Printen

Kerk en kansel 3

 

D.J. Bolt

09-03-19

 

Op de Informatieavond (30-11-18) in Zuidhorn hield ds. J.R. Visser (GKN) een toespraak over 'Hoe het zo geworden is'. Hij presenteerde een analyse van de ontwikkelingen in de GKv die leid(d)en tot het vertrek van velen uit deze kerken.

Uiteraard was er gelegenheid om vragen te stellen. Een gebruikelijke vraag bij dit soort bijeenkomsten is: Waarom zijn de beide afgescheiden kerken DGK en GKN nog steeds niet één? Ds. Visser gaf daarop in Zuidhorn o.m. het volgende antwoord:

 

'Samen GKN en DGK.
Daar is een groot verlangen vanuit GKN-zijde om één te worden met de broeders en zusters van DGK. Maar óók met allen die naar het Woord van de Heere willen leven. Zoals, zeg maar, in de Acte van Afscheiding staat dat we eenheid zoeken met iedere vergadering die op grond van Gods Woord en de belijdenis leven. Dat moet een constant verlangen zijn en een kerkelijke uitwerking hebben.'

 

De predikant zoekt de brede gereformeerde gezindte-oecumene en betrok daar ook de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK[1]) in. Hij is niet de enige, want deze kerken mogen zich verheugen in een behoorlijke belangstelling van (gewezen) vrijgemaakten en anderen. Over de afgelopen 10 jaren (2008-2018) turfde dr. C.S.L. Janse het vertrek van 3000 GKv-ers naar de CGK en slechts 1000 in de omgekeerde richting. Het is bekend dat ook nogal wat verontruste GKv-ers hun toevlucht tot de CGK hebben genomen of dat overwegen.

 

De belangrijke vraag is, wat is die CGK? Wat is haar identiteit en waar staan zij voor? Is het verantwoord in de huidige situatie te verenigen met deze kerken? Om het in confessioneel-gereformeerde termen uit te drukken: als het 'volgens Gods Woord de roeping is als gelovige zich af te scheiden van hen die niet bij de kerk horen, en zich bij deze vergadering - de katholieke of algemene kerk - te voegen op iedere plaats waar God haar gesteld heeft' (NGB art. 28), is aanmelden bij de CGK dan verantwoord?

 

Wie is eigenlijk de CGK? We willen wat verkenningen doen. En hoe kan dat beter door vooraanstaande christelijke gereformeerden aan het woord te laten die van binnenuit zicht hebben op de leer en het leven van hun kerken?

 

Ontstaan

 

Allereerst iets over het ontstaan van de Christelijke Gereformeerde kerken, in 1892. In dat jaar verenigden de Afgescheidenen (1834) en Dolerenden (1886) zich en gingen voortaan als gezamenlijke kerken verder onder de naam De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Helaas gingen enkele gemeenten niet mee. Belangrijke bezwaren waren de leer van de veronderstelde wedergeboorte van dr. A. Kuyper (Dolerend), de onverenigbaarheid van de beginselen van Afscheiding en Doleantie, en het feit dat in het eenwordingsproces plaatselijke kerken te weinig waren betrokken geweest. Het is voor vrijgemaakten van origine niet moeilijk om hier heel veel in te (h)erkennen.
Toch hebben de verenigende kerken destijds geoordeeld dat de bezwaren niet doorslaggevend waren om samen verder te gaan als katholiek-gereformeerde kerken.

 

Eerste CGK na 1892 in Teuge

Een klein deel van de kerken kon zich dus niet vinden in de Vereniging en ging verder onder de naam Christelijke Gereformeerde Kerken, een naam die reeds was aangenomen bij het samengaan in 1869 van de Christelijke afgescheiden gemeenten en de Gereformeerde Kerken onder het Kruis. Op de eerste CGK-synode (1893) waren er acht gemeenten vertegenwoordigd. Maar het ging snel, want in hetzelfde jaar telde het verband al 17 kerken!

Het kerkverband bereikte onlangs haar maximale grootte van ruim 90.000 zielen. Het omvat nu 189 gemeenten met 143 dienstdoende gemeentepredikanten waarvan er 10 behoren tot de GKv, 8 tot de NGK en 1 tot de PKN (gegevens CGK website, maart 2019).

  

De eigen Theologische School groeide uit tot een gereformeerde universiteit met zes hoogleraren (2019) en is gehuisvest in Apeldoorn.  Tot voor kort was ook de Nederlands Gereformeerde

Theologische Universiteit in Apeldoorn

Predikantenopleiding daar ondergebracht. Maar deze is inmiddels vrijwel geheel verhuisd naar de universiteit van de vrijgemaakten te Kampen (TUK).

