Printen

GS Meppel Verslag 11 – Vrouw in ambt 3

 

D.J. Bolt

24-06-17

 

Donderdagmiddag 15 juni 2017 startte de bespreking van de deputatenvoorstellen, tegenvoorstellen en amendementen over de vrouw in het ambt. De vergadering liep uit tot ver in de avond. Maar toen waren dan ook fundamentele en diepingrijpende besluiten genomen.
Een verslag waarin de besluitvorming op de voet kan worden gevolgd
 


 

Vrouw in ambt

 

OPENING

 

De preses dr. M.H. Oosterhuis opent de vergadering op christelijke wijze. Hij leest een gedeelte uit Handelingen 2 en spreekt op basis daarvan de vergadering toe. Af en toe bedient hij zich daarbij van het Fries, gesouffleerd waar nodig door br. J.J. van der Tol.

 

Preses

Welkom aan de deputaten, Kees de Ruijter laat zich verontschuldigen. Dank voor de goede samenwerking en voor uw werk. Dank ook aan de synodecommissie die veel werk heeft verricht. Aanwezigen op de publieke tribune, welkom.

 

Deputaten M/V en ambt (MVEA):

Preses

Naar dit moment is toegewerkt. Er is een zekere beklemming doordat het een point of no return betekent. Voorop staat echter dat het een feestelijk onderwerp is waar we mee aan de slag gaan. Het gaat immers over de rijkdom van de gaven van Christus aan de gemeente voor een vreugdevolle dienst aan Hem.

Laten we op die hoogte de voorstellen verkennen. Daarbij openstaan voor elkaar om zo tot maximale eenstemmigheid te komen en de Heer te dienen.

 

Ik herinner aan de spelregels. Spreekt met reine lippen, geen omhaal van woorden, weest eerlijk en vermijdt onnodige discussie. Alle voorstellen en amendementen zijn van te voren toegestuurd. Het is werk van een aantal mensen samen, daarom bij voorkeur één woordvoerder. Ga bij de bespreking allereerst te rade bij je eigen geweten en overtuiging m.b.t. het onderwerp.

 

We zijn na twee informatieronden, 50 pagina's vragen en antwoorden en twee meningsvormende ronden nu aan de besluitvormende ronden toe. Er kunnen geen voorstellen en amendementen meer worden ingediend die al niet schriftelijk zijn voorbereid.

Verder werken we volgen het 'Spoorboekje besluitvorming'. We gaan daarbij van 'meer ingrijpend' naar minder. Voor bespreking van voorstellen en amendementen is steun van minstens vier afgevaardigden vereist. Overigens worden dan niet-gesteunde indieners niet monddood gemaakt: zij kunnen blijven deelnemen aan de besprekingen.

Dus de volgorde is: peiling van steun, bespreking, oordeel geven, dan kunnen deputaten oordeel geven, daarna reactie indieners. Indieners kunnen amendementen overnemen. Tenslotte stemming, eerst voor amendementen, dan tegenvoorstel en tenslotte het deputatenvoorstel.

 

TEGENVOORSTEL VAN DER TOL C.S.

[Zie bijlage 1.]

 

Preses

Wordt dit voorstel gesteund?

Nee, wordt onvoldoende gesteund en komt dus niet in bespreking.

 

TEGENVOORSTEL VAN LOON C.S.

[Zie bijlage 2.]

 

Preses

Wordt dit voorstel gesteund?

Ja, krijgt ruime steun.

 

BESPREKING

 

Ds. Balk

Ik heb heel veel moeite met dit voorstel. Ik vind het kwetsender voor vrouwen dan de huidige situatie. Er wordt een ambt gecreëerd voor alleen mannen. Het komt er eigenlijk op neer dat vrouwen alles mogen maar mannen zijn eindverantwoordelijk. Vrouwen mogen alleen maar iets doen als er fiat is van een kerel. Dat geeft een bijzonder ongemakkelijk gevoel. Terwijl de bestaande situatie er is gekomen doordat niemand er aan dacht om vrouwen verantwoordelijke posities te geven.

 

Bovendien, vanuit het ambt gezien gebeurt er met dit voorstel heel veel. Het diakenambt verschiet van kleur. Het is verder heel onwenselijk dat de GKv een eigen ambtsstructuur krijgt want het ambt moet oecumenisch ingebed zijn. Eindverantwoordelijkheid is een bestuurlijke term waarmee een soort hiërarchie in ambten wordt geschapen tegen de gereformeerde traditie in.

 

Ds. Stolper

Er wordt geen nieuw ambt, geen tweede type ouderling geschapen.

Ik word heel onrustig van deze zaak. Vraag me af als mede-indiener, heb ik gelijk? Maar ieder denkt dat. Een aantal punten.

 

1 Wij bieden hiermee geen ruimte aan vrouwen? Maar dat is een vals dilemma, we doen het wél. En, wij stappen niet uit de kerk, slaan niet met deuren.

2 Maar exegetisch is de vrouw in het ambt niet te verantwoorden. Dat kan niet op basis van twee tegengestelde exegeses. Terwijl er ook nog heel veel vragen niet zijn besproken. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk hoe het precies met die 'tweede lijn' zit. En hoe je Gen. 1 en 2 leest.

3 Ik ben tegen fundamentalisme maar vrees nu voor een stuk relativering van de Schrift.

4 Katholiciteit is heel belangrijk. Als wij deze keuze voor de vrouw in het ambt maken dan worden vele banden verbroken. We moeten ons Rom. 14 en 15 aantrekken.

5 We willen graag de GTU. Maar hiermee schrikken we de CGK wel af en zetten de GTU op het spel.

 

Ds. Van Dijk

Ons voorstel wordt ook door drie anderen gesteund. Waarom kan het dan niet besproken worden?

 

Preses

Uitgangspunt is dat voorstellen en amendementen echt moeten worden gesteund door drie anderen en dus niet puur om een bespreking te initiëren.

 

Br. Van der Tol

Dat geldt dan ook voor de brief van M.H. Oosterhuis. Dat is daar dan dus niet correct gebeurd.

 

Preses

Het ging daarin om een persoonlijke opmerking van mij waarvoor niet beroep werd gedaan op de regeling. Als een voorstel opeens wordt gelanceerd kan men er meer van willen horen. Maar dat is geen goede reden. Er moet sprake zijn van echte steun.

 

Br. Van der Tol

Dat is nu ook niet het geval. Door uw persoonlijke opmerking zijn we op het verkeerde been gezet.

 

Preses

Ordevoorstel: ik wil aan de vergadering vragen alsnog het voorstel Van der Tol/Van Dijk aan de orde te stellen.

 

Ds. Basoski

Dit ordevoorstel is te laat.

 

Ds. Stolper

Ik steun wel de bespreking van het voorstel Van der Tol/Van Dijk maar stem er niet voor.

Kunnen we de broeders niet alsnog de gelegenheid geven hun voorstel toe te lichten?

 

Preses

Nee, er zijn duidelijke afspraken gemaakt die tevoren bekend waren.

Vraag aan de vergadering: Is er steun om dit voorstel alsnog in bespreking te nemen?

 

[Weer onvoldoende steun.]

 

Ds. Messelink
Wat ik sympathiek vind aan het Van Loon c.s. voorstel (vervolg VLv) is het stellen van de vraag: Is dit dossier rijp voor besluiten? De bezinning komt in de kerken nu pas op gang. De vrouw in het ambt betekent dat collegae in de problemen raken.

Het blijkt dat de gronden niet breed gedragen worden. Er wordt zelfs gesproken over een lage ambtsopvatting. Het besluit is niet kraakhelder zoals het hier ligt.

 

Toch is er een soort urgentie. Weglopen gebeurt naar twee kanten: sommigen hebben het al ingevoerd, anderen zijn bezig af te haken. Er is verschil van mening in de kerken. Wat doen we?
Het proces hier is verhelderend geweest, we zijn naar elkaar toegegroeid. De bezinning zoals met dit voorstel gegeven, moet nu in de kerken plaatsvinden. Tegelijk, er is sinds 2005 al veel op gestudeerd. Is de conclusie dat we het Bijbels zo duidelijk mogelijk hebben besproken en nu moeten handelen? Zo ja, maar hoe dan?

 

Eenheid in de Geest is belangrijk. Daarom hebben we de zaak biddend besproken.
Al de overblijvende onduidelijkheid kan een plek krijgen nádat de besluiten genomen zijn. Dan gaan we ons afvragen hoe we de besluiten gaan implementeren.

 

Met de Christian Reformed Churches kunnen we ons afvragen op welk niveau de thematiek speelt: hangt ons heil er van af? Of is het een ethisch probleem waarin we met Christus' wijsheid zoekend en tastend gebrekkig onze weg proberen te gaan? Vergelijk  Efeze 4:3-6. En ook Calvijn: we verlaten elkaar niet als het Woord en de sacramenten zuiver bediend worden, zelfs als dat niet geheel het geval is. We moeten HC 21 weer leren: het is Christus' vergadering.

Er ligt een grote uitdaging in het elkaar zoeken en ruimte bieden voor verdere bezinning. Vergelijk de houding in Ps. 119: terwijl de dichter innig zoekt in Gods Woord, sluit hij af met: Zoek Heer uw knecht, ik was uw weg verloren. In die nederigheid moeten we elkaar meenemen.

 

Het voorstel is te waarderen en ook om wat het positief meeneemt uit het deputatenrapport.

 

Preses

In het spoorboekje voor morgen komt de implementatie volop aan de orde. Dat kan de bespreking nú ontspanning geven. Laten dus uw woorden weinige zijn.

 

Ds. Van Dijk

Goed dat er in het voorstel veel aandacht is voor verschillen die raken en pijn doen. Ik ben er van overtuigd dat we met de vrouw in het ambt iets doen dat de Here zo niet wil en blijf dat zeggen. Het voorstel laat dat staan. Hoe moeten we daar mee omgaan?

Het proces op de synode is moeilijk en zwaar. Dat moet dan ook nog in alle gemeenten gebeuren. Maar die zijn daar nog niet aan toe. Neem er dus de tijd voor.

Eindverantwoordelijkheid is een diffuus woord. Denk liever aan Zondag 31 over de bediening van het Woord, de sacramenten en de tucht. Daarin handelt de kerk met haar ambtsdragers en is de man de eerstverantwoordelijke.

 

Openstelling van het diakenambt maakt ons reeds anders en is dus al een moeilijk punt. Maar we worden nog vreemder als alle ambten opengaan voor vrouwen. Van alle kanten worden we daartegen gewaarschuwd.


Ik zal tegen besluit 4 stemmen. Preekbevoegdheid komt vrouwen niet toe. Preekbevoegdheid menen te kunnen onderbouwen vanuit de profetie, overtuigt niet.

 

Br. Van der Tol

Laten we de slechts 12 jaar bezinning eens tegen 2000 jaar van afwijzing afzetten.

Hoe kan het dat een overtuiging die 20 eeuwen correct was nu ineens afgewezen wordt en binnen de bandbreedte van de belijdenis zou vallen?

 

Ik kan me achter besluit 2 scharen. Maar de gronden zijn niet allemaal even sterk.

Ook besluit 3 niet als het gaat om de vrouw in het ambt. Verder moet bij 'besturen' meer aan organisaties worden gedacht.

 

Br. De Haan

Ik wil het voorstel van harte steunen. Het geeft ruimte om niet met de botte bijl maar optimaal de komende jaren de zusters in te zetten. Zo kunnen vrouwen dienen in de gemeente.

Het probleem hebben we zelf gecreëerd door het ambt te breed te maken. Het voorstel  geeft ruimte het ambt weer naar de kern terug te brengen. Want daar ligt de controverse.

 

Jammer dat we het nog niet voldoende over besluit 4 hebben gehad.

 

Ds. Buitenhuis

Ik steun het voorstel van harte en heb daarvoor mijn eigen voorstel ingetrokken. We moeten het hier bij laten want er is zoveel verschil in de kerken. Eerst moet er meer consensus komen, dus nu niet de knoop doorhakken.

 

Over het ambt diaken. Heel mooi dat er verschillende Bijbelse elementen in het voorstel terugkomen. Dat ambt is belangrijker dan tot nu toe veelal wordt gezien.

 

Ds. Dijkema

We draaien met dit voorstel om de hete brij. Ik waardeer dat diverse denklijnen hier samenkomen maar het voorstel haalt eindverantwoordelijkheid bij vrouwen weg terwijl ze tegelijk weer veel mogen. Het voorstel is noch vlees noch vis en zal spraakverwarring in de kerken veroorzaken. Ik zal het niet steunen.

 

Ds. Basoski

Ik zal het voorstel niet steunen. Besluit 2a zegt 'geen vrijmoedigheid' en 2b geeft eindverantwoordelijk aan mannen. Maar de gronden 1 en 2 spreken van 'geen breed gedragen overtuiging'. Dan wordt dus 'eindverantwoordelijkheid' ook niet onderbouwd.
Wat voor grond heeft het 'niet' in grond 10?

 

Ds. Kramer

De term kernkerkenraad is knap vermeden. Toch is er wel sprake van versmalling van het ouderlingambt. De huidige ambtsstructuur is lastig te veranderen en dan ook nog van goede gronden te voorzien. Besluit 2b botst bijvoorbeeld met KO art. 21 over leiding en herderlijke zorg. In 1Tim. 3 is er sprake van opzicht en zorg. 1Thes. 5 ook van leidinggeven door oudsten. Eindverantwoordelijkheid voor alleen mannen is dus niet overtuigend. In 1Kor. 5 is er zelfs sprake van tucht door de hele gemeente, dus heel breed.

Het is een sympathiek voorstel maar het kan niet op deze wijze, er zijn teveel vragen en bezwaren.

 

Ds. Dreschler

Ik ben blij met het voorstel. Het is een kwestie van een wissel nemen. Het zal beide partijen pijn doen.

Vrouwen kunnen worden bevestigd voor bepaalde taken. En de openstelling van het diakenambt is niet nieuw, zie J. van Bruggen. Als het maar niet gaat om een leer- en regeerambt. De ruimte is gekomen doordat de diaken uit de kerkenraad is gezet. De verleende diensten kunnen dan heel uiteenlopend zijn.

 

De manier van denken heeft te maken met andere visie op het ambt. Wat is eigenlijk precies een 'leer- en regeerambt'? We moeten ons bewust zijn van de verantwoordelijkheid die God aan de herders geeft: 'Ziet toe op u uzelf en de gemeente'.

 

Ds. Waterval

Ik kan het voorstel niet steunen. Eindverantwoordelijkheid is niet uit de Bijbel af te leiden. Blijkbaar zouden vrouwen die gave niet hebben en wij hebben wij die niet nodig ...

 

Eenstemmigheid is nodig voor de kern van de belijdenis. Die is nu niet aan de orde.

 

Als we er nog langer over na willen denken zal er ongelooflijk veel energie weglekken. Volgens het CRC-stuk is er daar 33 jaar over gebakkeleid. Dat mogen we hier niet laten gebeuren. God roept ons tot andere dingen. We moeten er hier dus niet meer ruzie over maken. Dat is wat de kerken van ons verwachten.

Dus elkaar dragen en vasthouden ondanks verschil van inzicht. Laten wij een vreemde eend in de huidige bijt van buitenlandse kerken zijn, maar er zijn vele kerken in de wereld die wel de vrouw in het ambt hebben en waar we contact mee kunnen hebben.

