Printen

Ontsimpelen? (6a) - Open antwoord aan prof. De Bruijne

D.J. Bolt
06-06-09

Dit is het derde gedeelte van het antwoord.
Het eerste gedeelte Ontsimpelen? (4) werd geplaatst op 23 mei 2009,
het tweede gedeelte Ontsimpelen? (5) op 30 mei 2009.

Geachte broeder De Bruijne,

U schrijft:

Gezamenlijkheid


Als ik vervolgens het rijtje concrete voorbeelden naloop, dat br. Bolt noemt, bekruipt mij een zekere moedeloosheid. Zeker als ik kijk naar de puntsgewijze opsomming aan het eind van zijn bijdrage.
Bij veel ervan gaat hij te kort door de bocht. Soms betreft het opvattingen die onder ons rondgaan, bijvoorbeeld dat mensen van ?apen? zouden afstammen. Nu lijkt me deze dwaling nog niet erg wijd verbreid, maar als zij voorkomt, moet zij wat mij betreft bestreden worden. Dat in de kerk steeds weer opvattingen opkomen die bediscussieerd en soms bestreden moeten worden, is van alle tijden. Je kunt daarom niet de kerk afschrijven of er afstand van nemen. Zelfs als zo?n visie blijft rondzingen, houdt de kerk daarmee (zoals Calvijn al leerde) niet ineens op kerk te zijn.
Sommige zaken die hij noemt, komen uit de discussie rond de benoeming van dr. Stefan Paas. Daarop heeft Professor Kwakkel in dit blad al antwoord gegeven. Ik besef dat verschillende verontrusten desondanks hun vragen houden. Maar je kunt dit punt nu niet meer zomaar opvoeren als bewijs dat het onder ons geen enkel probleem vormt om de bijbelse gegevens rond de oorsprong van het volk Israël te negeren.
Wat enkele andere punten betreft, schetst br. Bolt een onvolledig beeld. Bijvoorbeeld wat betreft echtscheiding was de praktijk in de kerken al lang veranderd. Er werd (sinds de jaren ?80) in toenemende mate gescheiden en opnieuw getrouwd om redenen die buiten de bestaande normering vielen. En er werd soms geforceerd doorgeredeneerd om die situaties toch maar onder de bestaande regels te kunnen scharen. Synodeuitspraken hebben dus geen ?deur geopend?, zoals Bolt stelt. Alle achtereenvolgende synoden zijn bezig geweest met de vraag op welke manier je deze ontwikkeling kunt keren of indammen. Dat je het niet eens bent met hun concrete beslissingen, mag je toch niet de ogen doen sluiten voor deze inzet?!
Rond de rustdag is iets soortgelijks aan de orde. De geestelijke inzet van de synoden is steeds geweest om de zondag te behouden en te versterken. Dat deden zij met open ogen voor de sfeer van verslapping in de omgang met de zondag. Het feit dat synoden tegelijk een lange omweg nodig hadden in het spreken over het rustelement, mag je niet gemakshalve toeschrijven aan deze zelfde sfeer van verslapping. Het komt voort uit een eerlijk probleem rond het 4e gebod, dat in alle eeuwen van de kerkgeschiedenis bekend was en dat vandaag in een niet meer christelijke samenleving ineens weer urgent werd.
Rond deze twee thema?s bestaat alle reden om de versimpeling achter je te laten en een zekere gezamenlijkheid in intentie te zoeken.

Ik antwoord:

U vindt mijn puntsgewijze opsomming van allerlei zaken te kort door de bocht. Ik geef toe dat een en ander nogal puntig is geformuleerd zonder een ruime onderbouwing. Maar is dat niet te wijten aan de (veel te) krappe ruimte die mij door u werd toegemeten in De Reformatie? Als je slechts mag reageren met de helft van het aantal woorden van het artikel waarmee je opponent je aanspreekt valt niet te ontkomen aan beperking en beknopt formuleren. Overigens weet u natuurlijk zeer wel dat voor alle aangedragen zaken een uitgebreide argumentatie op deze site werd geboden in eerdere artikelen en ook op de site www.synodezwollezuid.nl. En juist ten behoeve van De Reformatielezers heb ik nog een uitvoerige reactie geschreven die in de vorige weken is gepubliceerd. Daarin is een en ander uitgebreider verantwoord.
Maar wellicht voor velen ten overvloede, laat me een paar opmerkingen maken bij de voorbeelden die u noemt waaruit zou blijken dat ik "te kort door de bocht" zou gaan. Ik laat nu 'echtscheiding' rusten, daarover heb ik de vorige week al uitvoerig geschreven.
Ook over de zondag als rustdag is door ons al heel veel geschreven1. Eigenlijk heb ik weinig zin om dat nog eens over te doen. Maar misschien is het nodig om toch weer de kern van de zaak naar voren te halen omdat die bijna stelselmatig wordt verdoezeld, m.i. ook in uw 'weerwoord'.

