten volledig is.

 

Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid – want de waarheid gaat boven alles – ; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars (Ps. 115:11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf (tezamen lichter dan een ademtocht – zie Psalm 62:10 RMR)

Daarom verwerpen wij uit de grond van ons hart alles wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt. Zo hebben de apostelen het ons geleerd. Beproeft de geesten of zij uit God zijn (1 Joh. 4:1). En: Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis (2 Joh. : 10).”

 

De Rooms Katholieke kerk leert echter dat de Heilige Schrift weliswaar een heel goed hulpmiddel is, maar dat zij in de uiteindelijke analyse noch noodzakelijk, noch genoegzaam is. De kerk is genoegzaam in zichzelf en leeft bij haar eigen tradities. Volgens Rome is de complete leer niet op de Heilige Schrift, maar op de tradities van de Kerk gegrond. De Heilige Schrift is deel van die traditie en blijft afhankelijk van die traditie voor haar gezag en uitleg. Maar de traditie gaat ook verder dan de Schrift en gaat er boven uit. Zo heeft de Roomse kerk veel doctrines die niet in de Schrift worden gevonden, zoals de leer van hun zeven sacramenten, het vagevuur, Maria die zonder erfzonde is geboren, de leerstellingen uit de apocriefe boeken en talloze bijgelovige zaken, fantasieën en menselijke vindingen.

 

Hier tegenover beleed de Reformatie de volledigheid en genoegzaamheid van de Heilige Schrift, zoals hierboven geciteerd: zij bevat de complete leer die wij moeten geloven en de hele wijze waarop we God moeten dienen. Niets mag er aan worden toegevoegd of van worden afgedaan – zelfs niet door een engel uit de hemel!

 

Rome verheft haar eigen traditie naast en boven de Schrift; de Reformatie eert de traditie slechts in zo verre zij voortvloeit uit en rust op de Heilige Schrift.

 

Woord en Geest

 

Onze belijdenis over de genoegzaamheid van de Heilige Schrift heeft ook betrekking op het verband tussen Woord en Geest. Rome, en veel andere sekten, gelooft dat de Heilige Geest voortgaat de kerk nieuwe dingen te leren en de kerk in nieuwe waarheden te leiden na de voltooiing van de Heilige Schrift. Hiervoor gebruikt Rome Johannes 16:13 als bewijstekst:

 

“...als Hij, de Geest van de waarheid, gekomen is, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.”

 

Johannes Calvijn legt de betekenis van deze tekst uit en zegt dat deze belofte aan de apostelen werd gegeven en dat zijn belofte haar vervulling heeft gevonden in de geschriften van de apostelen in de Heilige Schrift. Hij zegt:

 

“Diezelfde Geest had hen in alle waarheid geleid, toen zij zich wijdden aan het wezen van hun leer. Wie zich ook maar voorstelt dat nog iets aan hun leer moet worden toegevoegd, alsof die onvolmaakt en maar half klaar zou zijn, beschuldigt niet alleen de apostelen van oneerlijkheid, maar spreekt godslasterlijk tegen de Heilige Geest.”

 

En verder:

 

“...nu hun geschriften beschouwd kunnen worden als eeuwigdurende en vaste verslagen van die aan hun beloofde en gegeven openbaring, kan niets daaraan toegevoegd worden zonder dat de Heilige Geest ernstig onrecht wordt aangedaan.” (Calvin's Commentaries, 2005, book 18, deel 2, blz. 143)

 

Dr. C. Bouma verklaart dit vers, Johannes 16:13, en zegt dat de apostolische brieven de vrucht zijn van deze belofte van dat leiden door de Heilige Geest. De Geest deelde de apostelen in Zijn inspiratie-arbeid mee wat Hij van de Vader hoorde. En met betrekking tot de woorden “en zal Hij u de toekomst verkondigen”: verklaart Bouma dat “de vervulling van deze belofte is gegeven in de brieven van de apostelen en in de Openbaring van Johannes” (Korte Verklaring der Heilige Schrift, 1964, Het Evangelie naar Johannes, deel 2, blz. 120).