 

Ds. Roth

Ik steun het voorstel niet en sluit aan bij Balk, Messelink en Basoski.

Grond 5 is opmerkelijk, maar het is gewoon het uitgangspunt voor huidige praktijk. Maar we moeten de bestaande praktijk niet simpelweg als uitgangspunt nemen. Dat is de fout van Ede 2014 geweest met hun twee lijnen. Dat gaan we niet weer doen want we hebben die les geleerd. De huidige brede praktijk is juist in discussie.

Dus het voorstel is onduidelijk en onevenwichtig en slecht wat betreft zijn uitgangspunten. Waarom wordt er bijvoorbeeld in besluit 2/grond 8 niet de bediening van de sleutelmacht genoemd in confrontatie met HC Zondag 31?
 

Br. Bouma

Ik zit tussen 'rationeel' en 'emotioneel' in. Rationeel ben ik voor de vrouw in het ambt, maar emotioneel nog niet. Ik kan besluit 2 en 3 wel steunen. Ik denk aan 'mijn' Zeeuwse kerken en kan daarom niet alles openstellen. Een herder moet voorop lopen. En als we gedwongen worden een mijl te gaan dan gaan we er twee.

Daarom steun ik het voorstel.

 

Ds. Harmannij

Goed dat het voorstel er ligt, ook al steun ik het niet. Bedoelde Ede zo'n oplossing te vinden? Daar kwamen al kernkerkenraden langs. Maar we moeten nu onder ogen zien dat het niet gaat lukken.

Als we het diakenambt openstellen en dat van ouderling en predikant niet dan moeten we daarvoor gronden hebben. Die ontbreken.

Besluit 2/grond 8 geeft ruimte aan vrouwen maar waarom is dat dan geen grond voor de vrouw in het ambt?

We zeggen met dit voorstel eigenlijk alleen maar: 'wij weten het niet dus doen we het niet'. Maar het lukt ons niet meer uit de Schrift aan te tonen dat de ambten gesloten moeten blijven.

 

Deputaten – Zr. A. Haan

Wij hebben er veel over gesproken. Nu moet u een keuze maken uit de opties. Er vallen opties af en dat doet zeer. Maar het is wel belangrijk dat een breed gedragen signaal naar de kerken gaat. We moeten zoeken naar een breder draagvlak. Daarbij hoeven we het niet eens te zijn maar moeten wel gezamenlijk de consequenties dragen.

Steeds hebben wij zaken gewogen op basis van de Schrift en de belijdenis om een heldere koers in te slaan die recht doet aan de knelpunten en werkbaar is in de praktijk. We moeten de zaak niet dichttimmeren maar verder studeren en ontwikkelen.
Dus geen exegeses vastleggen, dat is geen taak van een synode. Maar ook geen knelpunten in standhouden.

 

We merken dat morrelen aan je overtuiging, pijn doet. Als je licht ziet maar de ander niet met je mee gaat. Maar we willen elkaar vasthouden.
Dit voorstel wil dat. Dus niet alle ambten openstellen maar daar in groeien. Maar dat kan ook bereikt worden na de besluiten de implementatie te faseren of gedeeltelijk uit te voeren.

 

Deputaten - Prof. De Boer

Ik heb sympathie voor dit voorstel m.n. als het gaat om overbruggen van verschillen, en om de voorzichtigheid. Daar spreekt moed uit. Ook door de opname van vrouwen in de kerkenraad. Toch moet het worden ontraden:

1 Scheiding tussen opzicht en tucht en eindverantwoordelijkheid is op een onnatuurlijke wijze losgemaakt van de oorsprong.

2 Het vraagt een kerkorde wijziging. Er wordt een move gemaakt in de 'barmhartigheid', maar dat is slechts een voorlopige oplossing en geeft de praktijk geen richting. Als er bevestiging komt voor andere taken dan gaat het niet om het bijzondere ambt.

3 De 2b uitspraak mist een positieve Schriftuurlijke onderbouwing terwijl die hier juist gewenst is. Het is nu alleen maar een synodale uitspraak.

We vragen ook aan Van Dijk waaruit hij zo stellig weet 'dat de Here dit niet wil'. Daarvoor moet hij dan ook wel een juiste onderbouwing uit de Schrift aangeven.

4 De vrouw bevestigen in het ene ambt en niet in het andere, is dat geen verschil scheppen tussen ambten?

 

Tegenvoorstel Van Loon c.s. - Ds. Van Loon

Het is een voorstel van verschillende mensen.

 

Kernwoord is vrijmoedigheid. Die is er niet om ambten zoals we nu kennen, open te stellen. We willen niet dichttimmeren en geen exegese vastleggen. Dat geldt ook voor het ambt. We hebben er niks dwingends over willen zeggen.

Er is onder de indieners geen tot bijna wél vrijmoedigheid. Het gaat niet over de mening van anderen, dat die bijvoorbeeld niet gereformeerd zou zijn. Je kunt in dit voorstel meegaan en ook dat van anderen verdedigen.

 

Waarom geen vrouw in het ambt? Is het dan al voldoende uitgekristalliseerd? Is er niet meer eenstemmigheid nodig? Heeft de Geest het ons al wel gegeven?
Dezelfde vragen gelden  ook de kerken. Zij moeten het proces ook nog in.

 

Wat wij ook niet willen is een pas op de plaats. De teneur is niet nietsdoen. Als we eerst nog om de hete brij heen blijven draaien wat kan dan wel? Misschien is daarvoor wel voor 95% eenstemmigheid te bereiken.

 

Randvoorwaarde is niet-tornen aan de ambtsstructuur die we nu hebben. Wat kan daarbinnen wel en niet. Afbakening en betekening is lastig, en kan welllicht beter. Wel is geprobeerd dat gestalte te geven.

De gronden vanuit Schrift en de HC vinden we ook moeilijk. We willen het niet verdogmatiseren. Eindverantwoordelijkheid, hoe ook precies ingevuld, eerst maar eens gebruiken. En dan meters maken, tot preekbevoegdheid toe.
Zo ontstaan er twee routes om zusters in te zetten: als diaken met een verruimd takenpakket. En misschien ook andere speciale taken volgens voorstel 6.

 

Dit lost een groot deel van de case for action op. En de vrede wordt bewaard. Het proces gaat door en er is een vervolg. Het is inderdaad geen vlees of vis. Wij voelen ons ook ongemakkelijk door het onvermogen verder te komen. 'Discrimineren van vrouwen'?, misschien voel ik dat wel wat mee. Maar het gaat er om: Wat zegt de Heer. Daarom nu maar pas op de plaats en niet verder gaan dan dit.
Het past goed bij kerk in transitie.

 

Tegenvoorstel Van Loon c.s. - Ds. Koster

Ik heb ook meegeschreven aan het voorstel. Er is weinig Schriftuurlijke onderbouwing voor het besluit om de taakvelden niet open te stellen. Maar het voorstel sluit aan bij de verschillen die er zijn, bij de realiteit.

We overtuigen elkaar niet nu. Daarom moeten we nu volstaan met de conclusie dat we elkaar niet vinden.

Is preken van vrouw niet optreden als 'eindverantwoordelijke', net als in zaken van opzicht en tucht? Maar op de kansel mag ook een 'gewone' ouderling staan. Dat mag dus in dit voorstel een man of vrouw zijn. Er is ruimte voor de vrouw om het Woord te brengen.

 

Tegenvoorstel Van Loon c.s. - Ds. Stolper

Harmannij's amendement is overgenomen.

 

Ds. Harmannij

In besluit 3/grond 4 moet 'versmallen' worden vervangen door dat er voldoende ruimte in de Schrift is de barmhartigheid van het diakenambt te verbreden.

 

STEMMING TEGENVOORSTEL VAN LOON C.S.


V10T22O00, verworpen.

 

DEPUTATENVOORSTEL BESLUIT 2

[Zie bijlage 3]

 

Preses

Het volgende onderdeel is besluit 2 van de deputaten.

 

BESPREKING

 

Br. Van der Tol

Ook al was ik tegen het tegenvoorstel, ik ben niet overal tegen. Zo was ik ontroerd door het getuigenis van een meisje bij haar de doop (door onderdompeling.). Het kan heel goed samengaan: vrouwen die belijden én getuigen. Maar ze hebben niet de volmacht voor de bediening van de verzoening, de leer en het regeerambt. Kunnen misschien alleen een stichtelijke woord spreken. Dat heeft ook te maken met handoplegging. Zie daarvoor Calvijn, en Trimp, bijvoorbeeld.

Ik ben voor het voorstel.

 

[Deputaten hebben geen behoefte aan nadere toelichting.]

 

STEMMING DEPUATENBESLUIT 2

Met algemene stemmen aangenomen.

 

BESLUIT X HARMANNIJ C.S.

[Zie bijlage 4]

 

Preses

De cluster Harmannij met amendement M.H. Oosterhuis is aan de orde .

 

Preses

Gesteund?

[voldoende steun]

 

AMENDEMENTEN

 

Br. Van den Berg

Ik trek mijn amendement in. 'Gewoonte' is vervangen door 'traditie', dat is overgenomen.

Prachtig, de duiding bruid van Christus die nu zelfs 'stralende' bruid van Christus is geworden.

 

[Amendement M.H. Oosterhuis vindt steun.]

 

BESPREKING RONDE 1

 

Ds. Balk

Ik vind dit voorstel next best. Kern van dit verhaal is: ambtswerk is voor mannen maar vrouwen mogen ook meedoen. Wel lijkt zo mannenwerk 'hoger'.

Prachtig is de verwijzing naar de Heilige Geest.

Ik heb heel veel moeite met grond 6. Wat stel je je daarbij nou precies voor? Het voelt  ongemakkelijk, deze uitspraak van 32 mannen.

 

In grond 3 en 4 hebben mannen de speciale taken, daarnaast mogen vrouwen ook iets doen, als ze er niet onderuit kunnen. Is dat normatief? Moet dat nú ook zo? Met die vraag blijf ik zitten. En dat komt door het compromiskarakter van dit voorstel.

 

Ds. Stolper

We moesten 'de spanning' handhaven. Maar zit die hier nog in? Als we alles openstellen hoe kun je dan 'de spanning' nog handhaven?

 

Br. Van der Eijk

Dit voorstel roept een gevoel van schaamte op. Ik begrijp de portee van het besluit niet. Wat is er de werking van? Is 'man en ambt' gebaseerd op de traditie? Maar het was toch altijd gebaseerd op de Schrift, zeiden we.  Is traditie dan hier wel het goede woord?

 

Ds. Messelink

De tekst is wel heel precies gesteld, net als die van een kerkorde.
Het verschil tussen mannen en vrouwen is een geheim. Dat is hier knap verwoord.

Die positieve lijn is gebaseerd op een breed gevoelen, dat leeft breed. Het is dus wezenlijk om het een plek te geven in onze besluitvorming.

 

Ds. Van Dijk

Wat besluiten we hier nu mee?

Het is God die mannen kiest en vrouwen doet functioneren. Maar er is nergens een voorschrift vrouwen te beroepen. De werking van het besluit is dat wél te doen.

 

Br. Van der Tol

Ik word verdrietig van dit voorstel en word nu even scherp.

Traditie betekent gewoonterecht. Van gewoonterecht kan gemakkelijk afstand worden genomen. Maar het is wat anders als je spreekt overeenkomstig Gods Woord.

Zie Liquidatie der Reformatie, p110. Modernisme in de kerk begint met tolereren, dan komt er strijd, tenslotte wil men controle.

De vrouw in het ambt mist goede onderbouwing. Eerst zou het passen binnen de bandbreedte van de belijdenis, en nu is het eigenlijk al niet meer dan gewoonterecht.

 

Het ambt aller gelovigen wordt verward met het bijzonder ambt. Zie ook K. Schilder hierover, die allerlei tekstmateriaal bespreekt waarin vrouwen naar voren komen. Daar moeten we even nota van nemen.
Hier worden gronden zo algemeen geformuleerd dat er ook prima open Avondmaal mee kan worden verdedigd.
 

Ds. Dijkema

Eens met Balk, next best. En ook eens met wat Van der Tol zegt over traditie. Wat vinden deputaten hier van? Sluit dit aan bij het stevige rapport van deputaten? Het zware punt is gereduceerd tot een discussiepunt, terwijl het wel een enorme impact heeft in de kerkgeschiedenis. Neem je het wel voldoende serieus zo?

 

Gronden 3 en 4 gaan in verhouding veel over mannen en daarnáást ook over vrouwen. Maar vergelijk het met het eerste gebod. Het twee is daaraan gelijk, dat mis ik hier. Onderschikking moet nevenschikking zijn.

 

Gronden 5 en 6 zijn meer iets voor een training van relaties na een bekering, maar past niet als grond in zo'n zwaar besluit.

 

Grond 6: waarom geldt dat ook niet omgekeerd?

 

Br. Van den Berg

Ik neig naar het deputatenvoorstel, maar hier zit ook veel positiefs in. Wat kunnen deputaten uit dit besluit gebruiken?
 

We spreken wel over 'een rijke traditie' in onze kerken.

 

Ds. Basoski

Het voorstel is kort, bescheiden en beperkt. Dus allemaal voorstemmen.

 

Ds. Van Loon

Wat is dit voor een voorstel? Of is het een tegenvoorstel? Of staat het er ergens tussenin? X.a is heel creatief maar het is nooit zo vastgelegd, laten we dat dus nu ook niet doen.

 

Willen we met dit onaffe voorstel elke keuze in de gemeente tolereren? Ik proef dat er gewezen wordt op verschillen tussen mannen en vrouwen, maar het wordt niet gematerialiseerd. Want hoe zit dat nou met sekseverschillen?
Dus het voorstel moet meer body krijgen.

 

Ds. Dreschler

Het is een tamelijk overbodig besluit. Ik heb ook heel veel moeite met X.b. Verwacht u dat mannen zich gaan terugtrekken?

 

Grond 2 noemt heel veel teksten. Maar waar komt sekse nu naar voren in de teksten?

 

Grond 3 noemt Christus als voorbeeld van mannen met een bepaalde taak. Maar het past toch niet om Hem in dit rijtje te zetten?

 

Grond 4 geeft voorbeelden van vrouwen die vrijmoedig op het gebied van mannen werken. De dochters van Selofchad (Num. 27), Abigaïl en Maria worden genoemd. Maar dat zijn toch geen duidelijke teksten hiervoor?

 

Grond 6 noemt weer een heel aantal teksten. Maar met de teksten dat 'vrouwen moeten zwijgen' wordt niets gedaan. En ook niet gemeld waarom niet.

 

Ds. Waterval

Grond 4 is teveel gebaseerd op wat er niet staat. Het is een conclusie uit stilte. Bij de tegeninstanties Mirjam (Micha 6:4) en Debora zouden we ervan uit moeten gaan dat zij zichzelf gemachtigd hebben, dus zonder dat de Heer hen heeft gepositioneerd. Wat is dan de meerwaarde nog? Worden vrouwen binnengehaald via de achterdeur?

 

Br. Feenstra

Ik sluit me aan bij Balk. Ben het meest voor het deputatenbesluit.

