Printen

Vrouwen op vrijgemaakte kansels 7

D.J. Bolt
16-11-13

 

We vervolgen deze serie met informatie n.a.v. het deputatenrapport Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie.
 


 

Gereformeerde Kerkbode Groningen–Fryslân-Drenthe 30/11/13

Lutheranen in Australië over vrouw en ambt

Ds. A.H. Driest

 

'Jaren geleden werkte ik als leerkacht aan het Saint Peters Lutheran College. Ik had een gesprek met drie aboriginal meisjes over hun problemen om aansluiting op school te vinden en zich er thuis te voelen. In de loop van het gesprek merkte een van hen op dat ze moesten omschakelen van 'wij' naar 'ik', zodra ze hun voet op de campus zetten. Van het denken over zich­zelf als deel van een gemeenschap omscha­kelen naar het zichzelf zien als individuen los van die gemeenschap.'

Zo begint John Kleinig zijn bijdrage (Ordered Community) in het in 2008 verschenen boek Woman Pastors? ('Vrouwen predikanten?'). In dit omvangrijke werk maakt een reeks van Lu­therse theologen uit Australië bezwaar tegen het aanstellen van vrouwen tot predikant.

 

Afhankelijk
Anders dan veel mo­derne westerse denkers, gaan de schrijvers van het NT ervan uit dat we als persoon alleen tot ons recht komen in een geméénschap. Niemand van ons is ooit onafhankelijk en autonoom. We zijn allen afhankelijk. In onze familie, in onze werkom­geving, in onze maatschappij en ook in onze kerk. Net als de bladeren en de takken van een boom. Wij zijn als kerk zoals het NT aangeeft: leden van een lichaam. Onze rijkdom komt voort uit 'ontvangen en geven' en dat binnen een gemeenschap. Wij lopen schade op als we onszelf afscheiden van de ons gegeven sociale structuur. Wij beschadigen onze gemeenschap als we onze eigen weg gaan en weigeren sa­men te werken met anderen onder de supervi­sie van onze leiders. Zonder onderschikking is er geen echte gemeenschap. De term onder­schikking zoals de christelijke leer erover spreekt, is vandaag in diskrediet gevallen.

 

Onderschikking is niet: onderdanig
Veel mensen stellen onderschikking gelijk aan onderworpenheid aan autoritaire leiders. Maar onderschikking zoals het NT erover spreekt, draagt bij aan onze ervaring van lief­de, vreugde, tevredenheid en vrede, veel meer dan wij ons realiseren. Onderschikking biedt de context voor gevende liefde om te bloeien in onze gezinnen en in onze kerk, zonder het geweld van macht. De praktijk van deze onder­schikking is een bolwerk tegen het autoritaire. Het apostolisch onderwijs maakt duidelijk dat het mogelijk is om te spreken van onderschik­king en toch van gelijkheid. Bijvoorbeeld: ik ben ondergeschikt als leraar aan het hoofd van het Australische Lutheraanse college. Zo ben ik ook als gemeentelid ondergeschikt aan mijn predikant. Maar dat maakt mij niet infe­rieur of een mindere persoon of een mindere Christen. Hoewel ik hen respecteer en gehoor­zaam ben ik niet onderdanig aan hen. Niet de onderliggende partij. Onderschikking houdt in: de wil om de ons gegeven gemeentelijke leiders te accepteren en ook van harte.

 

Ordening
Deze gedachtegang over onderschikking is een van de sleutelwoorden als het gaat om de bijbelteksten die aangeven dat alleen mannen in het ambt van predikant worden gesteld. Het NT kent een scala aan woorden als het gaat om uiting te geven aan wat onderschikking is. Het heeft te maken met orde tegenover wanorde. Dan gaat het om het Griekse woord 'taxis'. Hierbij aansluitend komt in beeld het woord 'hypotaxis'. Dat betekent: iemand of iets plaatsen in de positie onder iemand of iets. Het werkwoord wijst het meest in de richting van jezelf te schikken onder God of onder de door Hem aangestelde personen (Rom. 8: 7; 10: 3; 13: 1; 1 Kor. 14: 34; 15: 28; 16: 16; Ef. 5: 21, 24; Col. 3: 18; Tit. 2: 5, 9; 3: 1, Heb. 12: 9; [ac. 4: 7; 1 Pet. 2: 13, 18; 3: 1, 5; 5: 3). In relatie tot Christus is geen mens niet-ondergeschikt en onafhankelijk (Heb. 2: 8). Onderschikking heeft alles te maken met de door God gegeven ordening. Het is een vrijwillige handeling waardoor mensen samenwerken met God door aan te sluiten bij zijn regelingen voor hen in de wereld en in de kerk.

 

Onderschikking
In Gods ordening van de kerk is Christus het hoofd die op zijn beurt God zijn Vader als hoofd kent. Binnen die ordening vindt ieders onderschikking plaats. De gemeente is onder­geschikt aan God de Vader voor het ontvangen van leven van Hem (Heb. 12: 9; [ac. 4: 7) en aan Christus voor het ontvangen van zijn redding (Ef.5: 24). Onderschikking aan Hem houdt bin­ding aan Gods woord in (Rom. 8: 7). De leden van de gemeente kennen onderschikking aan de leiders die Gods Woord verkondigen (1 Kor. 16: 15,16; 1 Pet. 5: 5; ook kerkvaders als Igna­tius en Clemens uit de 2e eeuw na Christus schreven zo.)

 

Revolutionair
In de brieven van Paulus en Petrus komen we een revolutionaire onderschikking tegen die een complete verandering of omkering van de sociale waarden inhield. In de oude wereld was de ideale persoon een onafhanke­lijk iemand met eigen economische bronnen, zelfgenoegzaam en autonoom. In de kerk is de ideale mens een afhankelijk persoon die ondergeschikt is aan anderen. Kerk is de bruid van Christus. Alle christenen zijn kinderen van God en dienaar van Christus. De ideale status voor de christen is niet langer meer om meester te zijn met rijkdom en macht. Maar om een dienaar te zijn. Onderschikking is daarmee de normale conditie in de kerk geworden.

