Ethiek

Ethiek

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Gods kinderen en Covid-19

 

Prof.dr. Jason Van Vliet

20-02-21

 

Voorwoord redactie

 

Iemand van onze Canadese lezers attendeerde ons op een studie van prof. dr. Jason Van Vliet met overwegingen rond de corona-pandemie. Prof. Van Vliet is hoogleraar dogmatiek aan de CRTS, de Canadian Reformed Theological Seminary in Hamilton, Canada.

De hoogleraar gaf het document de titel Children of God and COVID-19, met als ondertitel A Resource for Christians Navigating a Global Pandemic Some Scriptural and Confessional Insights (Een hulpbron voor christenen die een weg zoeken in een wereldwijde pandemie. Enkele Schriftuurlijke en confessionele inzichten).

 

We hebben Van Vliet's verhaal met veel belangstelling gelezen. Het reflecteert primair op de situatie in de Canadian Reformed Churches (CanRC), m.n. in Canada/Ontario, en zoals die daar werd waargenomen in januari van dit jaar. Maar het bevat ook heel veel overeenkomsten met de situatie in Nederland.

We hebben prof. Van Vliet gevraagd zijn artikel te mogen publiceren, zowel de Engelse als de door ons vertaalde versie. Hij heeft daar welwillend toestemming voor gegeven.

 

Het is voor onze website een wat ongebruikelijk lang artikel, maar o.i. zeer de moeite waard om het te lezen en te overwegen. We bevelen lezer aan het in z'n geheel te lezen want het is een samenhangend document dat alleen dán tot z'n recht komt en vruchtbaar wordt.

 

Nogmaals, het verhaal is geschreven vanuit de situatie begin dit jaar in Canada. Overheden kunnen afhankelijk van het land en in de tijd verschillend handelen. Echter het verhaal bevat zoveel zaken die ook in onze land en in onze kerken spelen dat het kan helpen onze geloofsvisie op m.n. allerlei zaken die door de pandemie rond de eredienst spelen, (verder) te ontwikkelen. Dan gaat het vooral om hoe we onze visie baseren op de Schrift en de belijdenissen.

 

Mochten onze lezers behoefte hebben ons commentaar te geven dan kan dat natuurlijk: ons email adres: info@eeninwaarheid.info. 

 

De redactie een in waarheid

 


 

Gods kinderen en Covid-19

Een hulpbron voor christenen die een weg zoeken in een wereldwijde pandemie.

Enkele Schriftuurlijke en confessionele inzichten

 

Jason Van Vliet

 

Gereviseerde versie februari 2021

 

Inhoud

 

Introductie

Hoe van deze hulpbron gebruik te maken

 

DEEL I

 

Openingsgedachten

   Bewaar de eenheid

   God bewaart zijn kerk door pandemieën heen

   Over dilemma’s heen stappen

   Christus boven COVID

 

DEEL 2

 

Een standvastig evenwicht in gehoorzaamheid

  
   Het vijfde gebod en onderwerping aan de overheid

   Het vierde gebod en de gezamenlijke eredienst

   Het zesde gebod en bescherming van onze naasten

 

Algemene samenvatting

 

Appendix – Elkaar ontmoeten tijdens een pandemie

 


 

Introductie

 

In een kort tijdsbestek heeft de COVID-19 pandemie ons leven in veel opzichten veranderd. Het contact met familie en vrienden, winkelen, een zaak runnen, naar school gaan en in sommige gevallen zelfs het maken van een wandelingetje in het park, het is allemaal veranderd sinds het begin van de wereldwijde pandemie.

Voor iedereen is het moeilijk geweest. Gemeenteleden zijn het niet allemaal met elkaar eens over hoe we moeten handelen en reageren te midden van deze crisis. We belijden allen evenwel dat niets – ook COVID-19 niet – ons bij toeval overkomt, maar dat alles 'door zijn Vaderlijke hand' ons toekomt (HC Zondag 10).

 

Het grootste deel van deze document legt de focus op één specifieke, maar wel heel belangrijke zaak: hoe COVID-19 onze publieke erediensten heeft beïnvloed en hoe we als Gods volk moeten voortgaan Hem tijdens de pandemie te eren. Voor de erediensten ('religieuze samenkomsten' in de taal van veel overheidsmaatregelen) geldt dat COVID beperkingen in het algemeen en lockdowns in het bijzonder het persoonlijk bijwonen van erediensten streng hebben beperkt. Veel gemeenten zijn daarom overgegaan tot een vorm van online of virtuele erediensten.

Onder Gods voorzienigheid is het momenteel, midden januari 2021, hier in mijn thuisprovincie Ontario zó dat de statistieken (bijv. aantal testen en besmettingen, ziekenhuiscapaciteit) nog niet in een consistent gunstige richting wijzen. We kunnen heel goed nog meer maanden met beperkingen krijgen. Waar u woont kan dat hetzelfde zijn of iets anders. En, niet om pessimistisch te zijn, maar zelfs als de tweede golf van COVID afvlakt en omlaag buigt, kunnen er meer golven komen, al dan niet van het coronavirus of van een andere besmetting.

 

Onze harten roepen uit: 'Hoe lang o Heere, hoe lang?' We kunnen niet anders dan ons afvragen: komt er een punt waarop we vanuit eerbied voor de Heere en om het geestelijk welzijn van zijn volk zeggen: 'We moeten eenvoudig op een verantwoorde manier terug naar de kerk en fysiek de diensten bijwonen'? Is dit de tijd om 'God meer gehoorzaam te zijn dan de mens' en gewoon terug naar de kerk gaan?

 

Dit is een begrijpelijke vraag die verdient om een samenvattend antwoord te krijgen in trouw aan het Woord van God zelf. In de volgende bladzijden heb ik geprobeerd me door de waarheid van de Schrift te laten leiden zoals die in de gereformeerde confessies uit te tijd van de Reformatie is samengevat, vooral door de Heidelbergse Catechismus (HC) en de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB).

Ook heb ik inzichten gedistilleerd uit de Dordtse Kerkorde (DKO) en van enkele van de belangrijkste gereformeerde theologen. Het hoofddoel van dit alles is elkaar te helpen om samen te wandelen op een standvastig uitgebalanceerde manier naar het vierde, vijfde en zesde gebod van onze genadige Verbondsgod.

 

Ik bid oprecht dat deze hulpbron ons allen als aangenomen kinderen van de Hemelse Vader mag helpen in deze pandemie te navigeren met zijn Woord als een lamp voor onze voet en een licht op ons pad (Ps. 119:105).

 

Dr. Jason Van Vliet

 

Hoofd/Rector en Professor Dogmatiek

Canadian Reformed Theological Seminary

 

Hoe van deze hulpbron gebruik te maken

 

De volgende bladzijden bestaan uit twee hoofdonderdelen.

Het eerste deel bevat een paar korte uittreksels van artikelen die ik over het onderwerp COVID-19 in het blad Clarion in 2020 heb geschreven. Van tijd tot tijd heb ik nog eens over die artikelen nagedacht en de inhoud verder overwogen. Daarom wordt elk uittreksel in het eerste deel gevolgd door een extra overweging.

Sommige lezers reageerden met waardering op de oorspronkelijke artikelen, maar vroegen ook om nadere details. Het tweede deel van deze hulpbron bevat die extra informatie.

Deze twee hoofdonderdelen worden gevolgd door een poging het allemaal samen te vatten in een overzicht van één bladzij. Soms is het handig om alles in één oogopslag te zien.

 

Tenslotte is er ook een bijlage. Deze laat wat zien van het brainstormen over de praktische details van hoe gemeenten het beste kunnen doorgaan met de diensten tijdens een pandemie die tot vrij strenge beperkingen van publieke samenkomsten aanleiding heeft gegeven. Let wel: dit brainstormen vond plaats in een bepaalde tijd (januari 2021) en op een bepaalde plaats (Zuid-Ontario). De ernst van de pandemie en de overheidsmaatregelen betreffende COVID-19 veranderen voortdurend. Afhankelijk van tijd en plaats kan een andere brainstorm nodig zijn vanwege verschillende omstandigheden.

 

Hier volgen enkele nodige vrijwaringen van het gebodene.

 

Het zegt te veel

 

Dit document bevat misschien meer dan u wilt lezen. U geeft misschien de voorkeur aan een blog of een artikel van drie A-viertjes, waarin richtlijnen worden gegeven voor alle vragen en zorgen die in het kerkelijk leven na het begin van de pandemie naar voren zijn gekomen. Maar COVID is complex; het kost tijd om de verschillende aspecten en invalshoeken te verwerken. Bovendien neemt het schrijven in vervolgartikelen meer tijd. Voor nu is tijd echter van wezenlijk belang. Velen van ons worstelen met de vraag  of we goed bezig zijn voor de Heere. Eenheid in onze gemeenten staat in veel gevallen onder druk. De tijd nemen om een beknopter document op te stellen zal moeten wachten tot een andere gelegenheid.

 

Het zegt te weinig

 

Dit document zegt niet veel over hoe door te gaan met het geven van catechisaties, doen van huisbezoeken, volgen van Bijbelstudies en evangelisatieactiviteiten onder de COVID beperkingen. Er kunnen heel goed nog andere onderwerpen zijn waarmee u gedurende deze pandemie heeft geworsteld en die niet in de volgende bladzijden worden behandeld. Het zullen ongetwijfeld belangrijke onderwerpen zijn, maar ze vallen gewoon buiten het bestek van dit verhaal.

 

Het is onvoldoende

 

Dat is volstrekt terecht! De eerste versie van deze aantekeningen (19-1-2021) werd samengesteld in de loop van één week, terwijl andere, normale verplichtingen doorgingen. Verschillende broeders in de Heere hebben ze doorgenomen en waardevolle correcties en adviezen gegeven. (2) Maar de tijd te nemen om alle onregelmatigheden eruit te halen kon naar ons gevoel niet gezien de noodsituatie die vereist dat het oorspronkelijke concept hoe eerder hoe liever in handen van de lezers zou komen. Bijna een maand is voorbijgegaan. Talloze broeders en zusters hebben hun dank uitgesproken voor het document en sommigen hebben opbouwende kritiek geleverd. IJzer scherpt ijzer, en hun commentaar heeft tot verschillende wijzigingen, hopelijk verbeteringen, in het hele document geleid.  Wat het meest opvalt is dat een nieuwe openingsgedachte werd toegevoegd: 'Bewaar de eenheid', terwijl de paragraaf over het vierde gebod aanzienlijk bewerkt werd. Hopelijk hinderen de overgebleven tekortkomingen de bruikbaarheid van het document niet teveel.  Voor nu ga ik de hulpbron niet verder herzien. Het blijft een 'hulpbron', een document dat bedoelt te helpen, maar zeker niet claimt overal het laatste antwoord op te hebben.

 

Het spreekt over een bepaalde tijd en een bepaalde plaats

 

Verscheidene plaatselijke, provinciale en landelijke overheden hebben verschillende maatregelen en terminologieën gebruikt wat de aanpak van COVID-19 betreft. Dat heeft geleid tot verschillende besluiten m.b.t. erediensten (of ‘religieuze samenkomsten’, zoals ze geneigd zijn die te noemen). Deze plaatselijke verschillen hebben invloed, soms aanzienlijk, op hoe we dingen lezen, begrijpen en erop reageren. Houd deze verschillen wel in het oog als u deze hulpbron leest. Bovendien veranderen de omstandigheden bij COVID-19 voortdurend. Tegen de tijd dat u dit leest kunnen sommige gegevens in dit artikel alweer verouderd zijn.

 

Dit document heeft geen officieel copyright, maar ik vraag u vriendelijk of u het in zijn geheel wilt bekijken als een samenhangend document. U kunt het rustig printen voor uw eigen persoonlijke gebruik of het digitaal onder uw familie, vrienden en medegelovigen verspreiden. Het is bedoeld om te delen.

 

Wat ik echter wel graag wil voorkomen is, dat fragmenten van dit document geïsoleerd rond gaan zingen. Alleen maar een paar kleine stukjes ervan lezen gaat beslist in tegen het uiteindelijke doel waarom het is geschreven. Te veel verwarring en consternatie is al in onze gemeenten binnengeslopen en zelfs in onze gezinnen, omdat men één aspect benadrukte van hoe Gods bevelen betrekking hebben op COVID ten koste van andere waardevolle aspecten. Zoals aangegeven in de inleiding beveelt deze hulpbron een stevig evenwicht in de gehoorzaamheid aan, maar het moet dan ook in z’n geheel gelezen worden.
Dank u voor uw begrip en medewerking in dit opzicht.

 

DEEL I

 

Openingsgedachten

 

Bewaar de eenheid

 

Kern: In het omgaan met COVID-19 zijn de afgelopen maanden stressvol geweest. Laten we dwars door alles heen vurig proberen de eenheid binnen de kerk te bewaren en de duivel geen kans te geven verdeeldheid te zaaien.