 

De apostelen hebben de volle openbaring van de waarheid ontvangen en hebben die op schrift gesteld en die geopenbaarde waarheid op schrift is de leiding van de Geest aan de Kerk van alle eeuwen. De Heilige Geest gaat door met ons verstand te verlichten zodat wij deze waarheid kunnen begrijpen, maar Hij voegt geen nieuwe of andere waarheden toe.

 

Niet alleen Rome, maar ook de Anabaptisten en veel andere sekten, claimde dat de Geest doorgaat de kerk in nieuwe waarheden te leiden. Calvijn wees deze fout in zijn Institutie af, daar waar hij schrijft over de Roomse claim dat de kerk zich niet kan vergissen, omdat zij door de Geest wordt geleid. Dit bracht hem naar het onderwerp van de relatie tussen Woord en Geest, wanneer hij spreekt over de leiding van de Geest. Hij schreef:

 

“En opdat mijn lezers de kern waarom de vraag hoofdzakelijk draait des te beter mogen begrijpen, zal ik kort uitleggen wat onze tegenstanders stellig beweren en wat wij weerstaan. Wanneer zij ontkennen dat de kerk zich kan vergissen, is het doel en de betekenis hiervan: Aangezien de kerk door de Geest van God wordt geregeerd, kan zij veilig zonder het Woord wandelen; in welke richting zij zich ook beweegt, zij kan niets dan de waarheid denken of spreken, en vandaar dat zij als zij iets besluit zonder of naast het Woord van God, het in geen ander licht moet worden beschouwd dan alsof het een goddelijke uitspraak zou zijn.

Maar als wij het eerste punt bijvoorbeeld toegeven, dat de kerk zich niet kan vergissen in die dingen die voor onze redding nodig zijn – dan is het onze opvatting dat zij zich niet kan vergissen, omdat zij haar eigen wijsheid volledig heeft afgeschreven en zich aan de leer van de Heilige Geest door middel van het Woord van God onderwerpt.

Zij plaatsen het gezag van de kerk los van het Woord van God; wij koppelen het aan het Woord en laten het daar niet van gescheiden worden.” (Institutes, book 4, hoofdstuk 8, par. 13, 2008, blz. 767, 768)

 

Dan komt Calvijn bij de vaak geciteerde tekst Johannes 16:13 en zegt:

 

“Wanneer hij, de Geest van de waarheid, is gekomen, zal hij u de weg wijzen tot de volle waarheid” (Joh. 16:13). Hoe?

 

“Hij zal u alle dingen die ik u ook maar heb gezegd te binnen brengen”. Hij verklaart daarom dat wij niets meer van zijn Geest hebben te verwachten dan dat hij onze geest zal verlichten om de waarheid van zijn leer nauwkeurig op te merken.”

 

En verder:

 

“Wij kunnen nu makkelijk afleiden hoe onze opponenten de plank misslaan als zij pochen op de Heilige Geest, want zij doen dat met geen ander doel dan om de geloofwaardigheid en de eer van zijn naam aan vreemde leringen te geven. Aan leringen die vreemd zijn aan het Woord van God, terwijl Hij zelf onlosmakelijk verbonden wil zijn met het Woord van God; en Christus verklaart hetzelfde over Hem, als Hij Hem aan de kerk belooft. En zo is het inderdaad. De Here wil dat de soberheid die Hij eens aan zijn kerk heeft voorgeschreven, voor eeuwig bewaard wordt. Hij verbood dat ook maar iets aan zijn Woord zou worden toegevoegd en dat ook maar iets daarvan afgenomen zou worden. Dit is het onschendbare bevel van God en de Heilige Geest, een gebod dat onze tegenstanders proberen te niet te doen, wanneer zij het doen voorkomen alsof de kerk door de Geest zonder het Woord wordt geleid.” (ibid. blz. 768)

 

De dwaling die er aan vasthoudt dat de Geest doorgaat en ook vandaag de kerk in nieuwe waarheden leidt, los van en naast dat wat al duidelijk in de Schrift is geopenbaard, blijft niet beperkt tot de Roomse theologie. Vrijzinnige theologen als H. Berkhof en H.M. Kuitert en vele andere vertegenwoordigers van de moderne theologie, beweerden dat de Heilige Geest doorgaat de kerk in nieuwe waarheden te leiden en zij beriepen zich daarbij op Johannes 16:13. Tegenwoordig treffen we dit in het bijzonder aan bij charismatische en een aantal evangelische groeperingen.

