Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Hamilton en Hermeneutiek (11) - Een wassen neus

 

R. Sollie-Sleijster

28-06-14

 

Deze aflevering geeft een samenvatting van de toespraak van prof. dr. T.G. van Raalte over het onderwerp Accommodation: A Wax Nose? Vrij vertaald: Accommodatie, een wassen neus?

Prof. Van Raalte is hoogleraar Ecclesiology aan het Canadian Reformed Theological Seminary.

 

Degenen die voldoende Engels machtig zijn kunnen de video van de toespraken vinden op de website van het Seminary, http://www.canadianreformedseminary.ca/general/conference2014.html

 


 

Accommodation: A Wax Nose?

 

Zaterdag 18 januari 2014

 

Toespraak prof. dr. T.G. van Raalte

 

Door de dissertatie Accommodatio Deï van mijn voormalige docent dr. De Jong hier op het CRTS over de goddelijke accommodatie in de Openbaring werd ik gemotiveerd om dit onderwerp verder te bestuderen.

In de tijd van de Reformatie beschuldigden beide zijden elkaar over en weer ervan dat zij van de Schrift een 'wassen neus' maakten. Maar vandaag kunnen we ons wel afvragen of de dogmatische constructie van de accommodatie van de goddelijke Openbaring zelf niet een wassen neus is geworden.

Als we terugkijken zien we bij de kerkvaders en wetenschappers/ontdekkers, ondanks verschillende uitgangspunten en uitkomsten, toch steeds hoe zij allen spreken van de goddelijke accommodatie van zijn boodschap aan de ontvangers ervan. Anderen gaan een stap verder en maken van de accommodatie een middel om de boodschap zélf te veranderen en er zelfs delen van te schrappen. Daarom wordt gepleit voor het aangeven van grenzen voor het gebruik van deze dogmatische constructie. Hier sluit ik mij in deze lezing bij aan. We hebben richtlijnen nodig die uitgaan van onze gereformeerde confessionele overtuiging.

 

Wat verstaan we onder accommodatie?

Het is aanpassing van de goddelijke openbaring aan het menselijk niveau om deze zo in menselijke termen voor ons begrijpelijk te maken. Deze accommodatie is nodig omdat de sublieme majesteit van God voor de mens te groot en niet te begrijpen is. Zijn daden en woorden moesten daarom wel aangepast worden aan onze menselijke maat. Calvijn zegt dat God als het ware 'stamelt'. Belangrijk gegeven is dat er van uitgegaan werd dat dit zonder hypocrisie of aanpassing van de waarheid plaatsvindt. Daarom zijn wij in staat om ware kennis van God te krijgen en die dan ook als zodanig herkennen. Iedere Christen kan dat.

 

De vele manieren van en visies op accommodatie doen je in een soort doolhof belanden. Reden waarom ik onderscheid wil maken tussen de ontologische (over het zijn als zodanig, leer van de algemene eigenschappen van de dingen) en de soteriologische accommodatie (uitgaand van het heil en onze redding in Christus).

 

Ontologische accommodatie gaat uit van Gods accommodatie aan ons mensen en is niet gekoppeld aan de zondeval. In deze zin is alle Bijbelse taal aangepast. De oneindige God spreekt tot eindige mensen met hun beperkte mogelijkheden en onmogelijkheden.

Soteriologische accommodatie betekent dat God zich in zekere zin aan ons aanpast vanwege onze zonde. Een oneindige waarheid die tot ons komt in een eindig kleed. Bijvoorbeeld vanwege onze dwaasheid, domheid, koppigheid, leugenachtigheid, zelfzucht, enz. Wanneer de Here Jezus zegt dat God Israëlieten een scheidbrief toestond vanwege de hardheid van hun harten, dan is dat soteriologische accommodatie.

God is onzichtbaar. Maar Hij maakte wel een zichtbare schepping waarin Hij zijn onzichtbare macht zichtbaar maakt. Dat is ontologisch gezien.

Soteriologisch zien we na de zondeval meer van God. We zien dan ook de wraak van God in zijn handelen, in dorens en distels, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, enzovoort.

Hier kan een onderverdeling worden gemaakt. Ik denk dan aan voorzienigheid, taal, incarnatie (menswording), het gebed, het stap voor stap geven en ontvangen van de openbaring, enzovoort.

 

Accommodatie betekent geen accommodatie van de waarheid zelf, maar is een middel om de waarheid aan ons te openbaren. Anders gezegd: we leren geen aangepaste God kennen, maar we leren de ware God kennen door aangepaste middelen. En dan gaat het over de natuur en de wil van God, en over het moreel en spiritueel verbonden zijn van Hem met zijn volk. Het gaat maar niet over allerlei zaken van minder belang maar het gaat hier om zaken die van wezenlijke betekenis bleken te zijn in de geschiedenis.

