Printen

Synode keurt benoeming dr. Paas goed

Redactie een in waarheid

 

De vrijgemaakte synode te Harderwijk heeft achter gesloten deuren over de benoeming van dr. S. Paas als docent aan de Theologische Universiteit gesproken. Nadat een tweetal besluiten werd genomen is onderstaande verklaring opgesteld door het moderamen van de synode en uitgegeven.

 

Ds. H.G. Gunnink, een van de verontruste predikanten van de GKv, van wie bekend is dat ook hij grote bezwaren heeft tegen de opvattingen van de docent, verliet na de ongeveer vier uur durende bespreking van dit agendapunt de synodevergadering.

 

Hieronder volgt de verklaring in extenso. In later instantie komt er nog een uitgebreidere toelichting, zo meldde de synodeleiding.

 

 

De benoeming van dr. Paas aan de TU

 

De synode heeft in comité gesproken over de benoeming van dr. Paas aan de Theologische Universiteit in 2008. Niet omdat deze benoeming was geagendeerd door de kerken maar naar aanleiding van vragen uit de synode en als onderdeel van de decharge van de Raad van Toezicht van de TU. De synode heeft met grote meerderheid de volgende twee besluiten genomen:

 

Besluit 1:

de verantwoording van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de TU Kampen inzake de benoeming van dr. Paas te aanvaarden en op basis daarvan geen beletsel te zien om de raad van toezicht decharge te verlenen voor het uitgeoefende toezicht.

 

Besluit 2:

de Raad van Toezicht te verzoeken voortdurend goede aandacht te besteden aan communicatie met de kerken en de kerkleden over het werk aan de universiteit en over de publicaties die vandaaruit verschijnen.

 

Deze besluiten zijn genomen op basis van een niet publieke verantwoording door de Raad van Toezicht aan de synode. De synode heeft geoordeeld dat de raad van toezicht hiermee op adequate wijze verantwoording heeft afgelegd over de benoeming van dr. Paas en deelt de conclusies in de verantwoording.

 

De Raad van Toezicht, het College van Bestuur en het curatorium hebben ervoor gekozen de kritiek op de centrale punten te toetsen en niet te wachten tot een eventuele behandeling van bezwaren door de GeneraleSynode. Dit was afte leiden uit het persbericht van 31 maart 2009 en enkele publicaties van de zijde van de TU daarna, maar het had beter expliciet kunnen worden gecommuniceerd. Doorslaggevend voor de gemaakte afweging is geweest dat de TU de taak heeft te zorgen en erop toe te zien dat het onderwijs en onderzoek van alle docenten en onderzoekers in overeenstemming is met de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenis.

De conclusie ten aanzien van de inhoudelijke bezwaren is, dat Paas in een godsdiensthistorische studie schriftkritische theorieën op een voor niet-gelovige wetenschappers aanvaardbare wijze heeft besproken en op onderdelen bestreden. Hij heeft dit gedaan binnen het kader van de godsdiensthistorie, zonder daarbij zelf een geloofsstandpunt in te nemen.

 

De algemene conclusie luidt: De TU heeft in dr. Paas een waardevolle docent ontvangen, die diepe eerbied heeft voor de Schrift als Gods Woord en zich gebonden weet aan de gereformeerde belijdenis. Door aanhangers van schriftkritische theorieën met hun eigen wapens te bestrijden steunde hij in feite de Bijbelgetrouwe wetenschap.

 

De benoeming van Paas als universitair docent is - ook bij nadere overweging - terecht geweest. Wel was het beter geweest als het risico dat met name Paas' dissertatie in de kerken verkeerd zou worden verstaan tijdig was onderkend en had geleid tot een tijdige en inhoudelijke communicatie van de zijde van de TU.