Printen

Een sterke Held

 

D.J. Bolt

19-06-21

 

In de vorige editie publiceerden we een reactie van ds. M. van Reenen op onze samenvatting van en overwegingen bij zijn boek De vijand rukt vast aan. We gaven toen al aan dat we er blij mee waren. Er is veel waarin we elkaar vinden en kunnen opbouwen!

Graag zetten we vanuit onze kant de uitwisseling van gedachten nog even voort. Er is best nog het een en ander te verduidelijken, hoe kan het ook anders in de complexe wereld waarin we als 21-eeuwse christenen leven. Als we hieronder hier en daar ook wat kritische noten plaatsen doet dat niets af van onze waardering voor hetgeen ds. Van Reenen naar voren bracht. 

 

Om het voor de lezer gemakkelijk te maken zetten we onze reacties ingesprongen tussen zijn tekst. Zo kan onmiddellijk duidelijk zijn waaraan wordt gerefereerd. Het doet meer recht aan wat de predikant schreef dan wanneer zijn tekst wordt samengevat, en krijgt zo ook meer het karakter van een gesprek.

We starten na zijn inleiding met de paragraaf Voorbereiding.

 


 

De juiste wapens tegen de aanrukkende vijand

 

Ds. M. van Reenen

 

Voorbereiding

 

Eerst een kleinigheidje. Dhr. Bolt vraagt zich af waarom ik in mijn boek niet de Herziene Statenvertaling heb gebruikt. Best een begrijpelijke vraag vanuit zijn perspectief, maar de Statenvertaling is nu eenmaal in 'onze' kerken volstrekt de norm. Het zou vreemd zijn als ik daarvan af week! Wel voelde ik al bij het schrijven een stukje pijn dat het hierdoor voor lezers van buiten ‘eigen’ kring wat lastiger zou zijn. Des te meer deed het me goed, dat een andere vertaling het lezen niet in de weg hoeft te staan.

 

Het eerste inhoudelijke punt waar dhr. Bolt op wijst is, dat ik stel dat een christen de komst van Christus aan kan zien komen. Volgens hem doe ik de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze meisjes geen recht. De Bijbel zou namelijk leren, dat de Heere Jezus ieder (willekeurig) ogenblik zou kunnen terugkomen (al nuanceert hij dit later met zijn voorbeeld van donder en bliksem wel weer).

Ik ben het met hem eens, dat we geen kalender van de laatste fase van de wereldgeschiedenis kunnen opstellen, geen datum prikken waarop de Heere Jezus terug zal komen. Dat betekent echter niet, dat je niet kunt zien in welke fase de kerk zich bevindt! Ik geloof stellig, dat de wederkomst niet morgen kan plaatsvinden. Daarvoor moet er nog te veel vooraf gebeuren. Paulus maakt dit punt ondubbelzinnig in 2 Thessalonicenzen 2:1. Ik geloof bijna even stellig, dat we kunnen merken dat we de laatste fase zijn ingegaan. Daar wijst alles op, en wel in het bijzonder de verbreiding van het Evangelie. Hiervoor verwijs ik verder graag naar mijn boek.

.

Maakt dit een mens lijdelijk (niet-waakzaam)? Dat kan wel gebeuren: elke waarheid kan misbruikt worden. Als je echter het Bijbelse spreken écht volgt, kun je niet lijdelijk zijn. Al is het alleen maar hier om: vandaag kan de dag zijn waarop wij voor Gods rechterstoel komen. We moeten ieder ogenblik bereid zijn om Hem te ontmoeten. Een ware christen zal bovendien innig daarnaar verlangen. En ten slotte: ook al zal de wederkomst nog even op zich laten wachten, er zijn al genoeg ontwikkelingen die onze directe waakzaamheid vragen! Wij moeten altijd voorbereid zijn, zowel om Christus te ontmoeten als om de vijand te onderkennen. Wie niet de aard van de vijand kent, weet ook niet hoe en waarmee hij strijden moet.

 

Ik denk wat we hierin geheel overeenstemmen. Het moment van Christus' terugkomst is niet 'willekeurig' (dat woord heb ik ook niet gebruikt). De verwijzing naar 1 Thes. 2:1 is doorslaggevend.
Maar nog even het punt waar het mij om ging in de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze meisjes. Volgens ds. Van Reenen moet het slapen van de wijze meisjes genuanceerd worden: er zijn slechts 'sommige' gelovigen die slapen bij Zijn komst (p166). Maar m.i. slapen we allen, in de zin van: voor allen blijft het moment van wederkomst een grote verrassing. Kern van de gelijkenis kan aangeduid worden met: voorbereid verwachten. Zoals de Heere Jezus dat aangeeft in de gelijkenis van Lucas 12. Parafraserend: Ik kom onverwacht (40) maar zalig zijn zij die wakend (37), die als Hij zich meldt voorbereid (40,47) en trouw handelend (43) worden aangetroffen. Die Hem dus meteen opendoen als Hij terugkomt en niet van alles en nog wat in hun leven moeten 'reorganiseren', zich van een leven in zonde moeten bekeren. Dan is het te laat (46,47).

 

Geestelijke wapens

 

Dit laatste punt maakt ook dhr. Bolt. Pijlen baten niet tegen tanks, zo zegt hij. Hij bedoelt hiermee, als ik hem goed begrijp, dat hij de indruk heeft dat ik te veel aandacht vraag voor uitwendige vervolging en te weinig oog heb voor de geestelijke, innerlijke (nog gevaarlijkere) kant daarvan. Wat accent betreft zou dat waar kunnen zijn. Wat deels te maken heeft met het doel van mijn boekje (al ontbreekt de aandacht voor die innerlijk-seculariserende krachten niet, zeker ook niet in het ‘vervolg’ Méér dan corona). Hoe dat ook zij, het blijkt wel dat christenen elkaar hard nodig hebben om elkaar aan te vullen in het signaleren van de vijand, nadenken over de fronten en zoeken naar de juiste wapens!

