Printen

Hoed of baret?

 

R. Sollie-Sleijster

22-03-14

 

Gaan we nu wel of niet een leuke baret kopen of een aparte hoed? En zondag opzetten bij onze kerkgang? Is het de bedoeling van Paulus dat vrouwen en meisjes hun hoofd bedekken of vergissen we ons?

Hierover vond ik een paar lezenswaardige artikelen. Het eerste is van ds C. Bouwman predikant te Smithville, Canada/Ontario en het tweede van dr. R. D. Anderson, predikant te Rockingham, Australië.

 

Allereerst de visie van ds. Bouwman hierop.

 

Vroegere openbaring

Waarom nemen we de woorden van Paulus in 1 Korinthe 11:5,6 niet letterlijk en andere uitspraken van Paulus wel? Nergens in het Oude of Nieuwe Testament vinden we verder teksten die aangeven dat een hoofdbedekking voor de vrouw voorschrift is, ook niet in het onderwijs van onze Heiland. Hierom moeten we voorzichtig zijn om het voorschrift voor alle tijden en plaatsen van kracht te verklaren. Meestal vinden we in het OT al aanknopingspunten voor een voorschrift in het nieuwe testament (zoals een tulp zich ontvouwt van bladen, stengels, knop naar uiteindelijk de bloem). De woorden van ware profeten zijn altijd in overeenstemming met eerder of elders gegeven openbaring van de HERE (vgl. Deut.13). Maar voor het gebod dat iedere vrouw haar hoofd moet bedekken in de publieke eredienst bestaat geen gebod waarop 1 Cor.11:5,6 is gebouwd.

 

Centraal thema

Ds Bouwman vervolgt met op te merken dat hoofdbedekking niet het centrale thema is in 1 Cor.11:2-16. Het thema is 'het hoofd van de vrouw is de man' (vers 3). Om te voorkomen dat zijn lezers hem verkeerd begrijpen en hun vrouw als een slavin zouden gaan behandelen, laat Paulus er aan voorafgaan 'het hoofd van iedere man is Christus' (dus de man staat niet bovenaan de ladder) en vervolgt met de verklaring 'het hoofd van Christus is God'. Christus is niet minder dan God, want Hij is waarlijk God met de Vader, eeuwig, almachtig, alwetend, net als de Vader. Toch is er een rangorde: de Vader heeft voorrang en de Zoon onderwerpt zich aan de opdracht van de Vader; Hij wordt naar de aarde gezonden en gewillig ging Hij (Johannes 4:34).

Zo ook bij man en vrouw. De vrouw is niet minder dan de man, beiden zijn naar Gods beeld geschapen. Beiden zijn in zonde gevallen en gered door het bloed van Christus. Toch is er onderscheid. De man heeft leiding te geven en de vrouw moet daarin volgen. Deze rangorde wordt in Genesis onderbouwd met de bekende woorden: de man als eerste geschapen, de vrouw uit zijn rib gevormd en hem toegevoegd als een hulp die bij hem past. Dat is het thema in Paulus voorschrift. De vrouw is geschapen voor de man en niet andersom. De man is het hoofd van de vrouw.

 

Context

Hoe komt Paulus bij dit onderwerp?

In het heidense Korinthe was het normaal dat mannen blootshoofds gingen en vrouwen hun hoofd bedekten. Paulus had echter het evangelie van verlossing van zonde en Satan verkondigd en dat was door verschillende mensen geloofd. Dat leidde tot een heel andere manier van leven. Zij lieten hun zondig leven achter zich en leefden niet langer als afgodendienaars, overspelers, dieven of dronkaards. Maar nu slaat de slinger van de klok wat te ver door.

Man en vrouw baden en profeteerden. Daarop gaat Paulus door in de volgende hoofdstukken tot hij in hoofdstuk 14 tot het gebod komt dat vrouwen in de eredienst zich rustig moeten houden.