 

Opofferend dienen
De apostelen eisen daarom veel meer van va­ders (als echtgenoten) en van de bazen tegen­over hun knechten dan wat als normaal werd gezien. In plaats van een vrouw te verlangen of te eisen dat zij haar liefde aan hem als man toont, worden mannen opgeroepen hun vrouwen - aanwijsbaar en in zelfopoffering­lief te hebben zoals Christus de kerk. In plaats van te verwachten dat de vrouwen hen eren, zullen zij hun vrouwen eren en nauwkeurig aandacht geven aan wat zij nodig hebben. De apostelen vinden de reden voor onderschik­king in Christus en in zijn zichzelf opofferend dienen. Petrus en Paulus stellen geen sociale of politieke agenda voor om de maatschappij te transformeren. Zij tonen hoe christenen nu al kunnen zijn in het leven met God, als burgers van de hemel binnen de aardse orde van de gevallen wereld. Bij het vervullen van de roeping van het dienen van anderen in zelfgevende liefde vertoont de kerk het model voor het leven in gemeenschap.

 

Respect
De geestelijke kijk op vrouwen is geïnspireerd door de houding van Christus. Jezus zelf toonde het patroon voor zijn kerk als het gaat om het respect voor vrouwen. Het bijbels christen­dom brengt vrouwen omhoog, eert hen als gelijke leden van de geestelijke gemeenschap en spoort hen aan de Schriften te bestuderen.

 

Vrouwelijke priesters
De tijd van Jezus en Paulus kende heel uiteen­lopende stromingen. Men had te maken met een Joods-rabbijnse richting die een vrouw zag als inferieur. Daartegenover stond de Grieks­Romeinse cultuur die vrouwen toestond om een leidende rol te spelen bij religieuze han­delingen. Vrouwelijke priesters traden in alle tijden en op alle plaatsen in de hellenistische wereld op. Zo waren er vrouwelijke priesters aanwezig in Korinthe, getuige ook een gevon­den inscriptie.

 

Tegenbeweging
In een heel aantal antieke culturen traden vrouwelijke priesteressen op. In het licht van het contrast met de religieuze omgeving was de apostolische prediking over de rol van vrouwen in de eredienst een tegenbeweging. judaistisch rabbinaat tendeert er naar om hen te behandelen als tweederangs leden van de gemeenschap. Echter, de Bijbelse openbaring staat niet toe dat zij als priester of als geeste­lijk leider optraden (zie Ex. 28: 1; 1 Tim. 3: 2; Ti. 1: 6).

 

Duidelijkheid en interpretatie
Er is een breed gedragen overeenstemming onder hen die verlangen om trouw te blijven aan het christelijk geloof door de eeuwen heen, door te stellen dat de vraag over het wel of niet aanstellen van vrouwen beslist moet worden op basis van de Bijbelse duidelijk­heid.
Daarbij hebben de resultaten van studie van de bijbel alles te maken met de principes van interpretatie (hermeneutiek). De hele kwestie is in de grond van de zaak een hermeneu­tische: hoe interpreteer ik en hoe pas ik de Schriften toe? Niet elke manier van interpre­tatie van de bijbel doet recht aan het getui­genis van de Bijbel zelf. Modern-kritische methodes brengen tot een kritische distantie tegenover de autoriteit, de waarheid en de helderheid van delen van de bijbel. De kerk staat weer voor de oude vraag: is de bijbel het woord van God als geheel en in al zijn delen (1 Thess. 2: 13). Of bevat het slechts woorden van God. De kwestie van de wijding van vrou­wen is daarom geen geïsoleerd vraagstuk.

 

Tijdbepaald?
Voorstanders van de aanstelling van vrouwen hechten een enorme betekenis aan de cultu-rele en historische kloof tussen de 1 e en de 21 e eeuw. Zij verzekeren dat wat de bijbeltekst zegt anders is dan wat het vandaag wil zeggen. Bijbelteksten zijn in hun ogen tijdbepaald en cultuurgebonden.
Zeker, niet alles in de bijbel staat op het zelfde niveau; niet alles is gelijk en direct toepas­baar voor de kerk van vandaag. Bijvoorbeeld veel van de oudtestamentische wetgeving is vervuld. De ceremoniële wetten zijn vervuld in Christus. De burgerlijke wetten zijn specifiek voor Israël als natie. Maar de 10 geboden zijn nog steeds van toepassing. jezus en de apos­telen hebben die constant bevestigd (Luc.18: 18-20; Rom. 13: 18-10). En het NT is de uitlegger van het OT. Wij zullen zeer voorzichtig zijn met de conclusie dat het NT onderwijs biedt dat niet langer geldt voor vandaag. We was­sen vandaag elkaar niet meer de voeten. Het is slechts een voorbeeld hoe we een ander in Christelijke liefde kunnen dienen. Het mandaat is dat wij de ander liefhebben.

 

Mythe
Net zoals in een 1 Korintiërs 11 vers 2-6. Vrou­wen hebben een doek over het hoofd bij een publieke dienst. Gewoonten van kleding kun­nen veranderen maar het principe van man als hoofd en vrouw als ondergeschikte blijft staan. De verschillen ten aanzien van voet wassen en hoofdbedekking moeten we niet overtrekken. Het is een mythe dat moderne mannen en vrouwen door en door verschillen van de mensen uit Bijbelse tijden. Hetzelfde Woord van God is aan allen geadresseerd. Vanuit Gods perspectief is er in werkelijkheid slechts één horizon. De oudtestamentische profeten waren opgenomen in Gods raad en in staat gesteld te zien in verleden, heden en toekomst vanuit Gods visie. Zo brachten ook de apostelen en evangelisten van het NT het woord van de Ene God die heel de menselijke historie 'ziet' en 'voorziet'. Zo kan Mozes, 40 jaar na de uittocht uit Egypte en Gods openba­ring op de berg Sinaï, tegen de Israëlieten zeg­gen: de Heer onze God heeft een verbond met ons op Horeb gemaakt. Het was niet met onze vaders dat de Here dit verbond maakte maar met ons, met allen die hier vandaag staan bij de grens met Kanaän (Dt. 5: 2-3).

