Printen

Kerkboek naar de ramsj? - Synode-impressie 7

D.J. Bolt
12-06-08

Kerkmuziek en eredienst, daar ging het vooral om, die vrijdag de zesde juni. Maar ook kwam de synodale organisatie en zijn deputaatschappen aan de orde. Bij dat eerste kunnen we ons veel voorstellen en dat heeft ook onze warme belangstelling. Dat tweede kan niet anders dan saai zijn. Hoewel?misschien is het toch goed om even te luisteren naar wat een synodelid tegen me zei.

KERKMUZIEK EN EREDIENST

Fijn, dat er organisten zijn die van hun vak houden, zei preses ds. De Snoo bij de verwelkoming van de deputaten kerkmuziek. Soms is er een speciale relatie tussen predikant en organist. In een van zijn gemeenten was een organiste die bekwaam de gemeentezang begeleidde vóór en na de preek. Maar tijdens de preek? Dan ging ze zitten breien, achter op het balkon waar niemand behalve de predikant haar kon zien. Dat was hun beider geheim.
Een breiende organist? Wellicht wist de predikant dat niet, maar daar houden juist kerkmusici niet van. Daar zijn ze allergisch voor. Want het begrip 'breien' is in het muzikale jargon het eindeloos aanelkaar krammen van allerlei accoorden. D'r klinkt wel wat, maar 't is niet muzikaal. In plaats van een fatsoenlijk stuk uit de orgelliteratuur verzinnen deze lieden zelf maar wat. Toetsendrukkers, lintwurmen zijn het, volgens wat weinig vleiende typeringen uit organistenkringen.
Maar misschien liet deze organiste slechts steekjes achter het orgel vallen.

Liederen
Langzamerhand krijgen steeds meer mensen genoeg van die steeds maar wassende stroom liederen. Het gaat maar door, maar door. En degenen die dachten dat volgens de afgesproken planning, de definitieve selectie op deze synode zou worden vastgesteld, komt bedrogen uit. Want er moet volgens de deputaten nog gepolijst worden. En de huidige vracht aan liederen moet onderzocht worden op evenwichtigheid. Het mocht eens zijn dat een geestelijk aspect nog niet geheel naar wens kan worden bezongen. Dus de kraan gaat nog niet dicht.

Vindt de synode, wij als kerken dus, dit allemaal goed?
Nee, er werden stevige woorden gesproken op de synode. Verschillende afgevaardigden waren het overzicht kwijtgeraakt. We hoeven toch niet alles wat er aan liederen is in de kérk te zingen, zei er een. Een ander vond dat het nu maar eens klaar moet zijn.
In die Beschränkung zeigt sich die Sänger, parodiëerde een derde.

Maar de deputaten terugzingen?
Er was een concreet voorstel van de kerk te Ten Boer om te stoppen met de selectie van nieuwe liederen. Het voorstel was sommige afgevaardigen "uit het hart gegrepen". Maar toen puntje bij paaltje kwam stemde men unaniem tegen Ten Boer.
Tja.

Deze karavaan laat zich niet stoppen, hoe de honden (met excuus) ook blaffen.
Iemand vroeg dringend eens aan het opnemingsvermogen van de gemeente te denken. Het is toch niet meer te doen om je alles eigen te maken. Bovendien waar wordt nog veel in het gezin gezongen? Tenminste uit psalm- of liedboek?
Regelmatig komt het voor dat een predikant een inhoudelijk prachtig lied bij zijn preek wist te vinden. Al brekebenend sukkelen we dan met z'n allen achter de organist aan. Tenminste als die ook zelf niet zit te breien. Maar zo zijn we natuurlijk wel het omgekeerde van wat is bedoeld: een zingende gemeente te zijn die God op een Hem waardige manier eert in haar lied.
En we kunnen nog heel wat meer verwachten. De deputaten stellen voor ook het genre opwekkingslied toe te voegen aan het repertoir. En Psalmen voor Nu. Je kunt al horen smoezen over 1000 à 1100 liederen.
Nu was dit laatste nog niet aan de orde. Ook nog niet een voorstel van de classis Zwolle om het allemaal maar aan de plaatselijke gemeenten over te laten. Want daar wil men niet gebonden zijn aan een gezamenlijke bundel. Dan wordt het dus helemaal 'feest'.