 

Maar de Heilige Schrift is voltooid. God heeft ons zijn volledige en volmaakte Woord gegeven. Ook voegt de Heilige Geest niets toe aan dit Woord, maar leidt de kerk met de geopenbaarde waarheid zoals die in de Schrift is vervat.

 

Hermeneutiek en de genoegzaamheid van de Heilige Schrift

 

De volledigheid en genoegzaamheid van de Heilige Schrift betekent ook dat we geen buiten-bijbelse bronnen nodig hebben om tot het juiste verstaan van de Schrift te komen.

 

Het is een van de meest fundamentele en belangrijkste principes van de Gereformeerde hermeneutiek dat we de Schrift haar eigen uitlegster laten zijn. Wij staan geen buiten-bijbelse informatie toe om de betekenis van de Schrift te bepalen; de Schrift zelf heeft de uiteindelijke zeggenschap als het gaat om uitleg en de betekenis van haar eigen tekst.

 

We laten de Schrift zichzelf uitleggen wanneer we Schrift met Schrift vergelijken. Een gedeelte van de Schrift kan nooit een ander gedeelte tegenspreken. Als onze uitleg van een bepaalde tekst de duidelijke leer van de rest van de Schrift tegenspreekt, is onze uitleg verkeerd. En waar de Schrift haar eigen redenen geeft om iets te zeggen, proberen wij niet de woorden in een andere context te plaatsen dan de context die de Schrift zelf aangeeft. En wanneer de Schrift ons iets als geschiedenis presenteert, proberen wij niet het te presenteren als een metafoor, waarbij de historiciteit van de feiten irrelevant wordt, enzovoort. We laten de Schrift voor zichzelf spreken en bepalen hoe zij door ons wil worden geïnterpreteerd.

 

Het is mogelijk vruchtbaar en afdoend Schrift met Schrift te vergelijken, omdat de Schrift een duidelijke openbaring is, één goddelijke Auteur heeft die zichzelf niet tegenspreekt, een volledige en volmaakte eenheid vormt en één leer heeft die samenvattend, volledig en genoegzaam is. Deze volledigheid en genoegzaamheid van de Schrift omvat ook de principes, de grondbeginselen, voor het uitleggen van de Schrift.

 

Wanneer theologen met de mond zeggen dat zij de Schrift het laatste woord willen laten hebben, maar tegelijk toelaten dat bijvoorbeeld oude literatuur waarin feit en fictie vermengd worden, op één lijn wordt gesteld met hoe de Bijbelschrijvers schreven en zo 'licht' werpen op de manier waarop wij de Heilige Schrift zouden moeten lezen, dan worden het gezag, de helderheid en de genoegzaamheid van de Schrift in de praktijk ontkend. Een narratieve stijl, metaforen, fictie en fouten van niet-Bijbelse literatuur worden dan indicatoren van hoe wij de Bijbel moeten lezen! Dan kunnen de eerste hoofdstukken van Genesis bijvoorbeeld heel anders geïnterpreteerd worden dan op de manier die de Schrift zelf aangeeft en in haar eigen woorden uitlegt.

 

Gereformeerde hermeneutiek staat op de grondslag van het sola Scriptura, wat alleen mogelijk is indien en zo lang het gezag, de noodzaak, de helderheid en de genoegzaamheid van de Schrift worden erkend. Wij hopen op dit punt terug te komen wanneer we DV de principes voor Bijbeluitleg zullen bespreken.

 

In ons volgende artikel zullen we DV kijken naar de eenheid van de Schrift en hoe deze eenheid in een stevig fundament voor Schriftuitleg voorziet.