 


 

Moeilijke omstandigheden kunnen ons of uit elkaar drijven of naar elkaar toe drijven.

Laten we van harte bidden dat het laatste het geval zal zijn. (3)

 


 

Verdere doordenking

 

Overheidsmaatregelen hebben diep in ons leven ingegrepen. Ze bepalen hoeveel mensen in een kerkgebouw mogen samenkomen, waar en wanneer we kunnen gaan winkelen en zelfs wat we voor onze gezichten zetten (bijv. maskers, mondkapjes).  Wat doen we? Gaan we erin mee? Verwerpen we de regels? Hebben we er vertrouwen in? Twijfelen we over het nut ervan? Niet ieder kind van God beantwoordt die vragen op dezelfde manier.  Broeders en zusters, in geestelijk opzicht één en even oprecht in hun geloof, kwamen tot de ontdekking dat zij het nu met elkaar oneens waren, soms zelfs flink oneens. Woorden als ‘tegengestelde kampen’, ‘polarisatie’, en ‘dwarskoppen’ komen we in gesprekken en op blogposts tegen. De meesten, hoewel niet allen, willen deze termen niet gebruiken. In feite zijn zij diep bedroefd hoe de kwesties rond COVID, verontrusting en verdeeldheid binnen de kerk hebben veroorzaakt. Maar hoe herstellen we relaties en helen die binnen het lichaam van Christus? Er is geen betere plaats om daarvoor te beginnen bij het Woord van God zelf.

 

In Efeze 4 geeft de apostel Paulus een bevel: 'Ik roep u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is'. De waardige manier omvat 'zich beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede' (vv. 1, 3). Het is duidelijk dat de bron van deze goede, aangename en kostbare eenheid (Ps. 133:1-2) van God komt en niet vanuit de mens; net zoals de HEERE het lichaam van een baby vormt in de baarmoeder van de moeder (Ps. 139:13-15), zo weeft Gods Geest elke gelovige in het lichaam van Christus, de kerk. Als we ons hiervan bewust zijn, dan behoren we onze handen des te vuriger in gebed te vouwen in plaats van onze antwoorden op ons toetsenbord in te tikken.

 

Het is nog steeds zoals een oud spreekwoord zegt: ora et labora, bid en werk. In onze huidige omstandigheden omvat dit 'werk' precies die dingen die de apostel in Efeze 4:2-3 noemt:

  • Nederigheid – Het woordje 'alle' gaat in vers 2 vooraf aan nederigheid. Deze oproep tot nederigheid is bestemd voor ieder van ons (ongeacht wat onze mening over een COVID-kwestie ook is) en te allen tijde met al onze broeders en zusters in de Heere en in alle vormen van onderling contact (of het nu een oog in oog gesprek is of een antwoord op facebook). Per slot van rekening was er geen enkele vooringenomenheid in de nederigheid van onze Heiland Jezus Christus (Filipp. 2:3-8).
     
  • Zachtmoedigheid – Passie en zachtmoedigheid kunnen moeilijk te combineren zijn, maar het is niet onmogelijk. Onze overtuigingen inzake overheidsmaatregelen betreffende onze gezondheid kunnen diepgeworteld zijn. Maar de HEERE leert ons ook onze toon en omgang wijs te kiezen, vooral wanneer onze relaties als Gods kinderen gespannen zijn. 'Een zacht antwoord keert woede af, maar een krenkend woord wekt toorn op' (Spreuken 15:1).
     
  • Geduld – het is al door veel mensen gezegd: 'Men is klaar met COVID! We willen gewoon terug naar normaal!' Dat gevoel is begrijpelijk. Maar laten we toch niet 'klaar'  zijn met onze medegelovigen. Ja, het is zo ongeveer een jaar sinds COVID ons leven begon te beïnvloeden; ons geduld raakt op. Als we op God zien, die zo lankmoedig voor ons is, dan ontvangen we kracht om geduld met al onze medeheiligen te blijven oefenen (1 Thess. 5:14).
     
  • Elkaar in liefde te verdragen – Als we het met een ander eens zijn, is het gemakkelijk hem of haar te verdragen, maar als we het oneens zijn is het moeilijker. Toch is dit precies hoe we de eenheid in deze moeilijke tijd behouden. Laten we onszelf concreet afvragen: 'Welke daad van christenliefde heb ik de laatste tijd bewezen aan een broeder of zuster die een andere mening heeft over een COVID kwestie? Heb ik voor hen gebeden? Met hen gebeden? Hen gebeld of opgezocht? Of een bemoedigend kaartje gestuurd?

Maar wat als onze verschillende meningen gewetenszaken worden? Te midden van deze pandemie kan er een tijd komen dat Gods kind het uitroept: 'Ik kan de richtlijn van de overheid niet (meer) volgen, omdat ik ten diepste voel dat als ik dat doe, ik tegen mijn God zondig!' Intussen kan een medegelovige de richtlijn misschien niet aangenaam vinden, misschien zelfs dwaas, maar hij ziet het niet als zonde eraan te voldoen. Wat nu?

 

Als het erom gaat hoe om te gaan met elkaars geweten, laten we dan beginnen te zien op onze Heiland, Jezus Christus. We hebben elkaar lief, niet in de eerst plaats omdat we het over elk onderwerp eens zijn, maar omdat we allen, zondige ellendigen die we zijn, genadig door hetzelfde kostbare bloed zijn gered.

 

En dan worden we geleid door Gods Woord in Romeinen 14. Ook in de dagen van de apostelen, kwamen oprechte gelovigen tot verschillende conclusies over bepaalde praktische aspecten van het leven als christen.  Toch, door alles heen, droeg onze Heere hen op geen oordeel over elkaar te vellen (vv., 3, 10), geen struikelblok (v.13) voor elkaar te vormen of neer te leggen, elkaars geweten te respecteren en vooral 'na te jagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert' (v. 19).

 

In dit opzicht moeten we voorzichtig zijn met elkaars geweten, terwijl we er tegelijkertijd aan moeten denken dat we leden van een plaatselijke gemeente zijn en dat onze daden als individuele leden vaak invloed hebben, ten goede of ten kwade, op de rest van het lichaam (Ef. 4:16). Als we de instructies van de apostel Paulus in Romeinen 14 opvolgen, laten we dan het beste van elkaars bedoelingen denken, elkaar in het gebed opdragen en ons inspannen om praktische oplossingen te zoeken die leden met verschillende overtuigingen gelegenheid geven in overeenstemming met hun geweten te handelen, terwijl we tegelijk een grotere eenheid in de gemeente promoten en nog meer stress of spanning in onze gemeenten voorkomen. Dit zal veel wijsheid vragen. Ons geweten is aan Gods Woord onderworpen en het is belangrijk dat we onze ambtsdragers respecteren en volgen (Heb. 13:17), die de Heere heeft aangesteld om zijn kudde liefdevol te hoeden (1 Pet.5:2).

 

Om terug te keren naar Efeze 4, laten we ook de waarschuwing van de Heilige Geest ter harte nemen die in de tweede helft van het hoofdstuk staat (vv. 25-32). Als we de 'kampen' toestaan zich van elkaar te verwijderen, of als we frustratie of bitterheid, smaad of boosheid toestaan te woekeren, dan geven we de duivel 'gelegenheid' of letterlijk, een plaats in de kerk van Christus (v. 27). Onze geestelijke oorlogsvoering is tegen de duivel – en de wereld en ons zondige vlees (HC Zondag 52) – niet tegen elkaar. Als we ons op ieder vlak inspannen de eenheid te bewaren, laten we de duivel zijn plaats zien: buiten de kerk van de Heere.

 

God bewaart zijn kerk door pandemieën heen

 

Kern: Hoewel plagen en pandemieën in ernst en omvang verschillen, zelfs aanzienlijk, heeft onze God zijn kerk er altijd doorheen bewaard. We mogen vertrouwen dat hij dat ook deze keer zal doen.

 


 

Tijdens de pest van Milaan tussen 1576 en 1578 stierf 15 procent van de bevolking van die stad. Op het hoogtepunt van de infectiecurve sloot de stad alle 'niet-essentiële winkels' en legde een 'algemene quarantaine' op, die ook inhield dat de meeste erediensten niet toegestaan waren. (4) Klinkt bekend?

 

De aartsbisschop, een zekere Carlo Borromeo, werkte met plaatselijke gezagsdragers samen en organiseerde de publicatie van boekjes die Bijbelse boetepassages, gebeden en liederen bevatten. Die werden onder de bevolking verspreid, gratis. Op gezette tijden, als de kerkklokken luidden, moest iedereen naar de deur of het raam van zijn woning gaan. De stad reciteerde gebeden en zong liederen. Op de straatkeien van Milaan in plaats van vanuit het gemarmerde schip van de kerk weerklonk de gemeentezang. Kunt u zich dat voorstellen? (5)

 


 

Verdere doordenking

 

Ongetwijfeld moet het ondanks de dodelijke pest een hele ervaring zijn geweest: luisteren naar, ja, deelnemen aan het samen met alle burgers van Milaan zingen van Gods lof. Maar hoe wondermooi en bijzonder opbouwend gemeentezang ook is, het is niet een sleutel van het hemels koninkrijk. Het prediken van het heilig evangelie is de eerste sleutel tot het koninkrijk (HC Zondag 31).

Aan het eind van de zestiende eeuw had Milaan geen livestream die het evangelie de huiskamer binnenbracht bij elk in quarantaine geplaatst gezin. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw hebben we dat wel. Het zal nooit hetzelfde zijn als een eredienst persoonlijk bijwonen, en ook moeten we niet beginnen virtuele erediensten als een soort comfortabele nieuwe norm te beschouwen. Maar niettemin moeten we als zijn kinderen, die geen van zijn royale gaven verdiend hebben, onze Vader in de hemel danken dat het prediken van het evangelie doorgaat.

'Het Woord van God is niet gebonden!' (2 Tim. 2:9).

 

Over dilemma’s heen stappen

 

Kern: Soms hebben Gods kinderen het gevoel dat het gehoorzamen aan het ene Goddelijk gebod hen geen andere keus laat dan het breken van een ander gebod. Dat gevoel – ons misverstaan, onze beperkingen, zelfs onze verkeerde verlangens -  komt vanuit ons en niet vanuit Gods wet zelf.

 


 

De ene gelovige zoomt snel in op het vierde gebod: God roept ons samen te komen voor de eredienst, daarom moeten we samenkomen voor de eredienst.

Het hart van het ander kind van God wordt evenwel door de waarheid van het vijfde gebod gegrepen: God waarschuwt dat als we de door Hem aangestelde gezagsdragers weerstaan, we een oordeel over ons zullen halen. Dat moeten we toch ernstig nemen?

En dan voelt nog weer een andere broeder of zuster de last van het zesde gebod en is bezorgd dat hij of zij de gezondheid van iemand anders in gevaar zou kunnen brengen. Asymptomatische besmetting is immers een reëel gegeven. Verschillende mensen benadrukken verschillende geboden en als zij dat te agressief doen, kunnen zij ons onopzettelijk uit elkaar drijven. We zullen geduld met elkaar moeten hebben en begrip voor elkaars geweten.

 

Maar wees er bovendien zeker van dat er geen driedelig dilemma in Gods Woord staat. Net zo zeker als de Schrift niet gebroken kan worden (Joh. 10:35), kan zij ook niet onderverdeeld worden. De hele wet wordt in één woord vervuld: liefde (Matt. 22:37-40; Gal. 5:14; HC zo 2). Met elkaar verweven liefde voor God en onze naaste zal het vertrekpunt voor ons allen vormen. (6)

 


 

Verdere doordenking

 

Misschien is een deel van de uitdaging hier dat we onze overtuigingen in de goede richting laten lopen: vanuit Gods onveranderlijke Woord naar de altijd veranderende en vaak verwarrende werkelijkheid van een wereldwijde pandemie. Te vaak en meestal onbewust keren we het om. We proberen, af en toe zelfs buitensporig, om vast te stellen wat de nieuwe werkelijkheid genaamd COVIS-19 nu eigenlijk is. We verslinden honderden krantenkoppen, medische statistieken, overheidsmaatregelen, blogposts, WhatsApp berichten en YouTube video’s. We discussiëren, we debatteren, en bij tijden wanhopen we. Maar zelden, zo al ooit, vinden we het alles glashelder. Voortdurend worden we eraan herinnerd dat de eerste die spreekt het bij het rechte eind lijkt te hebben, maar dan komt de ander en trekt in twijfel wat hij zegt (Spr. 18;17).

 

Dan, terwijl ons hoofd overloopt met alle verwarrende pandemiegegevens en we van binnen worden verscheurd door een paar emotionele COVID-gerelateerde ervaringen, gaan we naar Gods heilig Woord en zoeken daar een antwoord. Zeker, we zijn naar de goede plek gekomen … maar nogal laat in de zoektocht. Gods Woord is het uitgangspunt, niet een laatste toevlucht.