 

Het schijnt dhr. Bolt toe, dat ik 'verdrukking' vooral zie als uitwendige, gewelddadige onderdrukking – zoals in de landen van de Ranglijst van Open Doors het geval is. Ik geloof zeker dat dit steeds meer in beeld komt, maar ik ben het met hem eens dat dit (in elk geval nu) niet de hoofdzaak is. De kerk komt al in sterke mate innerlijk in het nauw, in ademnood. Dat is een geestelijke zaak, inderdaad. Die heeft echter niet louter inwendige oorzaken! Sterker nog, ik meen dat de technische manier waarop de samenleving geordend is en wordt, grote invloed heeft op onze manier van denken en onze vrijheid van leven. Het gaat mij dus, zowel in De vijand rukt vast aan als in Méér dan corona, om de innerlijke invloed van uiterlijke middelen. Daar ben ik bijzonder ongerust over. Dhr. Bolt vindt dit ongenuanceerd, en daar komt naar mijn idee vooral ons verschil in kerkelijke traditie naar voren.

 

Misschien is het goed hier nog iets toe te lichten want er is wellicht toch minder verschil dan gedacht. De duivel heeft vele pijlen op zijn boog. In sommige landen gebruikt hij afschuwelijke fysieke middelen, denk bijvoorbeeld aan Boko Haram in Nigeria, tiende op de ranglijst van 100 landen met christenvervolging zoals gemeld door Open Doors. Een vervolging die wij niet kennen en waarvan we gruwen.
Maar in ons land/het Westen gebruikt hij 'zachtere' middelen meer passend bij democratische samenlevingen. Ze zijn niet minder effectief om christenen voor zijn doeleinden te 'oogsten'. De sterk teruglopende ledenaantallen van kerken en sluiting van kerkgebouwen zijn er onmiskenbare signalen van.

 

Ds. Van Reenen ziet een verschil tussen onze 'tradities' als het gaat om de 'innerlijke invloed van uiterlijke middelen'. Ik probeer het van mijn kant nog wat te verhelderen.
Allereerst maak ik onderscheid tussen middelen, gebruik en toepassingen ervan. Er zijn m.i. weinig middelen die inherent een 'innerlijke invloed' hebben. Ook niet moderne ontwikkelingen als TV, computers, internet, smartphones, etc. In wetenschap en techniek zie ik de grootheid van de Schepper. Wat zijn er niet gave dingen ontdekt in en door wis- en natuurkunde. Het is voor veel mensen wellicht abracadabra, maar wat bergt zelfs de 'dorre' getallenleer voorbeelden van schone structuren in zich!

 

Mensen mogen die kennis toepassen om er prachtige middelen mee te ontwikkelen. God heeft het in Zijn scheppingswerk voor ons mogelijk gemaakt. Immers 'alle dingen zijn 'door het Woord gemaakt en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is' (Joh. 1:3). Het is zelfs paradijsopdracht van de mens om dat te doen:


'En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! En God schiep de mens naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen'!, Gen. 1:26-28.

 

We zeggen vaak dat we dit of dat hebben 'uitgevonden'. Dat kan makkelijk de betekenis krijgen van dat de mens ze heeft geschapen. Maar in wezen is al onze techniek een eindeloze rij ontdekkingen. Het begon bij smid Tubal Kain die ontdekte hoe hij koper en ijzer kon bewerken, het gaat door tot ASML nu, om chips voor supercomputers te fabriceren. Wij kunnen slechts Gods 'legoblokjes stapelen' zoals Hij die met oneindige creativiteit in de schepping heeft gelegd. En dan ook nog alleen zó als Hij heeft mogelijk gemaakt.

Lof zij Hem!

 

De kernvraag is nu hoe we dit schoons gebruiken. En voor welke doelen! Hier scheiden principieel de wegen van gelovigen en heidenen. Als gelovige gebruik ik met vreugde en onbekommerd de moderne middelen als bijvoorbeeld de computer met zijn ingenieuze applicaties, ook voor dit artikel. Woon ik internetzoommeetings bij met kerkmensen in Canada en Oekraïne. Whatsapp ik even met pleegzoon in Angola. Is er toch contact mogelijk met zieken in de familie die door corona geen bezoek kunnen ontvangen. Helpt Google om wat vertaalwerk te doen. Kan ik zelfs virtueel wandelen op een zendingsterrein op Kalimantan Barat waar ik nooit naar toe zal kunnen reizen. En ook, iets heel anders, kunnen vervolgde christenen en anderen, hun noodkreten wereldwijd laten horen en kunnen zij oproepen tot voorbeden.

Ik dank er de Heere hartelijk voor.  
 

Echter, alle middelen en ontwikkelingen kunnen worden gebruikt voor doeleinden die tegen God en zijn gebod ingaan. De techniek van de eerste Oudtestamentische smid leidde o.a. tot Sisera's ijzeren strijdwagens waarmee hij tegen Gods volk vocht. Koning Uzzia liet schilden, speren, helmen, harnassen, bogen, slingerstenen en allerlei 'oorlogswerktuigen – het ontwerp van een vindingrijk man' maken (2 Kron. 26:14,15). Die ontwikkeling is doorgegaan tot atoombommen, en gaat nog steeds door. Jacob misbruikte zijn kennis van 'genetische manipulatie' zodanig dat hij rijk werd en Laban verarmde (Gen. 30:41-42). In onze tijd is de kennis van de biologie enorm vergroot en wordt op allerlei manieren zo extreem toegepast dat de schepping wordt aangetast en er zelfs gevaren dreigen voor de volksgezondheid.

 

Het zijn maar enkele voorbeelden maar ze zijn met duizend te vermenigvuldigen. De vraag is: hoe gebruiken we hetgeen God in zijn prachtige schepping heeft verborgen en wij mochten ontdekken, in een leven tot eer van Hem? Want 'Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen', Psalm 24:1.

 

Waardering van de cultuur

 

Als telg van een bevindelijk-gereformeerde familie ben ik gebakerd in een houding van wereldmijding. De tegenstelling tussen 'kerk' en 'wereld', tussen zuil en samenleving, wordt in reformatorische kring weliswaar steeds minder maar toch nog steeds behoorlijk gevoeld. Als de kerk zich te veel met de wereld in laat, dan zal de wereld een negatieve invloed op de kerk uitoefenen, zo is de gedachte.