En X.a als Dreschler. Wat is de mening van deputaten?

 

Gronden 3 en 4: God roept mannen, en vrouwen begeven zich op hun terrein. Is dat niet te kort door de bocht? God roept toch en is vrijmachtig om mannen én vrouwen te roepen actief te zijn in kerk en wereld?

 

Grond 6: Dat zijn negatieve slotkwalificaties: vrouwen die zich voordringen.

 

Ds. Koster

Alle ambten moeten open, is dat nu de bedoeling? En deed de traditie geen recht aan de Schrift?

Ik zie weinig poging om de twee lijnen in de Schrift te verbinden. Het voorstel doet ook geen recht aan de worsteling daartoe.

Qua procedure heeft het de charme van de eenvoud maar het ontneemt de differentiatie tussen mannen en vrouwen.

X.b zegt niets nieuws ten aanzien wat we nu ook al zeggen.

 

Ik kan niet met dit voorstel in zee gaan.

 

Deputaten - Zr. Haan

We zijn zeer terughoudend geweest t.a.v. de verschillende exegeses en verschillen tussen de seksen. Het besluit Harmannij c.s. leidt tot een soort tussenbesluit. Maar we moeten niet exegetische leerstellingen innemen.

 

We vinden het een sympathiek voorstel dat recht doet aan de twee lijnen. Maar het is  onvoldoende uitgewerkt. De vrijmoedige formulering kan nog niet naar de kerken. Spreken over gewoonte en traditie kan overkomen als trappen op de ziel. Dat maakt het moeilijk voor deputaten en de gemeenten om hierin mee te gaan.

 

Grond 4 suggereert alsof vrouwen het niet hadden moeten doen, terwijl het wel hun roeping was.

 

Als dit voorstel ons voorstel zou moeten vervangen raden we het ten zeerste af. Als het een tussenvoorstel is moeten de gronden aangepast worden. Misschien kan het amendement Oosterhuis het voorstel nog verbeteren.

 

AMENDEMENT M.H. OOSTERHUIS

 

BESPREKING
 

Ds. M.H. Oosterhuis

Bij dit onderwerp worden we verdacht gemaakt als zouden we een nieuwe hermeneutiek invoeren en het gezag van de Schrift loslaten. Er is veel twijfel gezaaid. En als het waar is dan hebben onze kerken het recht van bestaan verloren.

 

Wij willen recht doen aan de Schrift. We vinden het een weldaad en zegen daar zo mee bezig te zijn. Maar daarmee is de ongerustheid in de kerken niet weggenomen. Daarom moeten er royale besluiten met een goede onderbouwing komen. En daarin ook aandacht geven aan de zwijgteksten.
Ik wilde dit eerst doen door commentaar op de bestaande concepten. Maar het heeft geleid tot uitgebreide en consistente gang door Oud en Nieuw Verbond. De bevindingen heb ik ingediend als amendement op Harmannij's voorstel.

 

Harmannij's voorstel is aanvulling en deels vervanging van het deputatenvoorstel. Het is een dringende zaak gezien X.a. Maar het is daar negatief geformuleerd. Niet duidelijk is wat er dan positief wordt besloten. Sekse is niet doorslaggevend, nee, maar wat is dan wel de ruimte voor vrouwen in de ambten? Die duidelijkheid ontbreekt in zijn voorstel. Moet je uit zijn verhaal niet concluderen dat de Geest met terugwerkende kracht instemt met wat vrouwen deden?

Mannen en vrouwen moeten zich beiden inzetten om de grote daden van God te verkondingen in Gods koninkrijk. Daarbij valt te denken aan de expliciete zending van Mirjam bijvoorbeeld.

Als we het een eigen initiatief van vrouwen achten het terrein van mannelijke leiding en profetie te betreden dan is de ruimte voor vrouwen geminimaliseerd. De onderbouwing van Harmannij schept verwarring en is niet overtuigend. De eenvoud van zijn voorstel heeft charme, maar is ook zo eenvoudig dat mensen zich niet serieus genomen voelen.

 

Ik trek mijn amendement in bij het voorstel Harmannij. Maar de vorige versie is gereed als amendement aan het deputatenvoorstel besluit 9. Deputaten willen het overnemen.

 

Ds. Harmannij

Ik voelde opluchting bij mijn voorstel want ik had iets moois gevonden. Ik wil het graag delen, ook met de kerken.
Grond 4 is het allerbelangrijkste. Vrouwen begeven zich op terreinen van mannen. Mannen zijn kritisch, maar elke keer wordt in de Schrift het weer anders beschreven. Zie bijvoorbeeld Num. 27. Tegen mannen in, zegt de Heer: de dochters hebben gelijk. Kijk dus hoe God er mee omgaat. Dat is normatief. Hoe de Geest er op reageert. God legt nooit schrikdraad van 'hier mag het niet'.

 

Deputaten spreken over NT-vrouwen in min of meer ambtelijke posities. Maar dat is speculeren. Dat ze door God zijn geroepen en aangesteld staat er niet.
Mirjam bijvoorbeeld, is er in het begin van Exodus al heel snel bij. En ook in Ex. 15 hoort ze er bij. Haar overlijden wordt genoemd. Maar lees ook Num. 12. Dus maak het niet groter dan het was. Zonder uitzondering is het niet de Heere die haar roept op het terrein. Dat veroorzaken omstandigheden.

Je krijgt een accentverschuiving. Vroeger was er een blokkade voor de vrouwen. Daar moeten we mee stoppen, zie X.a. Wel is het zo dat God stelselmatig mannen aanwijst voor een bijzondere taak. Hij wil altijd mannen hebben. Maar we moeten niet van een beschrijvend verhaal een normatief verhaal maken. Wel op z'n minst dat de ambtelijke dienst speciaal op het mannenbordje ligt, zie besluit X.b.

Dit is de kern.

 

Second best? Ga bij jezelf te rade. Hierover wordt in vrijheid besloten. Je kunt niet zeggen dit of dat kan niet meer. We leggen het niet meer aan de kerken op.

Ook als mijn voorstel wordt aangenomen dan moeten we nog steeds de deputatenvoorstellen behandelen. Maar eigenlijk is dat dan overbodig. Overigens, met de argumenten onder de  deputaten voorstellen ben ik het ook niet altijd eens.

 

De regel 'alleen mannen in het ambt' is gebaseerd op common sense. Het staat nergens. Maar gewoonterecht is ook recht. Dat geldt voor veel dingen en is niet negatief in zich. Onze traditie, onze gewoonte wordt nu aangevochten en dus moeten we nu kleur bekennen. En nadrukkelijk onderbouwen als de vrouw in het ambt verboden zou zijn.

 

We laten de gewoonte, de traditie los. Maar verantwoorden ons eerlijk tegenover de traditie en veroordelen het verleden niet.

 

Gronden  5 en 6 zijn rijtjes teksten om aan te geven hoe mannen zich (niet) tegenover vrouwen gedragen moeten en omgekeerd. Daar wordt eerlijk mee omgegaan. Het gaat in 1 Tim. 2 erom dat vrouwen niet mannen de les lezen, en mannen vrouwen niet opzij duwen. De Schrift zegt het tegen mannen steeds weer wat anders: mannen moeten beschermen, vrouwen laten stralen, zie Openbaring. Het is weerspiegeld door Christus en zijn gemeente, de bruid straalt. Niets is denigrerend is bedoeld, maar het doet recht aan wat we vinden in de Schrift.

 

Assessor

Behoefte aan tweede ronde?

 

BESPREKING RONDE 2

 

Br. Van der Tol

Grond 4: Zoek je naar een vrouw met een ambtelijke functie dan houd je Debora niet over. Want het ging toen over een noodsituatie en niet om een vrouw in het ambt. Je moet kijken hoe God ermee omgaat.

 

STEMMING BESLUIT X HARMANNIJ C.S.

 

V10T21O01. Voorstel verworpen.

 

[Voorstel Y is overgenomen door deputaten.]

 

DEPUTATENVOORSTEL BESLUIT 3

[Zie bijlage 3.]

 

BESPREKING

 

Ds. Stolper

Het tekstmateriaal kun je verschillend uitleggen. Zijn dit wel goede gronden? Doet dit stukje recht aan kerken die wel vrouwelijke diakenen invoeren maar niet vrouwelijke ouderlingen?

Is het diakenambt zo vaag dat het besluit tot openstellen zonder bijbelteksten kan?

 

Br. Van der Tol

Ik had voor willen stemmen maar het rapport vind ik niet deugdelijk. Dit besluit is alleen maar een opstap naar vrouwelijke ouderlingen. Ik zal het dus niet steunen.

 

Ds. Dreschler

Het is een heel mooi voorstel.

 

Ds. Harmannij

Ik heb geen moeite met vrouwelijke diakenen maar wel moeite met het voorstel. Want het moet wel goed onderbouwd worden. Van diakenen in het NT weten niet precies hun taak. Waren het kerkelijke werkers? Wij zeggen nu: vrouwen kunnen diakenen zijn want zij waren kerkelijke werkers in het NT.

 

Deputaten - Prof. De Boer

We hebben een taakveld geformuleerd en het ambt zoals nu in de brede traditie gebruikelijk is. Is het dan wijs om er gronden uit de Schrift onder te leggen? We willen aansluiten bij de meeste motieven, zo worden ook weduwen genoemd, en Phebe.
Als je uitgaat van het brede diakenambt moet je het nu niet problematiseren met precieze Schriftuurlijke omschrijvingen. Vrouwen worden gerelateerd aan het diaconaat. Ook bij diegenen die het niet met het deputatenrapport eens zijn, is er wel een wil tot consensus, en dan zetten we niet de hakken in eigen gelijk. Dat is het slechtste wat we kunnen doen. Dan laten we gebrokenheid zien waar dat niet nodig is. Er is al zo vaak over vrouwelijke diakenen gesproken, zie J. van Bruggen. Het gaat er niet om hoe de gronden ingevuld worden, maar om wat allang de praktijk is. Er is ruimte om vrouwen tot dit ambt toe te laten.

 

STEMMING DEPUTATENBESLUIT 3

 

V30T02O00, voorstel aangenomen.

 

DEPUTATENVOORSTEL BESLUIT 4

 

Ds. Koster

De gronden zijn niet overtuigend. Zijn de kerken daaraan gebonden?

 

Br. Heij

In de lijn van Koster. Ik heb gestemd voor het voorstel Van Loon. Een zwaar punt is de 'eindverantwoordelijkheid'. Ik blijf het een probleem vinden vrouwen te roepen tot de dienst van opzicht en tucht.

 

Ds. Dreschler

Er zijn twee lijnen. Dat wordt erkend. De vrouw komt niet de taken van opzicht en tucht toe. Dat zie ik in dit voorstel niet terug. De gronden vind ik zoekwerk. Het gaat bij Mirjam alleen maar om het leiden van een reidans, zie de Schrift. Een Debora is ook al niet een sterk argument. Het is zeker niet overtuigend.

 

Ds. M.H. Oosterhuis

Ordevoorstel. Grond 5 staat doorgestreept. Wat is de situatie t.a.v. de zwijgteksten?

 

Deputaten – Zr. Haan

Als er geen tussenbesluit komt, dan wordt grond 5 gehandhaafd.

 

Ds. M.H. Oosterhuis

De gronden zijn nog niet helemaal compleet. Er moet nog een gedeelte van M.H. Oosterhuis' amendement bij, zie besluit 9.

 

Preses

We betrekken er nu wel grond 5 bij.

 

Ds. Van Loon

Grond 5 suggereert dat we er uit zijn. Maar er zou toegevoegd kunnen worden dat er Schriftuurlijke gronden zijn om het niet te doen. Dus ook een ander signaal afgeven dan dit.

 

Ds. Basoski

De onderbouwing is hier te mager. Kan er nog iets toegevoegd worden over de verhouding man/vrouw, en een verwijzing naar Genesis?

 

Ds. Buitenhuis

Ik blijf het gevoel houden dat de kleine lijn in de Schrift t.a.v. de vrouw tot de grote lijn wordt gemaakt. Maar de lijn is dat mannen worden geroepen en vrouwen een kleine taak krijgen.
De tekst over Junia zegt niet meer dan dat zij in aanzien stond bij de apostelen. Maar dat maakt haar niet tot apostel. Ook dat is een magere grond dus. De kerken verdienen een betere onderbouwing.

God roept mannen. Nergens vinden we een indicatie dat dit doorbroken moet worden. De opdrachten zijn voor mannen, zij geven leiding. Bij deze grote lijn passen ook de zwijgteksten.

 

Ds. Van Dijk

Buitenhuis heeft het al genoemd. Als ik probeer me te verplaatsen in het standpunt van een voorstander, dan zou ik moeten concluderen dat ik me baseer op flardjes van de Bijbel. Zie bijvoorbeeld grond 4: Junia kan ook een man zijn. Er is sprake van een tunnelvisie om deze grond overtuigend vinden. Ik kan me niet voorstellen dat dit complex aan gronden overtuigend is.

 

Br. Van der Eijk

Besluit 2 is behoorlijk aangepast, het ging daar over niet-ambtelijke diensten. Klopt het nu nog wel met besluit 4?

Ik heb moeite met de gronden. Zo komen we niet aan een breder draagvlak. Is er niet een moment van bezinning nodig voor dit besluit?

 

Ds. Stolper

We zouden de zwijgteksten niet moeten gebruiken want die zijn niet 'onbetwistbaar'. Volgens de deputaten 'overvragen' we die. Maar dat geldt ook van andere teksten in deze gronden: over Debora en Junia.

'Apostel' betekent 'gezondene'. Als je je woning beschikbaar stelt als huiskerk dan wordt de eigenaar daarmee toch geen ouderling en zijn vrouw ook niet?

Hier is een betere onderbouwing nodig.

 

Ds. Balk

Ik heb soms een moment dat ik smacht naar dit besluit. Ik verwacht een zegen van de vrouw in het ambtelijk werk. Ik mis hen in dit werk.
Het verschil tussen mannen en vrouwen is er wel maar nooit vast te pakken.

 

Lees de teksten in de gronden maar als vingerwijzigingen want de Bijbel is geen instructieboek, dat kan niet en lukt ook niet. We leren God in Christus kennen, daar gaat het om. Om wat nodig is voor onze zaligheid. Vergelijk de eredienst, daar krijgen we ook   geen instructies en regels voor. Dat geldt voor de ambten net zo goed. We moeten niet bang zijn dat als de vrouw in het ambt komt er ineens geen verschil meer is tussen mannen en vrouwen. We gaan die juist zien.

 

Ds. Harmannij

We worden uitgedaagd door De Boer om te streven naar consensus. Maar we hebben toch ook verantwoordelijkheid naar de kerken. De onderbouwing is ook nu weer te mager.
Zie bijvoorbeeld grond 3: die functie van troostbezoeken door vrouwen in de gemeente is Bijbels en waardevol. Maar de discussie gaat om regeerbevoegdheid, om NGB art. 30. Daar gaat het niet over in deze gronden.

 

Grond 5 zegt dat de deputaten het 'voldoende hebben aangetoond'. Dat is zwak. Daarmee zouden we het hele rapport van deputaten voor onze rekening nemen. Dat is niet onze gewoonte en kan ook niet. Denk weer vanuit onze verantwoordelijkheid voor de kerken.

