Printen

Gereformeerd onderwijs

 

Mr. Alwyn Terpstra

04-11-19

 

Historisch gezien verplicht!

 

In een vorig artikel met de titel ‘Gereformeerde Onderwijs – De Schrift dringt ertoe’, stelde ik dat zelfs al stond er in de Bijbel geen rechtstreekse opdracht om gereformeerde scholen te stichten, de opdracht om ze te stichten en onderhouden Schriftuurlijk gezien een verplichting was. [1]

In dit artikel wil ik door de lens van de geschiedenis naar het element van gereformeerd onderwijs kijken om te zien wat we zouden kunnen leren van wat vroeger gebeurd is en hoe we dat in onze tijd kunnen toepassen.

 

De Grote Reformatie

 

Gereformeerd onderwijs heeft haar oorsprong in de Grote Reformatie, met name door de krachtige voorspraak van Johannes Calvijn. Calvijn werd, samen met andere reformatoren, gedreven door een aantal overtuigingen die met gereformeerd onderwijs verband hielden. In de eerste plaats stond hij zeer kritisch tegenover de roomse scholen van zijn tijd. Calvijns bezwaar tegen deze scholen was “dat ze de genade van Christus op alle mogelijke manieren verduisteren”. [2]

In de tweede plaats waren Calvijn en anderen ervan overtuigd dat het goede werk van de Reformatie voor toekomstige generaties verloren zou gaan als er geen gezonde gereformeerde scholen waren. Hij achtte de scholen van vitaal belang voor de bewaring van de kerk.

In de derde plaats zagen Calvijn en anderen dat gereformeerd onderwijs belangrijk was voor de maatschappij als geheel.

 

Wat het karakter van gereformeerd onderwijs betrof, vond Calvijn het voor alle kinderen van belang: “als een roeping van God … om … hun hemelse Vader te kennen, Hem in alle werken van zijn handen te kennen”. [3] Calvijn vond dat “onderwijs van begin tot eind op Gods Woord moest zijn gegrond”[3] en dat de verschillende vakken die onderwezen werden “onderworpen aan het ene doel moesten zijn: om de ware kennis van God te bevorderen”. [3] Als doel van gereformeerd onderwijs zag Calvijn “dat het kind een ware christen wordt” en dat “de kinderen wordt geleerd om conform God en zijn Woord te leven”[2]

 

Van Geneve tot Dordrecht

 

Het concept van gereformeerd onderwijs, zoals Calvijn dat had geschetst, werd in 1578 officieel vastgelegd in een besluit van de synode van Dordrecht, dat kerken opdroeg toe te werken naar gereformeerde scholen. De taak van de kerk omvatte de benoeming en opleiding van leraren en het toezicht op het gereformeerde karakter van het gegeven onderwijs. [4]

 

De synode van Dordrecht 1618-1619

 

De synode van Dordrecht handelde zo’n 40 jaar later opnieuw over de zaak van gereformeerd onderwijs. De synode kwam tot een drievoudige aanpak: in de huizen door de ouders, in de scholen door de leraren en in de kerk door de predikanten en ouderlingen. [5]

 

In de latere zittingen van deze synode werd aandacht gegeven aan de Kerkorde en de zaak van het onderwijs werd in de DKO opgenomen. Artikel 21 formuleerde de argumenten als volgt:

 

Alle kerkenraden zullen erop toezien dat er goede schoolmeesters zijn die de kinderen niet alleen lezen, schrijven, talen en vrije kunsten leren, maar hen ook opleiden in godsvrucht en in de catechismus. [6]

 

Zo heeft zich in Nederland een vrij unieke situatie ontwikkeld. De Gereformeerde Kerk werkte samen met een regering die door gereformeerden werd gedomineerd en regelde zo de onderwijszaken. De regering bekostigde het onderwijs en de kerk hield toezicht op het gereformeerde karakter ervan.

Nederland had op deze manier een heel aantal jaren een systeem van gereformeerd openbaar onderwijs. Onderwijzers moesten lid zijn van de Gereformeerde Kerk. Het onderwijs was op de Bijbel gegrond, terwijl de Heidelbergse Catechismus als confessionele leidraad werd gebruikt.