 

We zullen van de goddelijke waarheid naar de ellende van een gebroken wereld moeten gaan. Niet andersom. Onze richtlijnen direct vanaf het begin krijgen, is van levensbelang.

 

Christus boven COVID

 

Kern: Onze Heiland gebruikt beproevingen om onze heiligmaking te bevorderen. Laten we daarom, wat we verder ook over COVID mogen zeggen, de tijd nemen om te overwegen hoe onze Heere deze beproeving gebruikt om ons geloof te louteren.

 


 

Want door Hem zijn alle dingen geschapen en alle dingen bestaan tezamen door Hem (Kol. 1:17). Een goed heerser heeft een duidelijk plan. De Heerser van de hemel regeert alles, ook deze pandemie, waarbij alles met elkaar samenhangt en alles een eigen ontwikkeling en doel dient.

 

Een samenhangend doel is precies wat tegenwoordig mist. Geen enkel mens weet waar dit allemaal heen gaat. Een tweede golf? Derde golf? Geen golven meer? Overheden reageren op nieuwe gegevens en haasten zich om nieuw beleid te ontwikkelen en financiële steunpakketten samen te stellen. Bij tijden ondermijnt ironisch genoeg het ene initiatief het andere dat erop volgt. Waar gaan we heen in dit alles? Aardse leiders weten het niet echt en de eerlijke onder hen erkennen dit als eersten.  Maar de Heerser van het universum weet het wél. Wat ons chaotisch lijkt, is voor Hem samenhangend. We kunnen er ’s nachts goed op slapen. (7)

 


 

Verdere doordenking

 

Tijdens deze pandemie hebben velen van Gods volk zich tot Psalm 46 gewend. Het laat bekende zinnen horen die we nodig hebben: 'God is onze toevlucht', 'een hulp in benauwdheden', 'daarom zullen wij niet bevreesd zijn', en misschien de meest beroemde: 'Wees stil en weet dat Ik God ben'. Tegelijkertijd is er een minder vaak geciteerd vers dat ook aandacht verdient: 'Kom, gedenk de werken van de HEERE, hoe Hij verwoesting op aarde heeft gebracht'. Als je bedenkt hoe het onze economie, ons stressniveau, onze relaties, gezondheidssystemen en zoveel meer aspecten van het dagelijks leven heeft beïnvloed, dan is COVID-19 zo’n verwoesting. Zeker is dat door dit alles heen Jakobs God doorgaat ons te vernederen. Ongetwijfeld brengt de HEERE ook een zeker tijdelijk oordeel over de volken. Zij hebben tenslotte veelszins en in toenemende mate op flagrante wijze geen acht geslagen op zijn heilige waarheid. Als de wereld lijdt, blijft de kerk niet onaangetast. Het is zeker: 'U hebt ons beproefd, o God, U hebt ons gelouterd zoals men zilver loutert’ (Ps. 66:10). Door COVID dringt onze hemelse Vader ons na te denken, berouw te hebben waar dat nodig is en ons te vernederen onder de machtige hand van God (1 Pet. 5:6).
Doen we dat?

 

Gelouterd worden is niet bepaald een prettig proces. Toch regeert Christus niet slechts over ons en verlost ons, maar door zijn Geest vernieuwt Hij ons ook (HC Zondag 32). In feite leert de apostel Paulus, die dagenlang opgesloten zat in donkere, vochtige kerkers, ons dat we ons zelfs mogen verheugen in ons lijden, omdat we weten dat het volharding, karakter en hoop uitwerkt (Rom. 5:3-4).

 

DEEL 2

 

Een standvastig evenwicht in gehoorzaamheid

 

Zoals in de inleiding van deze hulpbron al vermeld is, moeten we ons door COVID-gerelateerde vragen heen werken met een standvastig uitgebalanceerde focus op het vierde en vijfde en zesde gebod. Daarbij moeten we niet vergeten dat de grotere onderwerpen van liefde en genade als het door de Geest gegeven omhulling ze alle omvat.

 

Andere geboden zouden kunnen worden toegevoegd. Bijvoorbeeld het tweede gebod dat gaat over hoe we God aanbidden, het derde dat spreekt over de eer van Gods naam en het negende gebod dat ons wijst op het liefhebben van de waarheid en het vermijden van duivels bedrog. Uitwerken hoe die geboden van toepassing zijn op de huidige pandemie zou beslist waardevol en nuttig zijn. De enige reden dat ze niet in deze hulpbron zijn opgenomen is dat iedere auteur ergens een streep moet trekken en zo het gebied van zijn schrijven beperken. Niet elk aspect van Gods Woord, zoals het van toepassing is op COVID-19, kan in 40 pagina’s worden behandeld. Het leek me het beste om me op het vierde, vijfde en zesde gebod te concentreren. Misschien dat andere schrijvers zich zullen richten op andere geboden.

 

De volgorde in deze hulpbron begint bij het vijfde gebod. U zou misschien hebben verwacht dat het met het vierde zou beginnen. En dat zou zeker gekund hebben. Mijn eerste concept (ongepubliceerd) begon met het vierde gebod en het zou niet zoveel aanpassing vragen om in dit document naar die volgorde terug te keren. Maar zoals het nu is, begint deze hulpbron met het vijfde vanwege de centrale, aan het begin gestelde vraag: is dit de tijd om 'God meer te gehoorzamen dan de mens' en kunnen we niet terug gaan naar persoonlijke aanbidding? (p.3) In de geschiedenis van de gereformeerde ethiek is de vraag 'God meer gehoorzamen dan de mens' een vraag bij het vijfde gebod. Dus daar beginnen we.

 

Nu ik dit heb gezegd betekent dat dan dat het vierde gebod onder het vijfde gebod valt, daar een onderdeel van is? Het betekent niet dat het eren van de overheid belangrijker is dan het eren van onze God. Beslist niet. Onze soevereine HEERE roept ons op om al zijn geboden te gehoorzamen. Tijdens deze pandemie hebben we ermee geworsteld om te zien hoe de verschillende geboden zich tot elkaar verhouden. Daarom confronteren ons we nu met die uitdaging.

 

Het vijfde gebod en onderwerping aan de overheid

 

1 - Wat is nu precies het gebod van de Heere?

 

De discussie rond de recente overheidsmaatregelen voor de eredienst wordt meestal in deze termen geformuleerd: 'Gaan we door met gehoorzamen van (of volgen, of ons neerleggen bij) de overheidsmaatregelen betreffende religieuze samenkomsten die persoonlijke aanwezigheid sterk beperken? En hoe lang gaan we door met het gehoorzamen van deze regels? Waar is de lijn in het zand op welk punt we zeggen: 'Genoeg is genoeg' en beginnen we ongehoorzaam te zijn aan de overheidsmaatregelen (met een passend COVID veiligheidsplan erbij?' Als we eenmaal op het werkwoord gehoorzamen de focus leggen, dan ligt de vraag naar burgerlijke ongehoorzaamheid direct voor de hand. Het is opmerkelijk dat de Heere zelf iets andere werkwoorden toevoegt: eren en vrezen (of het zou ook als eerbiedigen kunnen worden vertaald).

  • Exodus 20:12 – 'Eer uw vader en moeder' en in het verlengde daarvan de regerende leidslieden
  • Spreuken 24:21 – 'Vrees de HEERE en de koning'
  • 1 Petrus 2:17 – Vrees God, eer de koning'

Dit wordt zo weergegeven in HC Zondag 39, waar we belijden 'Dat ik aan mijn vader en moeder en aan allen die gezag over mij ontvangen hebben, alle eer, liefde en trouw bewijs'. Zie ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis Art. 36, waar wij instemmen met dat wij 'haar (de overheid) eer en eerbied bewijzen'. Dit weerklinkt ook in de Dordtse Kerkorde, die meer dan eens spreekt over 'respecteren' (Art. 28) (8)

 

Zeker, deze eer omvat gehoorzaamheid en onderwerping (Rom. 13:1-5: HC Zondag 39 'met gepaste gehoorzaamheid onderwerpen; Kerkorde Art. 28 'gehoorzaamheid'), maar de bredere term 'eren' is cruciaal om tenminste twee redenen:

  • Hij spreekt van een zekere houding of instelling waarmee de gehoorzaamheid wordt gegeven;
  • Hij focust op de gezagsdrager en het door God gegeven ambt dat hij of zij bekleedt, niet maar op de bijzondere wet of COVID maatregel die nu in het geding is.

Kortom, het gaat niet alleen om het wat, maar ook om het hoe en wie. In de context van COVID moeten we ook denken aan de liefde en die laten zien aan onze regerende leidslieden als mens. Misschien helpt het om hun naam voor die van onszelf te zetten. In mijn eigen geografische context van Ontario, Canada, schieten me namen als Mr. Doug Ford, Dr. David Williams en Dr. Barbara Yaffe te binnen. In uw plaats zullen de namen van andere politici en gezondheidsbeambten de krantenkoppen domineren.

 

Wat we ook mogen denken van de maatregelen aangaande religieuze samenkomsten die uit hun handen zijn gekomen, we moeten er aan denken deze overheidsbeambten als echte, begrensde mensen te behandelen, die worstelen om hun verantwoordelijkheden in een snel veranderende situatie in te vullen en daarbij geen gemakkelijke antwoorden uit een boekje hebben. Kortom, de vraag 'gehoorzamen of niet gehoorzamen' kan misschien beter opnieuw geformuleerd worden als 'hoe kunnen God het beste vrezen en de regerende leidslieden eren in een complexe situatie?' In principe is er geen conflict tussen het vrezen van God en het eren van de leidslieden, omdat het God zelf is die hun gezag heeft 'geïnstitueerd'. En het is precies om deze reden dat de apostel ook waarschuwt dat 'wie tegen het gezag ingaat weerstaat wat God heeft ingesteld' (Rom. 13:1-2). Dit is inderdaad een ontnuchterende waarheid!

 

2 - Veel verschillende gezagsdragers

 

De Heere noemt verschillende lagen van gezagsdragers in zijn Woord: keizer/koning en andere gezagsdragers (1 Pet. 2:17; zie ook Rom 13:1-5 en het veelvuldig gebruik van het meervoud in die perikoop). In onze huidige termen kunnen we spreken van landelijke/federale, provinciale en plaatselijke beambten. Wij hebben ook verschillende overheidstakken: wetgevende, uitvoerende en juridische macht. Naar Gods gebod moeten wij hen allen eren en daarbij de focus leggen op ieders specifieke rol en verantwoordelijkheid.

 

Als daarom  een hogere gezagsdrager niet luistert naar de pleidooien van de kerk over te ver gaande of onjuiste maatregelen, dan zal de kerk lagere magistraten eren door te proberen met hen te spreken in plaats van hen voorbij te zien of om hen heen te navigeren. Dit is de zgn. 'lagere magistraat' benadering, die door Johannes Calvijn (Institutie 4.20.31) en andere reformatoren werd aanbevolen. Als een bijkomend voordeel zijn de lagere magistraten vaak ook veel toegankelijker voor ons. We kunnen veel makkelijker 'hun oor winnen'.

 

In het verlengde hiervan, als de wetgevende macht onrechtvaardig is in haar maatregelen, moeten we de juridische tak eren door het gebruik van de middelen die ons ter beschikking staan. Dat is per slot van rekening waarom God rechters en gerechtshoven heeft 'ingesteld'. (Rom. 13:1). (9)

 

In dit alles moeten we bidden en niet pessimistisch zijn. Toegegeven, het is gemakkelijk te denken 'Wat is de zin ervan? De overheid zal sowieso nooit naar onze beroepszaken luisteren.' Maar soms verrast de Heere ons. Recente positieve ervaringen van medegelovigen met de gemeenteraad van Vernon herinnert ons eraan dat het hart van de koning nog steeds als waterbeken is in de hand van de HEERE (Spr. 21:1). (9, 10)

 

3 - Het hoe en wat bij het eren van gezagsdragers

 

Hoe precies moeten we onze gezagsdragers eren in COVID omstandigheden?

  1. Liefde en communicatie

Liefde is de vervulling van de wet (Rom. 13:10). Het is heel opvallend dat één van de bekendste Bijbelperikopen over het zich aan de overheid onderwerpen (Rom. 13:1-7) onmiddellijk wordt gevolgd door enkele verzen over de liefde en Gods wet (Rom. 13:8-10). Dat contrast kan heel doelbewust zijn. De Heilige Geest herinnert ons er ten dele aan dat zelfs hoewel gezagsdragers vaak niet zonder meer de mensen zijn die we vanzelfsprekend het meest liefhebben, we toch juist dat moeten doen en daarbij worden we gesterkt door de heilig makende werking van de Geest.

