Printen

GS Meppel – Impressie 05 / Homo Quaestio 3

 

 

D.J. Bolt

12-05-18

 

We noemden het een briljante idee van ds. Stolper: een pastorale handreiking als antwoord op de urgente vraag van classis Hardenberg. Want broeders en zusters met homofiele gevoelens hebben het zwaar in onze verworden wereld. Dat deze verdorven is zal voor christenen buiten kijf zijn. Twee voor zichzelf sprekende voorbeelden.

 

Enige tijd terug demonstreerde het programma Spuiten en slikken van de zender BNNVARA voor een enthousiast publiek van joelende jongeren hoe (gespeelde?) lesbiennes m.b.v. een voorbindpenis seks konden hebben.

 

Eind maart zat er een flyer bij het Reformatorisch Dagblad waarin door een christelijke actiegroep Gezin in gevaar werd geprotesteerd tegen een reeks advertenties in het kader van een Suitsupply-campagne van een modebedrijf waarin zoenende mannen te zien waren.

Activisten startten daarop een crowdfundactie waarmee ze geld verzamelden (al in een halve dag bijeen) om een tegenadvertentie in het dagblad geplaatst te krijgen. De actie zal overigens mislukken want het RD besloot de advertentie niet te plaatsen…

 

Regelmatig kun je van officiële instanties horen dat iedereen en ook juist nieuwe burgers als asielzoekers de Nederlandse waarden moeten leren en eerbiedigen. Daaronder hoort steevast het volledig aanvaarden van homoseksuele relaties en alle andere niet-man-vrouw verbintenissen die je maar kunt verzinnen.
We leven in een land en cultuur waar het achterhaald en achterlijk wordt gevonden homoseksuele relaties niet volstrekt normaal te vinden. Pek en veren als van deze standaard wordt afgeweken.

 

Nood  
 

In dit klimaat leven ook onze homofiele broeders en zusters. Het is niet gauw te overschatten hoe groot de nood kan zijn om in een christelijke levensstijl te volharden. De basale (homo)seksuele drift is veelal sterk. Hoe kun je staande blijven als haast dagelijks wordt aangemoedigd toch je gang te gaan en je door niets en niemand te laten gezeggen? Het is toch jouw leven waarvoor alleen jij het recht hebt te beslissen? Je hele leven solitair blijven is toch een onmogelijke opgave, en zegt men, ook volstrekt niet nodig.

 

Niet alleen de homofiele naasten kennen deze nood, ook hetero-vrijgezellen ervaren die. Als je toch hunkert naar een levenspartner waarmee je alles wilt delen, waarmee je graag gezin met kinderen zou willen vormen, maar het gebeurt niet? Hoe diep kan het verdriet en de moeite zijn[1]! Oók op seksueel gebied. Het lichaam (en de geest!) blijven verlangen naar die ander die maar niet het levenspad kruist.

Ook hier heeft onze cultuur allang zijn antwoord: laat je gaan. Zoek bevrediging waar die op een 'verantwoorde' manier is te vinden, er zijn gelegenheden genoeg. Want alweer, wie of wat heeft het recht jouw basale levensbehoeften te dwarsbomen?

 

In zo'n wereld zijn ook huwelijken naar Bijbelse normen niet meer veilig. Geslachtelijk samenleven voor het huwelijk (als het daar nog van komt) lijkt vanzelfsprekend te zijn geworden. Overspel, 'vreemd gaan' wordt via sites als second love aanbevolen: 'Ik heb een fijn huwelijk, jij ook?...' Op een groot kruispunt in Drachten probeert een financieel bedrijf aan echtscheiding een mooie boterham te verdienen: 'Modern   uit elkaar', Financieel voor elkaar, schreeuwt de gevelreclame elke passant tegemoet.

 

Diepgevoelde nood dus. Wat kan het dan geweldig zijn als christenen elkaar de weg wijzen, elkaar ter ondersteuning de hand reiken om staande te blijven in de goddeloze cultuur. Wat kan het van grote betekenis zijn als de kerk van Christus een pijler en fundament van de waarheid is (1 Tim. 3:15)

 

De pastorale handreiking (PHR) 

 

Zo kwam dus het idee op om n.a.v. de Hardenbergse classisvraag een pastoraal antwoord te geven. En het kwam er na een aantal maanden werken door een viertal synodeafgevaardigden: de brs. P.A. Heij en P. Huizenga, en de predikanten M. van Loon en R.C. Stolper. Een handreiking van zes kantjes, onderverdeeld in acht paragrafen die elk eindigen met een of meerdere aanbevelingen[2].