De rustdag en het vierde gebod

U vraagt, prof. De Bruijne, om ook voor "het thema zondag" naar "gezamenlijkheid in intentie" te zoeken. Als u die intentie definieert als "het behoud van de zondag" dan lijkt het alsof we daarin één zijn. We willen toch allemaal die wekelijkse vrije dag niet kwijt? En daar hebt u gelijk in.
Maar ten diepste is het schijn. Want het behoud van de zondag is voor óns een gebod van de Here inclusief het rustaspect terwijl dat voor u "een eerlijk probleem van alle eeuwen" vormt. In De Reformatie heeft ds. W. Wierenga in een aantal artikelen mogen afrekenen met de rustdag als gegrond op het vierde gebod en dat in een discussie op één in waarheid nog eens uitdrukkelijk bevestigd. Daarbij heeft hij zelfs alle (tien) geboden als niet meer geldig verklaard! Overigens is dat consequent: je kunt niet één gebod van de Here geheel of gedeeltelijk laten vallen en de rest overeind houden.
Maar waar is uw protest in De Reformatie tegen dit antinomianisme2?

Nogmaals, ik heb geen enkele behoefte goede intenties te ontkennen. Maar dat is niet doorslaggevend. Om met een variant van een spreekwoord te zeggen: de weg naar de hel is met goede intenties geplaveid. We bedoelen het toch allemaal zo goed? Daar zijn sprekende voorbeelden van te vinden in de Schrift. Saul bijvoorbeeld was er van overtuigd dat hij "het bevel van de Here had uitgevoerd" door de Amalekieten met de ban te slaan, d.w.z. uit te roeien zowel mens als dier. Nou ja, hij had toegelaten dat het volk iets van het beste van de beesten had bewaard om de HERE offers te brengen. Hoe vroom toch! Maar het kost Saul zijn koningschap want "zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen."3
Betekent dat in onze tijd niet om in eenvoudige gehoorzaamheid laten staan wat er in de Schrift staat en niet langs lange omwegen de Schrift het tegendeel laten zeggen dan wat ons in Gods geboden wordt voorgehouden?

U stelt dat "de geestelijke inzet van de synoden steeds is geweest om de zondag te behouden en te versterken. Dat deden zij met open ogen voor de sfeer van verslapping in de omgang met de zondag."
Maar we moeten natuurlijk wel de feiten laten spreken en niet achteraf mooie motiveringen verzinnen voor synodale besluiten. aanleiding was immers een heel andere, namelijk de preek van D. Ophoff over HC zondag 38 waarin hij als uitgangspunt nam het probleem van de "vrachtwagenchauffeur" die gevraagd werd door zijn baas om op zondag te gaan rijden4.
Dát was de probleemstelling. In de preek brak Ophoff o.m. het betoog in het boekje van de predikanten Room en Voorberg5 af, die de zondagse rust koppelden aan het vierde gebod en daar ook consequenties aan verbonden voor b.v. die "vrachtwagenchauffeur". En na een uitvoerig betoog waarin Ophoff in zijn preek eeuwenoude argumenten onderuit schoffelde kwam hij tenslotte tot de conclusie en opdracht: "Laat merken hoeveel die dag je waard is. Wat mij betreft, niet op grond van een absoluut, goddelijk gebod. Maar wel omdat het goed is samen een dag in de week rust te nemen, naar het voorbeeld van Israëls sabbat." De zondag is voor hem een vrije dag geworden die zich principieel niet onderscheidt van bijvoorbeeld onze vakantiedagen.
En op basis van inderdaad "een lange omweg" - o.a. een deputatenrapport van niet minder dan 98 pagina's! - komt de synode van Leusden met een legalisatie, namelijk:
"dat de opvatting van ds. D. Ophoff dat de zondag als rustdag niet gegrond is op een goddelijk gebod, niet te veroordelen is"6.