 

Liefde houdt communicatie in. Als wij als kerken ervan overtuigd zijn dat de overheidsmaatregelen voor religieuze samenkomsten onrechtvaardig zijn of te ver doorgeschoten, of al te schadelijk voor de kerk van onze Heere, dan vraagt de liefde dat we hierover via de geëigende kanalen ernstig met hen spreken. Er kunnen heel goed voor de hand liggende hobbels in zo’n communicatie zitten en geduld zal daarbij vereist zijn. Maar om stilletjes de overheidsmaatregelen niet te gehoorzamen en de eredienst met fysiek aanwezigen weer op te pakken zonder eerst met de overheid te overleggen geeft geen invulling aan de verplichting hen lief te hebben.

 

Liefde houdt ook in dat we onze feiten goed op een rijtje hebben. Omdat overheden zich beijveren verantwoordelijk op deze pandemie te reageren, nemen de meesten van ons kennis van de nieuwe regels en beperkingen via korte (sociale)media-artikelen, of zelfs via tweets, en misschien via door de overheid uitgegeven richtlijnen. Maar wat zijn de wettelijke bepalingen nu precies, de wetten die onze overheden hebben aangenomen? Ze zijn niet altijd gemakkelijk te vinden, maar het is de moeite waard de officiële noodverordeningen of verdere bepalingen die onder discussie zijn na te zoeken. Vaak (niet altijd) ontdekken we dat de officiële documenten belangrijke nuances bevatten of zelfs opmerkelijke uitzonderingen, waarvan de media niet de moeite namen te berichten, maar die ons, als Gods kinderen, helpen onze weg door deze crisis te zoeken.

  1. Onze daden en hun verdergaande effecten

De Heere spreekt ook over de manier van interactie met gezagsdragers en de invloed daarvan op onze verdere relaties met hen en de maatschappij waarover zij regeren. In de context van het bidden voor gezagsdragers lezen we 'dat we een rustig en stil leven mogen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid' (1 Tim. 2:2). Op vergelijkbare manier (1 Pet. 2:15) blijven we onderworpen aan menselijke overheidsinstellingen: 'dat u door goed te doen het onverstand van de dwaze mensen de mond snoert' (1 Pet. 2:15). Met andere woorden, de Heere eist van ons zo goed mogelijk op zo’n manier met de overheid om te gaan dat we in vrede met hen leven en zij met ons.

Meer dan dat. De Schrift beveelt ons op zo’n manier met de overheid om te gaan dat zelfs dwaze mensen – die de Schrift niet kennen en wat het echt betekent om onze God te eren – geen slechte dingen over ons te zeggen hebben (de mond snoeren, of positiever gesteld: misschien goede dingen over ons hebben te zeggen ('zo dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.'(Matt. 5:16)

 

Dit alles om te zeggen dat we niet simpelweg mogen zeggen: 'We moeten de overheidsmaatregelen tegenspreken en persoonlijk de erediensten bijwonen en wat betreft wat de overheid of onze naasten, of wat de media hiervan vinden of zeggen, we laten het gewoon langs ons heen gaan!' Het is waar dat we geen zeggenschap hebben over wat anderen denken en zeggen, vooral als dat gebaseerd op mediakanalen. Het klopt ook dat we ons niet moeten laten sturen door wat anderen van ons vinden. Dan zou de wereld het stuur van de kerk worden. Maar we moeten de verdergaande effecten van onze daden overwegen en zo goed mogelijk handelen, ook in dit opzicht. Dit is geen pragmatisme; het is ook gehoorzaamheid aan Gods Woord. Zo moedigen artikel 36 van de NGB en artikel 38 van de DKO ons sterk aan goede relaties met overheidsdienaren te onderhouden:

 

Alle ambtsdragers zijn verplicht ijverig en oprecht de hele gemeente aan te sporen tot gehoorzaamheid, liefde en respect die aan de burgerlijke autoriteiten verschuldigd zijn; zij zullen een goed voorbeeld hiervan aan de hele gemeente geven en trachten door het betonen van verschuldigd respect en communicatie de welwillendheid van de autoriteiten jegens de kerk veilig te stellen en te behouden, zodat Christus’ kerk een rustig en stil leven mag leiden, godvruchtig en waardig in elk opzicht.

 

4 - De onrechtvaardige gezagsdragers

 

In zijn boek, The Ten Commandments (De tien geboden), (11) schrijft dr. J. Douma over een recentere interpretatie van Romeinen 13. Deze specifieke uitleg suggereert dat, aangezien menselijke gezagsdragers dienaren van God zijn, zij moeten worden gehoorzaamd zo lang hun wetten in lijn zijn met Gods wet. Maar als menselijke gezagsdragers dingen wettigen die onrechtvaardig zijn of niet rechtstreeks in lijn met Gods wet, dan hebben zij door dat simpele feit hun gezag onmiddellijk verspeeld en hun wetten en maatregelen behoeven niet langer te worden opgevolgd. Douma gaat op deze interpretatie in en vindt die tekortschieten, of op z’n minst te simplistisch (pp. 197ff).

 

Op vergelijkbare manier wijst Johannes Calvijn er vanuit de Schrift heel nadrukkelijk op dat God van ons eist onrechtvaardige gezagsdragers even goed als rechtvaardige te respecteren en te gehoorzamen (Institutie 4.20.24-29). Dit komt overeen met HC Zondag 39 die ons eraan herinnert geduldig te zijn met de zwakheden en tekortkomingen van hen die de HEERE boven ons gesteld heeft.

 

Natuurlijk zit hier een grens aan. Het gezag van menselijke gezagsdragers is niet absoluut. We belijden ook in de NGB art. 36 dat we 'hen in alles gehoorzamen wat niet strijdt met het Woord van God'. Deze uitzondering komt dicht bij onze huidige strijd en moet meer aandacht krijgen, zie onder punt #6 hieronder.

 

Douma geeft ook een nuttig commentaar als hij gezag definieert als 'het geautoriseerde (gepaste) gebruik van macht' (p. 185). Zoals hij uitlegt is wat tussen haakjes staat in zijn definitie belangrijk. God autoriseert gezagsdragers de door Hem gegeven macht gepast te gebruiken. Ten gevolge van hun zondigheid is dat niet wat zij altijd doen. Maar ongepaste actie van hun kant maakt hun gezag niet meteen ongeldig. Zij zijn nog steeds geautoriseerd en moeten daarom nog steeds worden geëerd en gehoorzaamd. Maar als zij doorgaan met hun ongepaste daden, dan, tenzij hun daden gecorrigeerd worden gedurende het proces, kan hun gezag uiteindelijk weggenomen worden. In de kerk leidt bijvoorbeeld ongepast gedrag door een ambtsdrager tot mondelinge censuur en misschien tot schorsing en afzetting. Maar tot zo’n punt is aangebroken blijft de ouderling het verschuldigde respect voor zijn ambt waardig.

 

5 - Soevereiniteit in eigen kring

 

Dit is niet de plaats om tot in detail in te gaan op de ‘soevereiniteit in eigen kring’, zoals (die theorie) door Abraham Kuyper en Herman Dooyeweerd is ontwikkeld. Maar het is in deze omstandigheden relevant waar gezegd wordt: 'De staat heeft geen jurisdictie om de kerk te vertellen hoe zij erediensten houdt.' Dit 'hoe' wordt vervolgens gedefinieerd als: de eredienst persoonlijk of on-line bijwonen. Deze zaak verdient een genuanceerder overweging.

 

Momenteel reguleert de overheid niet in algemene termen hoe de kerk erediensten moet beleggen. Zij doet geen uitspraken over hoe het evangelie al dan niet moet worden verkondigd of wat wel of niet in de liturgische orde moet worden opgenomen. (12) Zij regelt eerder, grotendeels met het oog op de zorgen om de publieke gezondheid, zaken als de ‘capaciteit van een gebouw’ tijdens kerkdiensten. Hier in Ontario zijn we van 100% capaciteit in  kerkgebouwen (voor-VOCID) naar vijf in totaal, naar 30% van de capaciteit van het gebouw, naar tien in totaal (de huidige regel op het moment van dit schrijven) met de hoop dat het binnenkort weer naar 30$ zal gaan. Het is duidelijk dat deze fluctuerende cijfers over de capaciteit van de gebouwen een grote impact hebben op de wijze waarop we onze erediensten houden wat betreft het volgen via livestream of persoonlijke aanwezigheid bij de eredienst. Om de puntjes op de i te zetten: de overheid regelt de te gebruiken ruimte in een 'gebouw met het oog op de publieke gezondheid en veiligheid', niet van erediensten in het algemeen.

 

Gebouwencapaciteit met het oog op de publieke veiligheid valt terecht onder de jurisdictie van de burgerlijke overheid. We erkennen die bijvoorbeeld als het gaat om voorschriften voor brandveiligheid. Als een kerkzaal voor een capaciteit van 300 is goedgekeurd met de brandvoorschriften en een gemeente komt regelmatig met 350 mensen in het gebouw samen, zondag na zondag, kan de brandweer, met steun van de staat, zeggen: 'Hier moet iets met uw erediensten veranderen, omdat u geen 350 mensen iedere zondag in uw gebouw kunt opvangen, het is niet veilig.' Dat is geen geval van verwarring van soevereiniteit in eigen kring of dat de staat de kerk zegt hoe zij erediensten moet houden. Het is de staat die de door God gegeven jurisdictie uitoefent. Het klopt zeker dat dit niet terzijde gelegd kan worden, het beperken van het aantal mensen in een kerkgebouw volgens de voorschriften van de brandweer kan een aanzienlijke invloed hebben op de eredienst en de gemeente moet wat (moeilijke) beslissingen nemen. Maar het is niet een overschrijding van de soevereiniteit in eigen kring.

 

Toegegeven, het vergelijken van plaatselijke brandweervoorschriften met een strenge COVID maatregel kan als het oprekken van de ruimte aanvoelen. Er zijn wel verschillen. Vanuit verschillende gezichtshoeken bekeken zijn de consequenties van COVID maatregelen veel lastiger om aan te voldoen, maar in principe is er vergelijking mogelijk met de voorschriften van de brandweer. Daarom is de vergelijking bedoeld om een punt te laten zien: er zijn bepaalde gebieden binnen het gemeenteleven waarover de regering terecht jurisdictie heeft.

 

6 - Gehoorzaam God meer dan de mens

 

Desalniettemin spreekt Gods Woord van situaties waarin Gods volk werd opgeroepen ongehoorzaam te zijn aan het bevel van de menselijke gezagsdrager om in plaats daarvan God te gehoorzamen. In deze gevallen eist de gezagsdrager dat Gods volk rechtstreeks, overduidelijk, persoonlijk en tot droefheid stemmend Gods gebod(en) overtreedt. Hier volgen een paar voorbeelden:

  • De Egyptische vroedvrouwen krijgen het gebod het zesde gebod te overtreden en baby’s te vermoorden. Zij weigerden en God beloonde hen (Exod. 1:17, 20).
     
  • Daniël’s drie vrienden krijgen het bevel het eerste en tweede gebod te overtreden door het gouden beeld van Nebukadnezar te aanbidden. Zij weigerden en God redde op wonderlijke wijze hun leven van de vurige oven (Dan. 2:12).
     
  • Daniël wordt bevolen het eerste en tweede gebod te overtreden door tot Koning Darius te bidden en tot hem alleen. Hij weigerde en God redde hem op wonderlijke wijze uit de leeuwenkuil (Dan. 6:10).
     
  • Het Sanhedrin instrueerde Petrus en de apostelen om te stoppen met de verkondiging van het evangelie in directe tegenspraak met het uitdrukkelijke bevel om te prediken (Hand. 1:8). Zij doen wat juist is door God meer te gehoorzamen dan de mens (Hand. 4:19-20; 5:29).

Dit doet de vraag opkomen: beveelt de regering ons vandaag één of meer van Gods geboden te breken? In werkelijkheid, vanuit een bepaalde invalshoek hiernaar kijkend, wijzen zij ons in een vergelijkbare richting als de waarheid van het zesde gebod door tijdens COVID de capaciteit van onze kerkgebouwen in te perken: 'bescherm (onze naaste) tegen kwaad zoveel we kunnen' (HC Zondag 40). Nu kunnen we een discussie voeren, zelfs een dispuut aangaan, of het beperken van de capaciteit van gebouwen werkelijk het doel bereikt onze naaste voor kwaad te behoeden. Niettemin is de bedoeling van de overheid in lijn met het zesde gebod.