De deputaten wilden nog wel eens, op verzoek, benadrukken dat er aandacht voor de psalmen moet blijven. Dat waarderen we. Maar zal die stevige psalmenkost niet versmaad worden bij al het overvloedige snoepgoed? Hoe blijkt nu al dat op gemeenteavonden en conferenties niet of nauwelijks nog een psalm aan bod komt, zo is onze ervaring. Het staat gewoon haaks op de hele 'cultuur'.
De nuchtere conclusie moet wel zijn dat in zo'n overmaat aan 'vrije' liederen de psalmen in de verdrukking komen.

Gestoord
Ds. B. Luiten heeft zich bijzonder gestoord aan een opmerking in een bijlage van het deputatenrapport als zou "de viering van de bevrijding door Jezus Christus" een "nieuw element" en een "nieuwe ervaring" zijn in onze kerken. Die viering is toch al jaar en dag een feit in onze erediensten, zo vraagt Luiten zich verbijsterd af.
Maar de predikant denkt te weten hoe dit forse misverstand is ontstaan. Die zal veroorzaakt zijn door "sommige kritische kringen van onze kerken". Die het zicht op "Woord en antwoord" missen. En die denken dat je het Woord alleen in de preek hoort. Voor díe kringen is de gedachte aan 'viering' misschien nieuw.
Desgevraagd gaf hij aan m.n. hierbij te denken aan verontrusten die georganiseerd zijn in "De Vijfhoek". De voorzitter daarvan zou zich kortgeleden in een lezing zó over de eredienst hebben uitgelaten.

We hebben de lezingen van deze voorzitter, br. J. F. Bos, nogeens nageplozen. En ook het zgn. 'Visiedocument' waarin 'De Vijfhoek' zijn zorgen over de ontwikkelingen in onze kerken onderbouwt. Maar ik kon niets vinden dat de klacht van ds. Luiten over deze "kritische kring" rechtvaardigt. Ook in een gesprek met br. Bos hierover bleek niets van gebrek aan inzicht over het Woord dat tot ons komt en het Woord dat we als antwoord daarop zingen. Integendeel, hij blijkt b.v. de boeken van ds. G. van Rongen over de erediensten te kennen en met de lijnen daarin getrokken hartelijk in te stemmen1!
Misschien kan een citaat uit het Visiedocument dit ook bewijzen (cursief djb):

"In de klassiek gereformeerde opvatting werd het principe gehuldigd dat de bijbel de norm is waarnaar ons hele leven, dus ook onze beleving van het geloof, gevormd moet worden. Vandaar ook een eredienst die in alle delen een afspiegeling van dat Woord wilde zijn. We namen de woorden en de liederen van het oude verbondsvolk in de mond, om te komen tot een zelfde bevindelijke kennis van God die zo kenmerkend is voor het bijbelse geloof.
Er is heel duidelijk een verschuiving te zien binnen de erediensten. De vaste liturgische vormen zijn losgelaten. Er is een geweldige verruiming gekomen in liturgische mogelijkheden. Er wordt vooral aansluiting gezocht bij de leefwereld van de hoorders. Het aantal gezangen en liederen buiten de psalmen is in 10 jaar tijd vertienvoudigd. De aandacht voor zonde, berouw en bekering heeft veelal plaats moeten maken voor de notie dat God van je houdt zoals je bent. Dat God vooral voor je zorgt en dat Jezus een voorbeeld is om na te volgen. Gods heiligheid, Zijn toorn over de zonde, Zijn verbondseis, Zijn verbondswraak, en de noodzaak van Christus? werk zijn op de achtergrond geraakt, zie ook H.C. zondag 1. Er wordt over Gods liefde gesproken op een wijze waarbij onze zonde en diepe ellende uit beeld raakt. Wij worden niet meer gebracht naar een bijbelse geloofsbeleving maar hebben een beleving gekregen die bij ons mensen past. De gereformeerde bevindelijkheid wordt steeds meer verdrongen door evangelische beleving, die goed aansluit bij de tijd (van maakbaarheid) waarin wij leven."