De opleiding wordt voor een belangrijk deel door de overheid bekostigd.

 

De universiteit trekt studenten aan uit heel de zgn. 'gereformeerde gezindte'. Van de nieuwe studenten (2019) komen minder dan de helft uit de CGK-kerken zelf. Van de 20 nieuwe studenten is de samenstelling als volgt: CGK 9, PKN 5, GG 3, HHK 2 en Christengemeente 1.  

 

Nieuwe studenten aan de TUA in 2018 (bron Connect)

 

Een christelijke gereformeerde stem 1

 

Wie zijn eigenlijk de Christelijke Gereformeerde Kerken? Als eerste luisteren we naar prof. dr. S. Paas. Hij is als hoogleraar verbonden aan de TUK (missiologie) en ook aan de VU (missiologie en interculturele theologie) in Amsterdam. Paas is al zijn leven lang CKG-lid en voelt zich er sterk mee verbonden[2]. Hij is lid van de jonge Via Nova gemeente en daar ouderling.

In een interview (RD, 18-10-17) met hem naar aanleiding van het afblazen van de destijds geoogde Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU) schetst hij een beeld van zijn kerken. We ontlenen daar het een en ander aan.

 

De CGK zijn altijd 'heterogeen' geweest, zegt dr. Paas. De groei van deze kerken is gekomen door 'het aanslibben van allerlei losse gemeenten die geestelijke herkenning zochten'. Er werd een 'middenkoers' gevaren tussen de Gereformeerde Gemeenten (te smal 'genadeaanbod') en de syn.-gereformeerde kerken ('te breed aanbod'). De CGK werd aanjager van de 'kleine oecumene'.
De diversiteit van deze kerken betekende ook 'besluiteloosheid'. Het werd vaak bestempeld als 'gemoedelijkheid', dingen werden niet op de spits gedreven. En de aandacht voor moeilijke beslissingen werd afgeleid door nadruk op 'innerlijk leven'. Dat voorkwam scheuringen alsmede ook door het grote respect voor zeer gewaardeerde voormannen.

 

Prof. dr. S. Paas

Maar, concludeert Paas, die CGK bestaat niet meer! De 'middengroep' van kerken is aan het verdwijnen door tal van oorzaken zoals vergrijzing, kerkverlating door jongeren, door een klein aantal behoudende kerken en daardoor relatief weinig geboorten, en instroom uit andere kerken.

Dr. Paas constateert ingrijpende gevolgen. Het kerkverband als geheel is conservatiever geworden in zijn ogen. Evangelisch links lijdt aan 'verminderd kerkbesef', er is sterke verdeeldheid, interne polarisatie, wantrouwen, en angst zoals bleek bij de beoogde fusie van TUA en TUK. Eigenlijk is vooral de TUA nog het enige christelijke gereformeerde symbolisch bolwerk van eenheid.
De CGK slaagt er niet in 'eerlijk naar zichzelf te kijken en eigen zwakten te benoemen', oordeelt de hoogleraar. Daardoor groeit het isolement. Mensen raken gewond door 'de kwalijke machtsspelletjes' die worden gespeeld. Er wordt gepraat over de waarheid zonder die te doen.

 

Dr. Paas concludeert tenslotte

 

'Te veel wordt er gekeken naar „achterbannen” die „beheerd” moeten worden met goed en vroom klinkende woorden in dienst van het narcisme van het kleine verschil. Inderdaad past ons ootmoed.'

 

Het is een nogal fors oordeel. Misschien wordt dit ook wel mede wat ingegeven door een hoge mate van frustratie, voortgekomen uit het mislukken van de fusie van TUA en TUK die Paas zo graag tot stand had willen zien komen. Nota bene, zijn kerk nam het initiatief daartoe maar schoot het tenslotte af, ondanks dat op allerlei wijzen tegemoet was gekomen aan christelijke gereformeerde eisen en al zijn collegae aan TUA en TUK er vóór waren (uiteindelijk).

Bovendien, prof. Paas is al jaren 'werknemer', zoals hij het uitdrukt, van de TUK en zag ongetwijfeld een weids vergezicht van een brede oecumenisch-gereformeerde-gezindte universiteit die de kleinschaligheid en beperktheid van TUA en TUK zou kunnen overstijgen. En nu lieten zijn eigen kerkbroeders dit beoogde oecumenische kroonjuweel tot scherven vallen …

 

Echter, ondanks mogelijk verhoogde frustratie herkennen we in zijn analyse zeker wel waarheidskernen. We komen daar nog op terug. Maar eerst horen we naar andere christelijke gereformeerde stemmen.