 

Niet geroepen
Onze erkenning van het principe van het evan­gelie en onze aanname van de nieuwe creatie in Christus staat geen reductie toe van andere leerstukken. Zeer belangrijk in deze context is de doorgaande betekenis van de oorspronke­lijke ordening van schepping, de val in zonde, de wet en het leerstuk van de geestelijke bediening. De genade van God komt hierin uit dat allen 'heiligen' worden genoemd (1 Kor. 1: 2). Maar sommigen van hen zijn voorganger. Niemand neemt de eer voor zichzelf maar hij is geroepen door God (zie Heb. 5: 4 en vergelijk 1 Kor. 15: 10). Maar net zoafs niet allen aposte­len zijn, niet allen profeten, zo zijn niet allen herders en leraars (zie 1 Kor. 12: 29; Ef. 4: 11). Vrouwen zijn uitgezonderd van het ambt van herder en leraar maar ook de meeste mannen. De meeste van hen zijn niet geroepen tot die dienst.

 

Ambassadeurs
In 1 Korinthiërs, als de discussie plaatsvindt over de praktijk van de eredienst, grijpt Paulus naar de ordening van de schepping in hoofd­stuk 11 vers 7-10. Dat apostelen en herders en leraars representanten ambassadeurs zijn van Christus is de duidelijke onderwijzing van het NT (Lucas 10: 16; 2 Korinthiërs 5: 20. De (Lutherse) Augsburgse confessie geeft aan: voorgangers representeren niet hun eigen persoon maar de persoon van Christus (Lucas 10: 16). Wanneer zij het woord van Christus brengen of de sacramenten bedienen, doen ze dat in Christus' plaats.

 

Op weg naar Ede
Berichten over de komende generale sy­node in Ede gaan tot nu toe vooral over het al dan niet predikant of ouderling kunnen zijn van vrouwen in de gemeente. Niet verwonderlijk. Het zou een ingrijpende breuk betekenen met het verleden. Een paar berichten.
 

1. Een theologe uit de christelijke gere­formeerde kerken Miranda Renkema meldde via Twitter dat ze ongelukkig was met de uitspraak van het deputaat­schap man/vrouw om ook vrouwen tot alle ambten toe te laten. Ik vroeg haar wat haar ten diepste bewoog, want een tweet is maar kort. Zij antwoordde me: 'mijn reactie was niet zozeer een inhou­delijke reactie op het rapport (al behoor ik niet tot de vrouwelijke theologen die een gat in de lucht springen als er eindelijk vrouwen in het ambt zouden mogen), maar was een uiting van mijn vrees dat dit rapport een oneigenlijke rol zal gaan spelen in de discussies op de CGK-synode (ook al is het nog niet eens aangenomen, maar alleen nog maar een deputatenrapport). De een­heid tussen kerken van gereformeerd belijden gaat mij erg aan het hart, en ik schrok er werkelijk van hoe er met dit rapport ineens een bom onder de gesprekken op de synode lag.'
 

2. Het deputaatschap kerkelijk eenheid zoekt de kerken op. Het deputaatschap berichtte hierover vlak nadat het een positief rapport had opgesteld over het aangaan van een zusterkerkrelatie met de NGK. In dit rapport wordt aange­geven dat het hebben van vrouwelijke predikanten binnen de NGK geen pro­bleem meer vormt. Dit standpunt sluit aan bij het kort daarvoor verschenen rapport van het deputaatschap man/ vrouw. Maar waar het deputaatschap m/v aangeeft dat men niet met het rapport de kerken ingaat om het toe te lichten, best het deputaatschap ker­kelijke eenheid een andere route: men zoekt juist wel kerkenraden en kerken op en dat voordat de synode zich er over buigt. Al met al: geen goede zet!
Het deputaatschap m/v doet beter. •

 


 

Gereformeerde Kerkbode Groningen–Fryslân-Drenthe 30/11/13

De impact van een deputaten rapport

 

Ds. S.M. Alserda

 

Het generale deputaatschap 'M/V in de kerk' heeft een rapport uitgebracht. Daarmee hebben deze deputaten uitvoering gegeven aan de opdracht, die de GS Harderwijk 2011 hen had gegeven.

 

Wat zijn de gevolgen?
Als resultaat van hun studie zijn de deputaten (op één na) van mening, dat niet alleen man­nen, maar ook vrouwen alle ambten in de kerk (diaken, ouderling, predikant) zouden mogen vervullen (zie kaders voor conclusies en concept-besluitteksten). Dit voorstel aan de komende GS Ede 2014 heeft al het nodige stof doen opwaaien.
In dit artikel ga ik niet zozeer in op het rap­port zelf of op de vraag hoe deputaten tot dit standpunt zijn gekomen, maar vooral op de gevolgen wanneer de komende GS hun voor­stellen aanvaardt.

 

Dubbel-besluit
Als we ervan uitgaan (zoals deputaten conclu­deren), dat vrouwelijke ambtsdragers in het licht van de Schrift en van de gereformeerde belijdenis mogen, dan geldt nog altijd de regel: niet alles wat kan ofmag móet ook per sé. Dat geeft bijvoorbeeld aan de GS de ruimte om een dubbel-besluit te nemen: het mag wel, maar we gaan het (nog) niet doen.

 

Draagvlak
Sommigen zullen dat een wijs besluit noe­men. Als het draagvlak (voor een belangrijk deel) ontbreekt, is het niet verstandig om zo'n principieel besluit ook in de praktijk door te voeren. Dat geeft dan alleen maar problemen. Maar impliciet is daarmee wel gezegd, dat dit een tijdelijk uitstel is. Principieel is er een knop omgezet. En we kunnen nu al zien, dat het draagvlak daarvoor in de kerken de laatste jaren duidelijk gegroeid is. Dan valt te ver­wachten dat zo'n principebesluit de entwikke­lingen alleen maar versnelt. En wanneer is het draagvlak dan groot genoeg voor de werkelijke invoering van vrouwelijke ambtsdragers? Er komt een keer een Synode die ook op dat punt de knoop moet doorhakken.