Het lijkt mij duidelijk taal. Hier wordt vastgehouden aan een eredienst waarin de Here centraal moet staan, waar zijn Woord klinkt en wij naar dat Woord antwoorden. En waar terecht verkeerde ontwikkelingen worden afgewezen. Niets mis mee dus.

Maar nu zijn wij verstoord. Want ds. Luiten wierp een smet op het blazoen van zijn broeders en zusters waarmee we ons zeer eensgeestes voelen. Het zou hem sieren als hij zijn opmerkingen in deze richting terugneemt of die nader onderbouwt. Ds. Luiten wil immers graag hen bereiken "van hart tot hart"? Om zo "te zoeken naar een weg om onze eenheid in de Heer te bewaren"!2
We wachten af.

ISK deelname
De deputaten stellen voor dat onze kerken gaan deelnemen in de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK). Deze "stelt zich tot doel de kennis, de ontwikkeling en het gebruik van het kerklied in de Nederlandse taal te bevorderen", zoals dat plechtig heet. Er is al in 2007 opdracht gegeven om te komen tot een nieuw Liedboek. De opdracht is gegeven door de vier kerken die het 'Liedboek voor de Kerken' (1973) als hun officiële bundel gebruiken:

- de Protestantse Kerk in Nederland
- de Algemene Doopsgezinde Sociëteit
- de Broederschap der Remonstranten
- de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB.

De ISK zal dan ook steeds haar werk in verbondenheid met en in opdracht van deze kerken doen. Maar er is ruimte voor meer kerken om tot de stichting toe te treden.
De Nederlands Gereformeerde Kerken besloten daartoe in 2008. In het bestuur van de ISK worden alle toegetreden kerken vertegenwoordigd.

Wat voor nieuw Liedboek wil de ISK gaan maken en wat is daarvan het doel? Ik ontleen de informatie hieronder aan publicaties van de ISK.
Men wil t.o.v. het huidige Liedboek niet alleen een vernieuwing, maar ook een verbreding van het repertoire realiseren. Door de pluriformiteit van de kerk hebben ook andere liedstijlen hun intrede gedaan. Naast het meer traditionele lied is er behoefte aan andersoortige liederen. Dus liederen die ontstaan zijn in bepaalde religieuze
bewegingen
, maar ook die de wereldoecumene heeft voortgebracht.
Verder is er behoefte aan zogenaamde liturgica: gebeden, acclamaties, etcetera.

Een oecumenisch doel
Maar het doel reikt dieper. Het nieuwe liedboek moet ook de eenheid van de kerk bevorderen. Liederen gaan immers over grenzen van de kerkelijke tradities en denominaties heen. De arbeid aan een nieuw liedboek versterkt de zoektocht naar meer samenhang en een kerkelijk liedboek versterkt die samenhang; ook als verschillende groepen binnen de ene kerk heel verschillende voorkeuren zullen hebben voor liederen in de bundel, is en blijft het toch één gezamenlijk boek waaruit gezongen wordt. Een kerk die zingt voegt zich tezamen tot een gemeenschappelijke klank, waarin ieder met de eigen stem en toon onmisbaar is. Eén gezamenlijk liedboek geeft uitdrukking aan eenheid in verscheidenheid. Zingenderwijs ontstaan verbanden ook over de grenzen van nationaliteiten heen en wordt de gemeente van Jezus Christus tot één wereldwijde gemeenschap.