Ondertussen geeft Paulus in hoofdstuk 11 aandacht aan vrouwen die nu ook hun hoofd niet meer wilden bedekken. Zij dachten dat dat bij de nieuwe levensstijl hoorde.

Paulus verwijst daarbij naar het hoofd zijn van de man.

 

Hoofd

In het eerste deel van de verzen 4 en 5 wordt met hoofd duidelijk bedoeld dat fysieke uitsteeksel boven je schouders, waar je gemakkelijk een hoed op kunt dragen. Maar in vers 3 betekent het blijkbaar degene die leiding geeft (Christus of de man). Maar wat betekent 'hoofd' in het slot van de verzen 4 en 5? Leider of schedel?

Omdat we geen voorgaande geboden hebben, zullen we moeten vergelijken binnen deze teksten zelf om de betekenis te vinden. Eerder in de Schrift vinden we geen aanwijzingen en daarom is het niet waarschijnlijk dat 'schedel' wordt bedoeld. Dan zullen we de verzen 4 en 5 lezen in het licht van vers 3: 'zo dat iedere man die bidt of profeteert met gedekt hoofd Christus schande aandoet' (vs4), want 'het hoofd van iedere man is Christus' (vs3a).

En: 'iedere vrouw die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan' (vs5), want 'het hoofd van de vrouw is de man' (vs3b).

 

Blijft de vraag waarom hier de vraag opkomt en hoofdbedekkingen genoemd worden.

Ds. Bouwman geeft een illustratie. Wanneer hij met een jurk aan in de kerk zou verschijnen, zou ieder daar aanstoot aan nemen. In onze westerse cultuur dragen mannen geen jurken. Doet hij dat wel dan is dat een duidelijke afwijzing van de manier waarop in onze cultuur onderscheid tussen man en vrouw wordt gemaakt. Zo ook in Korinthe, het niet dragen van een hoofdbedekking door de vrouw is een afwijzen van de manier waarop onderscheid tussen man en vrouw binnen hun maatschappelijke samenleving wordt gemaakt. Een man in jurk bij ons, of een vrouw zonder hoofdbedekking bij hen, geeft de omgeving de boodschap dat het onderscheid dat God tussen de geslachten heeft gegeven, wordt veracht. En dat betekent voor christenen dat zij Christus schande aandoen.

Met het niet dragen van een hoofdbedekking geeft de vrouw in Korinthe aan dat zij haar plaats als vrouw onder haar man niet accepteert. Die afwijzing van de haar door God gegeven plaats gaat in tegen de door Hem gegeven ordening (vs7-10)

 

Vraagt Paulus nu voor alle tijden en alle vrouwen dat zij een hoofdbedekking dragen? Moeten vrouwen in alle culturen een rok dragen en mannen een broek en geen kilt, toga of opperkleed?

Nee, duidelijk is dat hij niet voor alle culturen vrouw-in-rok en man-in-broek voorschrijft. Zo evenmin voor alle culturen een hoofdbedekking voor de vrouw.

Maar Paulus wil wel dat in alle culturen het door God geschapen onderscheid, waarbij de man het hoofd is van de vrouw, wordt gehandhaafd. Dat is zijn punt. En dat in overeenstemming met de kledingwijze van de omringende cultuur. Christenen moeten door hun houding laten zien dat zij de door God gegeven verordeningen willen volgen in de onderlinge omgang van man en vrouw. Dat wordt in onze maatschappij niet langer aangegeven door het al dan niet dragen van een hoofdbedekking.

 

Tot zover Ds. Bouwman

 

 

Dr. Anderson komt tot een iets andere conclusie. Dat wil ik graag hieronder in samenvatting laten volgen.

 

Hoofdbedekkingen: wat moet je ermee?

 

Het is nog maar een paar decennia geleden dat alle vrouwen met een hoed op naar de kerk gingen. Ook nu zijn er nog (kerk)gemeenschappen waar dat gebruikelijk is. Wij doen dat niet meer. Weigeren wij om het bevel van Gods apostel op te volgen?