Anders ligt dat bij dhr. Bolt, die groot geworden is in de lijn van Kuyper en Schilder, die meer oog hadden voor de algemene genade en het cultuurmandaat. Volgens de denklijn alhier gaat het juist andersom. Als de kerk haar plaats in de wereld inneemt, kan ze deze wellicht voor Christus winnen. En in elk geval de verworvenheden van de wereld inschakelen in de dienst van de Heere.

 

Graag een paar opmerkingen. Al in mijn jonge jaren heb ik geleerd afstand te nemen van Kuypers algemene genade. Dat de Heere de zon doet schijnen over gelovigen en ongelovigen is voor de laatsten geen 'genade' in de Bijbelse diepe betekenis van het woord. Wel geeft God 'vindenstijd', om die oude term uit Ps. 32:3 (berijming 1773) te gebruiken, om zich te bekeren en zó deel te krijgen aan de genade in Christus.

En ja, ik ben groot geworden met een zekere nadruk op het zgn. cultuurmandaat zoals Gen. 1 die leert. En daar hebben we als vrijgemaakt-gereformeerden, ook ik, in het leven uitwerking aan proberen te geven. Ik voel me in dat opzicht 'Schilderiaan', hoewel Schilder van deze term zou gruwen. Afgelopen week heb ik nog eens zijn boek Christus en cultuur gelezen. Het is me uit het hart gegrepen.

 

Ik wil ds. Van Reenens weergave van 'cultuurmandaat' ook wat nuanceren. Hij zegt: 'Als de kerk haar plaats in de wereld inneemt, kan ze deze wellicht voor Christus winnen'. Maar is het niet zo dát we een plaats in de wereld innemen? Wij zijn toch 'in de wereld' (o.a. Fil. 2:15, 1 Kor. 5:9,10)? Het past toch gereformeerden niet om, ik formuleer het nu even scherp, om ons als kluizenaars aan de samenleving te onttrekken of weg te duiken achter dikke kloostermuren? Als wij een licht (behoren te) zijn in de wereld dan mag en kan dat toch niet onder de korenmaat van wereldmijding?

 

Ook bij 'in elk geval de verworvenheden van de wereld inschakelen in de dienst van de Heere' waarmee de predikant toch ook (wat) afstand neemt van cultuurmandaat, wil ik graag wat kanttekeningen maken.
Allereerst over 'verworvenheden van de wereld'. Ik zou in dit kader beslist deze (dis)kwalificatie niet willen gebruiken. Zoals ik boven al heb proberen aan te geven, zijn de moderne middelen 'gewoon' scheppingsmiddelen die we onbekommerd (daarover straks nog meer) mogen gebruiken. Zeker voor een 'hoogverheven' doel als 'mensen voor Christus winnen'. Misschien zou je zelfs  mogen stellen dat de Heere het als een tekort bij ons ziet als Hij waarneemt dat we zijn goede moderne krachtige middelen ongebruikt laten. Dáárop doelde ik toen ik de vergelijking trok van pijl en tank. Gebruik 'de tank' in de strijd tegen de zwaarbewapende duivel en voor Christus' koninkrijk. Dus liefkoos niet 'pijl en boog' van vroeger tijden die niet meer adequaat kunnen zijn in onze tijd.

 

Laat me het met enkele voorbeelden uit de praktijk mogen toelichten. We volgen met veel belangstelling en betrokkenheid de verrichtingen van de SGP, m.n. van mr. C. van der Staaij. Wat heeft deze politicus mooie gaven gekregen om het Evangelie in de politieke arena, midden in de wereld, voor het voetlicht te brengen en toe te passen! Hij en zijn partij gebruiken daar (inmiddels) ook moderne middelen voor als internet, Webinars, TV interviews, deelname nieuwsfora, etc. Naar mijn stellige overtuiging is dat een goed en verantwoord gebruik van de 'moderne verworvenheden'.

 

Een ander voorbeeld. In de zending maakt Mission Aviation Fellowship (MAF) gebruik gemaakt van moderne vliegtuigen en navigatie in dienst van het Evangelie. Denk in dit kader ook aan een heel interessante ontwikkeling waarbij anderstaligen elkaar kunnen verstaan doordat hetgeen de een in zijn moerstaal spreekt gelijktijdig vertaald wordt in de taal van de ander, en omgekeerd. Het wonder van Handelingen 2 nu 'beschikbaar' door ontwikkelde mogelijkheden in de schepping.

 

Denk aan de het schoolonderwijs waar het krassend krijtje is vervangen door een digitaal bord dat zoveel ondersteuning biedt voor het leerproces. Wat zou het een aanwinst zijn als ook de kerkelijk catechese daar volop gebruik van gaat maken. Bijvoorbeeld bij kerkgeschiedenis, toelichting bij de belijdenis, kaarten, geluids- en filmfragmenten van belangrijke gebeurtenissen in kerk, evangelisatie en zending.

 

Deze voorbeelden illustreren wat ik bedoelde met 'geen pijl en boog inzetten tegen bommenwerpers en tanks'. Gebruik de geweldige mogelijkheden die moderne ontwikkeling en techniek bieden en zet ze in voor een leven met de Heere en in Zijn dienst en de komst van Zijn koninkrijk.

 

Ik vind dat een nobel doel. Ik denk ook dat dit in sommige gevallen werkelijk wat moois heeft opgeleverd. Daarom valt er voor mij (ons) op dit punt best wel wat te leren. Een christen die zich vooral nog in laat met binnenkerkelijke of zelfs binnenmenselijke vragen, mist kansen en lijdt aan blikvernauwing. Het kan je ook wat ontspannener maken, als je niet achter ieder modern technisch voorwerp een dreigend gevaar ziet. Als Christus, Die ons aller Soeverein is, op elke vierkante centimeter beslag legt, dan hoef je je in dat opzicht ook nooit bedreigd te voelen.