Selectiecriteria
Wat voor uitgangspunten hanteert de ISK bij de selectie van liederen? Dat vindt zij niet eenvoudig. Er zullen in elk geval minimale eisen gesteld worden aan de tekst, muziek, liturgische functionaliteit en theologie. Voor de tekst valt bijvoorbeeld te denken aan eenvoud, beeldend vermogen, evocatief of belijdend karakter; voor de muziek aan zingbaarheid en memorabiliteit. De criteria zullen in de loop van het project verder ontwikkeld en toegepast worden.

Samenstelling
Niet alleen liederen maar ook beurtzangen, canons, bijbelteksten, gebeden en meditatieve teksten worden voorzien voor allerlei 'leefkringen'. Het boek is bedoeld om te zingen, mee te bidden en te mediteren. Zeer diverse gemeenten van de vier genoemde kerken moeten zich thuis kunnen voelen bij de keuze van liederen. Het nieuwe liedboek zal op die manier een beeld moeten zijn van een pluriforme kerk.

Er wordt concreet gedacht aan:

Tot zover uit citaten een indruk van waar deze stichting voor staat.

Willen onze kerken dit echt?
Eerlijk gezegd vind ik het onbegrijpelijk dat we als kerk hiermee in zee gaan. En dat is niet omdat de ISK niet over mooie en verantwoorde liederen kan beschikken en zal selecteren. Integendeel, meerdere liederen uit b.v. 'Zingend geloven' zijn prachtig zowel qua tekst als melodie. We hebben die met veel vreugde gezongen en uitgevoerd.
Maar dit project probeert het onverenigbare te verenigen. Dat voel je gelijk al als je met gereformeerde ogen naar de lijst van deelnemers kijkt. Hoe kan er een aanvaarbaar liedboek voor onze kerken ontstaan waar we onbekommerd uit zingen en in handen van onze jeugd en jongeren geven (want dat is ook de bedoeling!)? Hoe kun je als gereformeerden gebeden en meditaties 'ontwikkelen' samen met vrijzinnigen en remonstranten. Dat is toch gewoon onmogelijk? Er is toch geen gereformeerd mens die hier aan wil beginnen? Als je ziet hoe op onze synode al 'gevochten' wordt om de betekenis van een woord als 'rechtvaardiging' hoe wil je dan een bundel samenstellen met mensen die de verzoening door Christus' enige offerande verloochenen bijvoorbeeld?
Vierkante circelmakerij.

Nu zal men zeggen: maak je niet zo druk want ook jij krijgt je zin. Jij mag 'U heilig Godslam loven wij' als wij maar Ik danste die vrijdag3 krijgen. We gaan kwartetten om de inhoud van een brede oecumenische bundel waarmee heel Nederland kan worden bediend, van ultra-vrijzinnig tot zwaar-orthodox, van jong tot oud.
Ja, want het wordt maar niet een stapel liederen waaruit jouw kerkkip ook wel een gereformeerd graantje meepikt. Nee, het nieuwe liedboek dient een hoger doel. De minnezang van de brede wereldwijde valse oecumene wordt aangeheven. Die éne kerk over de hele wereld, moet worden gesymboliseerd met wat in 2012 met veel pracht en praal de wereld zal worden aangeboden. "De kerk van alle plaatsen en tijden" wordt daar gestalte gegeven door vrijzinnigen en remonstranten, evangelischen en vrijgemaakten.
En op de voorste rij zit ook ds. De Snoo, 'boegbeeld' van de GKv. Het is immers ook ónze bundel?
Maar het gaat dan niet meer over die algemene christelijke kerk die we in onze geloofsbelijdenissen geloven.

