Printen

Hamilton en Hermeneutiek (8) – Metaforische dogma's

 

R. Sollie-Sleijster

19-04-14

 

De leer van de Schrift hebben we toch in 'een hoofdsom', samengevat in onze algemene en gereformeerde belijdenissen? De inhoud er van belijden we toch met hoofd en hart? Maar net als eerder bleek t.a.v. de Schrift zelf werd in Hamilton ook hier de vraag gesteld: staat er wel wat we denken dat er staat? Is er ook niet zo iets als een hermeneutiek van de belijdenis? Want heeft niet elke tijd zijn eigen ervaring van de waarheid verwoord in haar taal?

Prof. dr. B. Kamphuis hield er een lezing over en prof. dr. A.J. de Visser antwoordde hem.

In deze publicatie geven we uitgebreide samenvattingen van hun betogen. Degenen die voldoende Engels machtig zijn kunnen de video's van de volledige toespraken vinden op de website van het Seminary, http://www.canadianreformedseminary.ca/general/conference2014.html

 


 

De hermeneutiek van het dogma

 

Vrijdagmorgen 17 januari 2014

 

Toespraak prof. dr. B. Kamphuis

 

Hermeneutiek raakt 'zijn of niet zijn' voor de kerk van vandaag. Zoals Bonhoeffer in zijn uiterst penibele situatie zocht naar woorden en een taal om de wereld te veranderen en de boodschap van Gods Woord voor zijn tijd verstaanbaar te maken, zo moeten ook wij naar zo'n taal en zulke woorden zoeken voor onze tijd.

De taal van een nieuwe rechtvaardigheid en waarheid, taal met een stukje goddelijkheid en taal die een nabijheid van Zijn Koninkrijk aankondigt. Kennelijk kan een mens vrij zijn, zo zelfs dat hij meer met hermeneutiek bezig is dan met zijn eigen lot. Hermeneutiek is geen techniek, die je kunt gebruiken om relevant of verrassend te zijn. Integendeel, het is een zoeken naar taal die past bij deze tijd en die recht doet aan de kracht van Jezus' woorden

 

Deze nieuwe taal leer je niet, maar je ontvangt haar in genade, je wordt er te zijner tijd toe geroepen. Bonhoeffers benadering vraagt om een totale verandering van de kerk, om bekering. En daarmee staat of valt de kerk en haar hele theologie.

 

De vraag hoe we de Bijbel moeten lezen is hier al aan de orde geweest. De gereformeerde theologie gaat over bijbelse hermeneutiek, over hoe we de Heilige Schrift moeten lezen. Die vraag staat centraal, omdat de Schriften centraal staan. Het gaat bovendien over vragen als de duidelijkheid en de volkomenheid van de Bijbel.

 

Maar voor de systematische theologie is een andere vraag belangrijk, namelijk welke hermeneutiek we hanteren voor het dogma. Ik zal spreken over de vraag hoe we de dogmatische uitspraken van de kerk moeten lezen en verdeel dat over vier onderdelen:

  1. Het historische karakter van het dogma en de consequenties ervan voor de uitleg.
  2. Hoe beïnvloedt dit onze binding aan de Confessie?
  3. De vrijheid van exegese die de kerkelijke dogma's ons bieden.
  4. Een paar opmerkingen over het metaforische karakter van het dogma.

1. Het historische karakter van het dogma

 

Dogma's vragen altijd om een interpretatie tegen de achtergrond van de tijd waarin ze werden ontwikkeld. Dat was wat Adolf van Harnack naar voren bracht. Het dogma is in concept en ontwikkeling vrucht van Griekse filosofie In de belijdenis komen we Griekse-filosofische terminologie tegen ook al lijkt die op verwoording die de Bijbel gebruikt. Later werden er allerlei vragen gesteld over leven en dood, de relatie tussen goddelijk en menselijk wezen. Dan verandert het klimaat rond dogmatiek en worden vragen rond o.a. de moraal veel belangrijker.

Harnack heeft gelijk: er bestaat geen rechtstreekse lijn van Bijbeltekst naar dogma.

 

Maar Harnack heeft ook ongelijk. Hij had namelijk geen oog voor zijn eigen historische bepaaldheid. De Jezus van Harnack heeft precies dezelfde ideeën als de vrijzinnige theologen van eind 19de eeuw. Dit had hem kunnen waarschuwen, maar alles wat niet binnen zijn kader paste, werd door hem afgekeurd. Hij vond dogma's maar ontaarding van het oorspronkelijke evangelie.