 

Waar gaat het om?

Het gaat Paulus om twee specifieke activiteiten die bij de aanbidding van God horen: bidden en profeteren. Zijn zorgen gaan over de wijze waarop men bidt of profeteert en dan met name over het gebruik van hoofdbedekkingen daarbij. Bij het bidden spreekt de mens tot God en bij het profeteren is het Gods Geest die via de profeet tot de mens spreekt. Het gaat Paulus niet om kleding in het algemeen, of om andere activiteiten als lofprijzing, maar om de kwestie van hoofdbedekking bij het uitspreken van gebed en profetie. Meebidden in stilte werd in die tijd geen bidden genoemd.

De regels van Paulus sloten niet aan bij de cultuur van die dagen. De Grieken en Romeinen baden en profeteerden alleen in combinatie met het brengen van offers. Dit gebeurde in tempels, maar ook thuis (kleine huisaltaren).

Grieken, zowel mannen als vrouwen, droegen geen hoofdbedekking en Romeinen juist wel bij het naderen van hun goden. Maar bij het naderen van andere goden droegen de Romeinen die weer niet.

Alleen de persoon die het gebed uitsprak droeg hoofdbedekking.

Het hing er dus van af tot welke god men bad.

Maar Paulus schrijft zijn voorschrift (waarvan hij zegt dat het in alle christelijke gemeenten over heel de wereld zo gebeurt – 1 Kor.11:16) aan Korinthe en maakt onderscheid tussen de hoofdtooi van mannen en vrouwen bij het bidden en profeteren. Het hing dus af van het geslacht.

 

Waarom belangrijk?

Waarom vindt Paulus dit zo belangrijk?

Hij laat zien dat er een rangschikking van verantwoordelijkheid en vertegenwoordiging in deze wereld bestaat (hoofd van iemand zijn). Deze geldt voor de gelovigen, want Paulus begint met Christus. De rangschikking maakt geen onderscheid in waarde of wezen, alsof men God de Vader meer aanbidding verschuldigd is dan Christus, of de man meer waard zou zijn dan de vrouw.

Toch is het van groot belang. Bij het naderen van God behoren wij symbolisch te laten zien waar we staan. De man straalt Gods beeld en luister uit, wat passend is wanneer God wordt benaderd.  De vrouw, hoewel eveneens naar Gods beeld geschapen, straalt de luister van de man uit. Zij heeft een andere plek in de rangschikking van Gods schepping. Toch heeft zij wél het recht om zelfstandig God in gebed te naderen en ook namens Hem te spreken als zij door Hem wordt aangewezen als profetes. Maar als zij dit doet, behoort zij niet de luister van de man uit te stralen en daarom moet zij haar hoofd bedekken. Het is een teken dat zij God heel de eer wil geven die Hem toekomt en dat zij haar eigen taak en positie als vrouw erkent.

 

En wij nu?

Wij hebben sinds de tijd van de apostelen geen profeten meer, maar het voorrecht van te mogen bidden hebben we nog steeds. Daarbij brengen wij geen offers van dieren meer, maar pleiten op het offer van ons hoofd, Christus. En aangezien vrouwen in de erediensten niet behoren te spreken (1 Kor. 14:34,35) hoeven vrouwen in de kerk geen hoeden meer te dragen. Maar zou het niet de bedoeling van Paulus zijn dat een vrouw haar hoofd wél dekt, wanneer zij, bijvoorbeeld thuis of op vereniging, voorgaat in gebed? Als wij de mooie symboliek daarachter begrijpen vanuit Gods schepping en het recht van de vrouw om ook God rechtstreeks te benaderen, dan zou dat alleen al een verrijking van ons geloofsleven betekenen. Maar, zo besluit ds. Anderson, dat is altijd het geval wanneer wij trouw in oprecht geloof Gods wet in de praktijk durven brengen.