Men zegt wel, ook op de synode, kijk toch naar de NBV, die hebben we toch ook ingevoerd? Daar werkte toch ook 'onze' prof. Van Bruggen aan mee?
Nu, daar kun je, zeker met de gekozen vertaalprincipes, ook veel moeite mee hebben. Terechte moeiten, immers hoe vaak moet er (ook prof. Van Bruggen) op veel punten afstand worden genomen van het vertaalresultaat4.
Maar het ligt met de nieuwe liedbundel toch nog even anders. Daarmee wil men nadrukkelijk 'de volle breedte van de kerk', de wereld oecumene bedienen. De vrijzinnigheid moet evengoed aan zijn trekken komen als de orthodoxie, om zo te zeggen. En dat alles onder de paraplu en promotie van de ene wereldkerk. Zegeviert hier niet de geest als die in de Open Brief van 1966?
Willen we werkelijk een liedbundel waarin waarheid en leugen, de rechte leer en de dwaling beiden een gelijkwaardige plaats krijgen toebedeeld in zang, gebed en meditatie. En die in handen laten leggen van ons en onze kinderen?

Failliet
Hoe kun je met zo'n project meedoen? Natuurlijk, men wil goede gereformeerde invloed uitoefenen, tegenwicht bieden misschien. Maar bedenk dat deelname betekent: voldoen aan de kaders van dit project en de uitgangspunten eerbiedigen!
Als we als kerken hieraan mee gaan doen dan betekent dat het failliet van onze eigen gereformeerde kerkboekproject. Je kunt niet meewerken aan de ISK en tegelijk menen dat een volwaardig gereformeerd kerkboek nog zinvol en nodig is.
Het zou van eerlijkheid getuigen als dat werd erkend. Stop dan ook z.s.m. met al die moeizame selecties op basis van de leer van onze kerken en geef toe dat we er nooit aan hadden moeten beginnen.

Als ik het zo inschat zie ik daarvan ook heel voorzichtige indicaties in de voorstellen van de deputaten kerkmuziek. Bijvoorbeeld. De deadline van 2011 om het GKB uit te geven is niet meer haalbaar. Een tussentijdse upgrade wordt afgeraden. Tegelijk wordt voluit gespeculeerd over wat er straks in het nieuwe Liedboek zal staan. "Heel veel goeds", denkt een afgevaardigde. En waar we nu nog mee bezig zijn is "een achterhoede gevecht".

Nogmaals, stop dan toch met nieuwe liedselecties. Maak van het uitstel van het toetsingsplan van de commissie Drenthe afstel. Wacht op Liedboek II in 2012, dan kan het Gereformeerd Kerkboek in de ramsj.
Klaar.

Gods troon
De Here wil 'tronen op de lofzangen van zijn volk', belijden we. In het centrum van het leven met Hem staat de eredienst. Daar spreekt hij tot ons en wij, zijn volk, antwoorden. Wij antwoorden met vrees en eerbied. We gebruiken alleen woorden die passen bij Zijne Heiligheid. Een uiterst serieuze zaak dus die veel aandacht vraagt en verdient.
Daar moeten we veel voor over hebben, zoals een volwaardig gereformeerd liedboek. Dat mag wat kosten. Niet alleen in kosten wat inspanning betreft, maar ook in beperking. Niet alles wat fraai zingbaar is zal het bevatten. Men zal ons ongetwijfeld weer proberen te chanteren door geen rechten te verlenen. Het zij zo, dan maar niet. Maar een echt gereformeerd kerkboek is wel vertrouwd en geschikt om de Here mee te antwoorden
Dáár gaat het tenslotte om.

Liturgische formulieren
Er was veel euforie over het werk van de deputaten eredienst. Zij hebben namelijk een grote klus onder handen: de tekstverwijzingen in de liturgische formulieren moeten naar de NBV verwijzen. Want die hebben de kerken immers aanvaard?
Het lijkt eenvoudig maar schijnt toch heel veel werk te zijn. Niet alleen simpele verwijzingen naar een vindplaats moeten worden aangepast maar ook het 'taalkleed' van de NBV moet worden doorgevoerd in de formulieren. Je kunt b.v. moeilijk meer in het doopsformulier over 'Rode Zee' spreken als die in de NBV 'Rietzee' wordt genoemd. Maar dit is nog maar een simpel voorbeeld. Als in het Avondmaal het woord 'goedertierenheid' wordt gebruikt maar de NBV kent dat niet meer, dan is er een probleem, zeker als je het NBV-equivalent niet passend vindt.

