Printen

Toen waren er nog Negen ...

 

D.J. Bolt

21-09-13

 

Column

 

Het is lang geleden. Mijn ouders hadden een winkel in manufacturen en woninginrichting. Er moest hard gewerkt worden, zo vlak na de Tweede Wereldoorlog. De zaak was open van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Niet zelden kwamen er klanten tijdens het middag- of avondeten, en die moesten natuurlijk worden geholpen. Zelfs 's zaterdagavonds laat nog ging de winkelbel. En soms kwam er op zondagmorgen een wanhopige zuster om een paar nieuwe nijlons. Want met 'ladders ien e kousn' kon je niet naar de kerk.

Ja, zondags was de zaak vanzelfsprekend dicht. Dan werd genoten van de rust, kwamen afgetobde mensen weer op adem. Samen naar Gods huis. De hele dag stond in het teken daarvan. 's Avonds werden spelletjes gedaan en vaak gezongen bij het harmonium met gezin en vrienden, uitbundig, zodat wandelaars op de weg langs het huis bleven staan luisteren.

 

Gelukkig kwam er een winkeltijdenwet. De zaak ging om zes uur dicht. En zaterdags al om vijf uur. En hoewel er altijd in de middenstand wel wat was te doen, werd een rustige voorbereiding op de zondag nu toch echt mogelijk.
De klandizie in het dorp moest er wel aan wennen. Een dichte winkeldeur bij Bolt was vreemd. Maar van lieverlee kon men het accepteren en waarderen. Bovendien was er altijd nog wel de vluchtroute van 'even achterom' want natuurlijk trokken vrouwen nog steeds hun kousen stuk op de meest onzalige momenten.
Het was overigens wel een service met de nodige risico's. Want de concurrentie op dit kleine dorp zag nauwlettend toe op de eerbiediging van de openingstijden. Ook toen dreigde immers al, zij het op microschaal, concurrentievervalsing! De ander een kwartiertje langer open kon zomaar een paar dubbeltjes schelen in de omzet. En daarom werd er naar gestreefd ook op dit punt maatschappelijk eerlijk gereformeerd te leven.

 

De tijden zijn veranderd. Drastisch.
Een nieuwe wet op koopzondagen, een initiatief van de antichristelijke partijen D'66 en GroenLinks, is door de Kamers aangenomen. Voortaan mogen burgerlijke gemeenten zelf bepalen wanneer hun nering open is, inclusief al of niet op de Dag des Heren. Dat zal gevolgen krijgen voor christenen die Gods vierde gebod willen eerbiedigen. Zelfs als een gemeente bepaalt dat de winkels op de eerste dag van de week gesloten moeten zijn, kan gemakkelijk omzet wegvloeien naar een nabijgelegen buurgemeente waar geen rekening met Gods geboden wordt gehouden.

Maar ook de winkelier in een koopcentrum dat  zijn commercie zeven dagen per week  aan de mens wil brengen, komt in grote problemen. Als hij niet meebuigt voor de omzetafgod gaan zijn klanten naar de  buurman aan de overkant van de straat. Nog sterker, in zijn winkelhuurcontract staat misschien wel dat hij verplicht eenswillend moet zijn met alle open deuren van collegae. En anders biezen pakken. Want solidariteit is mooi, maar het mag in onze liberale wereld niet teveel kosten. Het is toch ook geen kijk zo'n bordje gesloten tussen al die vrolijk wiekende draaideuren? Dat kán niet!

En zo krijgen we straks naast weigerambtenaren - geen homohuwelijken sluiten, weigerartsen - niet (doorverwijzen) voor abortus en euthanasie,  nu dus ook weigerwinkeliers - die deuren dichthouden op zondag.

De secularisering vreet steeds verder door in ons volksleven. Dat geeft grote geestelijke moeite.

 

Maar er dient zich van ongedachte zijde een spiritueel-dogmatische oplossing aan van dit diepe gewetensprobleem van de winkelman. Enige tijd geleden (15-04-13) theologiseerde Adrian Verbree haar in zijn zaterdagse ND-column 'Kruimeldief'. Deze vrijgemaakte dominee betoogt dat het vierde gebod weliswaar een fraai stukje oud-Israelitische folklore is dat we moeten koesteren en vooral niet moeten verbouwen – "vergelijk het maar met het Wilhelmus" -  maar "de facto" (in de praktijk) en "de jure" (rechtens) hebben we er niets meer mee te maken. Het gebod  hoorde bij het Oudtestamentische theocratisch staatsmodel. Ja, verklaart de dominee, het was Gods wijsheid dat Hij na Pinksteren een eind aan het vierde verbondswoord heeft gemaakt. Immers bij maatschappijen als die in Mongolië en Reykjavik kun je met alle geboden aankomen maar natuurlijk níet met zo'n rustdag van het Vierde. Dat past niet bij hun staatsinrichting, om zo te zeggen. En zeker ook niet in het Nederland anno 2013. Stel je voor zeg, sta je met je christelijk geloof toch even voor Oudtestamentische aap? En bovendien, 'gij zult uw seculiere leefgemeenschap niet irriteren' is toch het vigerende basisgebod in de Nieuwere Kamper Theologie?

Kom op dus, gereformeerde winkeliers op de sabbatdag: opent uwe mond - in de kerk, én tegelijk gerust ook de deuren - van uw nering. En gehoorzaam vrijmoedig aan de eis van het nieuwe winkelwoord van uw belendende D'66 en GroenLinkse zakenlieden.

 

In 1996 hield een (andere) vrijgemaakte dominee een preek over het Zondag 38 HC. Hij ventileerde als zijn opvatting dat de zondag als rustdag niet gegrond is op een goddelijk gebod. Honderden bezwaren waren het gevolg maar zij belanden vrijwel alle in de synodale afvalbak. Men probeerde het kerkvolk in dikke rapporten en landelijke referaten wijs te maken dat natuurlijk het vierde gebod zowel als vraag en antwoord 103 blijven gehandhaafd in de kerken. Maar opnieuw komt nu dus een predikant (niet de eerste!) ons verzekeren dat het vierde gebod voor ons finito is. En als dat nog hier en daar gelezen wordt in kerkdiensten? Voilà, van hem mag het zo blijven "als het zo gegroeid is". Hoe ruimhartig royaal kunnen we zijn bij het overboord zetten van Gods wetten…

 

Dieptriest.
De winkelman in de klem genomen door zijn heidense omgeving, wordt in de rug aangevallen door leidslieden van eigen kerk. De zondag mag zonder gewetensbezwaar werkdag worden. Och du Liebe, deze dag wórdt al zo volgepropt met allerlei gemeenteopbouwelijke activiteiten waarvoor we in de week geen tijd meer hebben. Nu is de repos helemaal ailleurs.

 

Maar de geloofsgemeenschap zwijgt. In het ND reageerde nauwelijks niemand op deze diefstal van een goddelijke gebod. Het zuurdesem van Leusden heeft kennelijk zijn uitwerking gehad. Men gelooft het wel. Of eigenlijk, niet meer.

 

Bidt voor

zakenmensen met de rug tegen de muur en
een kerkgemeenschap met nog maar Negen Geboden.