Printen

Signalen 81

 

R. Sollie-Sleijster

09-03-2019

 

Flirten met de alverzoening

RD 01-03-2019

 

‘Het was beter geweest als dit boek nooit geboren was’, zo start dr. G.A. van den Brink zijn recensie van het pas verschenen boek ‘Het vergeten evangelie: het geheim van Jezus verandert alles’  door Reinier Sonneveld. De recensent meldt dat, hoewel bekende namen en lovende aanbevelingen op de achterflap staan en er een studiedag aan gewijd wordt, dit boek hem treurig stemt. Hoe komt dat?

 

Sonneveld claimt dat het échte evangelie - Christus overwinnaar van zonde, dood en duivel -  in de loop van de tijd in het vergeetboek is geraakt. Dit evangelie grijpt volgens de schrijver terug op Irenaeus van Lyon. Deze zou leren dat Christus wel overwinnaar is, maar geen plaatsvervanger, zoals we dat in de Heidelbergse Catechismus (zondagen 5 en 6) belijden. Sonneveld noemt het idee van plaatsvervanging heidens, ja zelfs godslasterlijk. Hij schrijft:

 

“Zo denken sommige christenen over Jezus’ rol: zijn marteldood is dan de betaling aan God, waarmee wij vervolgens de hemel verkrijgen. Deze manier van denken is onbijbels. Het is namelijk geen ‘genade’, omdat dit geen gift van God is en er niets gratis wordt overgedragen: Jezus betaalt immers. In juridische termen: God vergeeft niet, want de bedoelde straf is gewoon gedragen. (…) Deze manier van denken is blasfemisch” (91-92).

 

Van den Brink: Sonneveld geeft niet alleen de visie van verzoening door voldoening volstrekt verkeerd weer, maar de Bijbelse noties van Gods toorn, straf en gerechtigheid bant hij zelfs helemaal uit. Gods oordeel wordt versmald tot:

 

“De mensen doen zichzelf kwaad aan en Gods oordeel bestaat eruit dit toe te laten”. Volgens de schrijver is Gods toorn er alleen in het hier en nu en is er geen toekomstige straf (219).

 

Sonneveld stelt dat in Jezus alle mensen begrepen zijn:

 

“Hij (Jezus) leerde een leven dat volkomen verbonden was met God en op de een of andere manier is dat nu voor alle andere mensen beschikbaar. (…) Jezus is een pars pro toto, een deel dat staat voor het geheel. (…) Jezus is de ‘nieuwe Adam’, die zoals de eerste Adam de hele mensheid in een val meesleurde, nu de hele mensheid omhoog meesleept” (157, 160).

 

Irenaeus

Hoewel Jezus inderdaad Overwinnaar is over de kwade machten is het beroep op Irenaeus misleidend. Van den Brink noemt de volgende grote verschillen:

Irenaeus legde alle nadruk op de godheid van Christus, maar Sonneveld ziet in Jezus slechts de ideale mens die strijd voert.

Irenaeus beleed dat God mens werd, maar Sonneveld stelt slechts dat God zich verbond met die ene mens (195).

Irenaeus hield Christus dood en opstanding bijeen (geen overwinning zonder opstanding). Sonneveld zwijgt over de betekenis van Jezus’ herrijzenis.

Voor Irenaeus was de duivel een reële werkelijkheid. Voor Sonneveld is hij slechts een metafoor (218).

‘Recapitulatio’ betekent bij Irenaeus dat Christus het ordenende en verklarende principe van de hele wereldgeschiedenis is, maar Sonneveld vat het op als: Jezus vertegenwoordigt alle mensen.

Irenaeus geloofde dat alleen zij die geloven in Christus’ redding begrepen zijn, maar Sonneveld flirt met de alverzoening (195).

Van den Brink concludeert dat je bij Sonneveld in een compleet andere wereld komt, het door hem gepresenteerde evangelie heeft nooit bestaan, zeker niet bij Irenaeus.

