Printen

Naar de kerk: waar en waarom?

 

N. van Dijk

19-05-12

 

De nieuwste brochure van de stichting Woord en Wereld heet: 'Naar de kerk: waar en waarom?' Het bevat een aantal populair theologische bijdragen die geschreven zijn door dr. A.N. Hendriks. Alle bijdragen hebben te maken met Christus' kerk. In onze tijd staan de 'eigen relatie' met Jezus en het 'persoonlijk' geloof in het midden van de belangstelling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het kerkelijke minder belangrijk gevonden wordt. Dr. Hendriks laat zien dat Christus en Zijn kerk niet losgemaakt kunnen worden van elkaar.

 

In één van de hoofdstukken behandelt hij de vraag: "Waarom zou je naar de kerk gaan" Deze vraag is actueel, want ook in de GKv is de kerkgang minder vanzelfsprekend geworden. In veel gemeenten wordt de middagdienst slecht bezocht. Steeds meer mensen vinden één keer per zondag genoeg, het is immers al zo druk door de week.

Nu geeft zondag 38 van de Catechismus antwoord op deze vraag, maar een argument dat minder aandacht krijgt, en volgens dr. Hendriks zeker ook belangrijk is, is dat we ook naar de kerk gaan ter wille van Gods hemelse dienaren, de engelen.

De engelen begeren een blik te slaan in de dingen die de gemeente worden verkondigd (1 Petr. 1:12). Ze kijken hoe Gods heilswerk op aarde plaatsvindt, wat er in en met de gemeente op aarde gebeurt. De twee cherubs op de zijkanten van de ark (Ex. 25:20) keken naar het verzoendeksel, daar kwam de tabernakeldienst tot een hoogtepunt. De engelen keken naar het wonder van verzoening en vergeving, ze letten erop hoe het in de gemeente toegaat.

De eeuwen door brachten engelen Gods boodschappen naar mensen, zij waren dienende geesten die werden uitgezonden voor 'hen die deel zullen krijgen aan de redding' (Heb. 1:14). Na pinksteren verandert dit. Door de komst van de Heilige Geest wordt de christelijke kerk een 'sprekende' kerk. Daarom zijn op Pinksteren geen verkondigende engelen meer nodig. Hendriks noemt Ef. 3:10, waar Paulus als doel van zijn apostolische arbeid noemt: "Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen." En  bij die 'vorsten en heersers' moeten we dan aan de engelen denken. In alles wat de gemeente doet (1 Petr. 2:9) verricht ze dienst aan de engelen.

 

De kerkdienst staat in het hart van ons leven als Gods volk. We gaan naar de kerk omdat God ons daar wil ontmoeten. Ook gaan we naar de kerk voor onze broeders en zusters, om elkaar te bemoedigen en te versterken (Hebr. 10:24-25). De samenkomsten zijn juist de plaats waar het acht geven op elkaar plaatsvindt. Juist in de kerkdiensten beoefenen we de gemeenschap der heiligen.

We gaan ook voor onszelf naar de kerk, omdat we het steeds weer nodig hebben Gods Woord te horen en de sacramenten te gebruiken. En ook gaan we volgens dr. Hendriks naar de kerk om de engelen, om hun in onze samenkomsten Gods wijsheid te laten zien en verkondigen.

 

In het slot van zijn artikel uit dr. Hendriks zijn zorg met betrekking tot de kerkdiensten:

 

"Velen redeneren vanuit zichzelf. Ik moet het fijn vinden in de kerk, de dienst moet mij aanspreken, ik heb genoeg aan één kerkdienst per zondag. Het zal wel te maken hebben met de ik-gerichtheid van onze moderne tijd. Willen we het redden, ook met onze tweede kerkdienst, dan zal hier een 'verandering in onze gezindheid' (Rom. 12:2) noodzakelijk zijn. We gaan naar de kerk voor de Here, voor onze broeders en zusters, voor de engelen en jawel, ook voor onszelf. Maar dat 'voor onszelf' staat niet voorop. Wanneer we dat weer gaan beseffen, verzuimen we niet gemakkelijk. We mogen als kinderen ook Gods knechten dienen! Eens luisterden de eersten naar de laatsten, nu willen de laatsten luisteren naar de eersten".