Printen

Kerkendag 2018 - 3

Dordt maakt het onderwijs in orde 1

 

P. Heres

20-10-18

 

Onderwijs en catechese is een onderwerp dat we niet snel verbinden aan de Synode van Dordrecht. Nee, wie het over de synode van Dordrecht heeft, die heeft het over de Dordtse leerregels, over de Remonstranten. Misschien wel over de aanzet tot de Statenvertaling. Of de Dordtse kerkenorde. Of de bekrachtiging van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Maar over onderwijs en catechese? Nee, dat verbinden we niet zo snel met de synode van Dordrecht. Maar wie in de acta van deze synode kijkt (in een acta worden alle handelingen en besluiten van de synode beschreven), die zal een ander beeld krijgen. Ja, het over-, overgrote deel van de acta gaat over de Remonstranten en de Dordtse leerregels, maar daarna hebben onderwijs en catechese de grootste plek.

 

Op een of andere manier was het van belang om daar in 1618 zich bezig te houden met hoe je nou catechisatie moet geven, of godsdienstonderwijs. En wat is het verband met vandaag de dag? Hoe ziet onze vorm van catechisatie geven eruit, waar komt deze invulling vandaan? En kan onze vorm misschien beter? Dit zijn de dingen waar we op gaan letten. Het zal blijken hoe groot het belang is van de synode van Dordt ook voor vandaag. Hoe we als kerk dankbaar mogen zijn voor de manier waarop de Heere Christus de synode van Dordrecht heeft gebruikt om ook voor de eeuwen daarna goede vormen van onderwijs en catechese te hebben.

 

Nut en noodzaak

 

Onderwijs en catechese zijn van zo groot belang om kennis over te leveren aan de volgende generatie. Daarmee raken deze synodebesluiten aan het fundament van de kerk, aan het fundament dat door de apostelen en profeten gelegd is. Daarom is het ook goed om hier eens bij stil te staan, het is zo belangrijk voor de kerk. Wie kent die woorden uit Hosea 4 niet, waar de HEERE spreekt:

 

Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is. Omdat ú de kennis verworpen hebt, heb Ik u verworpen om als priester voor Mij te dienen. Omdat u de wet van uw God hebt vergeten, zal Ik ook uw kinderen vergeten.

 

Kennis is van onmisbaar belang voor de kerk, dat begreep ook de voorzitter van de synode van Dordrecht: Johannes Bogerman. Zo heeft hij op een van de vergaderingen van de synode waar het ging over catechetisch onderwijs een rede gegeven over het nut en de noodzaak daarvan. Ook om duidelijk te maken tegen welke achtergrond de synode haar besluiten nam over het onderwijs gebruik ik een citaat van deze rede:

 

… catechese is de melk, die voor kinderen en volwassenen noodzakelijk is, de grondslag der religie en de enige manier om de beginselen van het Christendom de mensen in te prenten. Ze was een zeer oud gebruik, door God bevolen, door de aartsvaders, de apostelen en Origenes in praktijk gebracht en goedgekeurd door de toestemming der vaderen …

 
En verder:
 

Uit nalatigheid in het catechiseren sproot de onwetendheid van de gewone man voort en ook de menigte secten als Papisten, Anabaptisten, Libertijnen enzovoort. Het was nu noodzakelijker dan ooit deze gewoonte te doen herleven, omdat de Jezuïeten zich in dit opzicht krachtig lieten gelden en de jeugd bedierven, zoals nog kort te voren in Friesland was gebleken. Door het catechiseren na te laten hadden wij ons al enige jaren de toorn van God op de hals gehaald, zoals de gerezen godsdienstgeschillen voldoende leerden.
 

De voorzitter van de synode, Johannes Bogerman, was er zich dus zeer bewust van dat de catechese van het grootste belang is voor de kerk. En dat het nalaten ervan ook Gods toorn tot gevolg heeft.