 

Een evaluatie

 

Jozua 10: De zon staat stil. Echter Copernicus zei 'de zon draait niet om de aarde, maar de aarde om de zon'. Hoe is dit te rijmen? Was dit de eerste 'wassen neus'? Kijken we vanuit een aards of vanuit een heliocentrisch (de zon als centrum) perspectief? Mogen we eenvoudig spreken van 'gewone' logische taal, dus van de manier waarop wij zien? Dit was volgens Schilder het kardinale punt in het betoog van Kepler. Echter Galileo Galilei maakte van de accommodatie van God in deze wereld een accommodatie betreffende wetenschappelijke vragen.

Jozua 10 zou met deze accommodatie een voorbeeld zijn, waarin God op antropomorfe (mensvormige) wijze waarheid over Gods natuur of wereld openbaart. Maar daar gaat het in dit gedeelte niet om. We ontmoeten daar niet de oneindige wijsheid van God in eindige vorm voor wat de relatie tussen zon en aarde aangaat. Aarde en zon zijn zélf een zaak van eindigheid. Geen accommodatie is hier nodig of vereist. En het heeft dus niet met een categorie van accommodatie te maken. We kunnen hier beter spreken van de taal van de naïeve ervaring of fenomenologische (dat wat we waarnemen) taal.

 

De accommodatieconstructie van de vrijzinnige denkers van de Verlichting ging veel verder en was veel radicaler dan bij Galileo en Kepler het geval was. Maar de aanvang lag wel bij hen. De volgende stap was het populariseren van deze gedachte. Men probeerde met een beroep op accommodatie de Schrift in lijn te brengen met de nieuwe vondsten van de natuurwetenschap.

 

Spinoza en Semler zagen veel dingen in de Schrift (bijvoorbeeld de wonderen) die niet pasten bij hun filosofische inzichten. De oplossing lag volgens hen daarin dat de Schrift aangepast was aan de 'kinderlijkheid' van de mensen van destijds. Dezen hadden nog niet zo'n ontwikkeld verstand en zoveel kennis als mensen van hun tijd. De filosofie van de eeuw gaf de doorslag.

De vele gebeurtenissen tijdens Jezus' verblijf op aarde en de leer van Paulus over de wederkomst, het zijn volgens hen allemaal typische voorbeelden van aanpassingen van de schrijvers aan de mensen van toen.

 

De accommodatieconstructie werd dus een wapen om de oude protestantse leer van de Schrift losser te maken, al werkte zij niet steeds vanuit één en hetzelfde principe.

Galileo dacht nog dat de mens zich wel aan het gezag van de Schrift zou houden, omdat de concepten en principes van de wetenschap voortdurend wisselden en daar dus niet op kon worden gebouwd. Het grootste en belangrijkste deel van de Schrift stond vast en had gezag, het was immers openbaring van de Heilige Geest.

Tegenwoordig zegt en ziet men het niet meer zo. Het deel dat vaststaat wordt steeds kleiner en het deel dat discutabel is omdat het aangepast gelezen zou moeten worden, is zeer groot geworden.

Aangepast, geaccommodeerd niet door God aan de mens, maar door God aan de wetenschap en wel de wetenschap van de dag, gisteren deze, vandaag die en morgen weer een andere.

 

Wetenschappers ervoeren het zo dat Galileo de eerste stap had gezet naar het aanpassen van de Schrift aan de filosofie. En wie zal dan nog de grens aangeven waar deze kritiek moet stoppen? Als eenmaal zo'n grens als door Galileo werd geïntroduceerd wordt aanvaard, dan is het einde zoek (K.Schilder). Eigenlijk zei Galileo: Wat ook maar door de rede te bevatten is, mag worden onderworpen aan kritiek. Latere critici ontkwamen niet aan de conclusie dat het dan dus om de hele geschiedenis van en alle verhalen in de Schrift gaat. Ze zeiden: het is wel 'feitelijk', maar niet overtuigend, of te wel: het verhaal heeft geen betrekking  op wat werkelijk plaats heeft gevonden (wel geschiedenis, maar niet echt gebeurd).

 

En het duurde niet lang of het was zover gekomen dat men zei dat de wonderen in het geheel niet hadden plaatsgevonden. Het beroep van de kritiek op accommodatieprincipes werd subjectief en ging elk criterium missen dat de Schrift zelf aangeeft!