 

De vestiging van neutrale openbare scholen

 

Het wekt geen verbazing dat de hier geschetste situatie niet bleef voortbestaan. Tegen het eind van de 18de eeuw werden kerk en staat gescheiden, gedeeltelijk onder invloed van de Franse Revolutie en de Franse invasie in Nederland. In 1806 werd een nieuwe wet aangenomen die voorzag in een neutrale openbare school die bestemd was voor de hele bevolking. Kinderen moesten in alle christelijke en sociale deugden worden opgevoed in plaats van in de gereformeerde leer. [7]

 

De strijd om particuliere scholen

 

In de 19de eeuw waren er twee afscheidingen in de Gereformeerde Kerk in Nederland. De eerste vond plaats in 1834 en de tweede in 1886. De afscheidingen kunnen gekarakteriseerd worden als een verwerping van de geest van de Verlichting die kerk en maatschappij was binnengedrongen. Het is goed voor te stellen dat zij die zich van de valse leer in de kerk hadden losgemaakt, het moeilijk te accepteren vonden dat hun kinderen op de scholen die zij bezochten, onder invloed van deze leer bleven. Het stichten van particuliere scholen was echter verboden en als een poging werd gedaan, dan werd die met kracht een halt toegeroepen. [7]

 

In 1848 veranderde dit alles en werd er ruimte gemaakt in de Nederlandse Grondwet voor individuen en groepen om particuliere scholen te stichten. De regering zou het toezicht op de scholen behouden, maar zou de kosten ervan niet dragen. Ondanks de zware richtlijnen en het gebrek aan financiële ondersteuning werd een aantal gereformeerde scholen gesticht. Ze stonden bekend als ‘De school met de Bijbel’ en werden gesticht en onderhouden door eenvoudige burgers met weinig financiële middelen. [7]

 

De strijd om volledige vrijheid te krijgen om particuliere scholen te stichten duurde voort tot 1917, toen nieuwe wetgeving werd aangenomen. Deze handhaafde een vorm van toezicht op alle scholen, en voorzag in volledige subsidie voor openbare en particuliere scholen. [4] Het verbaast dat gereformeerde ouders behoorlijk wat aanmoediging nodig hadden om zich voor de School met de Bijbel in te zetten. Dr. K. Schilder bijvoorbeeld zag de noodzaak ouders achter de gereformeerde scholen te krijgen en argumenteerde dat ouders erop moesten toezien dat hun kinderen consistente boodschappen ontvingen in overeenstemming met Gods Woord.

 

De Vrijmaking

 

Op 11 augustus 1944 scheidden leden van de Gereformeerde Kerk in Nederland zich van deze kerk af om de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) te vormen. Dit was de uitloper van vele jaren discussie en debat vooral over de kinderen, hun plaats in het verbond en het doel van de doop. Het werd al spoedig duidelijk dat de afscheiding in de kerk consequenties voor de school zou hebben.

J. Kamphuis schrijft: “Het moet niet aan onze aandacht ontsnappen dat de strijd die in de Vrijmaking resulteerde, de hoogst belangrijke zaak van het verbond betrof… Het verbond dat in Christus ons en onze kinderen omvat. …” [9]

 

Het kostte tijd voordat de met de pas vrijgemaakte kerken verbonden gereformeerde scholen door het hele land werden gesticht. In sommige gebieden was het mogelijk om te blijven samenwerken met een paar duidelijke afspraken betreffende de samenstelling van het Bestuur en wat onderwijzers in hun gesprekken met de kinderen moesten vermijden. Op andere plekken konden leden van de vrijgemaakte kerken niet langer in het Schoolbestuur dienen en werden zij zelfs niet uitgenodigd om ledenvergaderingen bij te wonen. [10]

In de loop van de tijd groeide de overtuiging dat de reformatie die in de kerk had plaatsgevonden ook in het onderwijs moest worden voortgezet. Daarom werden eind veertiger en in de vijftiger jaren opnieuw gereformeerde scholen gesticht, die verbonden waren met de gereformeerde kerk en gegrond op Gods Woord en de confessies. ”Scholen die uit noodzaak zijn geboren, maar ook scholen waar de zuivere leer van de kerk aan de kinderen kon worden geleerd, waar zonder meer gereformeerd onderwijs kon worden gegeven in alle vakken van het curriculum”. [11]