Hier echter gaat in mijn ogen ook zomaar wat mis. Ten principale is alles van Christus. In de praktijk echter is veel aan Hem onttrokken. In principe zou dat alles voor Hem teruggewonnen moeten kunnen worden. In de praktijk echter is de kerk een kleine kudde, die geen grote pretenties kan hebben. De werkelijkheid toont ons het beeld van een wereld die werkelijk God uitbant. Het is niet alleen zo dat veel techniek van Hem los gekomen is, het is zelfs zo dat veel techniek gebruikt wordt om nog meer van Hem los te komen!

 

Inderdaad sprak Abraham Kuyper zo bij de opening van de Vrije Universiteit op 20 oktober 1880: 

 

“... en geen duimbreed is er op heel 't erf van ons menschelijk leven, waarvan de Christus, die aller Souverein is, niet roept: 'Mijn”.

 

Maar ons past ons geen overmoedige kruistochtenhouding van 'wij zullen de wereld wel voor Christus veroveren'. Christus vraagt van ons trouw te zijn in het planten en begieten, God laat groeien, 1 Kor. 3:6. De kracht van de kerk is en blijft klein. Zeker geldt dat in de laatste periode van de tijd. Soms kan het moedeloos maken, al die teruggang van wat eens zoveel 'gereformeerde kracht' had. Maar we kunnen ons troosten met wat Christus tegen Paulus zei: 'Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht'. We zijn zalig als Hij eens tegen ons en onze gemeente zal kunnen zeggen:


'Ik ken uw werken. Zie, Ik heb voor uw ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend', Openb. 3:8.

 

.Techniek als dwingende macht

 

Af en toe heb ik met de gedachte gespeeld, of ik niet al te sceptisch ben over moderne techniek. Maar met het jaar zie ik voor die gedachte minder reden. Al maar meer wordt ik bevestigd in de overtuiging, dat de manier waarop de techniek in onze westerse samenleving functioneert dodelijk is voor het geestelijk leven.

Let wel, het kán anders (lees daarvoor bijvoorbeeld E. Schuurman, Techiek: Middel of Moloch?). Met vrijmoedigheid integreer ik enige techniek in mijn leven; van jongs af aan heeft techniek mij geboeid. Paulus zegt dat alle dingen hem geoorloofd zijn, dat betreft ook techniek (die toen nog zeer beperkt was). Hij zegt er echter tegelijk bij, dat hij zich niet onder de macht van één van die dingen zal stellen. En precies op dat punt gaat het grandioos mis. De westerse samenleving liggen wél onder de heerschappij van (natuur)wetenschap en techniek. We moeten even beducht zijn voor een vertechniseerd wereldbeeld als voor een evolutionistisch wereldbeeld. Even bang voor een wetenschap die de verschillen tussen man en vrouw uitwist als voor een digitale techniek die de contacten van mens tot mens verstoort.

 

Graag ga ik ook op dit gedeelte in. Paulus zegt:

 

'Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van ook maar iets laten brengen. Het voedsel is voor de buik en de buik voor het voedsel, maar God zal zowel het één als het ander tenietdoen. Het lichaam is echter niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam', 1 Kor. 6:12.

   

M.i. kun je met deze tekst een verkeerde kant op, namelijk: ik kan doen en laten wat ik wil, ik laat niet toe dat wie of wat dan ook, macht over mij heeft. Maar dat kan toch niet de bedoeling zijn want Paulus leert ons bijvoorbeeld dat we ons aan overheden moeten onderwerpen, zelfs een slaaf aan zijn heer (Titus 2:9), en aan elkaar.

Laten we Paulus' uitspraak in zijn context proberen te begrijpen. In het voorgaande heeft Paulus allerlei ernstige seksuele losbandigheid van de Korintiërs aan de kaak gesteld. En in de op deze tekst volgende teksten zet hij dat voort met indringend onderwijs. Dat doet vermoeden dat Paulus waarschuwt tegen porneia, hij vermaant zich los te maken van seksverslaving (CNT, dr. R.D. Anderson). Ook de Korte Verklaring legt deze tekst in die richting uit: Paulus wil de Korintiërs doen voelen 'dat zij wel slaaf van de dingen en daardoor slaaf van de zonde waren geworden'.  

 

Ook hier zou ik weer op het onderscheid willen wijzen van 'de middelen' en het 'gebruik' ervan. Als we het voorbeeld van Paulus 'actualiseren': de filmtechniek/internetstreaming is niet af te wijzen als zonde maar wel het gebruiken ervan voor porno. 'Want het lichaam is niet voor de hoererij', zegt Paulus in dit Schriftgedeelte, vers 13. 


Wat de waardering van wetenschap en de omgang met technische verworvenheden betreft, het lijkt er op dat ik hier toch iets anders in sta dan ds. Van Reenen. Nogmaals, naar mijn overtuiging gaat het dus niet om 'de (natuur)wetenschap en techniek als zodanig, maar steeds om de mens hoe hij van uit de schepping ontwikkelde gaven gebruik/misbruik maakt.   

 

Dhr. Bolt vergelijkt de huidige digitale techniek met de boekdrukkunst – een vergelijking die vaak getrokken wordt maar naar mijn stellige overtuiging mank gaat. De snelheid waarmee de ontwikkelingen elkaar opvolgen, maakt dat wij op geen enkele manier in de positie zijn om deze te beheersen. Jaarlijks worden we er meer door ingepalmd. Steeds meer worden techniek en mens ineen geschoven. Angstwekkend dichtbij komt daardoor het moment dat C.S. Lewis noemde 'de afschaffing van de mens'. Dat gebeurt niet alleen door digitale techniek overigens, maar ook door genetische technieken en de ontkenning van de geschapen werkelijkheid. Maar de digitale techniek is wel dat wat ons het dichtst op de huid zit en zelfs onder onze huid kruipt.