 

Afhaken
Maar wie dit principebesluit in strijd met Gods Woord acht, heeft toch meteen al een echt probleem. Er zijn in het recente verleden voor andere zaken, die (ook) niet direct een verande­ring in de praktijk betekenden, mensen uit de kerk gestapt. En als op de achtergrond van zo'n principebesluit een andere, nieuwe manier van Bijbellezen en uitleggen een rol speelt, dan wordt dat gezien als het hek van de dam. Je hoeft geen groot profeet te zijn om te kunnen voorspellen dat op beide momenten - zowel bij zo'n principebesluit als bij daadwerkelijke invoering - mensen zullen afhaken en de kerk verlaten.
Het deputatenrapport noemt dan ook niet de optie van zo'n dubbel-besluit: het mag wel, maar we doen het (nog) niet. Wel wijzen deputaten expliciet op de mogelijkheid, dat de invoering van vrouwelijke ambtsdragers plaat­selijk kan verschillen. Niet overal in de (plaat­selijke) kerken hoeven er (meteen) vrouwelijke ambtsdragers te komen.

 

In de vrijheid van de kerken
Er zijn zaken, waarover een Synode niet beslist, maar die aan (de vrijheid van) de plaatselijke kerken en kerkenraden worden overgelaten. Dat gebeurt de laatste jaren steeds meer. O.a. vanuit de gedachte: de Synode schrijft niet voor, maar faciliteert. Wanneer bijvoorbeeld de Synode liederen uit het Liedboek vrijgeeft om in de kerken gezongen te worden, dan hebben plaatselijke kerken het recht om dat te beper­ken tot een selectie uit die lijst van vrijgegeven liederen.
In de optiek van het deputatenrapport is het mogelijk, dat de ene plaatselijk kerk besluit om géén vrouwelijk ambtsdragers in te voeren, en dat de andere besluit om dat wel te doen. Bijvoorbeeld omdat het draagvlak voor zo'n besluit binnen de ene plaatselijke gemeente anders ligt dan in de andere.

 

Reële optie?
In de praktijk doen zich hier echter twee pro­blemen voor.
De eerste is vergelijkbaar met wat ik hiervoor al noemde: hoe groot moet het draagvlak zijn voor zo'n besluit? En wat moet een minder­heid, die dit blijft zien als in strijd met de Schrift, met zo'n besluit? En wat als een ouderling of de predikant tot die minderheid behoort? Zo'n ambtsdrager heeft dan acuut al een probleem in de eigen gemeente. Kan hij blijven functioneren als ambtsdrager?
En een tweede probleem: wanneer binnen één classis de plaatselijke kerken hierin verschil­lende besluiten nemen? Kan een predikant, die moeite heeft met vrouwelijke ouderlin­gen, voorgaan in een kerkdienst van zo'n gemeente? En als het om classisvergaderingen gaat, kun je dan afspreken, dat vrouwelijke ambtsdragers niet worden afgevaardigd? Om­dat andere afgevaardigden daar moeite mee hebben? Hoe lang zou zo'n afspraak houdbaar zijn? Hetzelfde geldt natuurlijk voor meerdere vergaderingen als PS en GS. Kortom, het is de vraag hoe reëel deze door deputaten genoem­de optie is.

 

In binnenland ...
Apart noemen deputaten in hun rapport ook de kerkelijke contacten met CGK en NGK. Vanuit die beide kerken is ook al gereageerd op hun voorstellen. Vanuit de CGK op een bezorgde manier. De CGK heeft nadrukkelijk besloten om geen vrouwelijke ouderlingen en predikanten toe te laten. Wanneer de GKv dat nu wel gaan doen, dan komt de samenwerking zomaar onder druk te staan, zo werd al aange­geven.
Vanuit de NGK werd in omgekeerde zin gerea­geerd: we groeien naar elkaar toe! Tegelijk was er van die kant ook enige verbazing te merken. Toen bij de NGK de wissel om ging naar vrou­welijke ambtsdragers (inclusief predikant), lag daar een zeer uitgebreid deputatenrapport aan ten grondslag. Maar het GKv-deputatenrapport is in vergelijking daarmee maar heel kort!

 

Ingeslikt
Opvallend is in dit verband het recent versche­nen rapport van de generale GKv-deputaten kerkelijke eenheid. In dat rapport wordt gepleit voor verdergaande samenwerking met de NGK. waarbij het punt van wel/niet vrou­welijke ambtsdragers niet kerkscheidend mag zijn. Terwijl eerdere deputaten dat juist als een belangrijk struikelblok hadden benoemd in de contacten met de NGK. Op het NGK-deputaten­rapport en de daarop volgende besluitvorming werd toen zeer kritisch gereageerd. Dat wordt nu ineens helemaal ingeslikt. Dat is op z'n minst opvallend te noemen.

 

kerkscheidend
Opvallend is ook, dat deputaten 'MfV in de kerk' zich beperken tot deze twee kerkgenoot­schappen. Andere kerkelijke contacten in Ne­derland worden helemaal niet genoemd. Maar die zijn er wel. O.a. met de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) en de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (vGKN). We kunnen nu wel zeggen: voor óns is dat niet kerkschei­dend, maar voor meerdere andere kerken is dat wél kerkscheidend! Dat betekent dat een besluit in de richting die het deputatenrapport wijst, onze binnenlandse kerkelijke contacten ernstig zal belemmeren. Juist met die kerken die voluit gereformeerd willen zijn! Trouwens, zelfs voor een groepering als de Vrije Baptisten is dit echt een brug te ver.

 

... en buitenland
Het geldt van alle buitenlandse kerken, waar wij een zusterkerkrelatie mee hebben, dat ze grote moeite hebben met het toelaten van zusters tot de ambten van ouderling en predikant. Juist met meerdere van die buiten­landse zusterkerken staat de relatie al veel langer onder druk. Omdat ze bezorgd zijn over de ontwikkelingen in de GKv. Zo'n nieuw besluit zal in elk geval voor sommigen van hen de doorslag geven om die zusterkerkrelatie te verbreken. Denk aan het incident enkele jaren geleden met de Free Reformed Church of Australia (FRCA), toen vanuit onze deputaten een afvaardiging naar de FRCA-Synode werd gestuurd en ook een zuster deel uitmaakte van die delegatie.

