Printen

Het werk van de Heilige Geest

 

N. van Dijk

04-03-17

 

Sinds  de vorige eeuw is er wereldwijd binnen de christelijke kerk veel belangstelling voor de bijzondere gaven van de Heilige Geest, zoals profetie, tongentaal, gebedsgenezing.

De charismatische beweging kreeg veel invloed ook binnen de gereformeerde kerken. De gaven van de Heilige Geest die voorkwamen in de tijd van de eerste christenen zouden opnieuw een plaats moeten krijgen binnen de tegenwoordige christelijke gemeentes.

 

In het Nederlands Dagblad van 7 september 2016 wordt geschreven over een conferentie in Ede, een initiatief van het Evangelisch Werkverband (‘Er gebeuren in Ede zeker wonderen’). Volgens sommigen zou het Evangelisch Werkverband hiermee een radicale koers zijn ingeslagen. Hans Maat (directeur) ontkent dit en spreekt  liever van een concentratie op het werk van de Geest.

Op een leidersconferentie in Ede die ook door veel voorgangers en leiders uit de traditionele kerken bezocht werd, kreeg men onderwijs over de bijzondere gaven van de Geest. Hoofdspreker Randy Clark stond aan de basis van de omstreden opwekkingsbeweging ‘Toronto Blessing’, waar sprake was van “vallen in de Geest, lachen, schudden, huilen en soms zelfs blaffen”.

Directeur Hans Maat vindt het werk van zijn organisatie niet te radicaal. Het verlangen naar meer van de Geest groeit in Nederland.

 

“In de kerken lag het accent op verzoening en verlossing, waardoor er weinig oog is voor Gods koninkrijk en zijn tekenen, die blinde vlek willen wij wegnemen. Tijdens de conferentie gaan er wonderen gebeuren, dat weet ik zeker”.

 

***

 

Op zijn weblog schrijft dr. P. de Vries (HHK) enkele gedachten  over de persoon, het werk en de gaven van de Heilige Geest.

 

“De belangrijkste gave van de Heilige Geest in de eerste christengemeente is de gave van de apostelen. Dat blijkt zowel uit 1 Korinthe 12:29 als uit Efeze 4:11. Samen met de nieuwtestamentische profeten hebben de apostelen door hun prediking het fundament van de christelijke kerk mogen leggen”.

 

Deze gave van apostelen was voorbehouden aan het begin van de geschiedenis van de christelijke kerk.

 

“Het voorkomen van profetie in de beginperiode van de christelijke kerk moeten we niet los zien van het feit dat het Nieuwe Testament of in het geheel niet of nog maar zeer ten dele op schrift was gesteld en al helemaal niet over de gehele christelijke kerk verspreid. Opvallend is dat toen in de tweede eeuw na Christus dat laatste meer en meer het geval was, de gave van profetie langzamerhand uit de katholieke kerk verdween”.

 

Wanneer het gaat over gebedsgenezing stelt dr. De Vries dat onder de oude bedeling het verrichten van tekenen en wonderen samenhing met het profetisch ambt (2 Kor. 12: 12). In de brief aan Jacobus werden ook de ouderlingen kennelijk door hun handoplegging gebruikt  voor de genezing van zieken.

 

“Heeft dit echter niet te maken met het feit dat deze brief hoogstwaarschijnlijk aan de beginfase van de apostolische periode is geschreven. In ieder geval wordt in de pastorale brieven niet van de ouderlingen geëist dat zij de gave van genezing bezitten”.

 

Over het kruis van Christus en de verhouding van Woord en Geest zegt hij:

 

”Wie ook nu zoekt naar de terugkeer van al de gaven van de Heilige Geest uit de eerste periode van de nieuwtestamentische kerk, miskent de betekenis van de afsluiting van de canon en opent daarmee de weg om de Geest los te maken van het Woord. Juist de Reformatie heeft de nauwe band tussen Woord en Geest beklemtoond. De Heilige Geest werkt door en met het Woord en bindt ons aan het Woord waarvan Jezus Christus en Zijn kruis de hoofdinhoud is.

 

Wie de Schrift eerlijk leest, zal er in ieder geval niet omheen kunnen dat uitgaande van de Heilige Geest als de derde persoon in de heilige Drie-eenheid het centrum van Zijn activiteiten wordt gevormd door Zijn vernieuwend en vertroostend werk.

Hij troost een zondaar met de wonden van Christus en maakt hem aan het beeld van Christus gelijkvormig. Het valt niet te ontkennen dat de huidige aandacht voor de gaven van de Heilige Geest en dan niet in de laatste plaats voor de buitengewone gaven, afleidt van het Woord en van de centrale betekenis van het kruis van Christus.

 

De aandacht van de gaven van de Geest ten koste van het vertroostende en vernieuwende werk van de Heilige Geest en het kruis van Christus houdt verband met een ongezonde kijk op de aard van het geestelijke leven. Geestelijk leven lijkt alleen door groei en succes te worden gekenmerkt. Het bijbelse geestelijke leven kenmerk zich door verootmoediging en zelfverloochening. Gods genade is de christen genoeg, want Gods kracht wordt in zwakheid volbracht”.

 

Als het gaat over de gave van profetie noemt De Vries o.a. Calvijn. Belangrijk is voor Calvijn het heilshistorisch motief.

 

“God heeft beslissend gesproken in Zijn Zoon. Het nieuwtestamentisch getuigenis behoeft geen toevoegingen. Sporen van profetie in eigen tijd ziet Calvijn daar waar er niet alleen de rechte uitleg van de Schrift wordt gegeven, maar ook een bijzondere geschiktheid is het Woord toe te passen op de noden van de kerk. Zo schrijft hij over de gave van profetie in zijn uitleg van Romeinen 12:6.”

 

De Vries stelt dan ook in onze tijd niet verlegen te zitten om een nieuwe visie van de gaven van de Heilige Geest:

 

“een visie die niet spoort met de praktijk van de Kerk der eeuwen en zeker niet met het getuigenis van de Kerk van de Reformatie.

Wat wij nodig hebben is een krachtige doorwerking van de Heilige Geest die ons van zonden en schuld overtuigt, aan Christus verbindt en ons meer en meer leert dat wij zonder Hem niets kunnen doen om zo vruchten voor Hem te dragen en Zijn beeld gelijkvormig te zijn”.