 

Ik probeer in te schatten wat de boekdrukkunst heeft betekend voor de mensheid. Laten we even denken dat die niet in 1455 door Gutenberg was uitgevonden en we nog steeds afhankelijk zouden zijn van handgeschreven perkamenten. Alle huidige moderne verworvenheden zouden onmiddellijk uit beeld verdwijnen. Hoogstwaarschijnlijk zaten we nog bij kaarslicht te lezen, stuurden elkaar berichten toe door mannen op paarden, en reisden per trekschuit of diligence.
M.i. kan de invloed van het kunnen drukken van teksten en de snelle vermenigvuldiging ervan, niet overschat worden.

Maar ik ga helemaal met Van Reenen mee als het gaat om de snelheid van ontwikkelingen. Die is ongeëvenaard! En neemt ook nog steeds toe. Kern daarvan is het computersysteem in al zijn vormen dat de hele wereldsamenleving beïnvloedt. De inzet van computerkracht om steeds krachtige(r) computers te maken veroorzaakt een exponentiële versnelling in toepassingsmogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie. Het eind daarvan is nog (lang) niet in zicht. Wellicht zal de ontwikkeling van een zgn. kwantumcomputer een volgende digitale revolutie inluiden.  

 

Wie meegaat met de ontwikkelingen heeft niet in de gaten hoezeer zijn hele leven en denken hierdoor veranderd wordt. Afstand nemen en houden is onmisbaar voor wie niet ingepalmd wil worden in de linies van de vijand. En ja, bij dat afstand houden heeft een bevindelijke enige voorsprong. Dat is iets anders dan dat hij daarom altijd gelijk heeft. Ik hoop alleen, dat ik door de (soms wat ongenuanceerde) wereldmijdende houding die ik van huis uit mee kreeg, mij in de positie bracht om tijdig een alarmkreet te slaken.

 

Ondanks mijn positieve(re) houding t.o.v. de wetenschap en techniek, en dus niet een algemene principieel-wereldmijdende houding, wil ook ik samen met ds. Van Reenen alarmkreten slaken. Want ik ruik beslist niet uitsluitend rozengeur en zie niet alleen maar maneschijnsel.

 

Alarm

 

Daarbij heeft dhr. Bolt trouwens ook nog een begrijpelijke kanttekening. Ik zei, dat je beter tien keer te vaak dan één keer te weinig alarm kunt slaan. Terecht reageerde hij: als het negen keer vals alarm was, dan luistert er de tiende keer niemand. Ik had dit wat duidelijker kunnen zeggen. Mijn punt was: het zou kunnen zijn, dat ik ten onrechte zeg dat de komende decennia de tijd zal zijn van de openbaring van de antichrist – maar dan nog zeg ik niet ten onrechte dat hier sterke antichristelijke machten naar voren komen. Dat gold vergelijkbaar voor christenen in de Tweede Wereldoorlog. Sommigen van hen zagen Adolf Hitler als dé antichrist. Dat was hij niet, maar wel een antichrist! Wie in hem dé antichrist zag, zat dichter bij de waarheid dan wie over hem de schouders ophaalde.

 

Zo geldt het naar mijn overtuiging ook voor de digitale techniek. Het zou kunnen dat ik een groter gevaar zie dan er is (al ben ik eerder bang dat ik te weinig alert ben...). Maar dan nog geloof ik dat je beter iets te waakzaam kunt zijn dan dat je ook maar enigszins te gemakkelijk meegaat in een beweging die bedwelmend werkt. Niemand die zich niet laat meenemen in de digitalisering zet daarmee zijn zaligheid op het spel, en evenmin verliest hij noodzakelijkerwijs de mogelijkheden om anderen over Christus te vertellen. Velen die wél zich daarin laten meenemen raken echter hoe langer hoe meer het eenvoudige leven met de Heere kwijt.

 

Ik gebruikte in dit kader het voorbeeld van een kievit die een kat wegjaagt. Kijk, als zo'n kievit zou reageren op iedere steen in het weiland, dan hield het beest geen energie meer over om voor de jongen te zorgen en om te strijden als er een écht roofbeest kwam. Als echter zo'n kievit reageert op een langslopende kat ook als die niet van voornemen was om eieren te gaan roven, dan heeft de vogel daarmee niets verloren. Immers, door aan te slaan op iedere kat wordt het beest niet minder waakzaam voor de echte rover, maar juist meer! Iedere reactie op een kat, zorgt ervoor dat zo’n vogel zijn signalement goed ingeprent houdt.

 

Een voorbeeld kun je natuurlijk altijd manipuleren in de door jou gewenste richting. Maar ik doe het toch even omdat er m.i. toch een verschil in benadering van ons duidelijk kan worden.
Als kievit zit ik in een weiland vol van gesis, gepiep en gezoem. Het wordt nog erger als het gaat waaien, stormen. Als oudere kievit heb ik geleerd te onderscheiden waarop het aankomt. Ik hoor wanneer er een geluid is dat ik niet kan thuisbrengen. Dan steek ik mijn kop boven het maaiveld uit en loer rond. Komt daar een vorm met gele ogen aan, dan wordt het krijsend vechten om het gevaar van koers te laten veranderen.
Dat ga ik ook mijn jonkies leren: luisteren, scherp onderscheiden en de juiste actie ondernemen, of rustig blijven nestelen en wormen eten. Anders worden ze ziek van paniek bij elk geritsel. Zo blijven wij als blije kievieten midden in onze weidewereld in stand.

 

Wat ik wil zeggen is dit: onderscheid de tekenen van de tijd zodat je inderdaad 'de juiste wapens' kunnen ontwikkelen en gebruiken. Dat kan m.i. niet of te beperkt door een mijdende houding. 'Onderzoek alle dingen', zegt Paulus, 'en behoud het goede', ook effectieve wapens.
Betekent dat voor mij dat ik mij in alle aspecten van de huidige cultuur zou willen onderdompelen om te kijken wat erin omgaat, te proberen er iets goeds van te maken of er maar van alles aan over te houden?
Met ds. Van Reenen zie ik op grote schaal christenen vallen voor de heidense cultuur die zich steeds intensiever en brutaler manifesteert. En christen moet zijn geest niet, om maar wat te noemen, 'laven' aan de in het Nederlands Dagblad aangeprezen bioscoopfilms die veelal druipen van goddeloosheid, zoals uit de recensies al blijkt. Niet zijn tijd verdoen aan Netflix bagger. Hoe aantrekkelijk ook voor het zondige mensenhart, blijf weg uit een cultuurtempel, die spot met God en zijn geboden.

