Printen

Bastaardkerken

 

D.J. Bolt

16-06-12

 

Een poosje geleden stuurde een lezer ons een column van dr. Stefan Paas toe die in  CV.Koers van 4 november 2011 stond. Daarin neemt hij kerken die streven naar 'zuiverheid' op de hak.

We laten de column hier volgen. 

 



"Het streven naar zuivere kerken is ongezond

 

Het woord ‘zuiver’ is een gevaarlijk woord. Neem nu het probleem van de rashonden. Het predicaat ‘rashond’ is een kwaliteitskeurmerk, zou je denken. Zuiverder vind je ze niet. Maar het tegendeel is waar: van de circa 500.000 rashonden in Nederland komt inmiddels 40 procent ter wereld met aangeboren gebreken. Je kunt veel beter een vuilnisbakkie aanschaffen dan een pup met een te kleine schedel, chronische oorontsteking, ademhalingsmoeilijkheden, knieproblemen, heupdysplasie, of constante hoofdpijn en jeuk. Om de meest gebruikelijke ellende maar te noemen. ‘Zuiver’ blijkt vaak een recept voor ‘ongezond’.

Hoe komt dat? Twee oorzaken worden genoemd. De eerste is smaak. Afwijkingen zoals bolle ogen en kleine schedels worden vaak mooi gevonden, en dus wordt daarop doorgefokt. En de tweede reden is inteelt. Als je op zoek bent naar steeds ‘zuiverder’ honden, wordt het beschikbare materiaal steeds kleiner. De zogenaamde tophonden kruisen steeds vaker met elkaar. Zo wordt de genenpool na elke generatie kleiner en de hoeveelheid erfelijke aandoeningen groter.

Het gevolg is verlies van vitaliteit. Sommige rassen zijn niet eens meer in staat zichzelf voort te planten. Andere zijn zo verzwakt dat hun voortbestaan op het spel staat.

In het protestantisme wordt al lang gestreefd naar zuivere ´raskerken´. Op bepaalde erfelijke afwijkingen, zoals een polemische attitude of elitair relativisme, wordt verbeten doorgefokt. Dat gebeurt noodgedwongen met een steeds kleinere groep kerken, waarbinnen de mensen steeds meer op elkaar lijken. Totdat het hele gevaarte van louter raszuiverheid door z´n pootjes zakt.

Of men zich nu op vrijzinnige of op orthodoxe wijze afzondert van de genenpool van de kerk, het is allebei een recept voor een ongezond geestelijk leven. Het zorgt voor eenzijdige en voorspelbare theologie, een spiritualiteit die niemand meer bezielt. Kerken moeten verscheidenheid kennen. Zouden gemeenten er niet meer naar moeten streven om ‘bastaarden’ te worden? Minder zuiver misschien, maar wel veel gezonder."

 


  

Dr. Paas, hoogleraar aan de Vrije Universiteit en docent aan de vrijgemaakte theologische universiteit in Kampen kan het knap en puntig zeggen. Inderdaad kan er een dopers radicalisme zijn waarin elke gedachte en iedere afwijking van de gebruikelijke gang van zaken in de kerken wordt geëtiketteerd als 'tegen Schrift en belijdenis'. Dat leidt tot een verstarde orthodoxie waaruit alle vreugde en ruimte zijn verdwenen.

Toch zou ik niet graag met dr. Paas meegaan in zijn typering van het streven naar kerkelijke zuiverheid. Ook al kunnen in een column zaken wat ludieker en scherper worden neergezet, zó spreek je niet over de kerk.

Want het gaat wel om de kerk van Christus. Daar wordt in de Schrift toch op een heel verheven manier over gesproken: als Bruid van Christus, pilaar en fundament van de waarheid, het lichaam waar Christus het hoofd van is, om maar iets te noemen.

 

Bovendien, spreekt ook onze gereformeerde belijdenis niet van zuiverheid als het gaat over de kerk? Een paar citaten:

 

"Wij geloven dat men nauwgezet en met grote zorgvuldigheid, vanuit Gods Woord, behoort te onderscheiden welke de ware kerk is (). De kenmerken waaraan men de ware kerk kan kennen, zijn deze: dat de kerk de zuivere prediking van het evangelie onderhoudt; dat zij de zuivere bediening van de sacramenten onderhoudt, zoals Christus die heeft ingesteld; dat de kerkelijke tucht geoefend wordt om de zonden te bestraffen. Kortom, dat men zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd. Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk kennen en niemand heeft het recht zich van haar af te scheiden." (NGB art. 29, cursief djb).

 

Dat is toch de taal van de belijdenis waarin we ons gezamenlijk geloof uitspreken? Of behoort deze belijdenis inmiddels tot fokformulieren waarmee bastaardkerken worden gecreëerd? 

In de Schrift kom je nergens een sfeer van 'laat maar waaien' tegen. Integendeel, op veel plaatsen roept de Bijbel ons op zeer serieus om te gaan met Gods openbaring. Paulus vermaant Titus tot "zuiverheid in de leer". Vervloekt is ieder die iets af doet van het Woord, zegt hij tegen de Galaten. Kortom, het is wellicht op dit punt maar beter heel voorzichtig en fijngevoelig te onderscheiden waarop het aankomt. En niet de loftrompet te steken op verscheidenheid. Want die groeit vanzelf wel, als een onkruid dat de eenheid van de kerk overwoekert. Het is het eeuwige misverstand dat het ene ware geloof mensen uit elkaar drijft. Het is echter de agressieve dwaalleer met zijn vaak aantrekkelijke tolerante imago die de kerkgemeenschap verscheurt.

Wij zijn één in Christus, zegt men dan, hoeveel we ook onderling verschillen in allerlei zaken, zie het verhaal van een andere lid van de Kamper universiteitsgemeenschap in De preek belangrijk, elders op de site. Maar het is een vergissing. 'Eén in Christus zijn' betekent ook één in geloof. Hij komt naar ons toe met zijn ene, zuivere Woord. Zoals we dat belijden, ook in artikel 29 NGB.