 

Historische achtergrond

 

Naast het belang van onderwijs en catechese, wordt ook duidelijk tegen welke achtergrond de synode haar besluiten nam. Op dat moment, meer dan een halve eeuw na de reformatie in Nederland, is er sprake van verschillende sekten in het kerkelijk landschap. Een landschap dat verwarring tot gevolg heeft in de leer van het geloof. En ook het Roomse gedachtengoed en Roomse gebruiken waren sterk aanwezig, ook onder gereformeerden in Nederland. En de Jezuïeten waren nog steeds bezig met verzet tegen de reformatie. De orde van de Jezuïeten was een orde van de Roomse kerk die ook was opgericht om de reformatie tegen te werken. En ook zij gebruikten het middel van de catechese om hun doel te bereiken. En dan heb je nog de Libertijnen. Die wilden een kerk zonder drempels, zonder tucht en zonder sacramenten, dan pas ben je toch echt katholiek voor iedereen? Iemands geloof beoordelen kan je toch niet, dat kan alleen onze Lieve Heer zei men.
Ook toen was er al kerkelijke diversiteit, en was het verzet tegen de gereformeerde leer groot. Daarom was onderwijs nodig, maar vóór de synode van Dordrecht waren er geen landelijke regelingen voor het onderwijs en de catechese. Elk gewest en elke stad regelde het op zijn eigen manier. Wat bijvoorbeeld de scholen betreft, die waren er al wel op kleine schaal. Bijvoorbeeld de parochieschool van de kerk vóór de reformatie. Deze scholen werden overigens na de reformatie vaak door het stadsbestuur overgenomen. En dan was de vraag, wie zou de schoolmeester op die scholen moeten zijn? Hoewel deze scholen afhankelijk waren van de geloofsovertuiging van het stadsbestuur, gebeurde het nog vaak dat er een Roomse schoolmeester op die scholen bleef werken.

 

Godsdienstonderwijs op school

 

We moeten beseffen dat godsdienstonderwijs de bestaansreden was van de scholen. Lezen en schrijven waren slechts middelen om godsdienstonderwijs te kunnen geven. Vanwege deze bestaansreden was het hebben van Roomse schoolmeesters niet in het belang van de schoolkinderen, maar ook niet van de stadsbesturen die eenheid wilden in religie. Ja, daar zat ook eigen belang bij, maar als we deze zaken vergelijken met hoe het vandaag eraan toe gaat, is er wel veel veranderd. Ja, de overheid denkt nog steeds vanuit eigen belang en is bijzondere scholen liever kwijt dan rijk. Maar ook óns beeld van onderwijs is veranderd. Want waarom sturen we onze kinderen naar school? Vaak zijn de redenen iets als: daar krijgen ze een stuk algemene vorming, kunnen ze een bijdrage leveren aan de maatschappij en hebben ze kansen voor de toekomst. Natuurlijk zijn die dingen belangrijk en is er veel veranderd de afgelopen eeuwen, maar vergelijk dit toch eens met de bestaansreden voor de scholen toen. Dat was het godsdienstonderwijs en dat werd ook bekrachtigd door de Dordtse synode. Natuurlijk kwam ook toen de noodzaak - die er steeds meer kwam - van kunnen lezen en schrijven bij, maar het hoofddoel bleef het godsdienstonderwijs. Zo gebeurde het maar op weinig scholen dat er uitgebreid onderwijs in rekenen werd gegeven. Daar komt nog bij dat dit onderwijs maar voor weinigen was weggelegd, want onderwijs kost geld, en veel mensen hadden daar geen geld voor.

 

Catechisatieonderwijs

 

Dan is er nog het catechisatieonderwijs. Al in 1572 had een synode uitgesproken dat de gedoopte kinderen onderwezen moesten worden in de vreze en kennis van God. Dat was toen wel uitgesproken, maar de kerk had toen geen ervaring met catechisatie geven. Dat was iets wat volledig vormgegeven moest worden. Twintig jaar later kwam de synode al tot de conclusie dat het niet mogelijk was gebleken om de catechese een plaats te geven in de ambtelijke zorg van de kerk. Predikanten gaven geen catechisatie aan de jeugd van de gemeente in die tijd, dat vond men een taak van de schoolmeester. Wat automatisch tot gevolg had dat de jeugd die niet naar school ging geen catechetisch onderwijs ontving. En simpel zeggen dat de predikant dat dan maar aan deze kinderen moest geven was ook geen optie, want die kinderen konden dan niet lezen, en dat zou de dominee ze dan eerst moeten leren.