U vindt, prof. De Bruijne, dat dit niet als "verslapping" van het leven naar Gods geboden mag worden gezien. Want "het komt voort uit een eerlijk probleem rond het 4e gebod, dat in alle eeuwen van de kerkgeschiedenis bekend was en dat vandaag in een niet meer christelijke samenleving ineens weer urgent werd".
Er valt echter m.i. nogal wat af te dingen op dat "ineens weer urgent" worden van problemen met de zondagsrust. De kerkgeschiedenis laat zien dat het voortdurend de aandacht moest hebben van kerkenraden bijvoorbeeld. Ook persoonlijk heb ik in mijn loopbaan er al die tientallen jaren alert op moeten zijn en ben er meermalen mee geconfronteerd. Wel is de omvang van het probleem in een ontkerstenende samenleving toegenomen7. Maar er zijn ook nu nog vele mogelijkheden om dit gebod te eerbiedigen mits je je consequent als christen gedraagt en een principieel standpunt inneemt8.
Het belangrijke punt bij deze zaak is (ook) hier weer dat met de synodebesluiten rond rustdag en vierde gebod een offer is gebracht aan de tijdgeest. Die geest vraagt om economische belangen de hoogste prioriteit te geven. Daar is de kerk voor om gaan liggen en heeft het Woord i.c. het vierde gebod niet hoog gehouden. Dat is de kern van de moeite.

Dit kerkelijk handelen heeft ook iets paradoxaals. Regelmatig kun je horen dat we als gereformeerden niet moeten vasthouden aan oude antwoorden maar ons belijden "in rapport met onze tijd" moeten brengen, dus zoiets als 'eigentijds verstaanbaar verwoorden'. Maar als in de afgelopen jaren puntje bij paaltje kwam was steevast de reactie 'dat er altijd al verschillend over de rustdag is gedacht'9. En dus is er niet een helder Bijbels 'woord voor de wereld' gekomen maar een bloedeloze tolerantie die het spreken van de kerk tot een farce maakt en haar van haar eer als pijler en fundament van de waarheid berooft10. Want hoe kun je bijvoorbeeld voor een ongelovige buurman of buurvrouw getuigen van de dag des Heren als je niet verder komt dan dat deze wel/niet (doorhalen naar believen) is gebaseerd op het goddelijke vierde gebod?
Genoeg erover.

Mensen en apen

U signaleert dat onder ons opvattingen rondgaan dat mensen van apen zouden afstammen11. Met dankbaarheid constateer ik dat u dat als een "dwaling" typeert en vindt dat deze bestreden zou moeten worden. Maar zonder aan mijn dankbaarheid iets te af te doen wil ik er wel enkele kanttekeningen bij maken.

Het verbaast mij dat u denkt dat deze "dwaling nog niet erg wijd verbreid" is. Maar juist in de afgelopen weken werd een onderzoek van het Nederlands Dagblad12 gepubliceerd waaruit bleek dat maar liefst bijna 40%(!) van onze predikanten aanhanger is (geworden) van de zgn. kadertheorie waarin Genesis 1 geen scheppingsgeschiedenis maar een door Mozes verzonnen verhaal zou zijn met de bedoeling om iets begrijpelijks voor zijn volksgenoten over het ontstaan van de wereld te zeggen. Als je daarbij optelt de bijna 20% aan predikanten die nog wel gelooft in "zes dagen maar niet noodzakelijk in 6x24 uur" geeft dat een onthutsend beeld van de overtuiging van onze voorgangers. Want we zullen er wel niet erg ver naast zitten als het grootste deel van deze ongeveer 60% voorgangers geen problemen (meer) heeft met oerknal en evolutie. Waarom zou je anders Genesis 1 en zijn dagen metaforiseren13?
Dit zeer verontrustende beeld wordt nog versterkt met het hoge percentage gereformeerde biologiedocenten dat ook niet meer gelooft dat God de aarde en de hemel in zes 'gewone' dagen heeft geschapen terwijl ongeveer 70% het zgn. theïstische evolutionisme aanhangt, zeg maar: de schepping is bij toeval ontstaan als een "schitterend ongeluk"14, inclusief mensen uit apen, maar 'God heeft het wel gedragen'. Wat dat laatste dan ook nog moge betekenen.
Hier moet u, prof. De Bruijne, toch wel heel erg van zijn geschrokken? Of heb ik u niet goed begrepen toen u deze opvattingen als "dwaling" typeerde?