We willen deze PHR kort bespreken. Niet zozeer omdat deze voor de beantwoording van de Quaestio nog enige waarde heeft (zoals zal blijken) maar omdat ook[3] deze handreiking een identity marker vormt van de koers van de GKv.

 

De PHR is niet zomaar tot stand gekomen. De opstellers hebben 'geworsteld' met de materie. Zij is met 'warmte en liefde' geschreven. Want het gaat over een 'tere vraag' en een 'gevoelige materie'. Heb 'begrip' voor de situatie van homo's en creëer een veilige klimaat in de gemeente.

We kunnen daar geheel mee instemmen. Het is van belang voortdurend de homofiele medebroeder of -zuster voor ogen te houden bij alle vragen m.b.t. de ethiek van hun leven. Als de strijd zwaar is en gepaard gaat met vallen en opstaan wie zou niet met ontferming bewogen zijn, wij die immers zelf in veel opzichten wankelend en struikelend onze weg gaan?

 

Welke weg?

 

Als de PHR wil ondersteunen, op welke weg biedt zij die dan? M.a.w. wat is de Schriftuurlijke basis?

De commissie leidt uit eerdere GS uitspraken af 'dat dergelijke [homoseksuele] relaties op grond van de Schrift niet geoorloofd zijn. Dat is duidelijk. Echter er komt een 'maar' achteraan:

 

'Waar echter deze visie binnen de GKv tot voor kort in woord en geschrift breed werd gedragen, lijkt er de laatste jaren sprake van toenemende verlegenheid en zien we een groeiende pluraliteit aan visies en praktijken.'

 

Nu wordt het spannend voor de homofiele broeder en zuster. Want wat doet de commissie hier nu mee? 'Natuurlijk' vasthouden aan het Schriftuurlijke verbod op homoseksuele reacties, óf zwicht ook[4] hier die waarheid voor een pluraliteit, een veelvormigheid van opvattingen en meningen?

PHR beveelt aan

 

Houd het huwelijk in ere zoals de Schepper dat van oorsprong heeft bedoeld, als vaste verbinding tussen een man en zijn vrouw. Het is meer dan een ideaal: het geeft ons hoop op de vernieuwing van Gods werken.

 

Dat lijkt een goed uitgangspunt. We zouden het alleen nog  sterker willen zeggen: zo heeft God de mens geschapen. En niet de bleke verwoording in de PHR, 'God leek het goed om alle mensen vanaf het begin te verdelen over twee categorieën: mannen en vrouwen. Man en vrouw vormen toch maar niet een 'plaatje van het paradijs' (sic) maar zijn een kostbaar en kostelijk ontwerp van de Schepper waarvoor Hem eeuwig roem en eer moet worden toegebracht! En ja, we hebben daar alles aan bedorven ook wat betreft ons geslachtelijk verkeer.

De PHR wil naast de homo gaan staan voor God. We zijn immers allemaal 'gemankeerd'? Maar is dit in wezen niet een wat te simpele troost waarmee je niet echt deze broeders en zusters verder helpt? Komt het niet over als iemand die vertelt van kanker die bij hem is ontdekt, waarop de ander reageert met een verhaal over zijn migraine? Kortom, wordt de veelszins andersoortige diepe nood van homo's hier wel naar zwaarte ingeschat?

 

Het lijkt zo'n mooie aanbeveling

 

'Geef aan dat het gezin niet altijd op de eerste plaats komt. Spreek uit dat Gods koninkrijk ‘met stip’ op één staat. En beleef samen met alle heiligen, man of vrouw, getrouwd of ongetrouwd, kinderloos of met een groot gezin, homo of hetero, de ruimte die dat komende Rijk ons biedt'

 

maar wat bedoelt men hier toch precies mee? Wat is dan 'die ruimte die geboden wordt' in het licht van de concrete Hardenberger vraag? Oók ruimte om je leven homoseksueel in te richten? Een tekst als deze is toch niet helder?