 

Voluit Gereformeerd?
Al langer zijn er buitenlandse kerken, die afhoudend reageerden op ons aanbod om een zusterkerk-relatie aan te gaan. Omdat ze zich afvroegen of de GKv (nog) wel voluit gerefor­meerd waren. Een voorbeeld van zo'n kerk is de Orthodox Presbyterian Church (OPC) in Noord-Amerika. En laat ik ook nog noemen de kerken op onze zendingsterreinen. Bijvoorbeeld de Gereja-Gereja Reformasi di Indonesia (GGRI). Kerken, die uit ons zendingswerk ontstaan zijn. Kerken, die van ons geleerd hebben wat het betekent om ge­reformeerde kerken te zijn. Maar die soms nog moeite hebben met vrouwenstemrecht (actief) in de kerk. Ook omdat ze in een heel andere culturele context leven dan wij. In een cultuur waar het in veel meer opzichten ongepast is, dat vrouwen voorop gaan. Maar die in de kerk toch een eigen lijn trokken, vóór vrouwenstemrecht, maar tegen vrouwelijke ambtsdragers.
Kortom, wereldwijd kunnen wij op weinig begrip rekenen voor een besluit richting vrou­welijke ambtsdragers. Dat geldt voor praktisch alle kerken waar wij een kerkelijke relatie mee hebben.

 

Wat is de winst
Wanneer we dit op ons laten inwerken - en daarom heb ik het ook op een rijtje gezet - dan komt de vraag op: wat is precies de winst van de door deputaten voorgestelde besluiten? Dat er eindelijk recht gedaan wordt aan de zusters in de kerk? Dat hangt van je standpunt af. Dat dit tegemoet komt aan het probleem van een tekort aan (mannelijke) ambtsdragers? Maar ook zonder een ambt te bekleden worden zus­ters al steeds meer ingezet binnen de gemeen­te, als wijkcontactpersoon, als wijkbezoekster, als catechete, als jeugdleidster, in commissies, etc. Zodat de gaven van zusters echt wel benut worden. En terecht!

 

Groot verlies
Ik vraag me af of er van winst wel sprake is. In elk geval is het verlies veel groter: onenig­heid binnen de kerken, mensen die de kerk verlaten, verlies van goede kerkelijke contac­ten in binnen- en buitenland. En toenemende onzekerheid bij kerkleden: hoe kan een kerk, die al zolang op grond van de Schrift vrouwe­lijke ambtsdragers expliciet afwees, nu zó van standpunt veranderen? Wat kunje nu nog wel met zekerheid uit de bijbel afleiden? Bij jon­geren is dat al langer een toenemende vraag. Met als gevolg, dat de bijbel steeds meer dicht blijft ...
Mijn conclusie is, dat deze hele discussie, die nu door dit deputatenrapport opnieuw is aan­gewakkerd, alleen maar groot verlies oplevert. Helemaal wanneer de GS Ede 2014 hierin mee zou gaan.

 

Conclusies deputatenrapport:

  1. De visie dat vrouwen ambtsdrager mogen zijn is bij het licht van de Schrift legitiem.
  2. Gelet op de huidige situatie binnen de GKv, waar verschillende visies bestaan over m/v in de kerk, betekent dit niet dat vrouwen overal als ambtsdrager moeten gaan functi­oneren.
  3. Het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdragers mag voor de GKv geen be­lemmering vormen in de kerkelijk contac­ten met CGK en NGK.
  4. Gegroeide kerkelijke structuren zullen steeds opnieuw doordacht moeten worden, zeker in dit geval samen met andere kerken van gereformeerde belijdenis, om ten volle te honoreren dat mannen én vrouwen door God geroepen zijn in dienst van het evangelie.

Concept besluitteksten 2 en 4 uit het deputatenrapport

 

Besluit 2:
op basis van dit rapport het volgende uit te spreken:

  1. De visie dat naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, zoals deze in dit rapport verwoord is, past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld;
  2. Het al dan niet functioneren van vrou­wen als ambtsdrager mg voor de GKv geen belemmering vormen in de kerke­lijke contacten met de CGK en de NGK en evenmin bij gemeentestichtingspro­jecten.

Besluit 4:
een commissie in te stellen die de - met name kerkrechtelijke - consequenties voor de GKv van Besluit 2a in kaart brengt en deze zodanig vertaalt naar kerkelijke afspra­ken en regelingen dat daarmee de vrede in de plaatselijke kerken gediend wordt. •

 


 

ND 03/12/13


De anglicaanse synode van de Afrikaanse landen Malawi, Botswana, Zimbabwe en Zambia heeft een vurig debat over de vrouw in het ambt gehouden. De uitkomst is dat het niet kan, maar de drie ‘huizen’ die erover moesten stemmen waren het niet met elkaar eens: de geestelijken en bisschoppen stemden in meerderheid tegen, maar gewone kerkleden waren in meerderheid voor. In sommige kerkelijke regio’s waren al vrouwen er als geestelijken bezig hetgeen de zaak danig onder druk zette.

 



ND 03/12/13


Van haar proefschrift over mannen en vrouwen als beelddragers van God heeft Almatine Leene een populair boek uitgegeven: Samen dansen in de kerk. Volgens de recensent weet je door dat boek "weer precies waarom Leene in 2008 de preekwedstrijd van het Nederlands Dagblad won".

De recensent ziet twee risico’s aan theologische discussies. Het eerste is versmalling. Je luistert heel aandachtig naar wat God precies zegt. De uitkomst bepaalt het antwoord op de theologische vraag. Maar de Bijbel is ook "het Grote Verhaal van God".

Een tweede risico ontstaat doordat de discussies zo na aan het gelovige hart liggen. Het risico is dan de toon. Bijvoorbeeld: Het theologische tijdschrift Nader Bekeken vroeg onlangs uitgerekend ds. J.J. Schreuder die het 'klassieke standpunt' verdedigt, het proefschrift van Leene te recenseren – wat leidde tot een wat emotioneel stuk. Het geloofsgesprek is dus niet met polemiek gediend, zeker niet onder vrijgemaakt-gereformeerden want de zaak staat daar toch al op scherp. Onder de synode-afgevaardigden tekent zich geen meerderheid af die het rapport hartelijk zal omarmen. Maar de vraag is wel of een synode het deputatenrapport straffeloos kan negeren.


Het is een verademing dat Leene niet aan polemiek meedoet, ze leest alleen nadenkend de Bijbel, te beginnen bij de schepping van de mens. Niet om de mens, maar allereerst om God. God schept om wat van zichzelf te laten zien een man en een vrouw die bij elkaar passen en van elkaar houden. Dus hoe wij beeld van God zijn, is onlosmakelijk verbonden met wat God in de Bijbel van zichzelf vertelt. De basis daarvan is het dogma van de Drie-eenheid: "God is tot in de kern van zijn wezen relationeel". De volstrekte liefdesverhouding en samenwerking binnen God is zo liefdevol en natuurlijk dat die op een dans lijkt waarin alles op elkaar betrokken is.