En zo zijn ongeveer 13 formulieren drastisch onderhanden genomen. Sommige afgevaardigden waren laaiend enthousiast. Maar anderen hadden toch wel bedenkingen. Zij vonden eigenlijk dat de deputaten hun opdracht wel erg ver hadden opgerekt en veel vrijheid voor zich opgeëist om de formulieren aan te passen. Er werden voorbeelden genoemd waaruit bleek dat de deputaten dingen veranderd hadden die niets te maken hebben met de invoering van de NBV.
De afgevaardigden krijgen nog tot half juli de tijd tekstuele wijzigingen voor te stellen. Daarna zullen de formulieren definitief worden vastgesteld.

Wij zijn in deze activiteiten NBVtaal-volgers geworden. Bijbelse begrippen moeten verwoord worden in NBV-terminologie. Je zou wensen dat het andersom was. Waarom zou een volk niet meer kunnen leren wat woorden als 'rechtvaardigheid', gerechtigheid, goedertierenheid, genade, etc. betekenen? De betekenis daarvan integreren in hun 'begrippenapparaat'? Is het eigenlijk ook niet zo dat er altijd, om het oneerbiedig te zeggen, een Bijbels en kerkelijk 'jargon' blijft dat gekend moet worden en zijn uitstraling zal krijgen? Of zijn we inmiddels zulke platpraters geworden dat alles wat boven Jip-en-Janneke-slang uitgaat niet meer kunnen volgen?
Ik heb me daarom ook verbaasd over de uitspraak van deputaat ds. M. van Veelen dat hij op catechisatie met de huidige catechismus "niet en dan ook helemaal niets meer kan". Ze begrijpen het domweg niet meer. "Uw wil geschiedde" is abacadabra voor gemiddeld Mavo 3, 16-jaar niveau. Maar ze zouden wel de NBV-teksten begrijpen, beweerde hij. Ja, dat wel.

Het wordt me bang te moede als ik denk aan de toekomstige generatie ambtsdragers?

Reorganisatie synode en deputaatschappen

Taai, Taai. Dit heeft echt niet mijn liefde. Ben er eerlijk gezegd wat bij in slaap gesukkeld. Het valt ook niet mee na de lunch, en dan in de warmte bij het zachte gezoem van de laptop.
Tot een synodeafgevaardigde mij op de schouder tikte: Hé let op, het gaat hier vanuit gereformeerd perspectief wel om principiële zaken! Ik was onmiddellijk klaarwakker. Met dank aan de wekker.

Wat is het punt.
De synodeorganisatie met haar vele (meer dan 30!) deputaatschappen wordt loodzwaar en kostbaar. Het is een heidens(?) karwei voor de afgevaardigden om in korte tijd een stapel van 20 à 30 cm papier met voorstellen, rapporten en procedures door te werken en eigen te maken. Moet dat allemaal wel op de synode behandeld worden die maar een betrekkelijk korte tijd eens per drie jaren vergadert? En die na haar bijeenkomstenreeks 'uitgaat', d.w.z. niet meer bestaat. En kan het aantal deputaatschappen niet verminderen, of in elk geval gegroepeerd worden zodat er minder overlap is en ook minder aangestuurd behoefd te worden.

Nu zijn er deputaatschappen die gewoon "een klusje" doen in opdracht van de ene synode en het resultaat melden op de volgende. Dat is simpel. Maar er zijn ook permanente deputaatschappen als b.v. DTEG (Deputaatschap Toerusting Evangeliserende Gemeenten) en GDD (Generaal Diaconaal Deputaatschap). De aansturing hiervan is veel moeilijker want deze instanties hebben vaste betaalde krachten in dienst en hebben een grote mate van operationele zelfstandigheid. Aansturing daarvan en beoordeling van hun resultaten door een synode is natuurlijk niet simpel.