 

Ds. G. Oosterhuis

Ordevoorstel. Kunnen we morgen niet met aangevulde gronden komen die meer onderbouwing bieden?

 

Ds. Messelink

Ordevoorstel. We moeten ons realiseren dat we kerkrechtelijk uitspraken doen. Daarom morgen het voorstel met een heel aantal gronden aanvullen. Maar het spreken van de verschillende afgevaardigden past niet bij de fase waarin we verkeren. Ten onrechte barst hier een exegetisch geweld los tegen de gronden. Echter we moeten hier voorzichtig formuleren en geen exegese vastleggen.

 

Preses

We wachten op de deputaten hoe zij hierop reageren.

 

Ds. Roth

Ik ben voor dit voorstel. Voor twijfelaars wil ik dit nog zeggen. We zijn soms zó op jacht naar functies voor vrouwen in de Bijbel. Dan zouden we het rond hebben. Maar daar geloof ik niet in. In 1Kor. 11 wordt helemaal niet gesproken over de ambten. Mannen en vrouwen zijn gelijk in Christus. In Ef, 5:21 worden niet ambtsdragers aangesproken maar gaat het tegen de hele gemeente die vol is van Gods Geest. In Mat. 28 wordt iedereen opgedragen alle mensen te leren spreken van het evangelie. In Col 3:16: onderleg en vermaan elkaar, potverdorie, hoe helder wil je het hebben! Nee, het is geen ambt maar mannen én vrouwen worden erkend. De Geest geeft zichzelf aan iedereen in de gemeenschap. Iedereen kan de alle taken van ambtsdragers doen. Als een zuster mij vermaant naar Gods Woord, en er daarná een ambtsdrager komt, wat is het verschil? Al die vragen, ik snap ze niet.
God geeft gezag aan mensen, aan mannen en vrouwen onderling en ook aan hen in de functie die daar vlak boven hangt.

Deputaten kunnen jullie dit nu niet eens duidelijk maken?

 

Deputaten - Zr. Haan

Wat zie ik gebeuren? We hebben een heel proces doorlopen en nu zijn we ineens versmald naar deze ene tekst. Natuurlijk gaan we niet het hele rapport overnemen.
In de gronden zit een mooie genuanceerde formulering. We zeggen: 'er zijn schriftelijke gronden om', en niet: 'op basis van de Schrift'. Uit de teksten kan worden geconcludeerd dat mannen en vrouwen gelijkwaardig voor God zijn en hun gaven kunnen inzetten in dienst van de gemeente. Dat moet er in. Ambten zijn ook gaven aan gemeente, zie Trimp.

We hebben het niet dichtgetimmerd. In de gronden zeggen we alleen dat vrouwen aan hun roeping gehoor mogen geven. Met een aantal plaatsen in de Bijbel laten we dat zien. We gaan daarmee geen lijnen wegdenken en niet uitzonderingen tot de regel verheffen maar daarmee óók niet vrouwen uitsluiten.
Dat is lijn van de besluittekst.

 

Opzicht en tucht komt vrouwen niet toe? Hoe en waar kunnen we de eindverantwoordelijkheid van mannen afbakenen, waar begint die dan in opzicht en tucht van een predikant? In de verkondiging?
Als de sleutels van opzicht en tucht worden gehanteerd, waarom is daarbij dan niet sprake van eindverantwoordelijkheid? Ik kan dat niet bevatten. Eindverantwoordelijkheid is geen redelijk argument en niet te onderbouwen vanuit de Schrift.

 

De gronden zouden flarden van Bijbelteksten weergeven? Maar dat is niet zo bedoeld. De teksten laten zien dat vrouwen bezig zijn in dit soort bedieningen. We vertrouwen dat God aan iedere gemeente gaven geeft, ook aan vrouwen.

 

We zitten in het proces om tot een breed gedragen besluit te komen. Als het nodig is kan ik me voorstellen dat we de gronden aanpassen met die van Harmannij of Oosterhuis. Of die verwerken bij de voorstellen voor het proces van implementatie.
Verschil over de Schrift kan echter niet in deze synode overbrugd worden. Bovendien is de verwachting dat hierover niet of nooit overeenstemming zal komen. Maar wel besluiten we tot een heldere koers. Dáárvoor kunnen de gronden aangepast worden.

 

SCHORSING

Overleg deputaten en moderamen.

 

Deputaten - Zr. Haan

De vraag is hoe we hier uit kunnen komen. Als we nu gaan stemmen is er geen groot draagvlak. Daarom zou er een exegetisch tussenbesluit, tussen besluit 2 en 3, moeten komen. Daarin kunnen de gronden van Harmannij en M.H. Oosterhuis worden verwerkt. We kunnen daarvoor de tijd van het diner gebruiken.

 

Ds. Dreschler

Ik heb heel grote moeite met de gang van zaken. We moeten hier nu gewoon mee verder en niet halverwege het proces de zaak opbreken.

 

Ds. M.H. Oosterhuis

De besluittekst is goed maar een deel van de bredere deputaten-onderbouwing is niet in beeld en wordt in de discussie nu niet meegenomen. Dat schaadt de discussie. Het gaat dus niet om een nieuwe besluittekst.

 

Br. Bouma

We moeten nu recht doen aan de gronden anders komen die pas bij besluit 9 aan de orde. Dat moet vandaag want morgen zijn de deputaten niet aanwezig.

 

Ds. Dreschler

Ordevoorstel: er is nu lang genoeg gepraat, er kan nu worden gestemd.

 

[Het ordevoorstel wordt onvoldoende gesteund.]

 

[Na het diner ligt er een voorstel voor besluit 2a op tafel, zie bijlage 5.]

 

DEPUTATEN/MODERAMENVOORSTEL BESLUIT 2A

 

BESPREKING

 

Ds. Balk

Ik ben blij met deze sterke gronden.
Grond 5 zou moeten aangeven dat het kader van de taak van mannen en vrouwen kerk én wereld is. Het gaat om het koninkrijk hoe daarin de talenten te gebruiken.

 

Als amendement wil ik het woord 'volop' toevoegen aan de besluittekst. Dus 'volop ruimte'.

 

Ds. Messelink

Het is een evenwichtige tekst.
Waarom is grond 6 korter dan die van Harmannij?

 

Ds. Van Dijk

Ik heb het best moeilijk hiermee. Hier gebeurt wéér dat veel beschrijvende teksten worden tot normatieve tendensen. Het is moeilijk om aan deze gronden zulke grote conclusies te verbinden. Grond 6 lees ik heel anders: het verschil betreft de toegang tot het leer- en regeerambt. Dit stuk onderwijs in de gronden tekent júist een tendens dat de positie van vrouwen in het NT niet ánders is dan in het OT. Er is wel cultureel iets verschoven maar niet als in die enge vierlagenstructuur van het deputatenrapport. Daarmee haal je achteraf uit de Bijbel wat je er zelf van tevoren ingestopt hebt. Ik heb het gevoel in een fuik te belanden. Ik kan dus niet mijn stem geven aan dit besluit.

 

Br. Van der Tol

Het ambt aller gelovigen wordt weer verward met het bijzonder ambt. Daarmee zijn we ver van huis.
Verder sluit ik aan bij Van Dijk. Wat hier wordt geboden is een tekstueel monster.

'Gelijkwaardig' is niet hetzelfde als 'gelijk'. Wat hier mist is dat het gezag van Christus niet in rekening wordt gebracht. Dit voorstel gaat tégen Gods Woord in. Ik kan daar vanuit mijn geweten niet mee instemmen.

Het voorstel van Harmannij is ook niet overgenomen. Met dit besluit is de klassieke overtuiging opgegeven. Het is erg dat we niet samen dieper de Schrift in duiken. We vertillen ons met dit besluit.

 

Br. De Haan

'Taakvelden'? Waar gaat dat over, zijn dat ambten?

 

Ds. Buitenhuis

Met het besluit op zich kan ik leven maar ik heb moeite met de gronden. Grond 6 heeft het over gelijkwaardigheid en verscheidenheid. Maar wat blijft er van die laatste over? Is die lijn niet helemaal uit beeld?

 

Grond 5 wil mannen en vrouw 'gelijk laten functioneren'. Daarmee geef je alle taken en ambten aan mannen en vrouwen. Waarom hebben we dan nog verdere besluiten nodig? Met deze grond zet je immers alles al open?

En als dat 'het getuigenis van de Schrift in het NT' is, waarom hield Christus zich er dan zélf niet aan?

 

Ds. Dreschler

Nu wordt er opeens wél een stuk exegese aangereikt. Ik kan dat alles niet meemaken, hoe sympathiek de poging ook is.

'Verkondiging' mag niet in het besluit worden meegenomen.

Mattheus 1 moeten we als een spiegel voorhouden. Maar wat is de exegese hiervan dan?

Gal 3;28 gaat toch over verlossing in Christus?

Heeft volgens Hebr. 8 de dienst van de ambten afgedaan?


Deze vragen laten mijn worsteling zien. Er staan mooie dingen in maar de besluittekst duwt wel in een bepaalde richting.

 

Ds. Koster

Ik ben het roerend eens met het besluit maar niet met de gronden. Daarin komt de aap uit de mouw. Zie grond 5: gelijkwaardigheid voor alle taken in de kerk. Wat beslissen we daar eigenlijk?

Ik kan op elk punt en bij elke tekst wel iets zeggen maar beperk me tot éen punt. In het Oudtestamentisch koninkrijk van priesters werden alleen mannen in het ambt van priester aangesteld. Dat was opvallend in de wereld van toen. Dat is ook zo in Nieuwe Testament, er worden alleen mannen aangesteld.

Kortom, de redenering in de gronden rammelt.

 

Grond 3 stelt dat het Nieuwe Testament 'gekenmerkt wordt door gelijkheid'. Maar er zijn wel grenzen aan want de ambtsdragers zijn nog steeds mannen. Dus dat moet wel nader gespecificeerd worden.

Wat zeg je als je gelijkheid als uitgangspunt neemt? Dan geldt bijvoorbeeld ook dat groot en klein dezelfde bevoegdheid heeft. Maar dat gaat dus niet op en dus ook niet t.a.v. van mannen en vrouwen.

Kortom, de conclusie van grond 5 wordt niet waargemaakt door de gevolgde redenering.

 

Ds. Harmannij

Het is een mooi verhaal hoewel anders dan dat van mij. Het zou er een mooie aanvulling op kunnen zijn geweest maar het is bevredigend als grondslag. De vraag is of het de kerken overtuigd.

 

In grond 2 krijgt Abraham veeg uit de pan, en dat is niet leuk. De Bijbel is zelf zeer terughoudend hierover, dus wij ook.

 

Grond 5: Ik begrijp dat je zwijgteksten zo benoemen wilt. Maar wat is het voor een argument dat ze 'omstreden' zijn? Voor welke tekst geldt dat niet? Als je dit argument gebruikt is de halve Bijbel geneutraliseerd. Dus weglaten.

 

'Case for action' vervangen door bijvoorbeeld 'aansporing'.

 

Br. Van Winden

Ik kan mij in het besluit vinden. Wel vind ik de gronden 'gezocht'.

'Case for action'  vervangen door 'reden voor actie'.

 

In grond 5 'gelijkelijk en gelijkwaardig' uitleggen of schrappen.

Als het in de laatste regel om exegese van die teksten gaat, zeg dat dan.

 

Ds. Waterval

Ik ben blij met het voorstel. Er is best wel iets over die bijbelteksten te zeggen. En je kunt altijd wel blijven en schaven en schuren aan gronden. Maar zie de ontwikkeling van het OT naar het NT. Er zijn geen sluitende bewijzen, alleen maar illustraties. De Schrift is niet eenduidig.

 

Deputaten - Zr. Haan

In dit besluit gaat het niet over de ambten. Daarover zijn specifieke besluiten die nog komen. Daarom is de term 'taakvelden' gebruikt maar verder moeten daar geen consequenties aan worden verbonden. Besluit 2a is een exegetische tussenstap als basis voor verdere besluitvorming.

 

Nu nog verder discussiëren? Wij denken niet dat we door nadere studie het eens worden. Er is geen eenduidige koers uit de Bijbel te vinden. Nu dat er niet is willen we toch wel een heldere koers aan de gemeenten geven. Dat betekent niet dat alles moet kunnen. Dus niet dat kinderen ambtsdrager kunnen zijn. Want er moet wel sprake van roeping, gaven, externe roeping en bevestiging zijn.

We kunnen eventueel teksten weglaten als dat het draagvlak verhoogt.

 

Ds. M.H. Oosterhuis

Dank aan Balk en Messelink voor hun commentaar.
Grond 6 is inderdaad een signaal.

 

Kees van Dijk verwacht teveel aan bewijs uit deze teksten. In de heilshistorie is er een ontwikkeling van OT naar NT, zie Jeremia 31. Nu kent iedereen de Heere. In Hebr 8:8 kom je dat ook tegen. Het OT heeft gefaald daarom is er het NT. Dat soort lijnen worden hier  aangegeven. Wel moeten we oog hebben voor verschillen en hoe die worden uitgewerkt.

 

'Gelijkelijk' betekent niet 'op dezelfde manier' maar dat ze er wel allebei in delen.

 

Is het ambt aller gelovigen verward met het bijzonder ambt? Nee, maar vanuit ambt aller gelovigen heb je wel een visie op het bijzonder ambt. Als wij zeggen dat we de ambten hebben ingericht vanuit de Schrift dan ben je appels met peren aan het vergelijken. Ons ambtenconcept is niet zo uit de Schrift af te leiden.

 

Met dit mooie verhaal kom je niet bij de ambten uit? Dat is ook zo want er is een verlegenheid op dit punt.

Verscheidenheid is er bijvoorbeeld op het punt van de mannelijke manier van redeneren en benaderen. Vrouwen doen dat anders weet ik uit eigen ervaring in de bijzondere diensten commissie. Met alleen 50 mannen in de kerkenraad was het altijd discussiëren en liepen mannen weg. Maar als er zusters bij kwamen dan ging het goed [hilariteit].

 

In het NT doen vrouwen van alles en ook Christus maakt daar gebruik van. Als de discipelen het af laten weten worden vrouwen ingeschakeld en gaan zij naar het graf. Zij verkondigen de boodschap van de opstanding. Als Christus naar de hemel gaat dan zegt Hij te wachten in Jeruzalem op de zalving van de Heilige Geest. Vervolgens lees je in Hand. 2 dat vrouwen ook op het podium staan en spreken in vreemde talen. Vrouwen spelen daar een wezenlijke rol, overigens zonder dat er direct de lijn is naar de ambten.

 

In het OT hebben alleen mannen de ambtsdienst vervuld en de enkele uitzondering zou  de regel bevestigen. Maar vrouwen vervullen in de loop van heilshistorie een sleutelrol.

So wie so moet bij een vergelijking van de ambten toen en nu betrokken worden dat Israël behalve een gemeente van Christus ook een natie was. Dat heeft zeker ook invloed op het leiding geven van oudsten gehad. Die heeft meer te maken met het leiden van een burgerlijke gemeenteraad dan met de leiding van onze ouderlingen.

 

Mattheus 1 houdt ons mannen een spiegel voor. Zie, de geboorte van Salomo, verwekt bij de vrouw van de Hethiet Uria, hoe schandalig eigenlijk. Mattheus 1 is een aanwijzing en wil ons daarmee confronteren.