 

Catechismus op zondag

 

Nu was er een alternatief, de zondagmiddag in de kerk. Daar kregen de kerkgangers de kans in te halen wat ze niet kregen aan catechismusonderwijs. Op veel plekken werden al catechismuspreken gehouden. En na die diensten werd de catechismus nog speciaal overhoord van de jeugd en de ouderen van de kerk. Een goed alternatief, wat soms ook heel goed werd gebruikt. In sommige steden zoals in Alkmaar en Amsterdam was er in de zomer elke zondag om zes of zeven uur ’s ochtends een vroegpredicatie. Daarna was er om 9 uur nóg een eredienst en ‘s middags of ’s avonds nog een laatste eredienst. In Leiden en Amsterdam werden er door de week vier erediensten belegd en in Dordrecht zelfs op elke doordeweekse dag, waarbij er afwisselend ’s avonds of ’s morgens gepreekt werd. Maar dit was een verschijnsel in een aantal steden, in de dorpen waren de mogelijkheden minder. De gemeenten in de steden waren erg anders dan de gemeenten in de dorpen, in meerdere opzichten. In de dorpen werd in ieder geval elke zondagóchtend een dienst belegd, en dan meestal ’s middags nog een dienst en soms ook een doordeweekse eredienst. De diensten naast de zondagochtend hadden vooral een onderwijzend karakter, waarbij de Heidelbergse Catechismus werd gebruikt.

 

Misstanden op zondag

 

Maar ook dit alternatief voor het onderwijzen kende zijn grenzen. In zo’n grote volkskerk waren er ook gemeenten die er een potje van maakten. Zo was er de gemeente in Hoornaar (dat ligt toevallig ook in de buurt van Dordrecht). Daar zeiden ze bij het aanbreken van de winter dat de wegen te slecht en de luchten te donker waren voor een middagdienst. En als de dagen weer langer begonnen te worden was er weer een ander excuus. Dan konden de dorpelingen beter de weekpredicatie missen, want door de vorst waren ze zo achteropgeraakt met hun werk. Hoornaar was sowieso een kerkelijke gemeente waar de invoering van de middagdienst erg moeilijk was geweest. De kerkenraad had toen gezegd dat de overheid eerst maar eens werk moest maken met het weren van de biertappen, het drinken, het kaatsballen, klootschieten en andere vermaken op zondag. Deze ‘soberheid van het gehoor’ werd maar als reden gebruikt om geen middagdiensten en doordeweekse diensten te beleggen. In dat klimaat heeft de synode van Dordt veel werk verzet om orde op zaken te stellen. Een klimaat dat na een lange tijd van dwaling onder de Roomse kerk gemakkelijk in Nederland ingang vond. En wie al deze dingen optelt, zal wel begrijpen dat het met de kennis van de gemiddelde jongen of meisje op het platteland, maar net zo goed ook de oudere generatie, erg slecht gesteld was.

 

Synode van Dordt

 

Dinsdag 27 november in het jaar 1618 rond 12 uur in de middag is het zover. In de 14e zitting van de synode buigt men zich over het onderwerp catechese. Het eerste besluit dat genomen wordt is een bevestiging van een besluit van de vorige synode. Namelijk dat alle predikanten in elke middagdienst op zondag moeten preken uit de Heidelbergse catechismus. Daar kwam de vermaning bij, dat zonder onderscheid wat steden en dorpen betreft, de predikanten onder zware kerkelijke censuur zouden komen als ze zich hieraan niet zouden houden. Ook van de kerkleden werd verwacht dat ze de middagdiensten niet verzuimden. De synode benadrukte dat wie kerkdiensten verzuimde ook vermaand moest worden met de kerkelijke tucht.

 

Zondagsontheiliging

 

Het volgende besluit maakte gebruik van de nauwe band tussen de kerk en de overheid. Waarbij we wel moeten beseffen dat deze band tussen kerk en overheid lang niet altijd gunstig voor de kerk was, het was juist de overheid die de doorgaande reformatie in de kerken vaak tegenhield. Maar dit besluit haalde een voordeel uit deze nauwe band. Want nu werden al de werkzaamheden, activiteiten, zuipfestijnen en andere ontheiligingen van de sabbat aan de kaak gesteld. Vooral in de dorpen was dit op de zondagmiddag namelijk een groot probleem. De overheid werd verzocht deze dingen te verbieden, zodat op die manier het volk werd gestimuleerd naar de middagdiensten te komen. Zo moest het volk leren om niet maar een deel van de sabbat te vieren, maar de hele sabbat. Stelt u zich dat nu eens voor! Vandaag de dag is het juist de overheid die in veel plaatsen de recreatie zoveel mogelijk stimuleert. Het had niet veel gescheeld en ook de Zondagswet was kortgeleden uit het wetboek geschrapt.