De volstrekte gelijkwaardigheid binnen de Drie-eenheid betrekt Paulus op mannen en vrouwen. In Efeze 5 beschrijft hij dat nadrukkelijk als een wederzijdse(!) gezagsrelatie. De  Korinthische vrouwen hebben dat ook zo opgevat, zie 1Korintiërs 11. Paulus wil geen dolleminagedoe, geen revolutie om de revolutie, maar blijft wel bij zijn fundamenteel revolutionaire prediking. En die ontketende iets want zijn denken was geen gemeengoed. Paulus gaat echt een stap verder dan bijvoorbeeld een Musonius Rufus iemand die voor zijn tijd al heel ver ging.

 

Maar Leene gaat af en toe ook iets te snel. Als ze denkt dat jongens net zo lief met poppen spelen als meisjes met pistolen dan is dat jaren-zeventig-denken. En Adam en Eva wilden niet echt God worden maar de duivel wijst een ‘onvolmaaktheid’ aan in hun wezen: God kent het kwaad, zij niet, en dát wilden zij ook kennen.

Leenes fundamentele stelling is dat er binnen de Drie-eenheid geen gezagsrelatie is. Daarom zou er ook tussen mannen en vrouwen geen gezagsrelatie aanvaard hoeven worden: in God niet, dan ook in zijn beeld niet. Dat is een zeer vergaande uitspraak, nog nooit door een kerkelijke vergadering gedaan. De kerk heeft wél altijd beseft dat de oorsprong van alles bij de Vader ligt. Er zijn bovendien dingen waarover de Vader, aldus de Zoon, ‘de beschikking aan zich gehouden heeft’. Dat getuigt van een rolverdeling met een zekere autoriteit.

 

Volgens de recensent komen we verder door te beseffen dat gezag in de Bijbel wederzijdse dienstbaarheid betekent, en elkaars gezag te accepteren, zie Efeze 5. Dat daar vrouwen het eerst worden genoemd is volgens Leene galant van Paulus. Maar de recensent denkt eerder dat Paulus hier zijn mannelijke lezers een retorische streek levert. Door eerst over vrouwen te beginnen, "suste Paulus de mannelijke goegemeente in slaap. En net op het moment dat al die mannen heerlijk in hun welgelukzalige comfortzone zitten, geeft hij ze een apostolische schop onder de kont: mannetjes, als jullie zo nodig gezag willen hebben over je vrouw, prima: maar dan zoals Jezus! In volstrekte dienstbaarheid. Door zijn leven voor haar te geven. Dát is gezag."

 

De recensie stelt dat elke rolverdeling gezag meebrengt Voorbeeld: een vrouw in het kraambed heeft absoluut gezag over de man die "maar stomweg even moet doen wat haar behaagt". En zijn bereidheid daartoe laat iets van Christus zien en dat is "paradoxaal en revolutionair genoeg gezag uitoefenen". Want  "regeren is dienen, de minste willen zijn is gezagsuitoefening. Ouderlingen en predikanten zijn niet in de eerste plaats gezagsdragers. Ze zijn ambtsdragers.

 

Samen dansen in de kerk. Als mannen en vrouwen op God lijken, Almatine Leene. Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam 2013. 120 blz. € 12,50. Het proefschrift van Leene is verkrijgbaar bij dezelfde uitgeverij, 320 blz. € 27,50.

Ambtsdrager m/v. Mogen vrouwen een kerkelijk ambt bekleden? Piet Dorland. Uitg. BoekScout, Soest 2013. 150 blz. € 16,95.

Dienende mannen en vrouwen, in het huwelijk en in de kerk van ds. J.J. Schreuder. Uitg.  Woord en Wereld, Bedum 2010. 44 blz. € 11,-.

Vrouw en kerkelijk ambt, ‘bijbelse verkenning’, ds. H.J.C.C.J. Van Berkum Graphics BV, Zwaag 2010. 80 blz. € 11,50.

 


 

 Samenbindertje GKv Goes 08/12/13

Het lokale kerkblad meldt dat er vragen zijn gesteld over een eerdere publicatie inzake 'Mannen en vrouwen in dienst van het Evangelie'. En hoe de kerkenraad er zelf over denkt.
Maar de kerkenraad meldt dat het alleen ging om een persbericht van de deputaten M/V in de kerk met de bedoeling mee te kunnen leven. Zelf heeft hij nog geen standpunt ingenomen. Dat moet ook niet want de kerkenraad is van mening dat "dit rapport op de tafel van de synode besproken dient te worden en wacht een besluit van de GS rustig af. De kerkenraad ziet dit rapport niet als een discussienota waar alle kerken en kerkleden zich nu eerst weer over moeten uitspreken". Bovendien kan de gemeente via de kerkelijke pers met de "bekende standpunten", zich wel een mening vormen. Wel vindt de kerkenraad "het belangrijk dat er vertrouwen is in hen die oprecht vanuit Gods Woord dit rapport hebben opgesteld, zowel de meerderheid als de minderheid. En dat er ook alle vertrouwen is in de afgevaardigden naar de GS, die dit rapport gaan bespreken bij een open bijbel en met het oog op de vrede en rust in de kerken." De raad roept op te bidden om de leiding van de Geest hierbij.

 


 

ND 15/11/13

 

Prof.dr. J. W. Maris, emeritus hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn 

vindt de Evangelische Kirche Deutschlands (EKD) geen goed voorbeeld voor ons als het om kerkelijke eenheid gaat. Ds. G. de Fijter van Protestantse Kerk in Nederland (PKN) had namelijk deze Duitse kerk als voorbeeld genoemd voor het samengaan van de Nederlandse kerken. In Maris' artikel komen ook aan zaken als homoseksualiteit en de vrouw in het ambt ter sprake. In het kader van onze serie over de vrouw in het ambt vatten we dat gedeelte eruit samen.