 

Gal 3:28 gaat over het heil in Christus. Maar dat moeten we niet beperken tot vergeving van zonden. Het gaat ook over het mogen functioneren in zijn koninkrijk.

 

Het gaat in deze gronden niet om bewijzen voor het aanstellen van mannen en vrouwen in de ambten maar wel om signalen die in die richting wijzen.

In het OT was Israël een koninkrijk van priesters. Ja, maar er is toch heel veel veranderd met de komst van de Heilige Geest. Zie de brief aan de Hebreeën. Dat geldt ook het functioneren in de gemeente. Vergelijk ook 1Joh 2: Jullie weten alles, je hebt geen leraar nodig.

 

De zinsnede tussen haakjes over Abraham kan weg.

 

Over de zwijgteksten blijven steeds vragen leven. Maar voor mij is het duidelijk. Eeuwenlang is uitgegaan van een bepaalde exegese: geen gezag over de man, vrouwen uitgesloten van de ambten. Maar als je 1Tim. 2 nader bestudeert is dat een heel omstreden uitleg van die tekst. Dus de conclusie mag zijn: daar mag je elkaar niet aan binden. Dat zou een bovenschriftuurlijke binding zijn.

 

'Case for action' wordt 'aanleiding'.

 

'Gelijkelijk' in grond 5 wordt geschrapt en vervangen door 'mannen en vrouwen er in delen', of misschien beter 'beiden'.

 

Ds. Wisselink

We kunnen hier en daar met suggesties mee gaan:

[zie aangegeven wijzigingen in tekst in bijlage 5]

 

[Geen amendementen verder.]

 

STEMMING BESLUIT 2A
 

V23T07O02

 

Ds. Koster

Ik ben voor het besluit maar tegen grond 5. Daarom stemde ik tegen.

 

[Bij deze discussie werd de leiding van preses Oosterhuis overgedragen aan de assessor br. Bouma.]

 

STEMMING DEPUTATENBESLUIT 4

 

Grond 5 is verdwenen. De gronden zitten in besluit 2a.

 

V23T09O00, aangenomen.

 

[Vervolg op vrijdag 16 juni 2017, zie GS Meppel Verslag 12 – Vrouw in ambt 4.]

 


 

Bijlagen

 

NB: De synode laat weten dat aan de informatie hieronder geen rechten kunnen worden ontleend. De complete set genomen besluiten is nog niet definitief qua tekst: er moet nog naar de consistentie in de besluiten worden gekeken.
Volgende week donderdag (29 juni 2017, 17.30 uur) zullen alle besluiten definitief worden vastgesteld.

 


 

Bijlage 1 - Tegenvoorstel Van der Tol c.s.

 

Besluit 1:

Deputaten MVeA (en MViK) decharge te verlenen onder dank voor de verleende diensten .

 

Besluit 2:

Nog geen besluit te nemen t.a.v. man, vrouw en ambten maar deze op te schorten en intussen nieuwe deputaten te benoemen met de volgende opdracht: 

  1. een totaalvisie op de ambten en de ambtsstructuur formuleren;
  2. het leer- en regeerambt helder te positioneren in de huidige ambtsstructuur. Hierbij met name de volmacht van de bediening van de verzoening (prediking/Woordverkondiging/het met gezag spreken) en opzicht en tucht te betrekken vanuit de eindverantwoordelijkheid van de man, zoals dat thans de geldende en al eeuwenoude uitleg is;
  3. nadere studie te doen over “Christus is het hoofd van iedere man en het hoofd van de vrouw is de man en het hoofd van Christus is God” in relatie tot de ambten. (1 Cor. 11: 1-16  en  Efeze 4: 11, 12; Efeze 5: 21 ev);
  4. bij deze studie uitdrukkelijk de scheppingsvolgorde (Genesis 2) te betrekken en het beroep van Paulus hierop, om vervolgens na te gaan wat daarin wel of niet van waarde en betekenis is en in verband met het ambt van toepassing is;
  5. bij deze studie tevens onderzoeken of en in hoeverre in onze kerken de gedachte dat man en vrouw gelijkwaardig zijn, ten diepste toch gevoed wordt vanuit het gelijkheidsdenken, waarbij ‘gelijkwaardig’ in feite de betekenis van ‘gelijk zijn’ krijgt, waardoor het samen dienen in verscheiden verantwoordelijkheid  van man en vrouw in gevaar komt; 
  6. op grond van deze studie te komen tot een totaalvisie op de ambten met een conclusie, waarbij de zaak van man, vrouw en ambt helder en eensluidend uit de Schrift is te aan te geven en dat met schriftuurlijke gronden te onderbouwen; 
  7. het verder in kaart brengen van de inhoud en positionering van het diakenambt, waarbij helder vanuit de Schrift aangegeven wordt of en zo ja,  hoe dit ambt opengesteld mag worden voor de zusters van de gemeente op basis van de Schrift, de belijdenis en de kerkorde;
  8. tevens andere bedieningen en aanstellingen te beschrijven, waarbij een duidelijke bevestiging dan wel  aanstellingsceremonie passend is. Deputaten zouden kunnen komen met dergelijke bevestiging- en aanstellingsformulieren;
  9. dit nieuwe deputaatschap samen te stellen, met zowel voor- als tegenstanders van het openstellen van de ambten;
  10. een nieuw rapport samen te stellen op basis van Schrift en belijdenis en kerkorde, waar mogelijk gebruik kan worden gemaakt van eerdere rapporten, ook de rapporten van de Christelijke Gereformeerde Kerken, Nederlands Gereformeerde Kerken, de inbreng van de kerken en leden van het eigen kerkverband en de inbreng van de buitenlandse kerken;
  11. de nieuwe deputaten op te dragen dit rapport z.s.m. samen te stellen, zodat het kan dienen op de Generale Synode van 2020 of, indien zo nodig op een nieuwe voor die tijd samen te roepen Generale Synode.

Gronden:

  1. In het huidige rapport zitten veel waardevolle gegevens, maar deputaten hebben geen consistente totaalvisie kunnen geven op het ambt: het ontstaan en de constituering in het Nieuwe Testament, de vormgeving, de reikwijdte van de diverse ambten, zoals we die vanaf de Reformatie hebben.  Eveneens zijn de mutaties binnen de ambten sinds de Reformatie niet helder in beeld gebracht. Goede aanzetten m.b.t. de ambten zijn daartoe reeds gedaan door professor dr. C. Trimp in diverse publicaties, waaronder met name zijn boeken  ‘Ministerium’ en ‘De volmacht tot bediening der verzoening’, alsmede door professor dr. Jacob van Bruggen o.a.in  zijn boek  ‘Ambten in de apostolische kerk’.
  2. Omdat er geen heldere totaalvisie is, is het gevaar groot dat door de generale synode  in dit stadium fragmentarische en ad hoc-besluiten worden genomen, die tevens verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor de zusterkerkrelaties  met zowel de Christelijke Gereformeerde Kerken als met de buitenlandse kerken.
  3. Vanuit het rapport worden twee lijnen uitgewerkt maar deze lijnen kunnen in het rapport niet geharmoniseerd worden; er wordt zelfs gezegd dat de lijn ‘samen dienen’ zoals voorgesteld ‘een duidelijke breuk’ is met het verleden Dat betekent dat we op basis van deze onhelderheid moeten zeggen:  “Bij twijfel: niet inhalen”. Het vraagt een verdiepingsslag.
  4. Ook is er geen heldere inhoud gegeven aan het ‘hoofd-zijn’ van de man en moet het rapport met schroom aangeven dat het geen invulling kan geven van de door het rapport gebezigde term ‘koppositie‘ van de man. Dat betekent een danige verzwakking in de bewijsvoering dat op grond van dit rapport alle ambten opengezet worden. We krijgen hierdoor het onderscheid in de diverse ambten en bedieningen en aanstellingen niet scherp in beeld. Daardoor geven we misschien ook geen eerlijke beoordeling van wat in het verleden is gebeurd.
  5. Deze verdiepingsstudie is nodig om uit te voeren mede gezien de uitgebreide ‘kritieken’  o.a. beschreven in ‘Nader Bekeken’, de artikelen op het Weblog van Dr. Dolf te Velde en br. Dr. Wolter Rose en de diverse bijdragen van de buitenlandse zusterkerken.
  6. Deze verdiepingsslag willen we vooral ook vanwege het bewaren van de vrede en de eenheid, omdat we grote verdeeldheid binnen onze kerken constateren en vervreemding met onze zusterkerken.

Besluit 3:

de kerken op te roepen het verdere proces af te wachten, zodat we samen op basis van Gods Woord zullen afspreken hoe we ons ten aanzien van de ambten en de invulling daarvan zullen gedragen. God is toch een God van vrede en niet van wanorde.

 

Gronden:

  1. Deputaten MViK hebben aangegeven dat veel kerken nog maar aan het begin van de bezinning staan en er werd verder door hen geconstateerd dat er nog veel onbekendheid en onhelderheid t.a.v deze materie is. Dat vraagt om een verdere diepgaande landelijk (her)bezinning en verdieping. Dat dezelfde deputaten desondanks toch aandringen op een besluit naar voor of tegen, is gezien de ontluikende bezinning  niet verstandig te noemen. 
  2. Het is goed dat we als kerken van het kerkverband samen optrekken en elkaar in dit proces vasthouden. Het is niet gewenst dat kerken die al een standpunt innemen daaraan direct uitvoering koppelen, terwijl de andere kerken nog in de studeer- en onderzoeksfase zitten. Ook hierbij geldt dat we ‘samen dienen’  en elkaar als gemeenten tot een hand en een voet zijn.
  3. Ook vanwege de niet geringe uitwerking van een eventueel besluit  tot openstelling van een of alle ambten voor de zusters is verdergaande bezinning noodzakelijk  richting onze zusterkerk, de Christelijke Gereformeerde kerken in Nederland en ook richting bijna alle zusterkerken in het buitenland. Daarom moeten wij als gezamenlijke kerken en kerken individueel, ons verplichten tot zelfbeheersing en tot zorgvuldige en totale afweging.

 

Bijlage 2 - Tegenvoorstel Van Loon c.s.

 

Besluit 1:

aan deputaten man/vrouw en ambt decharge te verlenen.

 

Grond: 

Deputaten man/vrouw en ambt hebben de hun door de Generale Synode van Ede verstrekte opdracht naar behoren uitgevoerd.

 

Besluit 2:

uit te spreken: 

  1. geen vrijmoedigheid te hebben om de ambten van ouderling en predikant zoals de Gereformeerde Kerken in Nederland die nu kennen open te stellen voor vrouwen;
  2. dat vrouwen op vele terreinen ingeschakeld kunnen worden in de gemeenten, ook waar voorheen die terreinen vaak exclusief aan de ambten verbonden werden; in zaken van opzicht en tucht blijft de eindverantwoordelijkheid echter aan mannen voorbehouden.

Gronden:

  1. er is geen breed gedragen overtuiging omtrent de vraag of de Schriften al dan niet een scheppingsorde leren met blijvend onderscheid in bevoegdheden van mannen en vrouwen;
  2. er is geen breed gedragen nieuwe overtuiging over de strekking en blijvende betekenis van de zogenoemde zwijgteksten;
  3. deputaten M/V en ambt wijzen op de koppositie van de man, ook al zijn zij verlegen om daar voor vandaag een blijvende betekenis voor aan te wijzen;
  4. de verschillen in opvatting over wat exclusief aan mannen voorbehouden is, spitsen zich toe op de eindverantwoordelijkheid in zaken van opzicht en tucht: de bewaking van de gezonde leer, van de uitoefening van de tucht en van de zuivere bediening van de sacramenten; tegelijk er is een breed gedragen overtuiging dat vrouwen in diverse bedieningen werkzaam mogen zijn, ook waar die bedieningen voorheen exclusief aan de ambten verbonden werden;
  5. het dragen van de eindverantwoordelijkheid behoort tot de taken van ouderling en predikant zoals de Gereformeerde Kerken in Nederland die ambten nu kennen;
  6. buitenlandse zusterkerken adviseren overwegend om de ambten, in ieder geval die van ouderling en predikant, niet voor vrouwen op te stellen;
  7. op deze manier is het taakveld binnen de ambten van predikant en ouderling dat exclusief aan mannen opgedragen wordt, afgegrensd en kan voor andere taken – die voorheen vaak exclusief aan de ambten verbonden werden – maximaal ruimte worden geboden aan vrouwen;
  8. het door deputaten M/V en ambt gedane onderzoek heeft aangetoond dat vrouwen in de Schriften vele taken vervulden, ook op het terrein van pastoraat, onderwijs en verkondiging (zie o.a. Recht. 4:4; 2 Kon. 22:14; Neh. 6:14; Luc. 2:36; Rom. 16:1,3,7; Hand. 2:17-18; Hand. 18:26; Hand. 21:9; 1 Kor. 11:5)
  9. het door deputaten M/V in de kerk gedane onderzoek laat zien dat vrouwen op vele terreinen al ingeschakeld worden in de gemeenten, ook waar voorheen die terreinen vaak exclusief aan de ambten verbonden werden;
  10. het bij 8. genoemde onderzoek heeft aannemelijk gemaakt dat de huidige invulling van de ambten niet dwingend uit de Schrift wordt afgeleid.

Besluit 3:

Uit te spreken: 

  1. dat er Schriftuurlijke gronden zijn om naast mannen ook vrouwen te roepen tot de dienst van barmhartigheid, pastoraat, onderwijs en bestuur;
  2. dat daarmee vrouwen ook geroepen kunnen worden tot het ambt van diaken;
  3. dat mannen en vrouwen in de diverse bedieningen waarin zij werkzaam zijn in een kerkdienst officieel bevestigd kunnen worden.

Gronden:

  1. De overtuiging dat bij het diakenambt geen eindverantwoordelijkheid in zaken van opzicht en tucht behoort is breed gedragen en in de kerkorde vastgelegd.
  2. Daarmee is er geen goede grond om het diakenambt uitsluitend voor te behouden aan mannen.
  3. De Schriften laten zien dat vrouwen werkzaam waren op diverse terreinen (zie besluit 2, grond 8), waaronder wat wij vandaag verstaan onder diaconaat, pastoraat, onderwijs en bestuur.
  4. Er is geen Schriftuurlijk dwingende reden om het diakenambt te versmallen tot uitsluitend dat van de dienst der barmhartigheid.
  5. Het is daarom niet onmogelijk om diverse bedieningen inzake onderwijs, pastoraat en bestuur te zien als taakvelden die vallen binnen de reikwijdte van het diakenambt.
  6. Of mannen en vrouwen die in de gemeente werkzaam zijn in onderwijs, pastoraat of bestuur worden bevestigd in het diakenambt, dan wel anderszins officieel in een kerkdienst in hun bediening bevestigd worden is aan de gemeenten.

Besluit 4:

uit te spreken dat behalve aan mannen ook aan vrouwen die daarvoor de gaven hebben ontvangen, preekconsent kan worden verleend en daartoe in de generale regeling preekbevoegdheid artikel 1 het woord “mannelijk” te laten vervallen.