Toch was voor wie de ontwikkelingen in onze kerken nauwlettend heeft gevolgd het ook weer niet zó onverwacht. Want predikanten, uw collega's aan de TU en andere voorgangers publiceren inmiddels, soms al jaren, dat de scheppingsgeschiedenis niet letterlijk behoeft te worden genomen en je rustig oerknal en evolutie als meest logische en aanvaardbare opvatting over het ontstaan van de wereld mag omarmen of in elk geval daar ruimte voor moet laten in de kerken15. Uw naaste collega prof. Kwakkel hield een aantal jaren geleden al een lezing in Ten Boer over Schriftgezag en het begin van Genesis16. Aan het einde van de avond constateerde ik met dankbaarheid dat hij de kadertheorie niet voor zijn rekening nam en geen schriftuurlijke opvatting vond. Mijn vraag was vervolgens waarom hij deze dwaling dan ook niet publiek weerlegde. Maar helaas toen kwam een aap uit de mouw: de termen "onschriftuurlijk" en "dwaling" nam hij niet voor zijn rekening. We moesten maar met elkaar gaan argumenteren, o.a. met prof. Douma, een aanhanger van de kadertheorie.
Inmiddels zijn we drie jaren verder. Heeft die discussie plaatsgevonden? Ik heb er niets van gezien. Prof. Douma zwijgt nog steeds in alle talen. Van de TU uit is er geen uitgebreide 'discours' op gang gebracht. De synode Zwolle-Zuid heeft de bezwaren tegen deze opvatting niet inhoudelijk willen behandelen. Op het congres 'Darwin in de kerk?' waar prof. Kwakkel deelnam aan het forum bleek hij nog even ver als in Ten Boer. Veel vragen, maar geen (schriftuurlijke) antwoorden. Hij bleek zelfs jaloers op de natuurwetenschappen die zoveel meer vorderingen hadden gemaakt en resultaten geboekt dan de theologie17. Wat een schril contrast overigens met de Amerikaanse dr. Terry Mortenson die eveneens deel uit maakte van het forum en een helder en duidelijk pleidooi hield over de historiciteit van het begin van Genesis en daarvoor goede argumenten aanvoerde. Ik vond het ronduit beschamend dat onze 'eigen' hoogleraar in het Oude Testament op zo'n ondermijnende manier bijdroeg aan de discussie waarin ongelovige deelnemers enthousiast hun heidense denkbeelden over het ontstaan van de wereld voor het voetlicht brachten18. Als hoogleraren zó voorgaan mag het dan een wonder heten dat er een omslag in het denken plaatsvindt onder predikanten en (biologie)docenten? De gevolgen voor het denken van het kerkvolk laten zie niet moeilijk raden. Ook dáárom schreef ik in 'woord' dat de TU mede oorzaak is van het verval in onze kerken19.
Deze zaterdag (5 juni) vindt er opnieuw een congres plaats: 'Darwin in de tuin van Eden?' In deze bijeenkomst zal weer een collega van u, namelijk prof.dr. B. Kamphuis, een bijdrage leveren. Zal er dan een ander geluid te horen zijn?
Ik ben zeer benieuwd.