 

Maar hoe zit het dan met het vierde gebod? De overheid heeft ons niet gezegd te stoppen met het beleggen van erediensten. In feite hebben zij in publieke documenten ons expliciet toegestaan door te gaan met het beleggen van erediensten, al is het met 'drive-in' of 'virtuele' diensten. (13) Dit dwingt ons onmiddellijk tot de prangende vraag of drive-in of livestream diensten gewettigd zijn. Maar dat behandel ik onder het volgende kopje over het vierde gebod. Voor nu kunnen we evenwel zeggen dat in termen van overheidsbedoelingen hun beoogde doel niet is het veroorzaken van ons overtreden van Gods wil of om ons daartoe te dwingen. Als we de bekende waarheden van de decaloog gebruiken, kunnen we zeggen dat de huidige COVID maatregelen instructies bevatten die in lijn zijn met het zesde gebod, terwijl ze nog steeds ruimte laten voor het hooghouden van het vierde gebod. Daarom kunnen we moeilijk stellen dat de huidige COVID maatregelen op basis van de Schrift duidelijk één van die situaties is waarin we God meer gehoorzaam moeten zijn dan de mens.

 

Ook omdat het moeilijk te beargumenteren is dat dit duidelijk een uitzondering is (zoals het voor Daniël of Petrus was), is het mogelijk dat het overgaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid onze gemeenten verder in verdeeldheid zal brengen. Er zijn immers al sommige gemeenten die een vorm van interne spanning ervaren over zaken die verband houden met overheidsbeperkingen en -maatregelen vanwege COVID.

 

7 - De wettige problemen en zorgen

 

Dit betekent niet dat alles goed is en we hier geen problemen hebben. Verre daarvan! In haar maatregelen hebben overheden voortdurend religieuze samenkomsten op één hoop gegooid met andere sociale samenkomsten. Dit laat zien dat zij niet begrijpen wat erediensten zijn. Voor het grootste deel hebben overheden erediensten meer als niet-essentieel beschouwd dan als essentieel. Deze twee samenvoegen in één categorie is onjuist en het is zeker problematisch. Het heeft tot verschillende misplaatste prioriteiten en onterechte acties bij de overheidsmaatregelen geleid.

 

Er is ook het probleem dat in het algemeen gesproken de overheid vergaande beperkingen heeft opgelegd voor religieuze samenkomsten zonder de kerken daarin te kennen – tenminste niet belijdende Gereformeerde en Presbyteriaanse kerken.

 

Daar kom bij dat er meer potentiële problemen op de loer liggen als op andere gebieden de regering meer maatregelen voor kerken begint te nemen die ertoe steeds meer ertoe neigen dat wij dingen doen of posities aannemen die zonder meer in tegenspraak zijn met Gods Woord. Hier kunnen we denken aan gebieden aangaande seksualiteit en de waarde van het leven. Dit zijn alle geldige zorgen die wijs en respectvol aangepakt moeten worden, maar met een vernieuwd gevoel van urgentie.  

 

In dit opzicht zijn we misschien laks in onze toewijding geweest onder Artikel 28 van de kerkorde betreffende 'Burgerlijke autoriteiten' (zie paragraaf #3 hierboven). Als dat het geval is, is het nu de tijd om persoonlijk en gemeenschappelijk te doen waar we ons toe hebben verplicht in onze kerkorde. Om dezelfde reden: als we actief in deze verplichtingen zijn geweest, moeten we doen wat we kunnen om de goede verstandhouding met de gezagsdragers te bewaren.

 

8 - Een voorstel

 

Met het oog op de wettige problemen en zorgen (#7 hierboven), zoals die zich voordoen op korte en lange termijn, moeten in het bijzonder onze kerkelijke leiders niet zwijgen of meegaand zijn. Te veel is in het geding! Als we dat nog niet gedaan hebben, is het nu de tijd voor de kerk om respectvol van zich te laten horen en deze zaken naar voren te brengen. Als we dat doen eren we onze God en als we er nog wat meer bij stilstaan, eren we ook onze burgerlijke gezagsdragers. Zij zullen ook eens hun daden voor God moeten verantwoorden en we tonen hun liefde door hun nu te vertellen over Gods richtsnoer... terwijl er nog tijd is voor berouw.

 

Intussen moeten we vermijden de COVID-gerelateerde overheidsmaatregelen niet te gehoorzamen zo lang we een manier kunnen vinden om legitiem onze God te eren en zo het vierde gebod vervullen (zie het volgende kopje hieronder). Als we spreken over ongehoorzaamheid, J. Douma heeft een paar heldere woorden (14) die overweging verdienen: 'Een christen moet ver blijven van zulke activiteiten. Want dit soort gedrag heeft weinig gemeen met de goede stijl die van ons vereist wordt richting degenen die gezag dragen. Ieder van ons heeft het recht en de plicht elk wettig middel te gebruiken dat ons ten dienste staat… om tegen maatregelen en wetten te strijden die we onterecht vinden' (pp. 204-205). (15)

 

9 - Ook en vooral: eer uw ambtsdragers in de kerk

 

Hoewel we de focus leggen op de eer die de Heere van ons eist voor onze burgerlijke gezagsdragers, moeten we ook een ogenblik nemen om opnieuw onze liefde en ons respect te bevestigen voor onze kerkelijke ambtsdragers: onze predikanten, ouderlingen en diakenen. Het navigeren op de dikwijls veranderende COVID maatregelen en aanbevelingen die van onze burgerlijke gezagsdragers komen, heeft het leven voor veel van deze ambassadeurs van Christus heel druk en uitdagend gemaakt. Zelfs in de beste tijden is het niet ongewoon dat bepaalde leden van de gemeente niet blij zijn met bepaalde besluiten die de kerkenraad neemt – laat staan wanneer COVID kwesties op tafel liggen! Nu, meer dan ooit, klinkt de waarheid van de woorden van Hebreeën 13:17: 'Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen, opdat zij dat mogen doen met vreugde en niet al zuchtend. Dat heeft immers voor u geen nut.'

 

Laten we allen alles doen wat we kunnen om er zeker van te zijn dat onze ambtsdragers hun plichten met vreugde kunnen vervullen, zelfs in deze moeilijke tijd. Onze liefde voor onze God en voor hen vraagt niets minder.

 

Het vierde gebod en de gezamenlijke eredienst

 

1 - Wat de kerk met haar eredienst is  
 

We belijden dat de kerk van Christus de 'heilige vergadering van de ware christelijke gelovigen' is (NGB art 27). Dit is gebaseerd op de Schrift. In het OT horen we vaak over de bijeenkomst van Israël (bijv. Ex. 12:6; in het Hebreeuws: qahal ). En in het NT lezen we over de kerk, dat verwijst ook naar een bijeenkomst (bijv. Mat. 16:18; Grieks: Ekklesia). De kerk van God is geen willekeurige vereniging van mensen met gemeenschappelijke religieuze overtuigingen. Het is een vergadering van gelovigen. Vergaderen houdt ook samenkomen in … niet op jezelf blijven staan. Dit is overduidelijk en vreugdevol waar te nemen wanneer een gemeente op zondag bijeenkomt in een kerkgebouw voor de eredienst, of zoals Zondag 38 zegt: dat de heiligen 'trouw tot Gods gemeente zullen komen'.

 

Vervolgens belijden we dat individuele gelovigen verenigd zijn als leden van het lichaam van Christus 'in dezelfde Geest, door de kracht van het geloof' (NGB art. 27). Met andere woorden, individuele gelovigen wórden niet het lichaam van Christus omdat ze elke week een keer op hetzelfde concrete adres samenkomen. Integendeel, de Heilige Geest verenigt hen door de kracht van het geloof in één lichaam, zodat ze met blijdschap elke week naar hetzelfde concrete adres gaan om de eredienst bij te wonen (Ps 122).

 

Nog een belangrijk aspect : de trouwe kerk van onze Heer Jezus Christus wordt gekend door drie kenmerken: de zuivere prediking van het evangelie, de zuivere bediening van de sacramenten en de uitoefening van kerkelijke discipline (NGB art. 29). Daarom, als zij trouw wil blijven aan haar eeuwige Bruidegom, dan moet Christus' kerk met volharding deze kenmerken voor ogen blijven houden, zowel onder normale als in abnormale omstandigheden.

 

Met dit alles in gedachten, moeten we erkennen dat de huidige beperkingen op erediensten door COVID-19 niet alleen maar ongemakkelijk zijn; ze geven reden tot oprechte bezorgdheid. Als we week na week slechts thuis de diensten volgen kan het besef  vrij gemakkelijk verflauwen - ook in ons eigen hart en verstand -  dat de kerk een gemeente is, ja, het lichaam van Christus. Als we niet uitkijken, kunnen we zomaar die 'willekeurige vereniging van mensen met gemeenschappelijke religieuze overtuigingen' worden, zoals hierboven genoemd.

 

Bovendien, hoe kunnen ouderlingen toezicht uitoefenen, wanneer mensen anoniem erediensten bijwonen via YouTube livestreams? De vermelding van '137 bezoekers' onder een livestream op YouTube helpt een ouderling weinig bij het vervullen van zijn belangrijke taak met betrekking tot de kerkelijke tucht.

In de bijlage zijn enkele ideeën gegeven die deze problemen, althans tot op zekere hoogte,  proberen te overwinnen en zo een sterkere band te behouden tussen wat de kerk van Christus werkelijk is en hoe zij zich gedraagt, ook tijdens een wereldwijde pandemie.

 

2 - Zorgvuldig definiëren

 

Persoonlijke, huis- en gezamenlijke godsdienstoefening

 

In gereformeerde kring onderscheiden we vaak tussen persoonlijke en huisgodsdienstoefeningen en gezamenlijke erediensten. De eerste twee noemen we persoonlijke en gezinsdevoties. Hoewel we door alle drie onze God eren (bijvoorbeeld het lezen van de Schrift en gebed), zijn zij niet hetzelfde. De kring van aanbidders verschilt: één persoon, één huishouden of één gemeente. Bovendien, een gezamenlijke eredienst begint met het oproepen van de gemeente door de kerkenraad om naar de publieke eredienst te komen (Kerkorde art. 52), omdat daar de genademiddelen - de verkondiging van het evangelie en het gebruik van de sacramenten - officieel worden bediend.

 

Deelnemen aan livestream erediensten met COVID beperkingen geeft het gevoel alsof deze ergens tussen huisgodsdienstoefeningen en gezamenlijke erediensten bungelen. Aan de ene kant is de fysieke omgeving van een livestream eredienst ons huis, de plaats waar we gewoon zijn samen te lezen en te bidden. Bovendien, afgezien van de predikant op het scherm, is de groep mensen om ons heen dezelfde als bij de huisgodsdienstoefening, namelijk de gezinsleden.

Aan de andere kant, als de hele gemeente inlogt op het tijdstip waarop de kerkenraad ons gewoonlijk oproept voor de openbare eredienst, én als de normale liturgie gevolgd wordt in de livestream – mogelijk zonder de bediening van de sacramenten - dan is het zeker ook geen gewone huisgodsdienstoefening.
Zo gezien lijkt het een soort hybride dienst te zijn.

 

Om deze reden zijn sommigen tot de conclusie gekomen dat de eredienst via livestream geen publieke eredienst is. In plaats daarvan zou het kunnen worden beschreven als huisgodsdienstoefening ondersteund of versterkt door een livestreamboodschap van de predikant, en enkele andere elementen uit de eredienst. Als alternatief kiezen sommigen ervoor het een kapeldienst te noemen. [16].
Sommige gemeenten wijzigden de volgorde van de liturgie op verschillende manieren om iedereen die zich aanmeldt duidelijk te maken dat het niet gaat om een publieke gedigitaliseerde eredienst. We zullen in de volgende paragraaf verder naar deze zaak kijken, maar eerst nog een paar begripsbepalingen.

 

Livestream, online, of virtuele eredienst? [17]

 

Lang voordat COVID-19 deel uitmaakte van onze vocabulaire, spraken we al over livestream-erediensten. Veel gemeenten hadden op hun websites een link naar een live audio- of video opname van de eredienst, in plaats van er later alleen een opname van te plaatsen. Door een eredienst te livestreamen kunnen verschillende groepen mensen er aan deelnemen, ook al zijn ze fysiek niet in het kerkgebouw aanwezig. Het komt veel voor dat gasten (om welke reden dan ook) aarzelen de drempel van een kerkgebouw over te gaan, er zijn ouders die thuis blijven om op een baby te passen, zieke of bejaarde leden kunnen niet meer naar de kerk omdat het niet meer verantwoord is. De betekenis van 'ge-livestream-de erediensten' is in wezen ook tijdens deze pandemie dezelfde gebleven. Maar de aantallen zijn drastisch veranderd! Eerder gebruikte een handvol leden de livestream, terwijl de overgrote meerderheid in het kerkgebouw aanwezig was. Afhankelijk van de lokale maatregelen, kan het tegenovergestelde waar zijn: een handvol mensen in het kerkgebouw en de overgrote meerderheid viert de dienst via livestream thuis mee.