 

Een christelijke gereformeerde stem 2

 

De tweede stem is die van prof. dr. J.W. Maris, emeritus hoogleraar van de TUA. De hoogleraar reageert bij zijn 50-jarig ambtsjubileum, in een interview in het Reformatorisch Dagblad (17-11-17) ook op de gebeurtenissen rond de geplande GTU. Het gaat ons er nu om hoe híj tegen (zijn) kerken aankijkt en deze waardeert m.n. ten aanzien van de eenheid.

De hoogleraar komt vaak 'een sentimenteel gevoel' over zijn kerk tegen:

 

'Dan gaat het om de kerk van bepaalde voormannen, of over het gevoel bij een theologische universiteit. De romantiek gaat boven de belijdenis. Alsof je verbonden bent met een instituut en de historie daarvan, in plaats van met Jezus Christus, de Enige Die ons met God verzoent. Ik ben best bezorgd over de houding ten opzichte van de kerk.'

 

 

Die indruk hebben we ook overgehouden uit het interview met mevr. C. te Z. in de Wekker (26-10-18) dat we publiceerden in het voorgaande artikel. De kerk als een soort nostalgische club die voldoet aan de maatstaven van je eigen religieuze gezelligheidsgevoel. Het is dan ook geen wonder dat prof. Maris zich nou niet direct druk maakt over de toekomst van zijn kerk:

 

'Ik zou het niet erg vinden als de Christelijke Gereformeerde Kerken over enkele decennia niet meer bestaan. Als tenminste datgene waar het in de CGK steeds om gegaan is, er nog maar is. De prediking van zonde en genade, de noodzaak van bekering en het persoonlijk kennen van de Heere, een ruim en krachtig aanbod van genade.'

 

Ergens nog maar.

Er spreekt niet een grote aanhankelijkheid aan zijn kerk uit. De preek staat centraal. Horen we hier niet iets wat dr. H.J.C.C.J. Wilschut als motto voert: Waar het Woord klinkt is de kerk? Dus overal waar je maar kunt preken spring je over kerkmuren heen?
Het lijkt er wel op. Want de hoogleraar ruilde de CGK-kansel regelmatig met die van allerlei 'soorten' gereformeerden: hersteld-hervormden en hervormd-gereformeerden, Nederlands-gereformeerden en vrijgemaakt-gereformeerden. Niet dat hij met die situatie volkomen vrede heeft, zoals bijvoorbeeld met die in de PKN met zijn (inmiddels overleden) Klaas Hendrikse. Want hoe verhoudt zich 'onvoorwaardelijke verbondenheid' van gereformeerden daar aan hun 'Vaderlandse Kerk' tot de binding aan het gereformeerd belijden van de kerk?, zo vraagt hij zich af.
 

Al met al ervaren we een wat gematigder geluid dan dat van prof. Paas. Maar zijn er ten diepste ook niet overeenkomsten? Ook prof. Maris is zeer teleurgesteld over het GTU-besluit van zijn kerken, waar hij, zo meldden we al, tenslotte met al zijn collegae vóór was. Want daarmee werd een weg naar eenheid geblokkeerd.

Overigens begrijpt hij wel de negatieve beslissing en de argwaan van waaruit het besluit is genomen. De vrijgemaakten hebben immers een zo 'on-katholiek' besluit genomen ook solitair vrouwen in alle ambten toe te laten. Toch kan Maris het niet goed hebben als zijn broeders zich blij tonen om het mislukken van de GTU:

 

'... dan schudt je op een wat al te gemakkelijke manier een probleem van je af. Zo ga je niet met de kerk en met de eenheid om'.

 

Bovendien wordt het door velen merkwaardig gevonden dat de TUA al jaren met de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP) kon samenwerken in Apeldoorn. In de NGK was toch al járen de vrouw in het ambt geaccepteerd?! Waarom moest dat MV punt nu ineens zo'n beslissende rol spelen bij de vorming van de GTU?!

 

De vraag wordt klemmender: waar staan de CGK voor? Wat is haar koers? Wat kunnen verontruste GKv-ers verwachten als ze bij deze kerken aankloppen?

