Printen

Dalfsen op weg naar de ware oecumene (3)

Kerk in het heetst van de strijd


A. Velthuis
11-02-12
 

Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. (1 Petr. 4:12, HSV)

 

De bittere waarheid

In het vorige artikel hebben we gezien hoe de contacten met DGK en de GKN verlopen zijn. In dit artikel zullen we zien dat enkele ambtsdragers het uitgezette beleid afbraken om eenzijdig een eenheid te forceren richting de GKN. Dat hierbij steun en advies van de beide predikanten van de GKN gestalte werd gekregen, is een publiek ‘geheim’. Met de ontvangst van de ‘afgescheiden’ groep, slechts 2 maanden daarna, als zelfstandige gemeente binnen het GKN-verband is de breuk metterdaad goedgekeurd. Het blijft voor Dalfsen onbegrijpelijk en diep verdrietig dat dit is gebeurd en ook de wijze waarop. Waar is hier het geloof zoals we dat belijden over de kerk?

 

Oplaaiend vuur

De gevoerde gesprekken met enerzijds DGK en anderzijds de GKN zijn wel opgevoerd als bron van verdeeldheid binnen de gemeente maar de echte drijfveer was dat twee  ambtsdragers op voorhand pertinent geen eenheid wensten te zoeken met DGK. Dit ging zover dat zij een scheur in de gemeente trokken terwijl de gesprekken met beide kerkverbanden nog niet binnen de kerkenraad geëvalueerd waren. Het andere deel van de kerkenraad gaf aan dat er nog goede gronden en gesprekspunten op tafel lagen om het uitgezette beleid nog voort te zetten. Dit beleid hield in dat de gesprekken met DGK en de GKN nog vervolgd dienden te worden. Maar voordat de kerkenraad tot een besluit wilde komen is eerst met de gemeente gesproken om zo ook de inbreng, vragen e.d. uit de gemeente mee te kunnen nemen in het nog te nemen besluit. Al spoedig bleek dat er ook binnen de gemeente ernstige verdeeldheid bestond.

 

Er waren gemeenteleden die kwamen met ernstige beschuldigingen richting DGK. Ook werd (een deel van) de kerkenraad verweten  de gemeente op te drijven richting DGK terwijl daarvan in de bespreking en uit de kerkenraad verstrekte stukken helemaal niets bleek. Tekenend is dat deze beschuldigen juist werden geuit door hen die er onomwonden voor uit kwamen dat eenheid met DGK voor hen onbespreekbaar is. Zij benadrukten met klem dat Dalfsen zich direct moest aansluiten bij de GKN en dat uitstel daarvan niet te verantwoorden zou zijn.  Dalfsen zou vervallen tot een sekte als niet op zeer korte termijn aangesloten zou worden bij de GKN.

Grote moeite was er ook met de taxatie van de vrijmaking in 2003 te erkennen als werk van de Here zoals  door DGK geëist zou worden. Maar dit punt speelt niet alleen ten aanzien van DGK maar ook bij de GKN. Want GKN-gemeenten als Zwijndrecht, Bergentheim/Bruchterveld (De Matrix) en Zwolle (De Vijverhoeve) taxeren de vrijmaking van 2003, net als DGK, als het werk van de Here.

 

Op de door de kerkenraad belegde gemeentevergadering kwamen er vragen over de gespreksverslagen van de besprekingen met de GKN en DGK. Ook werd er vanuit de gemeente, n.a.v. het gespreksverslag met de GKN de vinger gelegd bij enkele onbewezen beschuldigingen richting DGK. Met name ging het om de stelling dat DGK niet zou staan op het fundament van Schrift en belijdenis. Bij DGK zouden volgens de GKN de volgende punten in geding zijn: versmalling van art. 28, de kerk, het ambt, de Heilige Schrift zou zelfs in geding zijn, binding aan de belijdenis en gereformeerde kerkregering,  en uitspraken als ‘het klimaat in DGK deugt niet en er heerst daar een geest van radicalisme’. Ook wees men er op dat er onderzoek gedaan zou moeten worden naar de rechtmatigheid van afscheidingen van de DGK. Verder werd het feit, dat de GKN heeft aangegeven geen  eenheid te zullen zoeken met DGK, als zeer teleurstellend ervaren.

 

Hoewel er nog geen concrete voorstellen door de kerkenraad in de gemeente gelegd waren, wilde een klein deel van de gemeente zo spoedig mogelijk een eenheid forceren richting de GKN met (zoals later bleek) de steun van twee ambtsdragers. Vanuit de gemeente werd echter aangevoerd dat er nog teveel onbeantwoorde vragen op tafel lagen en dat meerdere punten nog niet goed waren doorgesproken. Binnen de raad een besluit forceren, zoals een klein deel van de gemeente wilde, zou onherroepelijk leiden tot grote spanningen met grote gevolgen.