 

Livestream eredienst is nog steeds een goede term om te gebruiken. Andere termen zijn ook in omloop, maar ze zijn niet zo nuttig of nauwkeurig. Online eredienst suggereert dat de eredienst uitsluitend online is en dat er helemaal geen personen lijfelijk aanwezig zijn.  De maatregelen van de overheid variëren van provincie tot provincie, maar in ieder geval in Ontario en ook in veel andere gebieden, is een combinatie van fysiek én livestream bijwonen van de dienst mogelijk, ook al is het aantal fysiek aanwezige personen erg laag. Daarom is online aanbidding niet de beste term om te gebruiken.

Virtuele aanbidding is niet beter, en waarschijnlijk nog erger. Een soortgelijke term, virtual reality, komt tegenwoordig steeds vaker voor. Het verwijst naar iets wat lijkt op iets wat echt, fysiek lijkt te zijn, maar het duidt in feite niets anders aan dan door de computer gegenereerde afbeeldingen, wellicht met behulp van holografische technologie. In een livestream eredienst zijn onze predikanten geen holografische afbeeldingen.

 

'Kerk kijken'

 

Naast de meer formele terminologie, is helaas nog een andere uitdrukking populair geworden. Men kan leden van onze gemeenten horen zeggen: 'Ja, door de beperkingen bleef ik vandaag thuis en keek ik naar de kerk'.
Ons terechte verlangen om persoonlijk deel te nemen aan de eredienst kan tot dergelijke taal leiden. Maar zelfs thuis, doen we er goed aan om echt deel te nemen aan de eredienst. Dus, als de predikant de gemeente uitnodigt om op te gaan staan voor votum en zegengroet, laten we dan ook gaan staan … ook thuis. Als het in onze samenkomsten een gemeenschappelijk 'amen' gebruikelijk is, laten we dat dan zeggen... ook thuis. En  de liederen op de liturgie, zingen we … ook thuis. Zeker, het voelt niet normaal, maar toch is dit de zegenrijke aard van er eredienst in het verbond: onze genadige God spreekt ons aan en wij geven Hem dankbaar antwoord.

 

3 - Is livestream eredienst nog wel een echte eredienst?

 

In het OT gebood de Heere duidelijk dat zijn volk eigen huis moest verlaten en te gaan naar de stad van Zijn eigen keuze, om Hem daar te vereren (Deut. 12). De psalmist verheugt zich als hij naar het huis van de Heere gaat (Ps 122). In het NT beschrijft de Heilige Geest  niet alleen dat Gods volk samenkomt op de eerste dag van de week (1 Cor 11:20; 14: 6), maar gebiedt dat ook te doen. Dat niet te verwaarlozen maar des temeer dat te doen naarmate we de Dag zien naderen (Heb 10:25). We kunnen dit aspect niet lichtvaardig verdoezelen. Ongetwijfeld is dit wat we het meest missen bij lockdown. Meer nog, het belast ons geweten, omdat het deel uitmaakt van Gods gebod. In het kader van het vierde gebod spreekt Zondag 38 ook over 'trouw naar Gods gemeente komen'. Mijn huiskamer is toch niet de kerk van God?

 

Dit is inderdaad een ernstige zaak, niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst. Het is maar al te gemakkelijk om er in te berusten, tevreden thuis te blijven met het comfort van onze huizen en leren banken, zelfs nadat de COVID-beperkingen worden opgeheven. Zowel kerkenraden als gemeenten moeten hiertegen waken en altijd op hun hoede zijn voor deze neiging.

Bijeenkomen in een traditioneel kerkgebouw of een ander gehuurd gebouw is zeker de norm voor publieke erediensten. De fysieke ruimte van een kerkgebouw dient en versterkt het gebeuren in de eredienst op zoveel manieren.

 

Tegelijkertijd erkennen we dat er omstandigheden zijn waarin het bijeenkomen in een kerkgebouw voor een kortere of langere tijd niet mogelijk is. Om te beginnen gebood de Heere zelf dat sommigen van zijn volk bij ernstige ziekte niet naar de tabernakel of tempel, de aangewezen plaats van aanbidding, mochten komen. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is de instructie m.b.t. melaatsen in Leviticus 14. Melaatsen moesten buiten het kamp blijven, als het ware in quarantaine geplaatst, totdat ze genezen waren. [18]

 

Maar er zijn meer voorbeelden. Op sommige zendingsvelden was het gewoon om voor de eredienst bijeen te komen in het open veld of onder de beschutting van bomen. Tijden van vervolgingen hebben er ook toe geleid dat Gods volk zich in velden of bossen verzamelde. Zo kunnen er ook omstandigheden zijn waarin zeer bejaarde bewoners van een christelijk bejaardentehuis samenkomen in de gemeenschappelijke ruimte ervan, om zo deel te nemen aan een eredienst die live wordt gestreamd vanuit het kerkgebouw van de plaatselijke gemeente. Zo bijeenkomen is niet hetzelfde als samenkomen in het kerkgebouw en kan zelfs als inferieur worden ervaren in vergelijking met een eredienst in een kerkgebouw. Maar inferieur is niet hetzelfde als onwettig.

 

In het hele leven, maar zeker ook in de eredienst, is het principe van Oswald Chambers van toepassing: My utmost for his Highest, dat is: mijn uiterste best voor de Allerhoogste. Tijdens de pandemie moeten we onze uiterste best doen om samen te komen en tegelijkertijd de regels van de overheid te respecteren. De appendix van dit artikel bevat enkele brainstormideeën om zoveel mogelijk samen kunnen komen: door fysieke ruimtes te gebruiken die de richtlijnen van de overheid respecteren en door gebruik te maken van de technologie waarmee de Heere ons heeft gezegend. Zodra de pandemie voorbij is, zo de Heere wil, moeten we ons uiterste best doen om onze kerkgebouwen weer te gebruiken omdat ze zoveel beter geschikt zijn voor de publieke aanbidding van onze allerheiligste God.

 

4 - Is aanbidding via livestream echt gezamenlijke aanbidding? Elementen van gezamenlijke aanbidding


In Zondag 38 wordt beleden dat we in de gezamenlijke eredienst aan vier hoofdactiviteiten deelnemen:

1) het horen van Gods Woord;

2) het gebruik van de sacramenten;

3) het in het openbaar aanroepen van de HEERE;

4) het geven van christelijke offers voor de armen.


Laten we deze activiteiten zoals die in onze huidige omstandigheden plaats vinden nader overwegen. We belijden aan het einde van artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat ook al zijn individuele gelovigen ‘verspreid en verstrooid over heel de wereld', we toch verenigd zijn als leden van het lichaam van Christus ‘in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof'.  We passen dit gewoonlijk toe op de katholieke (wereldwijde) kerk, en terecht. Maar het is ook plaatselijk van toepassing. Om een voorbeeld te geven, een moeder kan op zondag thuis moeten blijven omdat haar kind ziek is. Als ze zich dan aansluit bij de eredienst via een livestream, ervaart ze hoe de Heilige Geest haar verenigt met haar plaatselijke gemeente, hoewel ze zich op dat moment op een andere locatie bevindt.

 

Van de vier genoemde activiteiten kan met de livestream technologie en e-transfers relatief gemakkelijk worden deelgenomen aan de activiteiten #1, #3 en #4. Maar hoe zit het met het gebruik van de sacramenten?
Om te beginnen, het helpt om onderscheid te maken tussen het verwaarlozen van de sacramenten en het uitstellen ervan. In tijden van oorlog of als gevolg van een tekort aan predikanten, is het in een aantal gemeenten gebeurd dat doopsbedieningen en avondmaalsvieringen moesten worden uitgesteld. Maandenlang, soms zelfs meer dan een jaar. Zo'n uitstel was moeilijk te verdragen. God geeft sacramenten immers om ons zwakke geloof te versterken (Zondag 25 v&a 65; NGB art. 33). En oh, wat moet ons geloof worden versterkt in tijden van rampspoed! Niettemin, ook in het verleden heeft de kerk begrepen dat de noodzaak tot het uitstellen van de bediening van de sacramenten de eredienst door dat feit alleen niet minder welgevallig in Gods ogen maakt gedurende die wachttijd.
[19]

 

Laten wij vervolgens beseffen dat sacramenten zichtbare tekenen en zegels zijn (Zondag 25 v&a 66). En ook andere zintuigen doen bij deze sacramenten mee. Bijvoorbeeld, bij de doop voelt de dopeling het water. En bij het Avondmaal is het de smaak van brood en wijn voor deelnemers. Echter, de Heilige Geest gebruikt allereerst het zien van de sacramenten om ons geloof te versterken.

 

Wat de doop betreft, zijn de problemen door overheidsbeperkingen, minder moeilijk te overwinnen. Gewoonlijk wordt de doop aan slechts één lid tegelijk bediend. Maar de Heilige Geest gebruikt dit visuele teken bij het doopvont om de hele gemeente te versterken. Dat kan ook in buitengewone omstandigheden waarin er bijvoorbeeld slechts tien gelovigen in het kerkgebouw zijn. Dan is het nog steeds mogelijk het sacrament van de doop te bedienen als onderdeel van een officiële eredienst waarin als enigen aanwezig zijn: de predikant, de oudste(n), de broeder die zorgt voor de technische apparatuur, en het gezin van de dopeling. Ook zo kunnen degenen die deelnemen aan deze eredienst via een livestream kan nog steeds met het sacrament versterkt worden door de werking van de Heilige Geest.

 

Tegelijkertijd is er wel verschil tussen de doop en het avondmaal. Aan het avondmaal nemen de communicanten actief deel door het eten van het brood en het drinken van de wijn met hun fysieke mond. Maar wat belangrijker is, 'door het geloof - dat de hand en mond van onze ziel is -  eten en drinken we 'het ware lichaam en het ware bloed van Christus onze enige Heiland, om ons geestelijke leven in stand te houden' (NGB, art. 35). Als overheidsvoorschriften het aantal leden in het kerkgebouw beperken tot slechts tien of minder leden per zondag, kan de kerkenraad het avondmaal zeker uitstellen. In veel gevallen is dat wellicht de beste oplossing. Echter als er een maximum van 25 of 50 kerkgangers is toegestaan of een bepaald percentage van het aantal zitplaatsen, dan kan het avondmaal worden gevierd met de aanwezige communicanten.  Afhankelijk van de grootte van de gemeente, zullen andere communicanten geduldig, misschien zelfs wel heel geduldig op het moment moeten afwachten waarop het hun beurt is om weer daadwerkelijk deel te nemen aan het avondmaal. Echter, in de tussentijd zullen zij samen met hen die niet aan het Avondmaal deelnemen de zichtbare tekenen van het Heilig Avondmaal zien zoals die worden toegediend. En dat in het vertrouwen dat de Heilige Geest die gebruikt tot versterking van hun geloof. 

 

Kortom, we kunnen concluderen dat tijdens een pandemie. door zorgvuldige afwegingen en extra inspanning, het mogelijk is om alle vier kernelementen van de eredienst te behouden, zij het op beperkte of misschien uitgestelde manier.

 

5 - Zingen en gemeenschap
 

Naast de vier elementen van de eredienst die in Zondag 38 worden opgesomd, moet ook het zingen worden genoemd. Het is zo'n centraal onderdeel in onze gereformeerde verbondsrelatie. De Heilige Geest gebiedt het ook (Kol 3:16; Ef 5:19). Inderdaad, als onze livestream van de eredienst geen zang omvat, en als onze leden niet thuis meezingen maar alleen luisteren, ontbreekt er iets belangrijks. Maar, we kunnen wel zingen in onze livestream en we kunnen wel meezingen in onze huizen, zelfs als daar slechts één persoon is. Gelukkig staan de COVID maatregelen in de meeste provincies toe dat één persoon, of misschien zelfs meerderen, zich bij een ander gezin voegen. Als medegelovigen moeten we deze kansen ten volle benutten. Het is alles verre van ideaal, maar mogelijk.

 

Bovendien, hoewel de onderlinge ontmoeting na de eredienst niet in de Schrift wordt geboden, is het wel een kostbaar en opbouwend aspect van het leven in de gemeente. Als we allemaal na de eredienst een hal binnenlopen of samen naar de parkeerplaats gaan, kunnen we op een eenvoudige en gemakkelijk manier onze gemeenschap oefenen. Dat kunnen we nog versterken, althans tot op zekere hoogte, door nog intensiever gebruik te maken van de technologie die de Heere ons heeft gegeven. Nogmaals, de appendix biedt in dit verband enkele brainstormideeën.

 

6 - Overzicht

 

Geen van bovenstaande opmerkingen of suggesties nemen weg dat de gemeenschappelijke livestream erediensten heel inferieur zijn aan de onbelemmerde fysieke publieke kerkdiensten in de kerkzaal. Toch is er een verschil tussen inferieur en onwettig. Tijdens een pandemie die strenge beperkingen met zich meebrengt (bijvoorbeeld verminderde aanwezigheid, avondklok), kan de kerkenraad de gemeente legitiem oproepen om samen te aanbidden via technologische middelen zoals een livestream. Verder dient de kerkenraad de gemeente geduldig maar doelgericht te begeleiden met een focus op de volgende punten:

  • Livestream- erediensten, nu nodig door de omstandigheden, zijn uitzondering en niet de norm voor onze openbare erediensten.
     