 

Gronden:

  1. De vervulling van de Pinksterbelofte (Joël 3:1-2; Hand. 2:17-18) is dat zonen en dochters, ouderen en jongeren in de gave van de profetie delen. Het Nieuwe Testament tekent die werkelijkheid (Hand. 21:8; 1 Kor. 11:4-5).
  2. De Schriftuurlijke duiding is dat ‘iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend’ (1 Kor. 14:3). Deze wijze waarop geprofeteerd wordt kan voor mannen en voor vrouwen gelden.
  3. Het nieuwtestamentische profeteren is wat de inhoud betreft in de gereformeerde traditie opgevat als uitleg van de heilige Schrift en door de Geest geleid toepassen op het heden, en wel in de prediking.
  4. Omdat de eindverantwoordelijkheid over het in de gemeente bediende Woord blijft liggen bij de ouderlingen (1 Kor. 14:29) is er geen verhindering voor vrouwen om het Woord te bedienen.
  5. Hoewel er veel onzekerheid is rond de precieze uitleg van het apostolisch voorschrift inzake zwijgen, laat vergelijking van 1 Kor. 11 en 14 zien dat dit voorschrift in ieder geval niet opgevat kan worden als een absoluut verbod tot (s)preken in de eredienst.

Besluit 5:

nieuw te benoemen deputaten man/vrouw in de kerk opdracht te geven om de genomen besluiten in de kerken toe te lichten en uitwerking daarvan te begeleiden.

 

Gronden:

  1. de genomen besluiten vragen om een zorgvuldige communicatie naar de kerken;
  2. voor het implementatieproces moeten kerken desgewenst begeleiding kunnen krijgen. 

Besluit 6:

  1. de kerken op te roepen zich nader te bezinnen op de vraag hoe recht kan worden gedaan aan de verschillen tussen man en vrouw in de vervulling van taken en ambten in de gemeente en daardoor recht te doen aan de apostolische waarschuwingen (1 Pet. 3:7, 4:15, 5:3; 1 Tim. 2:8-15; 1 Kor. 14:34-35, 3 Joh. :9);
  2. de nieuw benoemde deputaten man/vrouw in de kerk opdracht te geven dit proces te faciliteren en hierbij in samenwerking met deputaten BBK ook de buitenlandse zusterkerken te betrekken.

Gronden:

  1. De Bijbel spreekt zowel over de gelijkwaardigheid van man en vrouw, als over de eigen plaats die beiden hebben tegenover God. In onze sterk op gelijkheid gerichte cultuur verdient dit aspect speciale aandacht.
  2. Er is onvoldoende eenstemmigheid binnen de kerken over de vraag of de Schrift ten diepste ons al dan niet een scheppingsordening leert met bepaalde daaruit voortvloeiende onderscheiden taken voor man en vrouw; het feit dat deputaten aangeven dat er verlegenheid is rond de koppositie van de man en het niet lukt deze materieel in te vullen, duidt eveneens op een nog niet afgerond bezinningsproces; daarom zijn we geroepen ons hierop te blijven bezinnen.

Besluit 7:

de besluiten van de synode over man/vrouw en ambt toe te zenden aan de binnen- en buitenlandse zusterkerken.

 

Grond:

Gezien de regels voor de zusterkerkrelaties (GS Ommen 1993) is het goed dat de zusterkerken op de hoogte worden gesteld in geval van wijzigingen van of aanvullingen op de belijdenis, kerkorde of liturgische formulieren die inhoudelijk van confessionele aard zijn.

 

Besluit 8:

geen nieuwe deputaten man/vrouw en ambt te benoemen.

 

Grond:
De begeleiding van de uitwerking van de genomen besluiten kan gedaan worden door het onder besluit 6 en 7 genoemde deputaatschap.

 

Amendementen Heij op tegenvoorstel Van Loon c.s.

 

Besluit 5: toevoeging van grond 3:

mocht blijken dat kerken de eindverantwoordelijkheid anders willen invullen dan in besluit 2 grond 4 en 5 is aangeduid, of in een andere ambtsstructuur willen vormgeven, dan kan dat in de rapportage aan de volgende synode worden meegenomen.

 

Besluit 6: slot 6b schrappen:

“en hierbij in samenwerking met deputaten BBK ook de buitenlandse zusterkerken te betrekken”

 

Besluit 6 voor besluit 5 plaatsen.

 


 

Bijlage 3 - Besluiten deputaten Man Vrouw en Ambt

 

[Deze besluiten hebben als uitgangspunt gediend voor de synodebesprekingen op 15 en 16 juni. De aangebrachte wijzigingen, kleuringen, door- en onderstrepingen van de tekst zijn van de deputaten].

 

Materiaal:

  1. eerste rapport deputaten MVEA – Pijnpunten rond vrouw en ambt (08-07-2016);
  2. tweede rapport deputaten MVEA - Samen dienen (01-11-2016);
  3. brief van de GK Brunssum-Treebeek (23-12-2016) waarin zij aangeeft blij te zijn met het rapport Samen dienen en het van harte eens te zijn met conceptbesluit 4;
  4. brief van de GK Sint Jansklooster-Kadoelen (13-01-2017) waarin wordt ingegaan op het rapport Samen dienen: de inzet bij de schepping van man en vrouw is mooi, maar alleen de man is naar het beeld van God geschapen en de vrouw niet; de vier ‘lagen’ zijn onjuist; het is gewenst dat de inzet van vrouwen in de kerk wordt  geoptimaliseerd maar dat het onderscheid tussen man en vrouw niet wordt verdoezeld;
  5. brief van de GK Kantens (23-01-2017) waarin wordt ingegaan op het rapport Samen dienen:
    de wijze waarop in hoofdstuk 2 aandacht is voor het reliëf, is inzichtgevend en waardevol, maar het lijkt er toch op dat te sterk gewerkt wordt met een aanname van gelijkheid van man en vrouw; hoofdstuk 3 lijkt er vooral op uit om aan vrouwen ruimte te geven binnen de bestaande ambtsleer en ambtsstructuren; verruiming van het diakenambt en dan openstelling van dat ambt voor vrouwen zou een goede optie zijn; dit thema moet niet overgelaten worden aan de vrijheid van de kerken;
  6. brief van de GK Bussum-Huizen (24-01-2017) waarin als analyse van de kerkenraad wordt gegeven: het rapport Samen dienen komt tot een ander oordeel over de positie van de vrouw in de gemeente dan we tot nu toe in de GKv leerden maar gaat daarbij te summier in op de zogenaamde zwijgteksten;
  7. brief van de GK Emmeloord (26-01-2017) waarin zij vraagt dat de synode zich beperkt tot de uitspraak dat de vrouw in het ambt niet in strijd is met Gods Woord en dat een volgende synode de ambten daadwerkelijk openstelt voor belijdende zusters.
  8. aanvullend rapport deputaten MVEA (31-01-2017), als aanvulling op hoofdstuk 5 van het rapport Samen dienen;
  9. brief van de Canadian Reformed Church (24-01-2017) waarin wordt ingegaan op het hoofdstuk 2 van het rapport Samen dienen: de wijze waarop de vier ‘lagen’ worden beschreven, laat zien dat de cultuur bepalend is geweest in het rapport; 1 Korintiërs 14:33b35 en 1 Timoteüs 2:11-14 maken duidelijk dat de Bijbel geen grond geeft voor de kerkelijke bevestiging van vrouwen; het rapport geeft geen duidelijke omschrijving van wat profeteren in de Bijbel inhoudt; man en vrouw zijn gelijkwaardig, maar vrouwen moeten het gezag van hun man erkennen volgens Ef. 5:22 en in dat kader is de verwijzing naar 1 Kor. 7:4b onbehoorlijk; het is een misser dat geen aandacht wordt besteed aan 1 Tim. 3:2 en Tit. 1:6;
  10. brief van de GK Capelle ad IJssel-Noord (10-02-2017) waarin wordt gesteld dat in het rapport Samen dienen geen recht wordt gedaan aan het Woord van God: in hoofdstuk 2 laten de deputaten ten onrechte Paulus’ uitleg van Gen. 1-3 niet normatief zijn waardoor de deputaten aan de ‘gezagslijn’ te weinig recht hebben gedaan; in hoofdstuk 3 verwatert het verschil tussen het regeerambt, en allerlei diensten in de kerk;
  11. brief van de GK Spakenburg-Noord (24-01-2017) waarin gevraagd wordt om nu niet verder te gaan dan principebesluiten en pas tot uitvoering over te gaan als een volgende synode daar in grote meerderheid mee instemt;
  12. brief van de GK Veenendaal-Oost (27-02-2017) waarin zij stelt dat de lijn die de Bijbel aangeeft over het leidinggeven in de gemeente, wijst naar een rol voor de man; zij vindt dat onvoldoende is meegewogen dat Adam als eindverantwoordelijk wordt gezien bij de zondeval en dat Jezus 12 mannelijke discipelen roept; zij maakt bezwaar tegen de nieuwe formulering van de opdracht; zij pleit voor optie e, eventueel uitgebreid met openstelling van het diakenambt voor zusters;
  13. brief van deputaten BBK (15-05-2017) waarin zij het advies geven om nu niet verder te gaan dan de conclusie dat het in het licht van de Schrift verantwoord is de ambten voor zusters open te stellen en om de daadwerkelijke openstelling op zijn vroegst te laten nemen door de GS 2020;
  14. schriftelijke reactie van de VGKSA op vragen van de synodecommissie M/V en ambt (22-052017): in het rapport Samen dienen wordt de huidige cultuur dominant onder invloed van nieuwe hermeneutiek; Gen. 3:16 is op zichzelf geen vloek maar de vloek is in de manier waarop dit na de zondeval functioneert en daarom is het kunstmatig als het rapport deze tekst plaatst in de ‘laag’ van na de zondeval.

Besluit 1: 

aan deputaten man/vrouw en ambt decharge te verlenen.

 

Grond: 

Deputaten man/vrouw en ambt hebben de hun door de Generale Synode van Ede verstrekte opdracht naar behoren uitgevoerd.

 

Besluit 2: 

de kerken ertoe op te wekken:

  1. in onderwijs,  pastoraat en diaconaat dankbaar gebruik te maken van alle gaven die de Heer zowel aan mannen als aan vrouwen geeft; 
  2. zorgvuldige regelingen te treffen met het oog op de aanstelling van mannen en vrouwen in niet-ambtelijke diensten.

Gronden: 

  1. Naast mannen zijn ook vrouwen op allerlei vlak actief in de gemeente zonder dat ze bevestigd zijn in het ambt van predikant, ouderling of diaken. Ze participeren in de liturgie, in de catechese en in commissies of posities in het kerkenraadswerk, soms op leidinggevende posities. De laatste jaren is die participatie steeds intensiever geworden en dat is een goede zaak.
  2. Wie in een bijzonder ambt de brede verantwoordelijkheid voor de gemeente draagt, dient daarvoor roeping te voelen, de gaven te bezitten en door verkiezing en bevestiging de volmacht van Christus Jezus bij de toewijding aan die taak te ontvangen. Dat biedt bescherming, zowel aan de ambtsdrager als aan de gemeente. Die bescherming is ook van belang als het gaat om niet-ambtelijke diensten.

Besluit 3: 

uit te spreken dat er Schriftuurlijke gronden zijn om naast mannen ook vrouwen te roepen tot de dienst der barmhartigheid en daardoor tot het ambt van diaken.

 

Gronden:

  1. Deputaten M/V en ambt hebben genoegzaam aannemelijk gemaakt, dat naar het getuigenis van het Nieuwe Testament ook in de apostolische tijd vrouwen in de dienst van de diakenen deelden (1 Tim. 3:11 en 5:9) en zo ook genoemd worden (Rom. 16:1-2; 1 Tim. 3 en 5). 
  2. Ook de vroegchristelijke kerken kenden het ambt van diacones. De functie komt nog altijd in enkele gereformeerde kerken voor.

Besluit 4:

uit te spreken dat er Schriftuurlijke gronden zijn om naast mannen ook vrouwen te roepen tot de dienst in het opzicht, het pastoraat en het onderwijs en daardoor tot het ambt van ouderling.

 

Gronden:

  1. De figuren van Mirjam (Micha 6:4) en Debora (Recht. 4-5) laten vrouwen in het oude verbond zien die in samenwerking met mannen optreden in bestuur en rechtspraak.
  2. Zij konden daartoe ook door God geroepen worden, zoals blijkt uit Micha 6:4, waar de Heer aan Israël voorhoudt: ’Ik zond … Mirjam om jullie voor te gaan’.
  3. Terwijl het Nieuwe Testament mannen als ouderen-oudsten noemt worden ook oudere-oudste vrouwen opgeroepen tot voorbeeld en zielszorg (Tit. 2:3-5).
  4. Paulus’ aanduiding van Junia en haar man Andronikus als apostelen die veel aanzien genieten, Rom. 16:7, of van andere echtparen als zijn medewerkers, Rom. 16:3, en zijn vermelding van echtparen en van een broer en zus, bij wie aan huis een gemeente samenkomt, Rom. 16:5, 15, wekken de indruk dat man en vrouw in een gelijkwaardige positie samen leiding gaven in Christus’ gemeenten.
  5. Deputaten M/V en ambt hebben genoegzaam aannemelijk gemaakt dat het apostolisch voorschrift inzake zwijgen, resp. niet leren of gezag oefenen door vrouwen geen onbetwistbare grond is om in onze tijd en omstandigheden vrouwen categorisch uit te sluiten van het ambt van ouderling zoals de Gereformeerde Kerken in Nederland dat kennen.

Besluit 5: 

uit te spreken dat behalve aan mannen ook aan vrouwen die daarvoor de gaven hebben ontvangen, preekconsent kan worden verleend en daartoe in artikel 3 van de generale regeling voor het verlenen van preekconsent, zoals vastgesteld door de generale synode van Harderwijk 2011-2012, Acta Bijlage 3.1, het woord ‘broeders’ te vervangen door ‘leden van de gemeente’ en de overige artikelen dienovereenkomstig aan te passende generale regeling preekbevoegdheid artikel 1 het woord “mannelijk” te laten vervallen

 

Gronden:

  1. Reeds in het OT is sprake van profetessen (Ex. 15:20,21; Recht. 4:4-7; 2 Kon. 22:14) of van profetisch optreden van vrouwen (1 Sam. 2:1-10). Ook in het NT, reeds voor de uitstorting van de Heilige Geest, lezen we over profetisch optreden van vrouwen. Te denken valt aan Maria en haar Magnificat (Luc. 1:46-55). Verder lezen we over de profetes Hanna, die zij aan zij met de profeet Simeon profeteerde ter gelegenheid van de voorstelling van Jezus in de tempel, en die de Heer ook dag en nacht in de tempel diende (Luc. 2:36-38).
  2. De vervulling van de Pinksterbelofte (Joël 3:1-2; Hand. 2:17-18) is dat zonen en dochters, ouderen en jongeren in de gave van de profetie delen. Het Nieuwe Testament tekent die werkelijkheid. De apostelen en de andere leerlingen, waaronder de vrouwen (Hand. 1:14) traden op de Pinksterdag,  gezalfd door de Heilige Geest op als Jezus’ getuigen (Hand. 1:8; 2:4-8). Ook op andere plaatsen is sprake van vrouwen die profeteren. (Hand. 21:8; 1 Kor. 11:4-5).
  3. De Schriftuurlijke duiding is dat ‘iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend’ (1 Kor. 14:3). Deze wijze waarop geprofeteerd wordt kan voor mannen en voor vrouwen gelden. 
  4. Het nieuwtestamentische profeteren is wat de inhoud betreft in de gereformeerde traditie opgevat als uitleg van de heilige Schrift en door de Geest geleid toepassen op het heden, en wel in de prediking. Het gezag van de prediking is zozeer gelijk aan het gezag van het verkondigde Woord dat het niet aan het geslacht van de prediker gebonden is.