De crux

Graag nog een opmerking van andere aard.
Ik heb er moeite mee dat u onmiddellijk na de terechte en stevige stellingname - "zij (de dwaling van mensen die zouden afstammen van apen, djb) moet wat mij betreft bestreden worden" - die eigenlijk dadelijk weer een vrieskist inschuift als u, haast laconiek, stelt dat dwalingen in alle tijden voorkomen en bestreden moeten worden en daarbij zelfs Calvijn voor uw karretje spant. Want het zal waar zijn dat "de kerk van alle tijden door dwalingen omgeven is"20, daarvan geeft de Schrift in het Oude en Nieuwe Testament een doorlopend getuigenis. Maar dat is het punt niet.
De crux is dat u en uw vakbroeders die bestrijding van dwalingen níet aangaan terwijl dat uw taak in het bijzonder is: "verdedigen van de zuivere leer tegen ketterijen en dwalingen", (KO art.18). Integendeel, de weerstand er tegen verzwakt met veel intelligentie en vernuft21. Niet het feit dát er strijd is doet ons vervreemden van de(ze) kerk - die strijd is van alle tijden en mógen we niet ontvluchten - maar het consolideren van afwijkingen van de Schrift en belijdenis alsook het machteloos maken van bestrijding ervan. Daarvan is het handelen van (alweer) de synode van Zwolle-Zuid een monument geworden.22. Want sinds deze kerkelijke vergadering is er geen mogelijkheid meer om tegen "rondzingende dwalingen" bezwaar aan te tekenen.
Opnieuw: de leer van de Schrift is niet veilig meer in onze kerken. Dát is het probleem en dat mag je toch op geen enkele manier bagatelliseren?

In de paragraaf "Gezamenlijkheid" reageert u ook op mijn opmerking over de benoeming van dr. S. Paas als docent aan onze Theologische Universiteit. Daar wil ik graag de volgende keer het een en ander over zeggen.

Wordt vervolgd.



1 Zie op deze site o.m. RUSTdag, rust zacht; Woorden op het werk; Open brief aan ds. Niemeijer; Brief aan de Generale Synode; De wet en de was; Leeftinks labyrint - Over het vierde gebod; Kruisverhoor op Zondag; Flits 28 - Het ijsje van Luiten; Om te huilen - Synode-impressie 9; Knol'n of citroen'n ien Ten Boer (1). Zie ook de brochure Zondag, een RUSTige dag.

2 In uw artikel 'Moeten moet' (ND, 11/4/9) ziet u onder "orthodoxe christenen deze regelrechte dwaling oprukken". Zeker wij zien die ook en verzetten ons daar al jaren tegen. Zoals die b.v. gestalte krijgt in de eigenwillige parafrasering van de Tien Geboden in erediensten. Maar uw column zag in het ND nog nauwelijks het licht of ds. B. Luiten publiceerde een artikel in De Reformatie met als veelzeggende kop: "Moeten is zilver, willen is goud" (25 april 2009). In feite wordt daarin, mooi verpakt, de lijn van ds. Wierenga voortgezet.

3 1Sam. 15, zie m.n. vers 22. Zie ook 'Goede bedoelingen' in de rubriek 'Uit het verleden'.

4 Ophoff begon zijn beruchte preek als volgt: "Ik denk dat het verhaal dat ik de afgelopen week hoorde, typerend is voor de situatie op dit moment. Het ging over een vrachtwagenchauffeur elders in het land. Die man was al een paar keer van baas veranderd, omdat bij weigerde op zondag te gaan werken. En nu hing hem dat weer boven het hoofd. Ook z'n huidige werkgever begon dat van hem te vragen.

Wat moest hij doen? Weer ontslag nemen? Een andere baas opzoeken? Voorgaande keren was dat gelukt, maar de man voorzag dat dat nu niet meer zou gaan. Met een volledige weigering ten aanzien van zondagsarbeid zou hij waarschijnlijk niet meer aan de bak komen."

5 Zondag, uitgave Woord en Wereld, deel 30.

6 Acta generale synode van Leusden 1999, art. 25, besluit 4.3.

7 Misschien is het hier weleens aardig hier het bedrijf Koopman in Zuidhorn te noemen, een transportbedrijf sinds 1930, dat vanaf het begin van zijn bestaan de rustdag eerbiedigde. Zo ken ik ook een schipper die als internationale vrachtvervoerder vasthoudt aan de zondagsrust. Zou het niet heel erg moeilijk worden in deze tijd van creditcrisis om dit vol te houden als de zondagse rustdag een "menselijke instelling" is? Is hen met de besluiten niet de Bijbelse grond onder voeten gehaald?