Gevaarlijk is in onze tijd dat goddeloosheid geen reistijd meer kost maar thuis en overal bereikbaar is via enkele muisclicks. Hoe kunnen oprechte christenen ook in een moment van zwakte vallen voor duivelse verleidingen, erger, er aan verslaafd raken!

 

Er is daarom alle reden om elkaar te helpen 'de juiste wapens' te scherpen opdat we bestand blijken te zijn tegen de intensieve verleidingen van de digitale tijd. Wat mij betreft dus niet met wereldmijding als grondhouding maar wel met selectief mijdend gedrag. Daarin kunnen we elkaar toerusten voor de strijd om Christus' wil!     

 

Coronacrisis

 

Toch kan het gevoel anders zijn. Iemand die erop gericht is gevaren te signaleren, kan op een gegeven moment ook in álles een gevaar zien. Zo zie ik dat in de coronacrisis, en dhr. Bolt stelt dat ik daarin overdreven heb. De invoeging van een vierde hoofdstuk, over de manier waarop de samenleving met corona omgaat, heeft naar zijn indruk mijn boek verzwakt. Zie ik inderdaad achter iedere hoek een (antichristelijke) vijand?

Hier wil ik niet uitvoerig op in gaan. Zoals hier boven reeds genoemd, heb ik een afzonderlijk boek geschreven over mijn evaluatie van de coronacrisis. Dus ieder die benieuwd is naar meer onderbouwing en verdieping van dit hoofdstuk uit De vijand rukt vast aan verwijs ik graag naar Méér dan corona.

 

Toch wil ik er op deze plaats wel enkele woorden aan wijden. Wat maakt nu, dat ik de manier waarop er met corona wordt omgegaan vind passen in het beeld van het komende rijk van de antichrist?

Dat heeft te maken met wat ik hierboven al benoemd heb. Het is niet voor niets, dat de kerken die meer dan 30 bezoekers toelaten bijna allemaal in reformatorische, en soms in evangelische, hoek te vinden zijn. Een neiging tot wereldmijding kan bijdragen aan een bij voorbaat wat sceptische houding. Dat herken ik in elk geval bij mijzelf. Mijn intuïtie zei, dat het onmogelijk kan dat een samenleving die steeds individualistischer wordt ineens echt gericht is op naastenliefde. Dat een overheid die op geen enkele manier rekent met God volstrekt wijze beslissingen zou nemen. Immers, 'de vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid'.

 

Maar, vraag ik mij af, moeten wij wel oordelen over de achterliggende motivatie van de overheid? Moeten we in deze zaak op dit punt niet over haar daden oordelen? Kunnen, moeten(!) we, niet dankbaar zijn voor een overheid die met ondersteuning van veel professionele instituten en een hele medische wereld, zich uitermate heeft ingespannen om met (scheppings!)middelen een kwaadaardige ziekte uit te bannen? En dat haar werk, zoals het nu lijkt, ook gezegend is?
De Heere wil ons regeren door overheden, zij zijn immers als gezagsdragers over ons gesteld, Rom. 13. Voor haar moeten we bidden zodat we 'een rustig en stil leven in alle godsvrucht en waardigheid' kunnen leven, 1 Tim. 2:2.
Ik sta nog steeds verwonderd dat onze in meerderheid niet meer christelijke samenleving zoveel heeft opgebracht om corona te bestrijden ondanks alle tegenstand van bijvoorbeeld een partij als FvD, ondanks ook veel gejammer en gemurmureer. Dat is voor mij een zaak van grote dankbaarheid. In de eerste plaats aan de Heere, en ook aan allen die een haast bovenmenselijke inspanning hebben geleverd, het afgelopen jaar.

 

Natuurlijk heeft dit iets weg van een vooroordeel. Overigens, die heeft iedereen! Bij onze vooroordelen moeten we ons twee vragen stellen: komen ze voort uit een goed geestelijk inschattingsvermogen én zijn we daarin corrigeerbaar. Nu, ik heb mijn best gedaan om altijd bereid te zijn om mijn inschattingen te laten corrigeren. Mij scheen het echter toe, dat in plaats van dat het meeviel het vaak nog tegenviel. Veel van mijn bange vermoedens werden bewaarheid, veel van de besluiten die ik als dwaas zag werden bestendigd, bij de tweede golf heeft men maar nauwelijks lering getrokken van de kwaden uit de eerste golf en de samenleving is door een jaar coronacrisis bepaald niet meer 'samen' geworden. Hier zou veel over te zeggen zijn, maar ik beperk mij tot twee dingen.

  1. Verpleeghuizen
    Dhr. Bolt gelooft dat het goed is dat zij (nagenoeg) gesloten waren. Ik denk echter, dat je dit slechts kunt zeggen bij een eendimensionale visie op mens-zijn. Veel ouderen zijn nu al meer dan een jaar afgesloten van de samenleving. Velen kwijnen weg in eenzaamheid. Zaken die hun leven invulling gaven (een wandeling, bezoek aan de kinderen, een zanguur) zijn weggevallen. En dan te bedenken, dat tegenwoordig de gemiddelde tijd die mensen nog in een verpleeghuis hebben minder dan drie jaar is. Van die paar laatste jaren in hun leven is dus meer dan een derde verarmd en vermagerd.

Hier begrijp ik ds. Van Reenen niet. Ben ik, als ik het goed interpreteer, in zijn ogen iemand met een 'eendimensionale visie op de mens' , iemand die alleen denkt aan lichamelijk welzijn en geen oog heeft voor het psychisch/geestelijke welzijn? Dat werp ik ver van mij.
Ik heb kritiek geleverd op de suggestie van ds. Van Reenen dat verpleegtehuizen wel om economische reden zouden zijn gesloten. Dat ouderen in de toekomst aan de economie zullen worden opgeofferd. Dáártegen kwam ik in het geweer! Ik zie dat totaal niet in het beleid van overheid en betrokken organisaties terug. Het is eerder omgekeerd: onze economie werd voor een belangrijk deel opgeofferd om ook, en juist, ouderen te beschermen tegen de ziekte. Alleen het feit al dat de vaccinaties 'van bovenaf' qua leeftijd zijn uitgevoerd spreekt m.i. boekdelen.