 

U ziet hoe gecompliceerd dit is. Je eigen verklaring van het dogma moet worden geïnterpreteerd. Ik realiseer me dit wanneer ik dogma's anders uitleg dan Harnack.

Ik doe dit vanuit een gereformeerd confessioneel standpunt en wil dat blijven doen.

Maar meer recht doen aan het dogma dan Harnack deed, betekent nog niet dat de kerkvaders niet ook door hun eigen tijd werden beïnvloed. Athanasius kon zijn belijdenis schrijven vanwege de vragen van zijn tijd. Zij waren kind van hun tijd en taal. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Luther. Hij beantwoordde de vragen van zijn tijd in zijn taal. Historiciteit is geen smet op het dogma. De waarde en kracht van dogma's ligt juist in de historische bepaaldheid.

Echter het dogma gaat ook vaak juist tegen zijn eigen tijd in. Het heeft een transformerende kracht. Dat kun je bijvoorbeeld zien in de ontwikkeling van het leerstuk van de Drie-eenheid dat radicaal tijd en context verandert, ook in onze tijd. En dus zijn er twee kanten van de hermeneutiek van het dogma. Enerzijds wordt het dogma in perspectief gezet, het is historisch bepaald. Anderzijds zien we dat het een concentrerend effect heeft om het hart van het evangelie te ontdekken en hoe dat gehandhaafd en doorgegeven is in volstrekt verschillende contexten.

 

2. Over onze binding aan de belijdenis.

 

Dit punt is al door mijn collega dr. Venema besproken. [hopen we later te publiceren, eiw]

 

3. Vrijheid van exegese in het kerkelijke dogma

 

Het dogma geeft niet alleen een grens aan, het geeft ook ruimte.

Binnen de grenzen van het dogma is ruimte. Wij moeten geloven alles wat ons geopenbaard is, maar daarbinnen is ruimte. De leer is ons geopenbaard, maar er blijft ook veel mysterie. Zijn genade en Zijn oordelen zijn niet te doorzoeken of te doorgronden.

Wij hebben elkaar nodig om er meer van te begrijpen. Samen met alle heiligen leren we de diepte van Christus kennen. Maar ook dan blijft het stamelen. We hebben maar fragmenten en gezichtspunten, geen overzicht. En juist daarom moeten wij elkaar ruimte gunnen.

Denk aan de Drie-eenheid. De één zal zich meer tot de Vader richten, de ander tot de Zoon en een derde tot de Heilige Geest. We hebben geen reden om elkaar hierover iets te verwijten of op elkaar neer te zien. De trinitarische formule is eenvoudig maar niemand kan de volheid van het goddelijk zijn doorgronden.

Binnen de kerk hebben we ruimte, zeg maar trinitarische spreiding. We kunnen niet één kader voor het geloof maken. De leer van de Drie-eenheid zelf sluit dat uit. Jezus Christus en Die gekruisigd is het centrum van die ruimte. Zonder Hem worden de grenzen van de katholiciteit overschreden. Zo hebben we dus veel ruimte en binnen die ruimte kan er progressie zijn voor ons én ook andere christenen . Dus zet niet één kader om alle geloofsperioden.

 

Het woord dogmatiek heeft vaak de klank van éénzijdigheid en bekrompenheid, maar het kan ook een term zijn voor openheid en katholiciteit.

 

4. Het metaforisch karakter van het dogma.

 

Hoe kan de oneindige God zich aan ons eindige mensen openbaren? God de Heilige Geest openbaart ons het geheim van het evangelie door middel van metaforen. Hij openbaart ons het evangelie in beelden en past zich zo aan (accommodeert aan) onze ervaring en ons begrip aan. Alleswat we weten over het evangelie komt naar ons in de vorm van metaforen. Een woord uit de ene context wordt gebruikt in een andere context.

Zo onthult God ons het mysterie van Zichzelf en zijn daden.

Dit gaat ons begrip te boven. Maar Gods openbaring is altijd zuiver, maar nooit adequaat omdat metaforen altijd fluisteren: het is en het is niet.