Dit proces zette zich voort en steeds meer zaken gingen in tegen de oude accommodatietheorie, waarin nadruk werd gelegd op de acceptatie van morele en spirituele eisen die de Schrift stelt voor de omgang tussen God en zijn volk.

 

Deze critici zochten geen aansluiting bij de antropologische accommodatie, waar het om oneindige waarheid ging, gekleed in een eindig kleed en niet om de eindige waarheid van het verhaal, de geschiedenis of het onderzoek, onafhankelijk van het verband. Zo ook het voorbeeld van de zon die stilstond. Daar is geen accommodatie nodig. Vandaar dus mijn conclusie dat deze latere critici een incorrect beroep op accommodatie hebben gedaan.

 

Meer recente voorbeelden vinden we in de sterke aandacht voor de patriarchale cultuur in de Bijbel en de egalitaire cultuur van onze huidige westerse maatschappij. Culturele aanpassing, waarbij de vrouw in het ambt in beeld komt met een beroep op Gods aanpassing aan de patriarchale maatschappij van destijds, dus historische accommodatie. Men stelt zelfs dat God zich daarom ook als mannelijk heeft geopenbaard.

Wij zien hier echter een open-eind-constructie. Wij mensen moeten immers zélf de Bijbel gaan aanvullen. Als gereformeerde belijders kunnen we hier niet in meegaan, want we moeten de zaken niet omdraaien, maar het schriftuurlijk beeld dat wijst ván de Ontwerper náár de mens (man en vrouw) vasthouden en niet de richting omkeren. We mogen er niet een verwijzing van de mens naar de Ontwerper/Schepper

van maken. Niets in de Schrift wijst in de richting van God als Moeder. Slechts af en toe en zijdelings wordt in figuurlijke zin van Zijn 'moederlijke' eigenschappen melding gemaakt. Het huidige beroep op culturele veranderingen is willekeurig, bijkomstig en dubieus. Maar de éénheid van de Schrift moet voorop blijven staan!

 

Wanneer men via soteriologische accommodatie tot nieuwe inzichten meent te kunnen komen, moet men zich wel realiseren dat cultuur van die dagen niet in de Schrift wordt omschreven. Een mening daarover werd pas later, na afsluiting van de Canon, ontwikkeld. Als dan buiten-bijbelse gegevens worden vergeleken met Bijbelse, is dat verdacht willekeurig en lopen we het risico een gedachtelijn te ontwikkelen die over schriftuurlijke geboden gaat heersen. Specifiek culturele voorschriften over bijvoorbeeld hoofdbedekkingen en haarstijl krijgen binnen het 'vrouw in het ambt verhaal' te veel nadruk, ze worden uitvergroot, terwijl het slechts toepassingen zijn van onveranderlijke basisprincipes.

 

Tenslotte geef ik een aantal basisprincipes voor gereformeerde exegese.

De hoofdzaak blijft dat de Schrift zichzelf uitlegt en dat Gods Woord een éénheid vormt.

Hieronder volgen wat regels (er zijn 14 in totaal, maar we geven een paar daarvan). De eerste vier zijn algemeen en de volgende zijn meer gerelateerd aan accommodatie.

 

Regel 1

De klaarblijkelijke en letterlijke betekenis is de goede, tenzij anders aangegeven door auteur of binnen de tekst zelf.

Regel 2

Minder duidelijke teksten moeten in het licht van duidelijker teksten worden gelezen.

Regel 4

De context bepaalt de betekenis, te beginnen bij de directe context en vandaar naar de wijdere context.

Regel 5

Accommodatie: God gebruikt nooit taal om ons te misleiden. Hij geeft ons altijd waarheid over Zichzelf, ook al gebruikt Hij accommodatie als middel om dat te doen.

Regel 13

We mogen geen eigengemaakt boeket samenstellen van accommodatietermen (tekens en symbolen). Dat geldt ook voor metaforen.

 

Iedere gereformeerde exegeet zal van deze basisregels gebruik willen maken. Ik heb geprobeerd ze wat meer expliciet te maken. Voorop staat dat de Schrift de enige bron van onze kennis is en dat de Schrift zichzelf uitlegt. Accommodatie mag geen wassen neus worden en evenmin mag die de Schrift tot een wassen neus maken!

We zullen ons door de vrijzinnige kritiek de rijke geschiedenis van de dogmatische accommodatieconstructie niet laten afnemen. De open-eind theorie van de evangelische feministen en anderen zullen we moeten afwijzen, zoals we dit allen door ons te binden aan de confessie ook doen.