En ik begrijp ook echt niet de opmerking over de gemiddelde levensduur van mensen in verpleeghuizen. Ds. Van Reenen zal toch niet bedoelen dat die drie jaar zo kort zijn dat je die zo aangenaam mogelijk moet maken, ook al neem je daarmee een hoog risico de gemiddelde levenstijd nog aanzienlijk te bekorten?
Inderdaad dragen ook ouderen een zware last mee door de beperkende gezondheidsmaatregelen. Maar moeten ook zij dat niet aanvaarden als uit Gods hand? En hun verantwoordelijkheid beseffen voor zichzelf, hun relaties en het verplegend personeel?
We hebben gezien hoe het contact, hoewel met beperkingen, toch kan worden voorgezet via moderne middelen. Ook door bezoeken te brengen 'achter glas'. En dat een zanguur kan, zij het weer beperkt, via digitale mogelijkheden toch vertroosting kan bieden.
Ook meen ik dat Van Reenens opmerkingen, als ik hem ten minste goed heb begrepen, tekort doet aan liefderijk verplegende mannen en vrouwen. Ik weet uit de naaste omgeving hoe zij in het dilemma onbeschermd verzorgen of thuisblijven, kozen voor het eerste …
 

Met daarbij de vraag, hoe lang het nog gaat duren en wat de gevolgen zijn (mensen die de 'loop' naar het verpleeghuis kwijt zijn, vrijwilligers die niet meer op komen dagen, kleinkinderen die videobellen ook wel genoeg vinden). En als het dan nog maar zo was, dat sluiting van verpleeghuizen corona buiten de deur hield. Echter, ook in tijden van lockdown joeg de ziekte soms de tehuizen door. Kortom: ik ben ook een jaar nadat ik het boek De vijand rukt vast aan schreef nog steeds zeer van mening dat de balans ver te zoeken is.
 

Ook hier kan ik de predikant niet volgen. Zijn opmerking staat in het kader van kritiek op de overheid. Maar hier gaat het toch om af te keuren gedrag van (naaste) betrokkenen bij de bewoners? Ik stel het weer even scherp: het kan toch niet zo zijn dat de beschermende overheidsmaatregelen maar achterwege zouden moeten zijn gelaten omdat anders het gevaar dreigt dat kleinkinderen ook na corona videobellen voldoende vinden? Als dit werkelijk praktijk van familie en vrijwilligers wordt, moet er dan niet iets gedaan worden aan het barmhartigheidsbesef van hen die het er maar bij laten zitten?
M.i. wringen hier schoenen. 

  1. Digitalisering
    Dhr. Bolt zegt terecht, dat er goede aspecten zijn aan bijvoorbeeld videovergaderen. Je kunt heel praktisch een vergadering tussendoor plannen om in een uur enkele zakelijke punten af te handelen. Zo zou het kunnen dienen tot versterking van de gewone ontmoetingen, die daardoor meer diepgang kunnen krijgen. In de praktijk echter functioneert digitaal contact vaak ter vervanging. En dan is het een wezenlijke verarming. Dan zien wij elkaar steeds minder als mens met alle fysieke, geestelijke, emotionele en sociale aspecten die daartoe behoren.

Graag wil ik hier op reageren als inmiddels 'ervaringsdeskundige'. Ik geef toe dat door digitale ontmoetingen fysieke bijeenkomsten niet overbodig worden. Maar tegelijk wil ik graag een aantal zegeningen (zo wil ik ze echt noemen) op een rijtje zetten:
Videobijeenkomsten zijn minder belastend voor deelnemers. Het is zo positief dat je na een inspannende vergadering bijvoorbeeld na half elf niet nog eens anderhalf uur moet reizen naar huis.

Er wordt met digitale ontmoetingen heel veel reistijd en -geld bespaard. Ook is  het veel minder milieubelastend. Denk aan de eindeloze files die maar niet anders lijken te kunnen worden opgelost dan met uitbreiding van ons wegennet en asfaltering van onze schaarse vierkante meters grond.

Thuiswerken kan ook een positief effect hebben op het gezin, we horen het van ouders met kinderen. Zij gingen door de dag veel meer met elkaar om. Je kunt je afvragen of het wel zo normaal is, d.w.z. geestelijk gezond, dat we in onze maatschappij 's morgen met z'n allen (inclusief de kinderen!) de deur uitgaan om elkaar pas 's avonds weer te zien. Zou een 'nieuwe normaal' waarbij een deel van de werkweek thuis wordt gewerkt (en misschien onderwezen) niet voor het (christelijke) gezinsleven een heel positief effect kunnen hebben?

Nog een klein maar wel bijzonder aspect. In een fysieke vergadering zie je vaak de gezichten van je 'buurmensen' niet of slechts van opzij. In de vergadering waaraan ik deelneem zie je alle deelnemers 'frontaal'. Daardoor kunnen allerlei aspecten die ds. Van Reenen noemt optimaler waargenomen worden.


Moeten we voortaan dus alleen maar virtueel vergaderen en werken? Zeker niet! Af en toe moet er gelegenheid zijn elkaar 'lijfelijk' te ontmoeten omdat dat inderdaad een 'extra dimensie' geeft aan menselijk verkeer. Maar dat laat onverlet dat door corona een belangrijke boost is gegeven aan een waardevol communicatiemiddel met positieve effecten die ook christenen zeer zouden kunnen waarderen.
 