 

Migratie

 

Eind veertiger en in de vijftiger jaren emigreerden veel mensen, ook vrijgemaakten, vanuit Nederland om een nieuw thuis te vinden in Australië, Brazilië, Canada en Zuid-Afrika. Hier stichtten zij gereformeerde kerken en daarnaast ook gereformeerde scholen. Deze scholen waren nauw verbonden aan het model van gereformeerd onderwijs. In Australië hebben we de stichting gezien van de John Calvin Schools in Armadale als eerste in 1957, in Albany in 1962 en daarna in Launceston in 1965, terwijl andere scholen in Kelmscott, Byford, Rockingham en recent in Capel werden opgericht.

 

Een aantal gemeenschappelijke draden lopen door dit verhaal. De eerste is het belang om onze kinderen consistent onderwijs te geven in overeenstemming met de Bijbel en de confessies.

De tweede is dat gereformeerd onderwijs ondersteuning geeft aan de grotere zaak van het kennen van God en zijn dienst.

De derde is dat gereformeerd onderwijs belangrijk is voor de toekomst van de kerk.

De vierde is dat de zaak van gereformeerd onderwijs is opgepakt door eenvoudige mensen die niets anders zochten dan hun kinderen in trouw aan de gedane doopbeloften op te voeden en die bereid waren zich daar veel opofferingen voor te getroosten.

De vijfde is dat een compromis sluiten geen optie is.

De zesde is dat God de trouwe arbeid van onze medegelovigen in Christus bleef zegenen.

 

Wat een mooi verhaal en wat een geweldige voorbeelden om na te volgen. We hopen dat ook wij gemotiveerd mogen blijven om deze geweldige traditie in de 21ste eeuw voort te zetten, zelfs als we moeilijkheden tegenkomen en we er misschien offers voor moeten brengen.

 


 

Alwyn Terpstra is lid van de FRCA – Armadale. Hij werkt als directeur van het Bureau voor Gereformeerd Onderwijs.
Het artikel is met zijn toestemming overgenomen.

  1. Terpstra, A., Reformed Education – Scripturally Compelling. Una Sancta, 2019. 66 (1): p. 16, 17.
  2. Van ’t Veer, M.B., First Principles of Calvin’s School Establishment. Una Sancta 34 (3).
  3. Van ’t Veer, M.B., First Principles of Calvin’s School Establishment. Una Sancta 34 (2).
  4. Van Leeuwen, H., Een Kostbaar Bezit – over de waarde en het belang van meer dan 50 jaar gereformeerd onderwijs. 1999, Bedum, Nederland: Woord en Wereld.
  5. Acta Nationale Synode van Dordrecht in 1618-1619. 1987, Den Hertog B.V.”Houten, Nederland.
  6. Church Order of Dort (1619). Te lezen via: http://rscottclark.org/2012/09/church-order-of-dort-1619/.
  7. Veldman, H., van der Woude, R.E., De voorgeschiedenis van het gereformeerde onderwijs, in Kinderen van de Kerk. 1994, Gereformeerde Schoolvereniging te Zuidhorn: Zuidhorn, Nederland.
  8. Schilder, K., No Two Kinds of Seed. Una Sancta. 38 (3): p. 474-478.
  9. Kamphuis, J., Ten Geleide, in Door Hem het Amen. 1974, De Vuurbaak: Groningen, Nederland. P. 7-10
  10. Veldman, H., De gevolgen van de Vrijmaking voor het christelijke onderwijs in Zuidhorn, in Kinderen van de Kerk. 1994, Gereformeerde Schoolvereniging te Zuidhorn: Zuidhorn, Nederland.
  11. Veldman, H., Het lager onderwijs, in Door Hem het Amen. 1974, De Vuurbaak: Groningen, Nederland.

Vertaling: R. Sollie-Sleijster