 

Lachen

Volgens Sonneveld moet je overal om kunnen lachen, humor relativeert en bij waar geloof is niets meer heilig. Het is een evangelie zonder ernst, zonder urgentie tot bekering. Uitverkiezing vindt hij oneerlijk (243), en het leven na de dood betekent voor hem dat

 

“… we een proces van verzoening ingaan. Allemaal. (…)  De hemel en de hel zijn geen aparte gebieden meer, maar lopen door de mensen heen. Er is geen selectie bij de poort. (…) God is bij alle mensen met zijn eeuwige, vurige liefde” (244).

 

Van den Brink sluit af. Sonneveld begon als gereformeerd christen (opleiding TUK), maar het universalisme schemert door. Zal hij over een paar jaar de Godheid van Christus nog belijden? Is hij dan nog christen? De predikant is verontwaardigd over de karikaturen en ergert zich aan de vele pogingen om leuk te zijn. Het boek zal velen misleiden. Dat is niet om te lachen. De tranen van Christus zijn meer gepast.

 

In Israëlboek bestrijdt dr. Ouweneel karikatuur

RD 28-02-2019

 

Dr. Steven Paas bespreekt het nieuwe boek van dr. Willem J. Ouweneel: ‘Het Israël van God: Ontwerp van een Israëltheologie’. De schrijver werd uitgedaagd tot het schrijven van dit boek, zo staat in het voorwoord door Steven Paas. Maar Paas betreurt het dat hij nu steeds wordt getypeerd als ‘aanhanger’ van het ‘supersessionisme’ of de ‘vervangingstheologie’ (p. 23).

 

Die theologie is volgens Ouweneel de vooral onder gereformeerden veel voorkomende gedachte dat Israël zou zijn verwijderd uit Gods heilsplan en zou zijn vervangen door de kerk. Hij zegt dat dit denkkader o.a. voortkomt uit verborgen vormen van antisemitisme (p.367, 475, 507). Vandaar zijn strijd om de kerkleer, de leer over de toekomst, de verbondsleer, de koninkrijksleer en de wetsleer.

Volgens Ouweneel zijn er veel christenen die a-chiliast zijn en dat betekent volgens hem gewoonlijk ook het aanhangen van het supersessionisme of de vervangingstheologie. Alle argumenten en tegenwerpingen van Paas tellen niet voor Ouweneel. Ze passen niet in zijn schema en hij blijft daarom het etiket ‘vervangingstheoloog’ hanteren.

 

Vervanging onmogelijk

Paas legt uit waarom vervanging onmogelijk is. Kerk en Israël bedoelen allebei Gods eer en de realisatie van Gods heilsplan. Maar ze zijn ook principieel verschillende categorieën en kunnen elkaar daarom niet vervangen. Paas’ scherpe onderscheiding op dit punt vormt de kern van zijn publicaties.

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen kerk en Israël?

Geen karikatuur maken

Paas voelt zich met Ouweneel verbonden in het aanvaarden van de Bijbel als Gods gezaghebbende Woord. Maar Ouweneel leest de Bijbel wel anders als Paas.

Ouweneel voorziet een herstel van een aards Israël naast de kerk en (bij de wederkomst) volgend op de Kerk in het zogenaamde Messiaanse Rijk, dus voorafgaand aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. In Ouweneels leer van aparte bedelingen en verbonden bestaat de doorgaande lijn van Gods heilsopenbaring uit Israël, met de huidige periode van de Kerk als slechts een tijdelijk verschijnsel (p. 75, 87, 607). Wie het anders ziet is volgens Ouweneel een vervangingstheoloog.

 

Ouweneel maakt een karikatuur van Paas’ inzichten. Daarin laat hij hem Israël minachtend of vijandig behandelen als de versleten startmotor van een auto, die moet worden weggegooid en vervangen. Maar in de visie van Paas is Israël heerlijk vervuld en tot zijn bestemming gebracht in Christus. Israël is in Gods Heilsplan zegenrijk verwerkelijkt door zijn reddende boodschap aan de hele wereld.

Paas vraagt zich af hoe de vaak oppervlakkige en soms misleidende manier waarop Ouweneel zijn tegenstanders neerzet in dit turfdikke boek toegevoegde waarde kan hebben voor het Israëldebat.