De vorige synode heeft daarom twee samenwerkende deputaatschappen ingesteld, Generaal Synodale Organisatie (GSO) en Werkgroep Aansturing Deputaatschappen (WAD). Deze hadden als taak een voorstel te doen hoe de organisatie structureel zou kunnen worden verbeterd.
GSO/WAD stelde voor de zaak grondig aan te pakken. De synode zou zich voortaan weer vooral bezig moeten houden met haar primaire taak d.w.z. behandelen wat haar door de kerken wordt gevraagd. En dus van veel van die permanente 'producten-ontwikkelende en ondersteunende' deputaatschappen afscheid moeten nemen. De kerken zelf (niet de synodeinstantie) kunnen deze taken oppakken en organiseren zodat die niet meer vallen onder het regiem van de synode. Dat betekent 'ontstrengeling' van allerlei activiteiten, de synode kan zich weer meer met haar eigenlijke vooral geestelijke taak bezig houden.
En dat is natuurlijk een mooie principiële en gereformeerde gedachte!

Vanuit het oogpunt van de plaatselijke kerken kunnen ook winstpunten worden genoteerd. Want die permanente instanties, hebben we daar wel altijd zoveel behoefte aan? Zijn hun 'producten' wel 'marktconform'? Ontstaat er niet gemakkelijk een 'kerkelijke ambtenaar' die via steeds stijgende quota zijn inkomsten wel krijgt zonder dat daar meetbare prestaties tegenover staan?
Het zal duidelijk zijn dat een synode moeilijk op dit niveau kan opereren. De afgevaardigden worden in elk geval niet op kwaliteiten nodig voor deze zaken geselecteerd. Dat kan dus veel beter door zakelijke instanties buiten de synodale vergadering gebeuren. Bovendien ontstaat er dan ook meer vrijheid voor de kerken zelf. Zij kunnen immers beslissen of ze wel of niet promotiemateriaal of cursussen van b.v. DTEG afnemen of niet en worden niet gedwongen wat het ook kost via de quota er aan mee te betalen.

Deze benadering vraagt natuurlijk wel om een goede overgangsregeling voor de bestaande deputaatschappen. Want de inkomstenbron is, evenals de opbrengsten niet meer gegarandeerd. En ook zal de positie van de vaste krachten daar bij moeten worden betrokken.

Al met al een duidelijke principiële lijn die goed lijkt te passen bij de manier waarop het gereformeerde kerkelijke leven is ingericht.

Commissievoorstel
De commissie Organisatie die de reorganisatievoorstellen van GSO/WAD had bestudeerd kwam echter met een tegenvoorstel.
Niet reorganisatie maar stroomlijning en verbetering van de effectiviteit en efficiëntie waren de steekwoorden die ze hanteerde. Daartoe zouden o.m. de deputaatschappen in categorieën worden ingedeeld en vervolgens per categorie in clusters van activiteiten worden ondergebracht.
Kortom, hou de structuur zoals die nu bestaat in stand maar probeer in de organisatie en de besturing te schaven en te schuiven zodat alles wat beheersbaarder wordt.

Jammer
De deputaten redden het niet. Hun voorstel werd met een grote meerderheid verworpen en het alternatieve commissievoorstel in deze stemverhouding aangenomen.

Er blijft bij mij een gevoel van teleurstelling over. Om de volgende drie redenen.
In de eerste plaats omdat hier een fundamentele 'move' mogelijk was geweest waardoor de synode zich weer meer zou kunnen concentreren op het eigenlijke (geestelijke) werk. Vergelijk het ook maar met burgerlijke gemeenten die ook allerlei oneigenlijke taken afstoten naar het 'particuliere domein'. Hetzelfde zie je in grote bedrijven die zich concentreren op de kernzaken en andere onderdelen afstoten. Daarmee was een goede stap gezet geworden.