8 Denk ook aan de 'hulp' die er vanuit socialistisch hoek wordt geboden om de zondag zoveel mogelijk arbeidsvrij te houden, zij het uiteraard niet uit Bijbelse motieven.

9 Overigens niet alleen op dit punt. Het valt mij op hoe vaak, wanneer men de bakens willen verzetten, een beroep wordt gedaan op wat een theoloog in het verleden wel eens heeft beweerd. Zo is het vandaag de dag bon ton om Augustinus aan te halen als het gaat om te ontkennen dat de schepping in zes dagen heeft plaatsgevonden. Augustinus leerde (uit ontzag voor de almacht van God) dat Hij de schepping in één moment heeft geschapen. Zo je wel, zegt men dan, de kerk heeft altijd al andere meningen getolereerd op dit punt.

10 1Tim. 3:15.

11 Meestal formuleert met het deftiger en juister: dat mensen en orang oetans een gemeenschappelijke voorouder hebben.

12 ND, 16 mei 2009.

13 Dan laat ik nog buiten beschouwing de 4 à 5% predikanten die het preken over de historiciteit van Genesis 1 is irrelevant vindt, het draait in dit hoofdstuk om het "bevrijdend handelen van God". Zo 'lust' ik er nog vele want deze 'theologische' benadering past op bijna alle teksten in de Bijbel.

14 Naar de titel van het boek Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp van C. Dekker e.a.

15 Ik noem een paar namen, prof.dr. J. Douma, prof.dr. G. Kwakkel, ds. J.J.T. Doedens, ds. P.R. Baas, prof.dr. J. Klapwijk.

16 17 october 2006.

17 Zie Darwin in Kampen? in de rubriek TU Kampen.

18 In een persoonlijk gesprek heb ik dat dr. Mortenson ook aangegeven. Zie voor een uitgebreide bespreking en analyse van Kwakkels bijdrage Darwin in Kampen? 1 en 2, en Nogmaals: 'Darwin in de kerk'.

19 Het is opmerkelijk dat de capitulatie voor de evolutietheorie in GKv, CGK en NGK vergelijkbaar is, zo blijkt uit de statistieken. Daartegenover staat dat ongeveer 90% predikanten in de Hersteld Hervormde Kerk staat voor de overtuiging dat Genesis 1 Gods schepping in zes gewone dagen leert. Voor de Gereformeerde Gemeenten is dit percentage zelfs 100%! Ook het reformatorisch onderwijs steekt gunstig af tegen het gereformeerde: meer dan 70% van de biologieleraren gelooft in een schepping van zes gewone dagen terwijl ongeveer 5% dat ontkent.

20 Gezang 32 (oude Gereformeerde Kerkboek)

21 Ik denk aan de opmerking van prof. Kwakkel in het forum van genoemde conferentie over Pred. 12:2: voordat de zon verduisterd wordt evenals het licht en de maan en de sterren en de wolken na de regen wederkeren. Hij suggereerde dat hier misschien net als in Genesis 1 in het 'wereldbeeld' van die dagen het licht wordt losgekoppeld van de lichtdragers. Dat zou dan kunnen betekenen dat Genesis 1 meer een 'oud-wereldbeeldig' verhaal is dat het toenmalig bevattingsvermogen weerspiegelt, dan scheppingsgeschiedenis. Al eerder deed prof. Kwakkel een poging in die richting toen hij in een lezing in Ten Boer suggereerde dat de mensen in de oertijd wellicht niet door hadden dat het licht bij de zon hoort omdat bijvoorbeeld het 's morgens al licht is terwijl de zon nog onder de kim staat. Dat was hun "belevingswereld". Zie Knoll'n of citroen'n (4), rubriek Uit de kerken.

22 Ik denk in dit verband ook aan het indringende en ontroerend appèl - "Onrustig is mijn hart"- van ds. M. Nap dat hij vlak voor zijn sterven nog deed op de synode om inhoudelijk in te gaan op de bezwaren tegen opvattingen en publicaties van verschillende docenten aan de TU. Wat heeft de synode ermee gedaan? Niets, ondanks alle mooie woorden. Ja, men heeft het naar de TU gestuurd. Maar heeft iemand er sindsdien ooit nog weer eens wat van gehoord?