 

Een christelijke gereformeerde stem 3

 

Op 30 maart wordt er een ­conferentie georganiseerd voor christelijke gereformeerde ambtsdragers. Prof. dr. H.J. Selderhuis houdt daar een referaat over: De CGK – het einde? De hoogleraar geeft alvast een kort voor-inleidinkje op zijn verhaal:

 

Prof. dr. H.J. Selderhuis

'GTU, samenwerkingsgemeenten, afvaardiging naar de classis, vrouw en ambt, homofilie, instemming ambts­dragers met de belijdenis, tweede dienst. Hoeveel kwesties kan een kerk aan voordat ze eronder bezwijkt? Hoeveel verschil van mening kun je verdragen voordat een kerk­verband het begeeft? En wat moet je hier allemaal mee als je gewoon diaken, ouderling, evangelist of predikant wilt zijn? Het einde van de CGK is al vele malen eerder voorspeld, maar met gebed en begrip hebben we het onder de zegen van de HEERE nog met elkaar weten te redden. Maar blijft dat zo doorgaan?

 

Zeker, in andere kerkverbanden spelen deze dingen net zo. Onderhuids of aan de oppervlakte. Maar dat is min­der dan een schrale troost en kan een gevoel van moedeloosheid en radeloosheid alleen maar versterken. Waar komen al deze problemen toch vandaan en wat moeten we ermee?'

 

We citeren het uit Bewaar het Pand (05-03-19), het CGK-blad dat vaak boeiende inkijkjes levert in leven en opvattingen van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Zo nu ook weer als ds. P. Roos aanhaakt bij bovenstaande prangende vraagstelling van prof. Selderhuis. Je zou graag willen weten hoe het verhaal van de hoogleraar Kerkrecht verder gaat. Wellicht dat het binnenkort verslagen kan worden uit De Wekker.

 

Ds. Roos reageert alvast op voorhand. Hij noemt Selderhuis' ontboezeming 'een noodkreet' die hij herkent. Het gaat vooral om ontwikkelingen in 'het meer eigentijdse en modernistische kamp van ons kerkvolk' maar het is veel algemener ook te signaleren in heel het reformatorische deel van het kerkvolk, ontwaart Roos.
De predikant vergelijkt de kerkelijke situatie met een rijdende trein. De reizigers, of ze nu voor of achter in deze gereformeerde-gezindte trein zitten, ieder wordt meegesleurd naar de brug over de ravijn, een brug die op instorten staat. En zijn de reizigers niet allen schuldig aan deze onheilstocht?, vraagt hij.
Ds. Roos signaleert als fundamenteel probleem het autonomie-denken dat niet alleen in de maatschappij maar ook in kerken zijn verlammende invloed heeft:

 

'Ge­meenten vervallen plaatselijk tot praktijken die in strijd zijn met Schrift en Kerkorde. Ieder gaat zijn eigen gang. Ieder doet wat goed is in eigen ogen. Hiermee valt de kerk uiteen.'

 

Ds. P. Roos

De 'hotelkerk' doet zijn intrede en kerkmuren brokkelen af, constateert de predikant. Het oordeel begint bij het huis van God. De graag in de CGK gebezigde term 'eenheid in verscheidenheid' is in strijd met dat oordeel. Het vraagt niet om 'sussende gebaren' maar om 'geloof en bekering'. Slechts in die weg wil de Heere met zijn Geest weerkeren, weet ds. Roos.
De voorganger eindigt met een opmerkelijke en hoopvolle verzuchting die we de volgende keer nader hopen te overwegen.

 

Beeld

 

We hebben met het voorgaande natuurlijk een slechts wat beknopte maar toch naar ons gevoel wel significante en herkenbare indrukken kunnen geven. En dat uit de breedte van deze kerken, oneerbiedig gezegd: van links tot rechts. Door leidende spraakmakers van 'eigen bodem'.

We willen nog wat verder het imago van deze kerken in het licht stellen. Want o.i. is een heel belangrijke factor in de dreigende neergang van deze kerken in bovenstaande indrukken nog nauwelijks aan de orde gekomen. Daar willen in het vervolg aandacht aan geven.

 

Wordt vervolgd

 

NOTEN

[1] We gebruiken enkel- en meervoud door elkaar. CGK veelal als korte aanduiding-enkelvoud van het geheel van de kerken in hun kerkverband. Maar het meervoud is natuurlijk van toepassing op hen als een federatie van zelfstandige kerken.

[2] Het is opmerkelijk dat zijn naam niet voorkomt op de websitelijst met voorgangers van de CGK.