Printen

Missionair en NGB

 

N. van Dijk

05-05-12

 

In het Nederlands Dagblad van zaterdag 21 april is een artikel te lezen over het Amsterdamse kerkplantingsproject 'Stroom'. Stroom wil een zelfstandige vrijgemaakte kerk worden. Probleem hierbij is wel dat Stroom vrouwen in de oudstenraad, hun kerkenraad heeft. In de GKV, die dit project grotendeels gefinancierd hebben, is tot op heden geen ruimte voor de vrouw in het ambt. De classis Amsterdam-Leiden staat voor een dilemma nu gevraagd is in te stemmen met het verzelfstandigen van Stroom tot een volwaardige kerk. Een besluit is uitgesteld, de meningen lagen te ver uiteen.

 

Kerkplanter Martijn Horsman vertelt erover hoe het initiatief zich in tien jaar ontwikkelde tot een gemeenschap die nu haar eigen verantwoordelijkheid wil nemen. Als de GKV Stroom zou vragen vrouwen uit de leiding te houden, miskent ze daarin de missionaire eigenheid van Stroom, volgens Horsman. Stroom is "een gemeenschap die nieuwe manieren zoekt om de vrijheid van Jezus in praktijk te brengen".

Stroom heeft zo'n tachtig bezoekers, er zijn ongeveer honderdtien mensen betrokken bij de zgn. tafelkringen. Daaromheen is een rand van honderden mensen, een derde van de bezoekers kent Horsman niet.

Om te werken als kerkplanter moet Horsman volgens eigen zeggen drie talen spreken: "De taal van de eigen gemeenschap, de taal van de traditionele achterban die het initiatief heeft genomen, en de taal van de stad". Als het bijvoorbeeld gaat om een begrip als tucht mogen de gemeenteleden elkaar er op aanspreken dat het navolgen van Jezus gevolgen heeft voor het leven dat je leidt. Maar wanneer Horsman over kerkelijke tucht spreekt wekt dit weerstand. In die zin is er geen tucht in de kerk zoals sommigen dat verstaan. Wel moet een gemeenschap grenzen stellen.

 

Horsman ziet de noodzaak van een groter verband maar vraagt wel aanvaard te worden zoals Stroom nu is, inclusief hoe het heilig Avondmaal wordt gevierd, de doop bediend en hoe de leiding is ingevuld: "Als een gevestigde kerk niet kan omgaan met wie we zijn, is dat niet het probleem van Stroom. De zucht naar consensus kan zo groot worden, dat de gerichtheid naar buiten verdwijnt".

 

In het Nederlands Dagblad van 24 april reageert ds. H. Drost, missionair predikant in Oekraïne, op dit project. Volgens hem moet de kerk zich niet aanpassen aan een project. Hij betoogt dat Stroom de zaken omdraait door te eisen dat de kerk zich moet aanpassen aan een evangelisatieproject:

 

"Wie heeft hier nu een probleem? Als je kijkt naar de visie op kerk en evangelisatie heeft Stroom een probleem. Want dat is een visie en een praktijk die de GKV helemaal niet moeten willen".

 

Zo noemt Drost de moderne vrijblijvendheid die belangrijker lijkt dan pastorale zorg. Ook wordt er een beroep gedaan op evangelisatie om bepaalde ideeën door te voeren in de kerk. Deze vergaande aanpassing is niet goed als het niet Bijbels is.

 

"De Bijbelse lijn is niet dat vrouwen de leiding hebben in de gemeente. Zo gaat niet de kerk de wereld in met het evangelie, maar wordt een moderne manier van denken binnengehaald met een beroep op de missionaire praktijk. Dit moeten de GKV helemaal niet willen. Wie moet eigenlijk verlegen zijn? Gereformeerde mensen willen gezonde, liefdevolle gemeenschappen. En we willen voluit Bijbelse, desnoods tegendraadse evangelisatie".

 

In een artikel in Nader Bekeken van april 'pittige evangelisatie' schrijft ds. Drost over wat het betekent evangelist en gereformeerd te zijn. Je komt dan bij de gereformeerde belijdenisgeschriften uit. De NGB wil anderen iets vertellen, Drost noemt het dan ook een missionaire belijdenis. Jarenlang werkte hij in Venlo in een rooms-katholieke omgeving en leerde van de rijke roomse spiritualiteit, tegelijk zag hij dat veel mensen zonder Christus leefden. Nu, in Oekraïne, werkt hij weer in een christelijke setting. Daar is de Oosters-Orthodoxe kerk met ook hier weer een rijke liturgie. Maar is er ook echt geloof in Christus?