 

De Zondagswet

 

Nu is dat ook wel even interessant, die Zondagswet is namelijk in 1815 ontstaan en toen werden openbare vermaken tijdens de openbare godsdienstoefeningen op zondag strikt verboden. In 1953 werd die wet al aangepast zodat die alleen nog maar geldig was tot 1 uur ’s middags. Daarmee was de insteek van de synode van Dordrecht al verloren, daar werd juist de zondagmiddag beschermd tegen dit soort openbare vermaken. Hoe vaak horen we niet dat er op bepaalde plekken geen middagdiensten meer worden gehouden en mensen andere dingen gaan doen.

 

Dordtse Sabbatsregels

 

De problematiek van de ontheiliging van de sabbat blijft op de synode van Dordt maar terugkomen. In de post-acta van de synode (handelingen nadat alle buitenlandse afgevaardigden zijn vertrokken) wordt nog een aantal regels over de onderhouding van de sabbat of dag des Heeren opgesteld. Diezelfde regels zijn bij de vrijmaking in 2003 ook nog aangehaald, wat betreft de geldigheid van het vierde gebod voor vandaag. De opvatting dat de zondag als rustdag niet is gegrond op een goddelijk gebod werd namelijk getolereerd door achtereenvolgens de synode van Leusden in 1999 en de synode van Zuidhoorn in 2002, terwijl dat niet in overeenstemming is met de Bijbel en ook ingaat tegen wat de kerk de eeuwen door heeft vastgehouden. De synode van Dordt sprak over het onderhouden van de sabbat de volgende zes regels uit:

 

In het vierde Gebod van de Goddelijke Wet is iets ceremonieels en iets zedelijks.

 

Ceremonieel is geweest de rust van de zevenden dag na de schepping en de strenge onderhouding van deze dag, aan het Joodse Volk in het bijzonder opgelegd.

 

Zedelijk is dat een zekere en gezette dag voor de Godsdienst zij toegeëigend, waarvoor zowel rust als een heilige overdenking voor de Godsdienst nodig is,

 

Nu de Sabbat van de Joden is afgeschaft, moet de dag des Heeren door de Christenen plechtig geheiligd worden.

 

Deze dag is sinds de tijden van de Apostelen in de eerste Katholieke Kerk altijd onderhouden.

 

Deze dag moet op deze manier aan de Godsdienst toegeëigend worden, dat men op deze dag ruste van alle slaafse werken (uitgezonderd die de liefde en tegenwoordige noodzakelijkheid vereisen) en ook van alle vermaken die de Godsdienst verhinderen.

 

En juist die vermaken op de zondag, zorgden ervoor dat het volk het geloofsonderwijs misliep. Het heiligen van de rustdag en de bepalingen van de overheid zijn door de eeuwen heen telkens weer in conflict geweest, maar de synode van Dordt heeft hierover duidelijk uitspraken gedaan.

 

Besluitvoering

 

Nu zou je kunnen zeggen: oké, van hogerhand wordt iedereen nu gedwongen om naar de middagdiensten te gaan, maar daarmee win je toch niemand voor het evangelie? Je kan mensen toch niet dwingen om naar de kerk te gaan. Nou, daar heeft de synode van Dordt ook oog voor gehad. Zo werd benadrukt dat de catechismuspreken bevattelijk moesten zijn voor de jeugd. In geen geval zou het mogen gebeuren dat de voorganger de jonge hoorders uit het oog zou verliezen. En voor verdere besluiten had de synode een bewonderenswaardige aanpak. Ze zag in dat alleen de verklaring van de catechismus vanaf de preekstoel niet voldoende zou zijn om de onwetende jeugd de eerste fundamenten van de christelijke religie op hun niveau in te scherpen. Dus gingen ze op zoek naar aanvullingen. Dat was een taak voor de volgende dag.

 

Wordt vervolgd