 

Onze confessie is menselijk, daarom ook niet zuiver. En al helemaal niet adequaat.

Daarom blijven wij ook vandaag naar woorden, naar een taal zoeken waarmee we deze tijd kunnen begrijpen in de verwachting van Christus' komst.

 

Terug naar waar ik begon, naar Bonhoeffers indringende vragen over kerk en theologie. De hermeneutische vraag voor de uitleg van het evangelie in onze tijd is de grote vraag voor de systematische theologie. Dat levert een zee van vragen op. De juiste vragen stellen is een levenslange taak.

Bonhoeffer geeft ons een geweldige mogelijkheid om een nieuwe taal te vinden in een wereld die verandert en zich vernieuwt. Ik geloof dat van ons wordt gevraagd daarmee elkaar te dienen. We mogen er naar zoeken en er op vertrouwen dat God ons zal helpen en ons de woorden zal geven die we nodig hebben. Hermeneutiek is ten diepste een zaak van verlangen, gebed, verwachting, geloof. Dat geloof zal niet beschaamd worden gemaakt.

 

Repliek dr. A.J. de Visser

 

Ik herinner mij de vader van Barend Kamphuis, hoogleraar dogmatiek Jaap Kamphuis. Het was een voorrecht bij hem te studeren en twee jaar als zijn assistent met hem samen te werken. Kort na het einde van mijn studie werd Barend Kamphuis tot docent dogmatiek benoemd, dus tot opvolger van zijn vader. Zijn inaugurele speech Klare taal dateert van 1988. Dat is 25 jaar geleden en ik had er veel waardering voor, het was écht 'klare taal'.

Ook de net gehoorde presentatie over de hermeneutiek van het dogma laat sterke kanten zien: nog steeds heeft hij de gave van heldere taal en bovendien combineert hij dit met Bonhoeffers gedachten en laat ons zien dat hermeneutiek niet een theoretische zaak is, maar te maken heeft met levensvragen.

 

Tegelijk bemerk ik een opvallend verschil. Voorheen verdedigde dr. Kamphuis de duidelijkheid van de Schrift tegenover theologen als Karl Barth, G.C. Berkouwer e.a. Hij zei dat het feit dat God tot ons spreekt in menselijke taal niets afdoet aan de helderheid van de Schrift.

Maar we horen nu dat Gods openbaring altijd zuiver is, maar nooit adequaat, omdat hij tot ons spreekt in metaforen en die fluisteren altijd: het is en het is niet.

 

Daaruit volgt volgens u dat de dogma's ook niet adequaat zijn, zelfs niet zuiver, omdat het menselijke documenten zijn. En dan komt de centrale boodschap: we moeten zoeken naar beelden, metaforen, die het mysterie van het evangelie voor vandaag op een nieuwe manier laten zien. We moeten naar een nieuwe taal zoeken.

 

Uw speech van 1988 eindigde met de verklaring: De Schriften zijn helder en duidelijk als het Woord van de drie-enige God.

Maar de speech vandaag zegt: Gods Woord is nooit adequaat, omdat het tot ons komt in de vorm van metaforische taal en roept om een nieuwe taal.

Ik voel hier verandering van richting of misschien van nadruk. Van de vele vragen die dit oproept, zal ik de twee m.i. belangrijkste hier stellen.

 

De eerste is:

Als bijna alles in de Schrift tot ons komt in de vorm van metaforische taal, hoe definieert u dan een metafoor? We kennen allen de gewone metaforen, die zijn duidelijk te herkennen.

Maar hoe kan álles metaforisch zijn?

Ik denk hier aan art.5 en 7 van de NGB dat belijdt Gods Woord is dat we al deze boeken en alleen deze als heilig en canoniek ontvangen om ons geloof ernaar te reguleren, te gronden en daarmee te bevestigen. Dat is wat we in onze confessie belijden. Daar wordt beleden dat God nog even krachtig tot ons spreekt als Hij destijds deed, ondanks de historische afstand. Dat oude Woord is ook vandaag adequaat en duidelijk. Bijvoorbeeld: verhardt uw harten niet zei God destijds en Hij zegt het nog steeds. Want Hij is de God van het Verbond dat stand houdt over de generaties, omdat onze God Dezelfde blijft. Zijn oude Woord blijft klare taal voor ons vandaag.