En wat moeten wij met een overweging dat

 

'wanneer christen-homo’s er bewust voor kiezen om solitair te leven verdient dat alle steun'. En

'Toon begrip voor het verlangen van homo’s of lesbiennes om een vaste relatie zonder seksuele gemeenschap aan te gaan. Maak het echter niet tot nieuwe norm, alsof wie kiest voor alleen blijven onnodig moeilijk doet.'

 

'Bewust kiezen'? 'Begrip'? 'Geen nieuwe norm'? We vatten dit niet. Wordt hier eigenlijk niet op de een of andere wijze aangegeven dat solitair leven een min of meer vrije zij het moeilijke persoonlijke keuze is, die natuurlijk respect verdient maar ook niet meer dan dat. En val er een ander die wel samenleeft niet mee lastig want het is jouw norm.

Is hier niet een wissel omgezet: van het spoor van de 'klassieke opvatting' zoals dat graag wordt genoemd, naar de vrije keuze van het individu?

We kijken verder in de PHR. Dan zal wel blijken hoe het een en ander uitwerkt in de pastorale praktijk

 

Intimiteit

 

De PHR roert ook seksuele intimiteit aan. Die is inderdaad een teer onderwerp, hoewel er in onze moderne samenleving mee omgegaan wordt als een zak chips.

Terecht stelt de PHR dat seksualiteit meer omvat dan alleen de geslachtsdaad. In de seksuele omgang spelen gebaren, aanrakingen, strelen, communicatie enzovoort, allemaal een rol. Bij seksuele eenwording is de hele mens liefdevol betrokken, als het goed is. Dat zal in een homoseksuele relatie veronderstellen we, niet anders zijn.

 

Nu is het opmerkelijk dat de PHR een scheiding aanbrengt tussen seksuele gemeenschap van homo's en andere intimiteiten. Is dat niet vreemd? Want die homoseksuele gemeenschap is toch al in Lev. 18:22 'gedefinieerd' als een gemeenschap als die met een vrouw. Daar horen toch bij die intimiteiten die de PHR zelf noemt: als een aanraking, een kus? Precieze grenzen hoeven we inderdaad niet te specificeren, ieder voelt zelf wel of een handeling een seksuele lading heeft of niet.  

Maar de broeders maken dit onderscheid om de mogelijkheid - die voorgaande synoden nadrukkelijk verwierpen - open te houden: wel samenwonen, geen seksuele gemeenschap. De redenering is kennelijk: samenwonen met (seksueel getinte) intimiteiten zonder copulatie kán want alléén over die laatste spreekt de Bijbel afkeurend. Is dit niet biblicistisch?

 

Verschil van opvatting

 

Maar de PHR gaat verder. Paulus' woorden in Romeinen 1 zijn nauwelijks voor een tweeërlei conclusie vatbaar, namelijk dat de Schrift homoseksuele relaties afwijst.[5] Maar opnieuw[6] wordt het feit van verschillende opvattingen van uitleggers (Paulus zou het hebben over 'avontuurtjes' en 'losse contacten', of misschien niet over relaties 'in liefde en trouw') aanleiding om te vermanen 'voorzichtig te maken om al te stellige woorden te spreken'. De discussie is immers 'nog volop aan de gang'? En daar 'achter gaan belangrijke vragen over hermeneutiek en de relatie tussen de goddelijke en de menselijke auteur schuil'.

Ga er maar aanstaan! Met de PHR in de hand kan er dus geen Bijbelse richting worden gewezen. Wat ons betreft helpt de aanbeveling 5 ook niet:

 

'Erken dat met goed recht op grond van de Schrift geoordeeld kan worden dat God seksuele gemeenschap tussen mensen van hetzelfde geslacht zonder uitzondering afwijst. Blijf in gesprek met broeders en zusters die op grond van de Schrift voor relaties in liefde en trouw een uitzondering mogelijk achten.'

 

Dat is toch echt wat anders dan

 

'Op grond van de Schrift moet geoordeeld worden dat God seksuele gemeenschap tussen mensen van hetzelfde geslacht zonder uitzondering afwijst. Probeer broeders en zusters die op grond van de Schrift voor relaties in liefde en trouw een uitzondering mogelijk achten, hiervan te overtuigen'.

