Printen

De zoektocht van het Praktijkcentrum

N. van Dijk

19-10-13

 

In het ND was een artikel te lezen over het nieuwe vrijgemaakt-gereformeerde praktijkcentrum voor onderzoek en dienstverlening.

 

“Verschillen in de kerk bezorgen veel christenen hoofdbrekens. Een nieuw vrijgemaakt-gereformeerd praktijkcentrum wil helpen te leren omgaan met diversiteit in de gemeente”.

 

Moniek Mol (adviseur voor het Centrum Dienstverlening dat per 1 september opging in het nieuwe praktijkcentrum) en Hans Schaeffer (docent en onderzoeker TU Kampen) worden vaak geraadpleegd als gemeenteopbouwdeskundigen. Bij de start van het nieuwe praktijkcentrum verschijnt een programma over het ‘leren omgaan met diversiteit in je gemeente’. Schaeffer en Mol zijn nauw bij de introductie van dit programma betrokken.

 

“Veel gemeenten zijn op zoek naar hun identiteit. Daarbij is weinig verbinding meer met het instituut dat Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) heet. Hoe we met elkaar omgaan raakt juist de identiteit van de gemeente”.

 

Moniek Mol constateert dat “jongeren makkelijker over grenzen heen kijken. Een oudere generatie kijkt eerder naar het kerkverband; geloven is voor hen een zaak van vooral het hoofd”. Schaeffer pleit ervoor ontspannen met verschillen om te gaan.

 

“De ouderen willen stevige preken en Bijbelstudie, jongeren willen de wijk in en verlangen naar actie. Het kan naast elkaar bestaan. Kerkenraden moeten nieuwe manieren vinden om met deze dynamiek om te gaan”.

 

Voor Mol blijft de vraag voor een kerkenraad hoe je de kerk weer relevant maakt voor jongeren. “De kerk moet leren een veilige plek te zijn waar we voor elkaar als Christus mogen zijn”.

 

Spannend blijft de vraag waar de grenzen liggen, wanneer je spreekt over verschillen. Het artikel in het Nederlands Dagblad begint met te melden dat het niet gaat om de tegenstellingen (band of orgel, wel of geen middagdienst, samenwonen of trouwen), maar om de vraag wat je bindt in de gemeente. Schaeffer:

 

“Ik vind dat je de grens helder moet stellen. Bijvoorbeeld dat het huwelijk, de publieke verbintenis van man en vrouw, de norm is. Maar het is realiteit dat het in de levens van mensen soms anders gaat. Ben je dan bereid samen een zoekproces in te gaan als gemeente? Bovendien, als je een harde normatieve opstelling hebt die anderen uitsluit, dan is dat ook een grens”.

 

Het praktijkcentrum pleit voor een zoekproces als het gaat om de weerbarstige praktijk van het leven.

En terwijl in de GKV steeds meer zoektochten georganiseerd lijken te worden blijft prof. dr. A. Baars er (ditmaal in een artikel in het Reformatorisch Dagblad) voor pleiten dat de predikant zich voortdurend moet laten gezeggen door het Woord van de levende God, alleen zo kan hij met gezag spreken:

 

“Waar de kerk vandaag behoefte aan heeft, is niet aan ‘tobberige dominees’ die iedere gelegenheid gebruiken om  te zeggen dat de tekst zo moeilijk is en dat het zo ingewikkeld geworden is om het Woord te laten ‘landen’ bij de postmoderne mens. De kerk heeft dienaren nodig die het in alle bescheidenheid, maar ook in geestelijke beslistheid aandurven om te zeggen: ‘Alzo spreekt de Heere….’. Worden zondaren nog echt ontmaskerd in de preek, worden zij ‘als bij de hand’ tot Christus geleid. Worden de kinderen van God onderwezen in het heil dat in Hem te vinden is en in de weg van de heiligmaking? Wordt de gemeente echt gebouwd in het allerheiligst geloof? Dat zijn de vragen die mij in toenemende mate bezighouden in de veertig jaar dat ik dienen mag”.