  • Tijdens de pandemie moeten alle wettelijke mogelijkheden voor de best mogelijke manier van bijeenkomen op verstandige wijze worden toegepast.
     
  • Iedereen dient te worden aangemoedigd om zoveel mogelijk deel te nemen aan gemeenschappelijke livestream erediensten.  We 'kijken niet alleen maar naar de kerk'.
     
  • Met betrekking tot andere belangrijke aspecten van het gemeenteleven (bijvoorbeeld informele omgang, de zorg voor elkaar als kinderen van God, Bijbelstudies, zendingsactiviteiten), iedereen in de gemeente moet zich extra inspannen om wegen en middelen te vinden die de opbouw van de gemeenschap van heiligen dienen, en dat met respect voor de richtlijnen van de overheid. Zelfs kleine dingen kunnen een groot verschil maken in het leven van onze medeheiligen. Laten we in dit verband niet vergeten wat er staat in de paragraaf onder het vijfde gebod ( paragraaf 3.a) : een zorgvuldige lezing van de eigenlijke regeringsbesluiten, misschien met de hulp van degenen met juridische expertise, kan wellicht meer mogelijkheden aan het licht brengen voor het kerkelijke leven dan op het eerste gezicht of op grond van de mediaberichten werd gedacht.

Het zesde gebod en bescherming van onze naasten

 

1 - Voorkomen dat onze naaste schade leidt

 

In onze gemeenschappelijke belijdenis hebben we er allemaal mee ingestemd 'zo veel mogelijk schade voor onze naasten te voorkomen' (Zondag 40). Liefhebben van onze naaste betekent het zesde gebod gehoorzamen. In het algemeen is het gezonde verstand  voldoende om te weten hoe we onze naaste kunnen beschermen tegen schade: op de weg rijden we veilig; we scheppen sneeuw van onze trottoirs en strooien zout; en zelfs helpen we een oudere dame de trap op zodat ze geen  botten breekt.

 

We erkennen ook dat daar een grens aan is: 'zo veel mogelijk schade voorkomen als we kunnen'. Als ik mijn huis helemaal niet verlaat, zal vermoedelijk niemand ooit door mij besmet raken door een opgelopen ziekte. Maar op een bepaald moment moet ik wel gaan eten, anders breng ik mezelf moedwillig in gevaar, zoals we ook belijden in Zondag 40. Bovendien doe ik mijn best om te voorkomen dat mijn naaste verkouden wordt door hoesten in mijn ellenboog, of blijf ik een paar dagen thuis. Tegelijkertijd besef ik dat de verkoudheid die ik doorgeef wel ongemakkelijk maar nauwelijks dodelijk is – zoals het ebolavirus met een gemiddeld sterftecijfer heeft van ongeveer 50%.

 

2 - COVID maakt zaken ingewikkelder

 

Hopelijk wordt gezond verstand nog steeds gebruikt als het gaat om het nakomen van het zesde gebod in de COVID pandemie. Maar de situatie vraagt van alle betrokkenen wel om in deze situatie eerlijk en bescheiden te zijn als het gaat om de beste manier om onze naaste tegen schade te beschermen. Hoewel we al bijna een jaar er mee te maken hebben, geven zelfs sommige dokters en volksgezondheidsdeskundigen aan dat dit virus hen nog steeds verbijstert. [20] Voor sommigen is een COVID-19- infectie weinig meer dan een gewone verkoudheid, terwijl voor anderen de besmetting ermee binnen enkele dagen tot de dood kan leiden. Wat de oorzaak  is dat de symptomen bij sommigen mild maar bij anderen fataal zijn, wordt intensief onderzocht, maar blijft nog grotendeels onbeantwoord.

 

Dat maakt dit alles zo moeilijk. Als COVID alleen mar milde symptomen zou veroorzaken, zouden we veel gemakkelijker kunnen bedenken hoe onze naaste te beschermen tegen schade, ook als het gaat om gezamenlijke openbare erediensten in kerkgebouwen. En omgekeerd - moge de Heere het genadig verhoeden - als COVID-infecties zoals bij ebola- uitbraken, consistent tot de dood leiden, dan zou het veel duidelijker zijn hoe er mee om te gaan. Maar de Heere vernedert ons, de medische gemeenschap en de volksgezondheidsdeskundigen. We begrijpen het gewoon niet allemaal. Bovendien, net als onze samenleving denkt dat ze er vat op krijgt, veroorzaakt een nieuwe variant meer onzekerheid (bv. B.1.1.7 in Engeland, 1.351 in Zuid-Afrika, en P.1 in Brazilië)

Dit betekent dus ook dat we extra voorzichtig moeten zijn en meer voorzorgsmaatregelen nemen. In liefde aan het zesde gebod gehoorzaam zijn betekent dat we een paar extra mijlen willen gaan om te doen wat we kunnen om de verspreiding van het virus te voorkomen. Tegelijk dient onze samenleving in alle redelijkheid om te gaan met maatregelen t.b.v. volksgezondheid. Het gaat echt om 'zoveel als we kunnen'.

 

3 - De meesten van ons zijn geen dokters

 

Net als op veel andere gebieden van het leven, nodigt het internet ons allen uit deskundigen te worden op welk gebied we maar willen. Enorm veel informatie is slechts een klik bij ons vandaan. We kunnen vrijwel onmiddellijk de studies of statistieken vinden die onze voorkeur hebben. Maar een openhartoperatie willen we niet leren door het zien van YouTube-video's. Zo moeten we ook voorzichtig zijn om zelf te bepalen welke soort voorschriften voor volksgezondheid en de mate waarin die worden toegepast het meest effectief is om het coronavirus tegen te gaan. Als onze artsen het al moeilijk vinden om dit uit te zoeken, zouden wij dan wel een diep inzicht hebben in wat gepast of verantwoord is?

 

Ook kan het interpreteren van statistieken ingewikkeld zijn. Als bepaalde statistische waarden lager zijn dan tijdens een pandemie mocht worden verwacht (bv. het sterftecijfer of de IC bezetting), bewijst dat dan dat de volksgezondheidsmaatregelen vanaf het begin onnodig waren? Óf dat ze effectief zijn geweest om waarden laag te houden? Óf dat misschien een andere combinatie van factoren de aantallen het beste verklaart? Statistieken goed interpreteren is een ingewikkelde zaak. Daarom, als er broeders en zusters in de Heere zijn die deskundigheid hebben op het gebied van gezondheid en/of statistiek, zouden die ons kunnen helpen de gegevens op de best mogelijke manier te interpreteren. Dat zou heel goed voor onze gemeenten zijn.

 

Kortom, we moeten goed luisteren naar degenen die deskundig zijn op het gebied van gezondheid en statistiek, en tegelijkertijd niet naïef alles slikken wat van hen via de media naar ons toekomt. Ja, een constructief kritisch en respectvol tegengeluid is nodig. Er mag gevraagd worden of gepresenteerde feiten geheel correct en correct geïnterpreteerd zijn. Maar zelfs als de ambtenaren van de overheid onvolledige of onjuiste gegevens presenteren, is dit geen reden om te stoppen met het gehoorzamen van Gods hen betreffende geboden . We mogen hen zeker proberen te corrigeren, maar mogen niet ophouden hen te eren.

 

4- Gezondheid is holistisch

 

Het is al zo vaak gezegd, maar bij gezondheid gaat het om fysiek, mentaal, emotioneel en vooral geestelijk welzijn. Omdat we een ongelooflijk mysterieuze combinatie van lichaam en ziel zijn, moeten we al deze gezondheidsaspecten overwegen bij het vinden van de goede koers om het zesde gebod te gehoorzamen. Om te beginnen, laten we doen wat we kunnen om bij (volksgezondheid)ambtenaren er op aan te dringen meer aandacht te geven aan het belang van mentaal, emotioneel en spiritueel welzijn. In ieder geval aan het begin van de pandemie leek er een bijna unieke focus op lichamelijke gezondheid te zijn. Dat is in tussenliggende maanden wel enigszins veranderd. In veel opzichten is er echter nog een lange weg te gaan, vooral als het gaat om erkenning van het belang van geestelijke gezondheid.

 

Toch hoeven we niet te wachten tot de regering de juiste balans heeft gevonden. Als het gaat om mentale, emotionele en spirituele gezondheid heeft de kerk zo veel te bieden: de hoop van het evangelie, de steun van de gemeenschap van heiligen, de nadruk op het gezin en het verlangen om degenen die lijden te helpen. De manieren en middelen om deze op Christus gerichte liefde over te brengen, zullen in een pandemie veranderen, maar de pandemie hoeft dat spoor niet te verhinderen. Laten we naar alternatieve manieren zoeken en doorgaan met de zorg voor elkaar.

 

5 - Een weg vooruit wijzen

 

Gehoorzaamheid aan het zesde gebod betekent onze naaste zo veel mogelijk tegen kwaad beschermen, maar ook onszelf op geen enkele manier roekeloos in gevaar brengen. Er is geen snelle en gemakkelijke sjabloon hoe dat er in elke gegeven situatie concreet uitziet. Liefdevol en goed geïnformeerd zijn en gezond verstand is vaak de gids die we moeten volgen. Met 'goed geïnformeerd' bedoel ik medische experts vertrouwen, niet blindelings maar toch bescheiden. En met ‘liefdevol’ bedoel ik, eerst nadenken over het welzijn van anderen voordat ik bezig ga met mijn eigen verlangens en bezigheden (Fil. 2: 3-4).

Tot slot, zoals altijd is de gouden regel daarbij een behulpzame gids:
Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo (Matt. 7:12).

 

Algemene samenvatting

 

Als we rekening houden met al deze overwegingen uit de Schrift, de belijdenissen en de kerkorde, dan komen er vier kernpunten in beeld.

  1. Burgerlijke ongehoorzaamheid aan de COVID-voorschriften is op dit moment niet gerechtvaardigd, [21] maar de huidige situatie in veel van onze gemeenten schiet op dit moment tekort. Wat ‘tekort schiet’ varieert van gemeente tot gemeente en van locatie tot locatie, maar we hebben allemaal wel redenen voor berouw en verbetering.
     
  2. Wat betreft de COVID-voorschriften en onze regering, we moeten doorgaan gebruik te maken van beschikbare politieke en gerechtelijke wegen ​​om de legitieme problemen aan te pakken die vermeld worden onder # 7, onder het kopje 'Het vijfde gebod' hierboven. En dat zowel persoonlijk als gemeenschappelijk.
     
  3. Wat betreft de erediensten in deze tijd van COVID beperkingen, veel (alle?) van onze gemeenten zijn begonnen met een aangepaste, maar wel waardige vorm van gezamenlijke erediensten om zo onze God te blijven vereren. Maar we kunnen meer doen, vooral t.a.v. het gebod van de Heere om samen te komen om in deze omstandigheden de beste  mogelijkheden te benutten. Enige ideeën zijn te vinden in de bijlage. We moeten deze mogelijkheden onderzoeken, en tegelijk wel krachtig de Schriftuurlijke normen zoals die ook worden samengevat in onze gereformeerde belijdenis, honoreren. En zo de onze Heere dienen met alles wat in ons is.
     
  4. We moeten onszelf en elkaar er constant aan herinneren dat uitzonderlijke omstandigheden niet automatisch tot goede normen leiden. Door de pandemie is de manier waarop we onze God vereren veranderd. Deze uitzonderlijke omstandigheden gaan gepaard met veel tekortkomingen en belemmeringen. Maar laten we, zodra de hand van onze hemelse Vader ons in andere – laten we zeggen,  normalere – omstandigheden brengt , met groot verlangen snel terugkeren naar een veel meer passende en opbouwende vorm van heilige erediensten. 

Een laatste ding blijft ons maar bezighouden: de regering spreekt steeds in termen van tijdelijke beperkingen (bijvoorbeeld twee weken, 28 dagen, enz.). We bidden oprecht dat het zo zal zijn. Maar als we eerlijk zijn, blijft er toch een kwellend gevoel van onzekerheid bij al deze voorlopigheid. Ondertussen lijden onze kerkenraden en gemeenten, verzwakken en raken ontmoedigd. We zien de bruid van Christus in haar moeiten en we zeggen: 'Hoe lang zal dit nog duren?' Moeten we niet op een bepaald moment, voordat de bruid te gewond raakt, gewoon iets meer doen … in het belang van de bruid?

Als het gaat over 'iets meer doen', laten we ons dan ijverig bezig houden met vooral de samenvattende punten 2 en 3 direct hierboven.  Op die manier kunnen we zorgen voor de kerk van Christus, zowel op de korte als de langere termijn. Moge onder de zegen van de Heere onze zo begrijpelijke vraag 'Hoe lang zal dit nog duren?' spoedig gepaard gaan met onze oprechte uitroep:

 

'O, hoe is de kerk vernederd, en ja, ook gefrustreerd. Maar zie de werken van de HEERE! Kijk hoe de God van Jakob bezig is de bruid van Christus te zuiveren, haar opnieuw afhankelijkheid, berouw, veerkracht en volharding leert!' 