Ook is de broeders erop gewezen dat het zoeken naar eenheid een principiële zaak is, waarbij  niet onze stem, onze gevoelens doorslaggevend zijn maar waarin Gods Woord tot een beslissing moeten leiden. Alle zaken die meewegen dienen gelegd te worden onder het volle licht van Zijn Woord. Er is op gewezen dat besluitvorming over kerkelijke eenheid alleen kan plaatsvinden door elkaar te overtuigen met Schrift en belijdenis. En zolang de gevoelens hierover ver uiteen gaan, zal er nog doorgesproken moeten worden.  Over zo'n  principiële zaak als deze kon en mocht dus op dat moment niet besloten worden door stemming binnen de raad. Als er een eenheid wordt geforceerd dan gebeurt er wat sommigen de DGK (onterecht) verwijten: het heersen van het ene deel van de gemeente over het andere deel. De gevolgen voor de gemeente zijn dan voorspelbaar. Helaas hebben twee ambtsdragers al deze ernstige waarschuwingen in de wind geslagen en koste wat het kost hun eigen wil  doorgezet. En inderdaad de  gevolgen zijn niet uitgebleven.

 

Ten diepste ging het ook hier, net als met de vrijmaking in februari 2010 om het fundament van de kerk. Want als we spreken over ware kerkelijke eenheid dan gaat het juist om het fundament. Ik citeer hier nogmaals de woorden uit de ‘verklaring van kerkelijke stappen om gereformeerd te blijven’.

 

“Het is ons hartelijke voornemen alles in het werk te stellen om tot eenheid te komen met allen die Christus willen volgen en daadwerkelijk willen staan op het fundament dat Hij gelegd heeft, het Woord van apostelen en profeten. Wij hopen, door Gods genade, weer te mogen staan in de ruimte van katholieke kerk.”

 

Dáár ging het om, mee willen vergaderen op het fundament dat Christus zelf gelegd heeft. De strijd binnen de gemeente die zich ontspon op het vlak van zoeken naar kerkelijke eenheid is dus niet zómaar een strijd, maar een strijd om het blijven op het vaste fundament. Daar ging het ook om bij de vrijmaking in 2010. Zou de strijd van toen, die ging om het blijven vergaderen op het fundament van Schrift en belijdenis, zinloos blijken te zijn?

 

De hitte van het vuur

De kerkenraad wilde de gesprekken die er met DGK en GKN waren geweest te evalueren. Maar het lukte niet. Enkele ambtsdragers waren van mening dat er sprake was van een vertrouwensbreuk tussen de leden van de kerkenraad. Daardoor werd het gesprek over de kerkverbanden uiterst moeizaam.

Mede naar aanleiding van een advies van enkele gemeenteleden besloot de kerkenraad daarom tot het schriftelijk horen van de gemeente. Dit hield in dat alle belijdende leden zich hoofd voor hoofd zouden kunnen uitspreken over de te volgen weg voordat de kerkenraad hierin een besluit zou nemen.  Er werden door de raad drie opties voorgesteld. De eerste was zo spoedig mogelijk aansluiten bij de GKN en de tweede was aansluiting bij DGK. De derde optie was de contacten met beide kerkverbanden voort te zetten, gericht op een zo spoedig mogelijk samengaan in een groter verband.

Deze opties werden uitgewerkt en voorzien van de (mogelijke) consequenties. Bij de uitwerking heeft de kerkenraad besloten dat alle ambtsdragers ruimte geboden werd hun persoonlijke argumentatie toe te voegen. Terecht koos de kerkenraad er voor ruimte aan iedere ambtsdrager te geven om hun overtuiging te beargumenteren zodat niet het ene deel van de raad over het andere deel zou gaan heersen.

Vanuit deze bijzondere en moeilijke omstandigheden, waarin de onrust binnen de gemeente groeide, heeft de raad gemeend op deze wijze uit de impasse trachten te komen. Helaas wilden de broeders die zich later onttrokken hiervan geen gebruik maken.

 

Soms wordt gezegd dat de predikant de scheur in de gemeente zelf heeft veroorzaakt door bij de opties die de gemeente worden voorgelegd, te verklaren dat hij zich niet bij de GKN wenst aan te sluiten. Maar men ziet over het hoofd dat werd aangegeven dat “de predikant en een deel van de gemeente op dit moment hierin niet mee kan gaan”.  Dat was toen, op dat moment niet mogelijk omdat de wederzijdse gesprekken en hun evaluatie nog niet afgerond waren. En ook omdat er binnen de gemeente nog zoveel vragen heersten en er bijvoorbeeld met de GKN nog niet gesproken had kunnen  worden over de positie van gemeenten die zich hebben afgescheiden van DGK. Dit alles samengenomen vormde de reden  om te zeggen dat het op dit moment niet mogelijk is om eenzijdig de eenheid met de GKN aan te gaan en het contact met DGK te verbreken.

 

Maar waarom stond deze 'clausule' niet bij de optie onmiddellijk aansluiting te zoeken bij de DGK?, zo wordt wel gevraagd. De reden daarvan is dat noch binnen de gemeente, noch binnen de kerkenraad zelf er enige dwang werd  uitgeoefend om eenzijdig en onmiddellijk een eenheid met DGK te forceren. Die dwang was er wel richting de GKN. Het is ook een zaak van eerlijkheid en 'transparantie' als ambtsdragers inclusief de predikant vooraf consequenties van een keuze kenbaar maken.

 

In deze smartelijke en moeitenvolle strijd is er iets gevoeld van wat Petrus heeft verwoord:

 

Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. (1 Petr. 4:12, HSV)