Besluit 6:

uit te spreken dat naast mannen ook vrouwen die aan de vereisten voldoen, kunnen worden geroepen tot het ambt van predikant met een bijzondere taak conform artikel B10 van de kerkorde.

 

Grond:

De kerkelijke praktijk is al, dat vrouwen in onze kerken beroepshalve deelnemen aan het geven van theologisch onderwijs en aan de geestelijke verzorging. Dat zijn ambtelijke werkzaamheden, waarvoor een machtiging namens de gemeente door middel van een openlijke bevestiging wenselijk is.

 

Besluit 7: 

uit te spreken dat er Schriftuurlijke gronden zijn om naast mannen ook vrouwen te roepen tot de dienst van verkondiging en onderwijs en daarmee tot het ambt van predikant in een gemeente.

 

Gronden:

  1. Reeds in het OT is sprake van profetessen (Ex. 15:20,21; Recht. 4:4-7; 2 Kon. 22:14) of van profetisch optreden van vrouwen (1 Sam. 2:1-10). Ook in het NT, reeds voor de uitstorting van de Heilige Geest, lezen we over profetisch optreden van vrouwen. Te denken valt aan Maria en haar Magnificat (Luc. 1:46-55). Verder lezen we over de profetes Hanna, die zij aan zij met de profeet Simeon profeteerde ter gelegenheid van de voorstelling van Jezus in de tempel, en die de Heer ook dag en nacht in de tempel diende (Luc. 2:36-38).
  2. De vervulling van de Pinksterbelofte (Joël 3:1-2; Hand. 2:17-18) is dat zonen en dochters, ouderen en jongeren in de gave van de profetie delen. Het Nieuwe Testament tekent die werkelijkheid. De apostelen en de andere leerlingen, waaronder de vrouwen (Hand. 1:14) traden op de Pinksterdag door de zalving met de Heilige Geest op als Jezus’ getuigen (Hand. 1:8; 2:6-8). Ook op andere plaatsen is sprake van vrouwen die profeteren. (Hand. 21:8; 1 Kor. 11:4-5).
  3. De Schriftuurlijke duiding is dat ‘iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend’ (1 Kor. 14:3). Deze wijze waarop geprofeteerd wordt kan voor mannen en voor vrouwen gelden.
  4. Het nieuwtestamentische profeteren is wat de inhoud betreft in de gereformeerde traditie opgevat als uitleg van de heilige Schrift en door de Geest geleid toepassen op het heden, en wel in de prediking. Het gezag van de prediking is zozeer gelijk aan het gezag van het verkondigde Woord dat het in de Westerse cultuur niet aan het geslacht van de prediker gebonden is.
  5. Deputaten M/V en ambt hebben genoegzaam aannemelijk gemaakt dat het apostolisch voorschrift inzake zwijgen, resp. niet leren of gezag oefenen door vrouwen geen onbetwistbare grond is om in onze tijd en omstandigheden vrouwen categorisch uit te sluiten van het ambt van predikant zoals de Gereformeerde Kerken in Nederland dat kennen.

Besluit 8:

ruimte te geven aan gemeenten de plaatselijke kerken om zelf af te spreken bepalen op welke wijze en wanneer ze aan deze besluiten uitvoeringvorm willen geven. 

 

Gronden: 

  1. Het is aan iedere gemeente kerk om te bezien hoe de gaven die aan haar gemeenteleden zijn gegeven kunnen worden ingezet om de gemeente verder te brengen op weg naar Gods koninkrijk. 
  2. Iedere gemeente kerk dient hierin dus een eigen bezinningsproces te doorlopen en zelf uitvoering te geven aan de besluiten.

Besluit 9: 

de kerken op te roepen zich nader te bezinnen op de vraag hoe recht kan worden gedaan aan de verschillen tussen man en vrouw in de vervulling van taken en ambten in de gemeente

 

Gronden:

  1. De Bijbel spreekt zowel over de gelijkwaardigheid van als over het onderscheid tussen man en vrouw, als over en de daarmee gegeven eigen plaats die beiden hebben tegenover God, in het huwelijk en in de gemeente. In onze sterk op gelijkheid gerichte cultuur verdient dit aspect speciale aandacht.
  2. De Bijbel waarschuwt er herhaaldelijk voor, dat man en vrouw niet in elkaars plaats treden of elkaar overheersenen daardoor recht te doen aan de apostolische waarschuwingen tegen overheersing (1 Pet. 3:7, 4:15, 5:3; 1 Tim. 2:8-15; 1 Kor. 14:34-35, 3 Joh. : 9).

Besluit 10: 

de besluiten van de synode over man/vrouw en ambt toe te zenden aan de binnen- en buitenlandse zusterkerken.

 

Gronden:

Overeenkomstig de regels voor de zusterkerkrelaties (GS Ommen 1993) behoren de zusterkerken op de hoogte te worden gesteld in geval van wijzigingen van of aanvullingen op de belijdenis, kerkorde of liturgische formulieren die inhoudelijk van confessionele aard zijn

 

Besluit 11: 

geen nieuwe deputaten man/vrouw en ambt te benoemen.

 

Grond:

De begeleiding van de uitwerking van de genomen besluiten kan gedaan worden door het deputaatschap dat deputaten man/vrouw in de kerk in hun rapport voorstellen.

 

Amendement Oosterhuis op besluiten deputaten 8-9

 

Besluit 8 van de deputaten MVeA na besluit 9 plaatsen.

 


 

Bijlage 4 - Besluit Harmannij c.s.

 

Besluit X:

  1. de traditie om alleen mannen te benoemen tot ambtsdrager, en vrouwen categorisch van alle ambten uit te sluiten, los te laten, en deze traditie dus niet tot generaal besluit te verheffen;
  2. de mannelijke leden van de gemeente evengoed op te roepen om zich beschikbaar te blijven stellen voor de ambtelijke dienst.

Gronden:

  1. De gewoonte om alleen mannen te benoemen tot ambtsdrager, was lange tijd onomstreden en is mede daarom nooit in een generaal besluit vastgelegd. Wel was dit gewoonterecht zo sterk dat er in andere besluiten mee gerekend werd (met name rond het actieve kiesrecht van vrouwen en rond preekbevoegdheid). Nu de bedoelde gewoonte alsnog omstreden is geraakt, staan de kerken voor de opdracht om haar te bevestigen dan wel los te laten, en deze keus vanuit de Schrift te onderbouwen.
  2. De taak van ambtsdragers is om allen te bewaren bij de gehoorzaamheid aan God en Christus. De ambtsdragers oefenen geen eigenmachtig gezag uit en mogen de gemeente niet aan zich onderwerpen, maar gaan de gemeente voor in de onderwerping aan het gezag van Christus en van God. Doorslaggevend voor het mogen dienen als ambtsdrager is daarom niet afkomst, opleiding, leeftijd, macht of sekse, maar het vervuld zijn met de Heilige Geest. Zie Deut. 17 : 18-20, Deut. 18 : 15-20, Matt. 23 : 8, Matt. 28 : 20, Luc. 22 : 24-27, Hand. 6 : 3, Efez. 4 : 7-16, Filipp. 3 : 3-11, 1 Tim. 3, Titus 1, 1 Petr. 5 : 1-6.
  3. De Schrift vertelt meermalen hoe God zelf een keuze maakt om bepaalde mensen te roepen voor een speciale taak. Steeds blijkt het dan te gaan om één of meer mannen.
    Voorbeelden: Gen. 12 (Abram), Ex. 3 (Mozes), Ex. 28 (Aäron en zijn zonen), Num. 27 : 18 (Jozua), Recht. 6 (Gideon), 1 Sam. 3 (Samuël) 1 Sam. 9 (Saul), 1 Sam. 16 (David), Jes. 6 (Jesaja), Jer. 1 (Jeremia), Ezech. 3 (Ezechiël), Jona, Matt. 3 (Jezus), Matt. 10 (de twaalf apostelen), Hand. 9 (Paulus).
  4. De Schrift vertelt daarnaast over vrouwen die zich begeven op terrein waar vooral mannen actief zijn, ook mannen die daartoe speciaal door God zijn geroepen. Telkens valt op dat de Geest deze vrouwen niet terugwijst, maar hun vrijmoedigheid positief waardeert.
    Voorbeelden: Num. 27 (de dochters van Selofchad), Recht. 4 (Debora), 1 Sam. 25 (Abigaïl), 2 Kon. 22 (Chulda), Luc. 10 : 38-42 (Maria, de zus van Marta), Hand. 18 : 26 (Priscilla, vergelijk Rom. 16 : 3).
  5. De Schrift draagt mannen op om vrouwen, in het bijzonder hun eigen vrouw, als geschenk van God te eren. Ze mogen hen niet overheersen of minachten, maar behoren hen in bescherming te nemen, zodat ze zich voluit kunnen ontplooien. Ze moeten een voorbeeld nemen aan Christus, die zich volledig heeft ingezet om de kerk te maken tot zijn stralende bruid.
    Zie Spr. 31 : 10-31, 1 Kor. 11 : 11-12, Gal. 3 : 28, Efez. 5 : 25-33, 1 Tim. 5 : 2, 1 Petr. 3 : 7.
  6. De Schrift draagt vrouwen op hun eer te stellen in de positie die God hen juist als vrouw gegeven heeft. Zij mogen in Christus naast de mannen staan, en zich samen met hen inzetten voor Gods koninkrijk. Maar zij mogen zich niet vóór mannen dringen.
    Zie Marc. 16 : 7, 1 Kor. 11 : 3-10, 1 Kor. 14 : 34-35, Efez. 5 : 21-24, Kol. 3 : 18, 1 Tim. 2 : 9-15, Titus 2 : 4-5, 1 Petr. 3 : 1-6.

Besluit Y:

in de generale regeling preekbevoegdheid artikel 1 het woord “mannelijk” te laten vervallen.

 

Amendement Van den Berg op besluit Harmannij c.s.

 

Besluit X:

uit te spreken:

  1. dat door de eeuwen heen mannen zich geroepen hebben geweten om leiding te geven aan de kerk als bruid van Christus en door hun jawoord tegenover God en zijn heilige gemeente beleden hebben dat God zelf hen tot deze taak riep, of woorden van vergelijkbare strekking; maar dat de synode na jaren van studie en in biddend opzien tot Hem die de Opperherder van zijn kudde is, tot het inzicht is gekomen dat de Schrift de ruimte biedt dat ook vrouwen zich op goede gronden door God geroepen mogen weten om de ambten in de kerk te vervullen;
  2. dat dat laatste niet weg neemt, dat de synode de mannelijke leden van de gemeente oproept om zich beschikbaar te blijven stellen voor de ambtelijke dienst.

Gronden:

Regel 1: gewoonte vervangen door traditie;
regel 2: dit gewoonterecht vervangen door deze traditie;
regel 4: de bedoelde gewoonte vervangen door deze.

 

Amendement Oosterhuis op besluit Harmannij c.s.

 

Gronden:

  1. Onder het Oude Verbond vervulden mannen alle reguliere kerkelijke ambten van profeet, priester en koning. Ze werden daartoe gezalfd, als teken van hun aanstelling en hun toerusting. Ook waren het mannen, die tal van buitengewone kerkelijke leidinggevende functies vervulden, zoals de aartsvaders, Mozes, Jozua en de Rechters. Tenslotte vervulden de mannen de meer burgerlijke rol van oudsten. De enkele uitzondering dat vrouwen een leidinggevende (Debora, Recht. 4:4; Mirjam, Micha 6:4) of een profetische (Debora, Recht. 4:4; Hannah, 1 Sam. 2:1-10; Hulda, 2 Kon. 22:14; Maria, Luc. 1:46-55, Hannah Luc. 2:36) rol vervulden, bevestigt van deze regel onder het Oude Verbond.
  2. Tegelijk tekent zich in het Oude Verbond het verhaal af van de sleutelrol, die vrouwen in de loop van de heilsgeschiedenis onder Gods volk hebben vervuld (Eva (Gen. 3:15), Sara (Gen. 17:15, 16; Tamar, Gen. 38:13 ev; Jochebed, Ex. 1:22-2:10; Rachab, Joz. 2:2-7; Deborah, Recht. 4 en 5; Ruth, Ruth 1:16, 17; Ester, Ester 4:15, 16; Maria, Luc. 1:38), het verhaal van de vrouw in Openb. 12:1-6, die dapper de dreiging van de draak doorstond. Een verhaal, vaak in schril contrast met het schandalige falen van mannen (Abraham, die tot twee keer toe met Sarah de prijs voor zijn eigen leven heeft willen betalen, Gen. 12:12, 13; Gen. 20:2; Juda, Gen. 38:24; Aäron, Ex. 32:2-6; Eli, 1 Sam. 1:14; David, 2 Sam. 11 en 12; Salomo, 1 Kon. 11:1-8) Deze historie wordt door de Heer in een terugblik in Mat. 1:1-17 aan de mannelijke leiders in de kerk van toen en in die van alle eeuwen, ter waarschuwing, als spiegel voorgehouden.
  3. Zo is onder het Oude Verbond gesmacht om de komst van het Nieuwe. In het NT wordt de vervulling van dat verlangen geopenbaard. De komst van Gods unieke gezalfde, onze Heer Jezus Christus, dankzij wiens ambtsdienst en de zalving met zijn Geest, Gods volk daadwerkelijk mag zijn, wat het sinds het verbond van de Sinaï reeds heet, een koninkrijk van priesters (Ex. 19:6; 1Pt. 2:9).
    Het is tegelijk de komst van en zalving van heel het volk met de Geest van de profetie, Hand. 1:8, 14 en 2:4, waarop Mozes hoopte (Num. 11:29) en waarvan de profeten gesproken hebben (Joël 3:1, 2). Het perspectief van de vrijheid in Christus, het heil waarin geen onderscheid meer is tussen mannelijk en vrouwelijk (Gal. 3:28). Allen zullen profeten en priesters en koningen zijn. Het nieuwe verbond waarin de wet op steen, de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buitenwerking is gesteld (Jer 31:31-33; Ef. 2:15-17; 2 Cor. 3:6), omdat het, juist ook in de inrichting van de ambten, niet bleek te werken (Hebr. 8:8) en als verouderd is bestempeld (Hebr. 8:13), vervangen door het nieuwe verbond dat gekenmerkt wordt door gelijkheid. Allen zullen de Heer kennen, iedereen van groot tot klein onder hen. (Jer. 31:34; Hand. 2: 17, 18; 1 Joh. 2:20, 27)
  4. In deze openbaring van Oud en Nieuw Testament is voor de christelijke kerk een duurzame ‘case for action’ gelegen. Ze zal in alle eeuwen tot Jezus’ komst kritisch naar zichzelf moeten blijven kijken, naar haar inrichting van het kerkelijk leven, de functies die daarin volgens de Schrift vervuld moeten worden en naar de rol die haar mannen en vrouw en al haar leden, van de grootste tot de kleinste daarin vervullen. Ze wordt hierdoor blijvend uitgedaagd met het oog de invulling van de ambten kritisch te kijken naar haar schriftverstaan.
  5. Gevolg gevend aan die roeping is de synode tot de conclusie gekomen, dat het getuigenis van de Schrift alle aanleiding geeft aan de gemeente van het Nieuwe Verbond, om mannen en vrouwen gelijkelijk en gelijkwaardig te laten functioneren in al de profetische, priesterlijke en Koninklijke taken in de kerk, waar hun beider christennaam gelijkelijk van spreekt. En voorts dat die plaatsen in de Schrift, waar sprake is van een apostolisch voorschrift inzake zwijgen, resp. niet leren of gezag oefenen door vrouwen, geen onbetwistbare grond kunnen zijn om in onze tijd en omstandigheden vrouwen categorisch uit te sluiten van het leer- en het regeerambt, omdat de bestudering van deze teksten daarvoor te zeer omstreden is.
  6. Binnen deze diensten zal naast gelijkwaardigheid ook verscheidenheid tot uitdrukking komen en behoren mannen en vrouwen elkaar over en weer te aanvaarden op de plaats en in de wijze van functioneren, die met hun onderscheiden talenten gegeven is.