 

Prof. Maris memoreert een recente uitspraak van het centrale gezag van de EKD over relaties tussen mensen. Alle partnerschappen – van man en vrouw in een huwelijk of ongehuwd, homoseksuele relaties al of niet in een huwelijk – worden neergezet als volkomen gelijkwaardig aan elkaar. Wie onderscheid maakt tussen relaties die in het licht van Gods Woord kunnen worden erkend en relaties die daartegen strijden, kan op kerkelijke vermaning rekenen.

In de jaren negentig speelde dat ten aanzien van vrouwen in het ambt. De Raad, het centrale gezag van de EKD, sprak in 1992 uit dat kritiek op de bevestiging van vrouwen in een kerkelijk ambt kerkscheidend en ketters is. Volgens de lutherse theoloog Reinhard Slenzcka is dat een klassiek anathema, dus de opperste vorm van kerkelijke tucht – afsnijding uit de kerk van Christus.

Het staat niet op zichzelf. Want ook in ethische kwesties als abortus, de inzegening van homorelaties en ongehuwd samenwonen vallen de beslissingen bij een kerkpolitieke meerderheid. De eenheid van de kerk wordt zo systematisch afgebroken, volgens Slenzcka.

 

***

 

Een baken in zee! Ook in de PKN is de situatie m.b.t. ethische zaken in veel opzichten te vergelijken met die in de EKD. De vrouw in het ambt is geen op zichzelf staande zaak maar heeft principiële consequenties voor het godvruchtige leven van christenen in tal van situaties en relaties.

 


 

 ND 15-11-2013

 

Mevrouw E. Maarleveld-Glismeijer reageert op een artikel over de vernieuwing in de Gereformeerde Bond (ND 16 november). Daarin staat o.a. "Ik heb geen vrouw aangetroffen die de roeping heeft voor het ambt en daardoor wordt niemand gedwongen zich een mening te vormen."

Maar mevrouw Maarleveld heeft een dochter die theologie studeert. Binnen een gereformeerde bondsgemeente "draaien mensen zich letterlijk om als zij vertelt dat ze theologie studeert; ze worden rood, zwijgen of schudden met hun hoofd", schrijft ze, "laat staan dat ze vragen naar het waarom, doorvragen naar haar roeping". Ze krijgt bijna geen enkele steun van predikanten, ouderlingen en gemeenteleden terwijl haar broer die dezelfde roeping heeft wel direct volgende zondag in het dankgebed voorbij komt. Zij dus nooit.

De bevestiging van een gemeentelid als predikante in een buurgemeente, wordt vrijwel stilgezwegen. Tijdens een seminar hoorde haar dochter van studiegenoten dat zij een doodzonde pleegt. Mensen willen niet tegelijk met haar aan het avondmaal.

Mevr. Maarleveld meent dat de roeping voor vrouwen er wel degelijk is. "God zij dank houdt zij vol. Hem zij de eer".

 


 

ND 21-11-2013

 

Paus Franciscus wil de Rooms-Katholieke Kerk vernieuwen. ‘Ik heb liever een kerk die op straat schaafwonden en pijn heeft opgelopen en vuil is geworden, dan een kerk die ongezond lang binnenzit en zich vastklampt aan haar eigen zekerheden’, schrijft hij in een ‘regeringsverklaring’. De paus onderstreepte dat aloude stelregels soms moeten verdwijnen. Om de levens van de gelovigen niet te belasten is soepelheid vereist. Maar hij wijst abortus af. En voor vrouwen moet in de kerk wel meer plaats zijn, maar het ambt blijft voor hen gesloten.

 


 

ND 06/12/13


De manier waarop oud- en nieuwtestamentici aan de theologische universiteiten van Apeldoorn en Kampen naar de Bijbel kijken, is in de loop van de jaren veranderd.

Dat schrijven oudtestamenticus Dr. K. van Bekkum, nieuwtestamenticus prof.dr. R. van Houwelingen (beiden Kampen) en oudtestamenticus prof.dr. E. Peels (Apeldoorn) in de bundel Nieuwe en oude dingen (Uitgeverij Vuurbaak, Barneveld). De toon onder gereformeerde Bijbelwetenschappers is ‘wat minder apologetisch en wat bescheidener’, met wat minder dogmatische argumenten en meer vakmatig verantwoorde alternatieven. De tijd van ‘het gesloten front’ is voorbij.

Wel is het sola scriptura (‘De Schrift alleen’) nog altijd het uitgangspunt maar het optimisme waarmee vroeger het onderscheid tussen goddelijke en menselijke factoren in de Bijbel werd aangebracht is door bijna honderd jaar exegese wel verdwenen.

Gereformeerde Bijbelwetenschappers hebben nu meer oog voor "de complexe ontstaansgeschiedenis van de Bijbel" en "voor het feit dat tekst en geschiedenis zich minder tot elkaar verhouden als een-op-een dan wel werd gedacht". In andere woorden: dat het niet altijd precies zo gebeurd hoeft te zijn als het staat geschreven. Een tendens is zo veel mogelijk de Schrift zelf te laten spreken zonder dogmatische vooronderstellingen.

De ontwikkeling in de talen van de Bijbel, de archeologie en de geschiedenis van het oude Nabije Oosten maakt het "onmogelijk alle beschikbare gegevens te overzien, laat staan ze allemaal vanuit vastomlijnde principes te benaderen. Dat maakt bescheiden", schrijven Van Bekkum, Van Houwelingen en Peels.

 



ND 07/12/13

 

Dr. K. van Bekkum, prof.dr. R. van Houwelingen en prof.dr. E. Peels sturen het blad een ingezonden waarin ze een correctie aanbrengen op het ND-artikel van 06/12/13, en dat hierboven is samengevat.

Het gaat om de zin: ‘In andere woorden: dat het niet altijd precies zo gebeurd hoeft te zijn als het staat geschreven.’ Dat zijn echter niet onze woorden, geven de ingezonden schrijvers aan. "We hebben ze ook bewust vermeden. Te gemakkelijk wekken ze namelijk de indruk dat er maar twee mogelijkheden zijn: óf een Bijbeltekst is ‘letterlijk-historisch’ en beschrijft heel direct ‘zintuiglijk waarneembare zaken’. Óf het is ‘wel waar, maar niet echt gebeurd’. Het is juist dit versimpelde denken in slechts twee mogelijkheden dat het Bijbelonderzoek in Apeldoorn en Kampen probeert te overstijgen. De Heilige Geest heeft in de manier waarop de Bijbel de geschiedenis beschrijft immers meer pijlen op zijn boog dan alleen de letterlijk-historische.