In de tweede plaats, vergroten van effectiviteit en efficiency zijn natuurlijk altijd goed maar de praktijk is weerbarstig. In deze kerkelijk synodale context zal dat niet gemakkelijk zijn. De resultaten worden driejaarlijks geevalueerd maar daarmee kun je niet effectief en slagvaardig aansturen, mijn inziens.

Tenslotte, de huidige relatie tussen de gemeenten (als klant) en een deputaatschap (als leverancier) lijkt mij niet helemaal gezond. Vraagt de klant wel om de producten die de producent maakt? Wordt er wel markt-conform geleverd? Is er voldoende druk om goede aantrekkelijke producten te maken waarvoor voldoende klanten belangstelling hebben? Een monopolist gesteund door opgelegde quota vanwege het kerkverband levert niet vanzelfsprekend het gewenste beste geestelijke produkt en heerst al snel over de klant. Wie roept hem ter verantwoording?

Ik hoorde een deputaat zeggen dat als we de richting van de deputaten op gaan we dan wel overgeleverd zijn aan 'de markt'. B.v. voor DTEG betekent dat dat we geen gereformeerde evangelisatieproducten meer ontwikkelen maar 'overgeleverd zijn' aan Agapè, Timotheüs en dergelijke instituten.
Maar de vraag kan gesteld worden, bij dit voorbeeld, of de gemeenten al niet veel materiaal al dan niet via DTEG van andere instituten betrekken. Denk aan de Alpha-cursus. Zelfs de Emmaüs cursus is geen eigen 'fabrikaat'. Waarom is er nooit een gemoderniseerde aantrekkelijke versie van onze Bijbelcursus gemaakt? Wat is er 'typisch gereformeerd' aan het materiaal dat DTEG levert waarvoor we het huidige instituut in leven zouden moeten houden?

Nog even in dit kader een zijsprongetje. Hoe staat het met het kerkelijk instituut theologische universiteit? Is het nog een 'school van de kerken' of een min of meer onafhankelijk kenniscentrum aan het worden? Hoe staat het met zijn 'producten', afgestudeerden die predikant willen worden? Hoe komt het dat ongeveer 50% dat niet meer wil? Waarom willen zo weinig aankomende theologiestudenten meer in Kampen studeren? Hadden deze vragen niet eens heel duidelijk moeten worden gesteld op de synode?
Was een deputaatschap om dit eens grondig te onderzoeken niet heel erg nodig geweest?
Maar dit terzijde.

Het is dus niet gelukt de zaak fundamenteel aan te pakken. Voorlopig wordt de oude weg voortgezet. Maar wellicht zal de volgende synode er anders over denken. Echter dan zijn we wel weer drie jaar verder.
Dat is nou precies een zere plek.



NOTEN
____________________________________________________________

1 Ds. Luiten sprak onbekommerd over 'Woord en antwoord' in de eredienst. Wellicht dat de aanwezige deputaten even hun wenkbrauwen licht hebben gefronst. Want juist in die kringen is nogal wat bezwaar ingebracht tegen 'het schema' van Woord en antwoord.
2 De Reformatie, 1 maart 2008.
3 Ik danste die vrijdag, toen de zon plots verdween/maar het dansen valt zwaar met de duivel om je heen./Ze dachten bij 't graf dat het met mij was gedaan,/maar met de dans ben ik doorgegaan.
Refrein
Dans dan en doe maar met mij mee!/Ik ben de Heer van de dans, zei Hij. En Ik ga je voor, dus doe maar met mij,/want Ik ga je voor in de dans, zei Hij.
Geciteerd uit De theologen gingen voorop, ds. A.M. Lindeboom, pag.246. Het is een nummer uit de liederenbundel van de syn. geref. jeugdbond LCGJ. Natuurlijk uitstekend voor vrijzinnigen die 'niets hebben' met het ultieme offer van Jezus Christus voor onze zonden aan het kruis volbracht.
4 Zie bv. de commentaar CNT Romeinen.