Bijlage 5 - Deputaten/moderamen voorstel besluit 2a

 

[De verwerkte amendementen zijn zichtbaar gemaakt in rood en cursief.]

 

Besluit 2a:


uit te spreken dat er Schriftuurlijke gronden zijn om volop ruimte te bieden voor de inzet van gaven van vrouwen in taakvelden zoals verkondiging, onderwijs, pastoraat, diaconaat.

 

Gronden:

  1. Onder het Oude Verbond vervulden mannen alle reguliere kerkelijke ambten van profeet, priester en koning. Ze werden daartoe gezalfd, als teken van hun aanstelling en hun toerusting. Ook waren het mannen, die tal van buitengewone kerkelijke leidinggevende functies vervulden, zoals de aartsvaders, Mozes, Jozua en de Rechters. Tenslotte vervulden de mannen de meer burgerlijke rol van oudsten. De enkele uitzondering dat vrouwen een leidinggevende (Debora, Recht. 4:4; Mirjam, Micha 6:4) of een profetische (Debora, Recht. 4:4; Hannah, 1 Sam. 2:1-10; Hulda, 2 Kon. 22:14; Maria, Luc. 1:46-55, Hannah Luc, 2:36) rol vervulden, bevestigt deze regel onder het Oude Verbond.
     
  2. Tegelijk tekent zich in het Oude Verbond het verhaal af van de sleutelrol, die vrouwen in de loop van de heilsgeschiedenis onder Godsvolk hebben vervuld (Eva (Gen. 3:15), Sara (Gen. 17:15,16; Tamar, Gen. 38:13 ev; Jochebed, Ex. 1:22-2:10; Rachab, Joz. 2:2-7; Deborah, Recht. 4 en 5; Ruth, Ruth 1:16,17; Ester, Ester 4:15, 16; Maria, Luc. 1:38), het verhaal van de vrouw in Openb. 12: 1-6, die dapper de dreiging van de draak doorstond. Een verhaal, vaak in schril contrast met het schandalige falen van mannen (Abraham,  Gen. 12:12, 13; Gen. 20:2; Juda, Gen. 38:24; Aäron, Ex. 32:2-6; Eli, 1 Sam. 1:14; David, 2 Sam. 11 en 12; Salomo, 1 Kon. 11:1-8). Deze historie wordt door de Heer in een terugblik in Mat. 1: 1-17 aan de mannelijke leiders in de kerk van toen en in die van alle eeuwen, ter waarschuwing, als spiegel voorgehouden.
     
  3. Zo is onder het Oude Verbond gesmacht om de komst van het Nieuwe. In het NT wordt de vervulling van dat verlangen geopenbaard. De komst van Gods unieke gezalfde, onze Heer Jezus Christus, dankzij wiens ambtsdienst en de zalving met zijn Geest, Gods volk daadwerkelijk mag zijn, wat het sinds het verbond van de Sinaï reeds heet, een koninkrijk van priesters (Ex. 19:6; 1Pt. 2:9).
    Het is tegelijk de komst van en zalving van heel het volk met de Geest van de profetie, Hand. 1:8,14 en 2:4, waarop Mozes hoopte (Num. 11:29) en waarvan de profeten gesproken hebben (Joël 3:1, 2). Het perspectief van de vrijheid in Christus, het heil waarin geen onderscheid meer is tussen mannelijk en vrouwelijk (Gal. 3:28). Allen zullen profeten en priesters en koningen zijn. Het Nieuwe Verbond waarin de wet op steen, de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buitenwerking is gesteld (Jer 31:31-33; Ef. 2:15-17; 2 Kor. 3:6), omdat het, juist ook in de inrichting van oudtestamentische ambten, niet bleek te werken (Hebr. 8:8) en als verouderd is bestempeld (Hebr. 8: 13), vervangen door het Nieuwe Verbond dat gekenmerkt wordt door gelijkheid. Allen zullen de Heer kennen, iedereen van groot tot klein onder hen. (Jer. 31:34; Hand. 2: 17,18; 1 Joh. 2:20, 27)
     
  4. In deze openbaring van Oud en Nieuw Testament is voor de christelijke kerk een duurzame 'case for action'  reden tot voortdurende bezinning gelegen. Ze zal in alle eeuwen tot Jezus' komst kritisch naar zichzelf moeten blijven kijken, naar haar inrichting van het kerkelijk leven, de functies die daarin volgens de Schrift vervuld moeten worden en naar de rol die haar mannen en vrouwen al haar leden, van de grootste tot de kleinste daarin vervullen. Ze wordt hierdoor blijvend uitgedaagd met het oog de invulling van de ambten kritisch te kijken naar haar Schriftverstaan.
     
  5. Gevolg gevend aan die roeping is de synode tot de conclusie gekomen, dat het getuigenis van de Schrift alle aanleiding geeft aan de gemeente van het Nieuwe Verbond, om mannen en vrouwen gelijkelijk en gelijkwaardig te laten functioneren in al de profetische, priesterlijke en Koninklijke taken in de kerk, waar hun beider christennaam gelijkelijk van spreekt (HC, zondag 12). En voorts dat die plaatsen in de Schrift, waar sprake is van een apostolisch voorschrift inzake zwijgen, resp. niet leren of gezag oefenen door vrouwen, in zichzelf geen onbetwistbare grond kunnen zijn om in onze tijd en omstandigheden vrouwen categorisch uit te sluiten van het leer- en het regeerambt, omdat de bestudering exegese van deze teksten daarvoor te zeer omstreden is.
     
  6. Binnen deze diensten zal naast gelijkwaardigheid ook verscheidenheid tot uitdrukking komen en behoren mannen en vrouwen elkaar over en weer te aanvaarden op de plaats en in de wijze van functioneren, die met hun onderscheiden talenten gegeven is.

Bijlage 6 – Diverse voorstellen

 

Besluit De Haan

 

Besluit:

  1. dat ingestemd kan worden met de onderbouwing van de conclusie van de deputaten M/V en ambt  dat het openstellen van de ambten voor vrouwen past binnen de bandbreedte van wat als Schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld;
  2. dat binnen diezelfde bandbreedte ruimte is voor de heersende visie dat de schrift geen ruimte biedt voor de openstelling van een of meerdere ambten voor vrouwen;
  3. dat de vraag of het volgens de schrift is toegestaan dat vrouwen in het ambt dienen, daarom niet met een categorisch “Ja” of “Nee” beantwoord kan worden.

Gronden:

  1. In de schriften zijn twee lijnen te zien voor wat betreft de posities van man en vrouw. De ene lijn is die van verschil in verantwoordelijkheid zoals deze in de schepping al door God gegeven is. Deze lijn kan doorlopend in de schrift herkend worden en er is een geaccepteerde visie dat de teksten genoemd onder grond 3. de lijn doortrekken voor wat betreft de verantwoordelijkheden in de gemeente en dat de vrouw in deze teksten daarom ook een ‘lagere’ verantwoordelijkheid krijgt toegewezen.
    De andere lijn is die van gelijkheid die met name door het helende werk van Christus steeds meer vorm krijgt. Paulus zegt daarom ook dat in Christus man en vrouw één zijn. Vanuit deze lijn is het moeilijk in te zien dat de teksten van Paulus genoemd onder grond 3. die gelijkheid alsnog weer terugdraaien.
  2. Ook over het beeld dat de schrift laat zien over degenen die geroepen zijn tot de “ambten” zijn meerdere gangbare visies.
    Uit het feit dat ambten als priester, koning en apostel, op uitzonderingen na, door mannen worden bekleed, wordt door sommigen afgeleid dat het dan ook aannemelijk is dat de bijzondere ambten zoals wij die kennen in de gemeente ook alleen door mannen mogen worden bekleed.
    Door anderen wordt daar tegenin gebracht dat wij belijden dat de ambten koning, priester en profeet door Christus werk nu aan alle christenen is gegeven en dat dit ook doorgetrokken mag worden voor wat betreft de bijzondere ambten die wij kennen.
  3. In de discussie of het volgens de schrift is geoorloofd dat vrouwen in het ambt dienen, spelen de zogenoemde “zwijgteksten” een belangrijke rol. Het betreft de teksten 1 Kor. 14:34-35 en 1 Tim. 2:11-12, waarin Paulus zegt dat de vrouw moet zwijgen/ondergeschikt moet blijven/niet mag onderwijzen/geen gezag over mannen mag hebben.
    Er zijn gangbare en geaccepteerde exegeses over deze teksten waaruit wordt geconcludeerd dat ze betrekking hebben op de positie van de vrouw in de gemeente en daarom uitsluiten dat de vrouw in het ambt (of in één of meer van die ambten) dient.
    Er zijn echter ook andere acceptabele exegeses die de teksten anders duiden, bijvoorbeeld dat de teksten een onbalans en overheersing veroordelen en daarmee de vrouw niet categorisch uitsluiten van het ambt.
  4. Ook t.a.v. de relatie tussen de onder de gronden 1 t/m 3 genoemde aspecten enerzijds en de bijzondere ambten die wij kennen anderzijds, bestaan verschillende geaccepteerde meningen.
    In de ene visie is er een rechtstreeks verband.
    De andere visie stelt dat dit verband moeilijk gelegd kan worden, omdat de ambten die wij kennen dateren van de tijd van de Reformatie en niet rechtstreeks uit de schrift zijn af te leiden.
  5. Tenslotte wordt opgemerkt dat uit het feit dat in de schrift en de belijdenis, als er wordt gesproken over voorschriften t.a.v. “het ambt”, altijd wordt gesproken over mannen, door sommigen wordt afgeleid dat de ambten ook alleen voor mannen zijn bestemd.
    Door anderen wordt gesteld dat in de tijd dat deze voorschriften werden opgeschreven het logisch was dat alleen mannen werden aangesproken, omdat toen ook alleen mannen in het ambt dienden.
  6. Zolang er op dit onderwerp meerdere exegeses, visies en conclusies als geaccepteerd en gangbaar worden beoordeeld, is het niet aan de synode om één daarvan als meer acceptabel boven de andere te stellen.

Besluit Dijkema c.s.

 

Besluit (op te nemen als laatste besluit):

aan de kerken een brief te sturen van de volgende inhoud:

 

De synode heeft er behoefte aan om zich na deze reeks van besluiten tot de kerken te richten. 

Wij, de synodeleden, hebben deze besluiten genomen na veel gesprek en veel gebed.  Wij merkten dat de kerken intensief hebben meegeleefd en met ons mee gebeden hebben om wijsheid van God en om liefde voor en vertrouwen in elkaar. 

Wij namen deze besluiten terwijl wij ons bewust waren van grote verschillen van inzicht binnen de kerken. 

De synode heeft de verschillende richtingen, afwegingen en keuzes gehoord en gewogen.  We hebben eerlijk naar elkaar geluisterd en bij elkaar liefde voor de Here, voor zijn Woord en voor zijn kerken opgemerkt. 

Hoe ook onze persoonlijke afweging uitviel - die liefde stond bovenaan.

In dit alles hebben wij onze eenheid in Christus opgemerkt. 

Die eenheid zit niet hierin dat wij het eens zijn over het onderwerp man-vrouw-ambt.  Daarin hebben wij verschillende opvattingen. 

Onze besluiten zijn in een verhouding van meerderheden en minderheden genomen. 

Maar eenstemmig zijn wij in het aanvaarden van elkaar. 

Eenstemmig zijn wij in onze liefde voor elkaar en voor onze God. 

Deze eenheid ligt dieper in onze harten verankerd dan onze opvattingen en overtuigingen.  Nu willen wij graag dat de kerken onze besluiten op dezelfde wijze ontvangen en lezen. Dat wij in onze kerken elkaar ontvangen en waarderen - niet vanwege overeenkomstige opvattingen maar vanwege onze gezamenlijke en gedeelde liefde. 

Die geest waait ons toe bij het lezen van Bijbelhoofdstukken zoals Romeinen 12, 14 en 15. 

    

Romeinen 12:

3 Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, 5z o zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8 Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.

Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. 10 Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. 11 Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer.

 

Romeinen 14:

Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster? Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan, 11 want er staat geschreven: ‘Zo waar ik leef – zegt de Heer –, voor mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’ 12 Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden.

 

Even verderop, vanaf vers 19:

19 Laten we daarom streven naar wat de vrede bevordert en naar wat opbouwend is voor elkaar. 20 Breek het werk van God niet af omwille van wat u eet. Weliswaar is alle voedsel rein, maar het is verkeerd om iets te eten dat iemand aanstoot geeft. 21 Vlees, wijn of iets anders waaraan uw broeder of zuster aanstoot neemt, kunt u beter laten staan. Uw overtuiging is een aangelegenheid tussen u en God. Gelukkig is wie zich niet schuldig voelt over zijn overtuiging, 23 maar wie twijfelt of hij alles mag eten, is op het moment dat hij alles eet al veroordeeld. Want het komt niet voort uit geloof, en alles wat niet uit geloof voortkomt is zondig.

 

En ook Romeinen 15: 

7 Aanvaard elkaar daarom ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard. 8 Ik bedoel dit: Christus is een dienaar van de Joden geworden om hun te tonen dat God trouw is en om de beloften aan de aartsvaders te vervullen, 9 maar hij is ook gekomen om de heidenen in staat te stellen God te loven om zijn barmhartigheid, zoals geschreven staat: ‘Daarom zal ik u prijzen onder de heidenen, psalmzingen ter ere van uw naam.’ 10 En verder staat er: ‘Verheug u, heidenen, samen met zijn volk.’ 11 En er staat ook: ‘Loof de Heer, alle heidenen; prijs hem, alle volken.’ 12 En verder zegt Jesaja: ‘Isaï zal een telg voortbrengen: hij die komt om over de heidenen te heersen; op hem zullen zij hun hoop vestigen.’ 13 Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede, zodat uw hoop overvloedig zal zijn door de kracht van de heilige Geest.