Dhr. Bolt stelt, dat we dankzij de digitale techniek toch nog wat contact konden houden. Ik ben er echter van overtuigd: zonder digitale techniek was er geen lockdown geweest (met alle dramatische gevolgen van dien). Kerkgangers zouden het niet uitgehouden hebben om zondag aan zondag thuis te zitten zonder uitzending. Dan zouden de kerkdiensten dus wél doorgegaan zijn. Wellicht (maar dat is nog zo zeker niet!) met meer gezondheidsrisico. Maar in elk geval met minder schade voor het geestelijk en sociaal bestaan van de mens. Het zou mooi zijn als het ons lukte de digitale middelen (die in potentie geweldig zijn!) puur goed konden gebruiken. Het drama is echter, dat ze ons verder uit elkaar drijven. En, daar ben ik van overtuigd, God meer uit beeld doen raken. Ze lijken meer op de toren van Babel dan op de tempel van Salomo.

 

Het zal na hetgeen ik hierboven aangaf, duidelijk zijn dat onze wegen en taxaties hier toch wel ver uiteenlopen. Eigenlijk balt hier samen een tamelijk wezenlijk verschil tussen de wereld-mijdende gerichtheid van ds. Van Reenen en mijn focus op het cultuurmandaat als gegeven bij de schepping.
De potentiële problemen die de predikant schetst zijn reëel. Maar, nogmaals, het zijn niet de middelen die 'uiteendrijven' maar de mens die de middelen gebruikt, of ten goede of ten kwade. 'Kies dan heden wie ge dienen wilt!', daar gaat het om.


Het is verder ook niet vruchtbaar ons te spiegelen aan wat er gebeurd zou kunnen zijn zonder digitale technieken. Want evengoed zou de stelling verdedigd kunnen worden dat de situatie zonder overheidsmaatregelen net zo dramatisch uit de hand zou zijn gelopen als bijvoorbeeld in Brazilië en India.

We zijn door God gezet in deze tijd en op deze plaats. Misschien moeten we ons indringend afvragen: Wil de Heere ons niet beproeven hoe we op een Hem welbehaaglijke wijze omgaan met de middelen en mogelijkheden die Hij ons geeft? Inderdaad, gebruiken we ze zoals bij de bouw van de schitterende Salomo tempel de kunstenaars en technici uit Tirus en Sidon(!) werden aangetrokken? Of laten we het gebruik ervan maar over aan heidenen die hun gewijde palen op hoge heuvels er mee bouwen?

 

Misschien nog een laatste overweging.

We zijn het erover eens dat we leven in 'de laatste dagen'. Daar wijst heel veel op, m.n. ook de enorme uitbreiding van het arsenaal aan middelen die de finale antichrist prima kan gebruiken voor zijn wereldheerschappij.

Echter daarbij dienen we voortdurend te beseffen dat het de Heere is die de wereldgeschiedenis stuwt ('perst', zou Schilder zeggen) naar het einde waarop Jezus Christus terugkomt. Hij laat daarvoor allerlei middelen 'ontwikkelen', niets gaat buiten Hem om.

Zouden we dan niet verblijd moeten zijn met alles wat zich in wetenschap en techniek voor onze ogen ontrolt? Het zijn immers de middelen met een tweeledig doel: om de doodlopende brede weg, bevolkt met antichristen, te plaveien voor de komst van de opperantichrist, én de middelen die ons beproeven en kunnen helpen op het 'leven-lopende' smalle pad dat eindigt met de komst van Christus' volmaakte eeuwige koninkrijk!

In trouw aan Gods Woord en geleid door de Heilige Geest zullen we dat einddoel uit genade mogen bereiken.  
 

Ten slotte

 

Zo heb ik een poging gedaan om niet alleen te reageren op kritiek van dhr. Bolt op mijn boek, maar om ook nog wat verder te kijken naar wat er nu áchter mijn andere inschatting ligt. Graag wil ik hen die uit een wat andere traditie afkomstig zijn uitdagen om kritisch te kijken naar een al te optimistisch omgaan met de verworvenheden van onze tijd.

 

Ik heb me graag laten uitdagen zoals in het voorgaande duidelijk is geworden. En geprobeerd de achtergrond van ds. Van Reenen en mij te overwegen.

 

Aan de andere kant wil ik mij graag laten corrigeren als ik mij vergist heb. In elk geval zullen we elkaar hard nodig hebben om de vinger te leggen bij de zere plek, om tijdig te signaleren waar de vijand zich bevindt, om scherp te zien welke wapens daar tegen nodig zijn en vooral om gezamenlijk de Heere aan te roepen om Zijn genadige hulp. Want 'bij ons is geen kracht tegen deze grote menigte, maar onze ogen zijn op U!' En vanuit die houding mag er de zekere verwachting zijn, dat Hij Zijn Kerk niet aan haar lot overlaat. Dat Hij haar zal bewaren, ook als zij zich wel eens vergist in haar inschatting van de vijand. En ook als zij wel eens faalt in het gebruik van de geestelijke wapens. ‘De vijand rukt vast aan’ maar ‘ons staat een sterke Held terzij’. Als wij dan maar aan Zijn kant staan!

 

Ik zeg hier van harte amen op. Gaan op de weg naar de toekomst is lang niet altijd met 'vaste tred', struikelen en vallen is ons niet vreemd. Maar als we onze hand leggen in die van de 'sterke Held' naast ons, komt het goed! Of beter omgekeerd, zoals de oude liedtekst zingt

 

Neem, Heer, mijn beide handen en leid Uw kind,
tot ik aan d' eeuw'ge stranden de ruste vind!
Te zwaar valt m' elke schrede, als 'k U verlaat,
o, neem mij met U mede, daar waar Gij gaat.

O doe genade ervaren aan 't bevend hart
en breng het tot bedaren bij vreugd' en smart.
Laat m' aan Uw voeten rusten mij, hulp'loos kind,
vertrouwen en berusten voor d' uitkomst blind.

En blijft m' ook soms verborgen Uw grote macht,
Gij voert mij tot de morgen, ook door de nacht.
Neem dan mijn beide handen en leid Uw kind,
tot ik aan d' eeuw'ge stranden de ruste vind.


(Lied 232 uit de Hervormde Bundel van 1938)

.

 

.