Dus mijn vragen zijn:

Hoe is de belijdenis dat God alles heeft geschapen een metafoor?

Hoe is de belijdenis dat Christus kwam om zondaren te redden een metafoor?

Hoe is het feit dat Hij uit de doden is opgestaan een metafoor?
Enzovoort.

 

Mijn tweede vraag is:

Die gaat over de harmonisatie van het dogma en die zoekende nieuwe taal die we moeten zoeken . Zeker, we moeten de taal spreken van onze tijd dat weet ik maar al te goed als zendeling.

Maar de Bijbel heeft zijn eigen, ingebouwde, altijd aanwezige eigentijdse kracht. Het Woord werkt altijd, in iedere cultuur, in elke tijd over de hele wereld.

Dat geldt ook voor de belijdenis. Zelfs de Dordtse Leerregels waarvan ik in mijn tijd als zendeling in Afrika dacht dat die voor mijn studenten niet geschikt zou zijn, bleek geweldig aan te slaan: zij vonden het fantastisch en vroegen me waarom ik ze nooit eerder aan hun had gegeven. Zij maakten mij beschaamd. Mijn vooronderstelling dat ze hun niet zo veel zouden zeggen als de NGB en de Heidelbergse Catechismus, was verkeerd.

Dus zelfs de confessies blijken hoogst relevant. Waarom? Zij weerspiegelen de Bijbelse inhoud en kracht.

Waarom moeten wij dan zoeken naar een nieuwe taal?

 

Repliek dr. Kamphuis

 

Uw woorden over mijn vader ontroeren me. Ik denk wel dat als mijn gedachten over de helderheid van de Schrift in meer dan 25 jaar geen verandering hadden ondergaan, dat niet goed zou zijn.

Door verdere studie, o.a. van Karl Barth, heb ik heel belangrijke dingen geleerd.

 

In de eerste plaats zou ik vergeleken met 25 jaar geleden veel meer nadruk willen leggen op het feit dat de helderheid van de Schrift (op zichzelf al) een geloofsbelijdenis is. We zien in de Schrift geen 'klare taal', want er staan veel moeilijke dingen in en er bestaan veel misverstanden over.

 

En in de tweede plaats, als de Bijbel voor mij helder is, is hij ook voor u helder. Dus moeten wij naar elkaar luisteren wanneer er een verschillend begrijpen is. De Bijbel bevestigt mijn vooronderstellingen wanneer ik de Bijbel lees. Dit is mijn eigen eenzijdigheid. Ik betreur het dat ik dat in 1988 niet heb gezien.

 

Dan uw vraag over metaforen.

Hiermee bedoel ik dat een woord uit de ene context wordt gebruikt in een andere.

Bijvoorbeeld, het woord 'kwam'. Jezus Christus kwam naar de aarde en Barend kwam naar Hamilton.

Bij Jezus Christus is het een metafoor, want het had met de menswording te maken. Bij Barend is het dat niet, daar ging het alleen maar om een reiziger.

Als u kunt zien dat het eerste 'kwam' een metafoor is, dan ziet u dat het in deze zin gaat om de openbaring van het ondoorgrondelijke mysterie van Gods redding in Jezus Christus door zijn menswording. Daarom is zo'n woord voor mij een metafoor. Hetzelfde geldt voor het woord 'redden'.

Het spreken over metaforen helpt ons het mysterie te verstaan hoewel we het nooit volledig zullen begrijpen.

 

Dr. Visser stelt nog een tweede vraag, namelijk waarom we moeten zoeken naar een nieuwe taal?

Ik ben het met hem eens dat de waarheid van het evangelie dezelfde blijft. Maar bijvoorbeeld, wij leven wel eeuwen na de ontvangst van de Dordtse Leerregels en bij die ontvangst is er veel verkeerd gegaan. Er bestaat veel angst over het dogma van de uitverkiezing.

 

Als we vandaag dit dogma opnieuw zouden moeten formuleren, zouden we dan weer met de oorzakelijke taal van de Leerregels beginnen of zouden we beginnen met de taal van de liefde van God, die er al is voordat we Hem liefhebben?

Dat is niet omdat de waarheid van het evangelie beschaamd is gemaakt, maar vanwege dat wat de ontvangst van zulke confessionele leerregels kan doen. Als theoloog ben je daar verantwoordelijk voor en de kerk is er om daar over na te denken.