Dat de NGB een missionaire bedoeling heeft wordt nogal eens ontkend met een beroep op de tijd waarin ze werd gemaakt. Maar de visie was dat de gereformeerde kerk het evangelie moest verkondigen. De Reformatie zag zichzelf als zending, de boodschap was het kruis. In de Gereformeerde Kerken is er bij het spreken over evangelisatie vaak een angst dat de boodschap van het evangelie ons isoleert, of dat we door de moderne media afgemaakt worden. Toch hebben de gereformeerden van toen het kruis op zich genomen en midden in hun tijd de boodschap van het kruis uitgedragen.

 

"Onze geloofsbelijdenis leert ons weer wat onze eerste liefde is en van welke hoogte van liefde (Op 2:5) en verlangen we afgezakt zijn naar een kerkelijk leven waar het lijkt te gaan om de vraag waar je je lekker voelt".

 

In een dissertatie van ds. W. Bredenhof (Canadian Reformed Churches, CanRC) stelt deze dat de opsteller van de NGB bij het eerste kenmerk van de kerk dacht aan de Grote Opdracht van Jezus om het evangelie te verkondigen. Volgens Drost is het de vraag wat wij als kerkleden met het evangelie doen. Hij pleit ervoor om de NGB weer de plek te geven die de belijdenis in de kerk hoort te hebben. Bij evangelisatie wordt ons missionaire belijdenisgeschrift haast nooit gebruikt. Men gebruikt meestal de Alpha-cursus, en volgens Drost kan dit tot zegen zijn als de gemeente gezond gereformeerd is, maar wanneer je de gereformeerd-missionaire belijdenis bij het gebruik van deze cursussen negeert, word je instabiel in de leer:

 

 "Het gereformeerde karakter van de kerk komt op het spel te staan. Dat is de tragiek van de laatste jaren in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). In plaats van dat evangelisatie het wat ingekeerde gereformeerde leven positief prikkelde, heeft het geleid tot een kwijtraken van de gereformeerde leer. Verder zie je ook als nadelig effect van al die cursussen-zonder-gebruik-van-de-belijdenis, hoe het niveau van de gemeente daalt. De cursussen worden ongeveer het niveau waarop de moderne Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) gaat functioneren".

 

De predikant merkt op dat als het om toerusting gaat voor evangelisatie, vaak geleerd wordt een goede houding aan te nemen, maar je leert niet welke inhoud je hebt uit te dragen. Je krijgt zo "ontzettend invoelende mensen die niet weten hoe ze het evangelie moeten gebruiken in het gesprek".

Daarom pleit ds. Drost ervoor de Nederlandse Geloofsbelijdenis weer een plek te geven in het evangelisatiewerk, je krijgt daarmee een sterke inhoud. In evangelisatie gaat het om het komen tot Christus. De tweede stap is het komen tot de gemeente. Volgens de predikant maakt de Heidelbergse Cathechismus heel duidelijk waar het om gaat in de verlossing. Ook kun je samen de NGB lezen. Het zou leerzaam zijn voor toetreders om met hen art. 28 NGB te lezen en te bespreken hoe iemand zo tot opbouw van de kerk bezig kan zijn. 

 

Aan het slot van zijn artikel geeft Drost nog iets door van hoe hij de belijdenis gebruikt om elkaar in de kerk te leren te getuigen:

 

"Met veel plezier gaf ik een cursus 'Leren getuigen' aan hen die pas belijdenis van het geloof hadden gedaan, waarbij ik artikelen van de NGB gebruikte. Die artikelen zorgen ervoor dat je een sterk verhaal hebt (bijbels gegrond) en vervolgens kun je er samen over praten hoe je die bijbelse samenvatting tegenwoordig kunt uitdragen in eigentijdse taal en met een persoonlijke tint. Verder is het belangrijk voor gasten materiaal te hebben liggen als ze willen weten wat je gelooft. Wat gelooft de kerk waarvan ze net een kerkdienst hebben meegemaakt? Zorg dat er behalve een stevig aantal bijbels een mooi opgemaakt boekje ligt met (een aantal) artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Dat is een heldere boodschap.

Waarom? Om meer te leren over de warmte van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, om de weg van God te zien in de kerkgeschiedenis en om hart te krijgen voor zending en evangelisatie".