Het komt er dus op aan een Bijbeltekst niet met vooringenomenheid te ­benaderen, maar met inzet van alle middelen aandachtig te beluisteren. Alleen zo kan de tekst zelf het laatste woord krijgen, ook in de manier waarop deze naar het verleden verwijst. En dat gaat soms net wat anders dan gedacht, onze moderne 21e-eeuwse ideeën over geschiedschrijving mogen we niet zomaar dwingend aan de Bijbel opleggen.

Kortom: met het bewuste citaat bedoelen wij dat de historische werkelijkheid in de Bijbel niet als doel in zichzelf beschreven wordt, maar om de grote daden van God te verkondigen. In dat opzicht staat de Schrift vol nieuwe en oude schatten! "
 

***

 

We hebben deze informatie hier opgenomen hoewel die niet direct refereert aan het onderwerp vrouw in het ambt. Maar ieder die de discussies en besprekingen daarover tot nu toe heeft meebeleefd zal zonder meer raakvlakken ontwaren. Het is van groot belang om die "andere manier" waarop deze theologen naar de Schrift kijken nader onder de loep te nemen. We zijn nog niet vergeten hoe deze geleerden (mede) schreven over o.a. Genesis 1, Jozua 10 en de zgn. Paulinische zwijgteksten. Naar het ons voorkomt, hangt  het een en ander met elkaar samen.
Er is dus nog meer werk in kerkwinkel.

 



Een in waarheid 18/11/13

 

Regelmatig ontvangen we van lezers van de site reacties. Veel positieve maar soms ook kritische of zelfs heel negatieve. Dat leidt altijd tot enig zelfonderzoek "of deze dingen alzo zijn". Al naar gelang de uitkomst daarvan, beantwoorden de reacties.
Ook in het kader van de M/V discussie ontstaan af en toe emailwisselingen. De kwestie maakt bij velen nogal wat emotie los. Ook bij ons trouwens. We laten een voorbeeld van zo'n reactie zien. Het kan tonen hoe gevoelig de zaak ligt, ook aan de zijde van hen die vinden dat "de vrouw in het ambt gisteren al had gemoeten".
 

"Ik heb uw site een keer of twee bezocht, en had eigenlijk geen behoefte aan meer. Ik voel me als vrijgemaakte namelijk weggezet als dwalende. Onterecht naar mijn mening. In de Tips van het ND van 2 november zag ik een tip met (in kapitalen) wederom haast uitgeschreeuwde beschuldigingen (althans uitspraken die een schuldgevoel zouden moeten oproepen).

Ook stond er een tip over een samenkomst van volgers van Ds. de Marie en anderen, met al even (af)wijzende vingertjes: “Een geest van dwaling”, “Wat kan de rechtvaardige dan doen?” Alsof ieder die niet daar aangesloten is, of zich niet vereenzelvigd met Eeninwaarheid een afvallige/dwalende is; niet (echt) rechtvaardig is. Dat impliceert wat mij betreft dat u op een grotere stoel zit dan u waar kunt maken.

 

Ik kan me nogal opwinden over dergelijke geluiden. Ze zijn pretentieus, aanmatigend en zelfs afstotend. Ze veronderstellen dat de aanhangers van genoemde richtingen de waarheid in pacht hebben. De eigen interpretatie van de Bijbel is de enige juiste. De manier waarop men kerk is, is de enige juiste. Het geluid dat men voortbrengt, is het enige ware en juiste. Men is verontrust over het dwalen van al die mensen (vrijgemaakten met name) die zich niet aangesloten hebben. Zij zijn als het ware afvallig.

 

Laat mij u zeggen dat juist deze houding MIJ verontrust. Naar mijn mening ontwikkelt de vrijgemaakte kerk zich. Eindelijk. Eindelijk wordt gesproken over het volledig laten meedraaien van de vrouwen in de kerk. OOK als ouderling en predikant. Ik kan niet wachten. Eindelijk wil men een nauwere samenwerking met de NGK en de CGK. En wat mij betreft met nog meer kerken.  Laat de verzuiling vallen, in Gods naam.

 

Mannen broeders, de tijd van verzuiling en opsluiting in het eigen gelijk zou voorbij moeten zijn. Met uw houding doet u velen pijn en geeft hen het gevoel buiten het heil te staan. Dit kan toch niet uw doel zijn. Dat u zich zorgen maakt, is legitiem en voorstelbaar. Alleen dient u zich af te vragen of u met uw aanpak gerechtvaardigd bezig bent.  Of u zichzelf niet meer en meer vervreemd van de schare die niemand tellen kan.

 

God is tenslotte groter dan u zich kunt voorstellen. Hij werkt heus ook buiten uw en mijn kerk. Hij gaat zijn gang, en laat zich dienen op manieren die u wellicht afkeurt. Door mensen die Hem oprecht zoeken, in welke kerk/richting dan ook.

 

HIJ is Waarheid, en daarbij past uw en mijn bescheidenheid in spreken over waarheid. En in spreken over anderen.

 

Hartelijke groet,

 

Naam bij redactie bekend.

 

***

 

We krijgen hier een diep triest gevoel bij. We leven in dezelfde kerk maar blijkbaar toch in twee heel verschillende werelden. Waarin je elkaar niet meer begrijpt en aanvoelt. Waar de een enthousiast over is ziet de ander grote problemen en moeiten. En omgekeerd. Waar(om) zijn we elkaar toch kwijtgeraakt? Waar is het gevoel van blijde herkenning en saamhorigheid als gereformeerden gebleven die ons jarenlang hebben gekenmerkt? Hoe is het gekomen dat we nu geestelijk haast vreemden voor elkaar dreigen te worden? Die elkaar misschien zelfs niet meer zullen tegenkomen in de schare die niemand tellen kan, zoals de schrijver suggereert?
Het lijkt niet opportuun hier en nu deze vragen te beantwoorden. We hopen daar later de gelegenheid voor te hebben. Want dat is wel nodig, lijkt ons. We raken immers elkaar op deze manier in hoog tempo kwijt? Niemand kan daar een goed gevoel bij hebben.