 

Subtiele verschillen, maar een wereld van verschil. Dat blijkt ook uit het verdere PHR. In het gesprek met homo's moet 'verder worden gekeken dan de geijkte teksten'. En betrokken homo's hebben 'hun eigen inbreng'. Want het gaat om een 'gezamenlijke zoektocht'. En pas op, geen 'indiscrete vragen over hun intieme omgang', 'alleen als zij zelf iets wensen prijs te geven. 'Ambtsdragers mogen zich beperken tot wat ze van de betrokkene zelf horen, en wat ze in zijn of haar doen en laten van hem of haar zien'. Kortom, de ambtsdrager is op kernzaken wezenlijk monddood gemaakt[7].

 

Tucht

 

Het behoeft weinig betoog dat op deze wijze weinig meer van ambtelijke tuchtoefening terecht komt. Zo stelt de PHR dat het Avondmaal ontzeggen alléén mag 'als men weigert zich voor God te verantwoorden'. Of als er 'een levensstijl die duidelijk vloekt met Gods Woord' wordt gevoerd.

 

Voorlichting gemeente

 

De vraag rijst natuurlijk hoe en waarmee de gemeente nu moet worden geïnformeerd over deze 'pastorale benaderingen'. Als praktiserende stellen homo's of lesbiennes hand in hand aan het Avondmaal gaan zal er toch wel iets toegelicht moeten worden?

Ook daarin is in de PHR voorzien.

De kerkenraad zal zijn leiding aan de gemeente duidelijk maken 'afhankelijk van de positie die hij inneemt ten aanzien van homorelaties'. Het is 'van belang' dat die homo's en lesbiennes op hun beurt de gemeente 'informeren over hun motieven en hun strijd', voor zover ze dat zelf willen

 

Het antwoord

 

Kort samengevat wil de PHR Hardenberg helpen met

Het is wat ons betreft duidelijk dat hier de 'klassieke opvatting', lees de Schrift, wordt losgelaten.

En wie worden in de PHR nog pastoraal 'de hand gereikt'? Degenen die, misschien al hun leven lang, worstelen om naar die 'geijkte' Schriftteksten te leven? Het antwoord is niet moeilijk voor wie heeft gezien wat deze commissie voorstelt ...

 

De grote vraag was nu natuurlijk wat de synode vond van dit PHR product dat na zoveel 'wikken en wegen' tot stand was gebracht.

We verklappen het maar gelijk: de PHR verdween roemloos in de synodale prullenbak…

Waarom? Omdat de christelijke lijn van duizenden jaren er in werd losgelaten?

We zullen zien.

 

Wordt vervolgd

 

Zie ook Signalen 67 waarin een samenvatting van een drietal artikelen van ds. P.L. Storm in Nader Bekeken wordt geboden. Ds. Storm reflecteert hierin ook op de bespreking en besluiten t.a.v. de Quaestio Hardenberg op de synode Meppel.

 

NOTEN

[1] Vergelijk ook de geschiedenis van Elkana en Hanna, 1 Sam. 1.

[2] Click hier voor de volledige tekst van de handreiking (bijlage 2 van synodeverslag 23).

[3] Vergeleken met de vrouw in het ambt discussie en besluiten.

[4] Denk ook weer aan de vrouw in het ambt waar kernteksten als in 1 Tim. 2:11 ev. buiten beschouwing bleven omdat er 'zoveel verschil van mening over is'.

[5] Vergelijk hetgeen van de commissieleden, ds. M. van Loon schreef in zijn boek In liefde en trouw, p81: 'Meer voor de hand ligt de conclusie dat Paulus de homoseksuele praktijk van zijn dagen sterk afkeurde op een vergelijkbare manier als zijn Joodse tijdgenoten'. Wij hopen er in een volgend artikel op terug te komen.

[6] Als t.a.v. de vrouw in het ambt.

[7] De vraag die we hier niet verder bespreken is, hoe zo in gemeenten waarin ambtsdragers nog maar heel beperkt hun broeders en zusters (kunnen) bezoeken en waar het pastorale werk in kleine kringen wordt gedaan, nog wat terecht komt van die 'zoektocht'.