 

Appendix – Elkaar ontmoeten tijdens een pandemie

 

Laat mij allereerst herhalen wat ik aan het begin al zei in 'Hoe gebruik te maken van deze hulpbron  1'. De onderstaande brainstormideeën ontstonden op een bepaald tijdstip (januari 2021) en in een bepaald gebied (Zuid-Ontario). Daar mogen slechts tien mensen bijeenkomen ​​in een religieuze bijeenkomst. De ernst van de pandemie en de overheidsregels rond COVID veranderen voortdurend. Dus kunnen er op andere tijdstippen en locaties ook nieuwe brainstormsessies nodig zijn.


Wat is nu brainstormen precies? Het is ideeën laten rondzwerven in je hoofd, hardop denken, proberen wat mogelijkheden te ontdekken. Sommige daarvan kunnen nuttig blijken, terwijl je andere maar beter kunt vergeten. En ook, brainstormen kun je het beste samen met anderen doen, want 'ijzer scherpt ijzer'. Onderstaande ideeën kunnen de discussie op gang brengen. Ze hebben zeker niet het laatste woord.

 

Bovendien blijven al onze brainstormsessies onderworpen aan het Woord van God en ze moeten met alle respect voor de plaatselijke ambtsdragers worden gehouden. Zij zijn degenen die ons door de ingewikkelde pandemie moeten leiden. Laten we het werk dat ze doen en de beslissingen die ze nemen respecteren. Met dit als uitgangspunt, wordt in deze bijlage nog een keer gekeken hoe je het beste 'samen kunt komen' in de eredienst, wanneer verordeningen om fysiek afstand te houden en thuis te blijven dit bijna onmogelijk lijken te maken.  

 

Misschien is een deel van het probleem dat we onvoldoende offers hebben gebracht en/of de technologie die ons ter beschikking staat niet optimaal hebben benut. Zelfs binnen de huidige lockdown-beperkingen is het mogelijk om een ​​aanzienlijke mate van 'vergadering' terug te brengen in onze gezamenlijke eredienst, als we bereid zijn om een ​​extra stap te doen in het eren van onze Heer, en dat ook werkelijk willen. Er zijn ten minste twee opties:

 

1 - Meer Samenkomen : Drive-in erediensten

 

Normaal gesproken komen we samen in een auditorium van de kerk. Zo'n gebouw past in zoveel opzichten bij de doeleinden van openbare, gezamenlijke aanbidding. Binnen de huidige (januari 2021) lockdown beperkingen in Ontario, mogen slechts 10 personen in de zaal aanwezig zijn, maar er kunnen veel meer bijeenkomen binnen honderd meter van de kerkzaal … op de parkeerplaats. Inrijservices zijn onder bepaalde voorwaarden toegestaan. [22] Als elk gezin een tablet had of kreeg, zouden we ons kunnen verzamelen op de parkeerplaats van de kerk, of misschien op twee verschillende parkeerplaatsen. En we zouden kunnen aanbidden via de livestream-dienst, samen met hen in de kerk zijn, in plaats van op de banken in onze huiskamers te blijven.

 

Een andere mogelijkheid zou zijn om de audio van de eredienst te laten uitzenden via een FM-signaal dat kan worden opgevangen door de radio's van onze voertuigen. De predikant zou zelfs buiten kunnen blijven staan als het weer voldoende goed is, of onder een provisorische luifel.

 

Ja, het is anders dan anders, en het vraagt wat tijd om ieder te overtuigen en aan te laten wennen, maar zelfs onder de huidige regelgeving lijkt het mogelijk en toegestaan. Inderdaad, sommige gemeenten proberen het. [23]

Bovendien kunnen de gemeenteleden na de eredienst worden aangemoedigd om via een mobiele telefoons met degenen te praten in de auto's naast hen. Zo kan er na de eredienst ook nog worden genoten een direct zichtbaar contact. Drive-in-diensten zouden ouderlingen ook in staat stellen meer toezicht te hebben, hoewel ze misschien moeten wennen aan het herkennen van auto's in plaats van aan gezichten…

 

Ja, dit is allemaal lang niet ideaal, maar misschien wel mogelijk. Het test ons, als Gods volk, ook om te zien of we bereid zijn het comfort van de bank op te geven voor een plekje op de parkeerplaats. Maar testen moeten niet worden ontlopen. Christenen in andere tijdperken en eeuwen hebben veel grotere offers gebracht dan deze!

 

2 - Meer samen vergaderen : Van YouTube to Zoom

 

Veel (maar misschien niet alle) gemeenten die met online aanbidding zijn begonnen, hebben gebruikgemaakt van een livestream-dienst, vaak YouTube. Het is handig en alledaags, maar is dat het beste wat we kunnen doen? YouTube is een platform voor het consumeren van videocontent. Onbewust moedigt het platform ons aan om gewoon achterover te leunen en te kijken, in plaats van mee te doen. Dat is tenslotte wat we normaal doen met YouTube. YouTube is niet bedoeld voor tweerichtingsverkeer, zichtbare en hoorbare communicatie.

Onze verbondsaanbidding inherent dialogisch en we moeten deelnemen, niet alleen consumeren. Onze gemeenschap na de aanbidding is ook interactief. Dus waarom kiezen we niet voor een digitaal platform dat beter bij die realiteit past? Een videoconferentie platform, zoals Zoom, zou misschien beter passen.

 

Hier is hoe het zou kunnen werken.

In plaats van alleen de preekstoel en de predikant voor in de kerkzaal te zien, zet een technicus vóór het begin van de eredienst de Zoom-sessie in 'galerijweergave'. Iedereen in de gemeente kan elkaar op het scherm zien, zij het in kleine Zoom-vensters. Wanneer de eredienst begint, schakelt de technicus de Zoom sessie voor beeld en geluid naar alleen de predikant. Dit lijkt al veel op het begin van een eredienst in de kerkzaal, waar mensen rondkijken voordat de dienst begint. Zodra de dienst begint gaat alle aandacht (of zou dat tenminste moeten) naar het front van de zaal.

Na de dienst, kan zet de technicus de sessie terug naar 'galerijweergave'. Of kan zelfs de 'kamer'-functie worden gebruikt om willekeurige leden van de gemeente in groepen van 5 (of welk aantal dan ook) in digitale 'kamers' bijeen te laten komen, vergelijkbaar met groepjes leden die anders fysiek in de kerkhal en of op het parkeerplaats elkaar ontmoeten. In deze digitale 'kamers' kunnen leden dan met elkaar praten, elkaar aanmoedigen en troosten.

 

Zo kunnen ook ouderlingen wat beter toezicht op de gemeente houden. Ze kunnen zien wie er op de 'galerij' aanwezig zijn, en ook aanmoedigen mee te doen in de 'kamers'. Wellicht is het mogelijk op bepaalde zondagen de wijkouderlingen van een bepaalde wijk te laten inchecken in hun 'wijkkamer' en daar hun leden welkom te heten en de aan hen toevertrouwde schapen te bemoedigen.

Indien goed opgezet, zouden Zoom-sessie onze predikanten bij hun werk kunnen ondersteunen. Tijdens de preek zou op een groot scherm voor de kansel veel van hun schapen te zien kunnen zijn, en niet alleen maar 8 of 9 van hen.

 

We moeten de roeping van de Heere om samen te komen benadrukken en maximaliseren, zij het op andere manieren dan we gewend zijn. Op deze manier kunnen we Hebreeën 10:25 volgen en nog steeds bijeenkomen in groter getale en op een betere manier.

 

NOTEN


[1] Alle citaten uit de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis zijn ontleend aan het Book of Praise: Anglo-Genevan Psalter (Winnipeg: Premier Printing, 2014). Noot redactie: we hebben bij de vertaling die uit de Nederlandse confessies genomen.

[2] Ik wil dr. A.J. de Visser, dr. W. den Hollander en dr. C. Van Dam hartelijke danken voor hun nuttige bijdragen zowel vóór als tijdens het schrijven van dit document. Discussies via Zoom met Canadian Reformed en United Reformed predikanten en ouderlingen in de week van 11 januari 2021 hebben ook heel veel bijgedragen aan het verfijnen van dit schrijven.

[3] Een fragment uit Jason Van Vliet, 'More Birds than Believers', in Clarion Vol. 69 (26 juni 2020): 351-54.

[4] Remi Chiu, 'Zingen op straat en in het huis in tijden van Pestilence: Lessen uit 1576-1578 Plaag van Milaan, ' in huisgodsdienstoefeningen in het vroegmoderne Italië, ed. Corry, Maya (Leiden: Brill, 2018), 28. 

[5] Een fragment uit Jason Van Vliet, 'More Birds than Believers', in Clarion Vol. 69 (26 juni 2020): 351-54.

[6] Een fragment uit Jason Van Vliet, 'More Birds than Believers', in Clarion Vol. 69 (26 juni 2020): 351-54.

[7] Een fragment uit Jason Van Vliet, ' Christus voor COVID', in Clarion Vol. 69 (2 okt.2020): 531-33.

[8] Ik verwijs hier naar de Church Order of the Canadian Reformed Churches (canrc.org). Andere kerkorden die hun historische wortels terugvoeren op de Synode van Dordrecht 1618-1919 zullen waarschijnlijk een soortgelijk artikel hebben over de burgerregering.

[9] In verschillende provincies is een vorm van rechterlijke toetsing geïnitieerd door gereformeerde kerkleden.

[10] Zie Kerk een essentiële dienst maken: gemeente Vernon - BC Local News.

[11] Douma, J. The Ten Commandments: Manual for the Christian Life. Phillipsburg: Presbyterian and Reformed, 1996.

[12] Er zijn enkele rechtsgebieden waar zingen in de gemeente niet wordt aanbevolen, of misschien zelfs verboden, vanwege de overdracht van het coronavirus. Het is duidelijk dat in die situaties overheidsvoorschriften invloed hebben op de orde van aanbidding. Het is te hopen dat of door het gebruik van maskers, of op een andere manier, de dialogische verbondsaanbidding kan worden gehandhaafd. Ook, kan het nodig zijn de overheid het verschil duidelijk te maken tussen een zanguitvoering en de gemeentezang.

[13] Shutdown in de hele provincie (ontario.ca), pag. 8.

[14] Calvijn spreekt ook openhartige woorden: 'Maar ondertussen moeten we heel voorzichtig zijn dat we het gezag van magistraten en eerbiedwaardige hoogheden, dat God met de zwaarste geboden heeft verordend, niet verachten of schenden, ook al kan het gezag worden uitgeoefend door de meest onwaardige mannen die het zo veel hun mogelijk is, bezoedelen met hun eigen slechtheid. Want omdat de correctie van het ongebreidelde despotisme toekomt aan de wraak van de Heere, zo laten we dan niet meteen denken dat dat aan ons is toevertrouwd, aan wie geen ander bevel is gegeven dan te gehoorzamen en te lijden '( Instituten 4.20.31).

[15] De 'goede stijl' waarover Douma spreekt, wordt beschreven op pp. 175-78 van zijn boek, The Ten Commandments.

[16] Waarom onze kerk de diensten slechts een beetje streamt | Tim Challies

[17] In de eerste versie van deze bron (19 januari 2021) werden deze termen door elkaar gebruikt. Bij nader inzien was dat niet handig. Het is nu gecorrigeerd.

[18] Voor meer details over hoe leprawetten van toepassing zijn op algemene quarantaines zoals we hebben ervaren in COVID, zie John Smith, ' COVID-19 en de leprabestrijding ', Clarion 69 (24 juli 2020): 403-6.

[19] Als de sacramenten voor een aanzienlijk lange tijd moeten worden uitgesteld vanwege langdurige lockdowns, moet een kerkenraad mogelijk er dieper nadenken over hoe deze situatie moet worden aangepakt.

[20] Ik heb persoonlijk twee gekwalificeerde artsen horen zeggen, in een moment van oprechte eerlijkheid: 'Dit virus is gewoon raar. We hebben er nog geen vat op. '

[21] Deze zin is hier met opzet geplaatst. Door te zeggen dat burgerlijke ongehoorzaamheid op dit moment niet gerechtvaardigd is, sluit dit niet de mogelijkheid uit dat op een bepaalde plaats, op een bepaald moment, de acties van de overheid de eredienst op zo'n directe en gerichte manier zouden verbieden dat de kerk dan God moet gehoorzamen in plaats van de mens.

[22] Uitschakeling in de hele provincie (ontario.ca), pag. 8.

[23] Persoonlijk ken ik minstens twee gereformeerde gemeenten die dit doen.

 

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster, D.J. Bolt