Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Hamilton en Hermeneutiek (12) – Lezer en exegese

 

R. Sollie-Sleijster

19-06-14

 

Deze aflevering geeft een samenvatting van de toespraak van prof. dr. G. Kwakkel over het onderwerp The Reader as Focal Point of Biblical Exegesis, De lezer als centraal figuur in de bijbelse exegese.

Prof. Kwakkel is hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit te Kampen..

 

Degenen die voldoende Engels machtig zijn kunnen de video van de toespraken vinden op de website van het Seminary in Hamilton, http://www.canadianreformedseminary.ca/general/conference2014.html

 


 

The Reader as Focal Point of Biblical Exegesis

 

Zaterdag 19 januari 2014

 

Toespraak prof. dr. G. Kwakkel

 

Een tekst krijgt zijn betekenis van de lezer.

Dit principe wordt binnen de postmoderne hermeneutiek algemeen aanvaard, ook bij bijbelse teksten. Maar wat is de rol van de lezer, wat doet hij?

Waar voorheen de auteur en zijn bedoeling in de exegese centraal stonden in de tekst, kwam sinds de zestiger jaren de focus te liggen bij de tekst zelf, los van de auteur en zijn bedoeling. We zien dit in onder andere de synchrone exegese en het structuralisme.

Maar nu hebben we deze derde benadering met zijn concentratie op de lezer, de 'reader response analysis' (RRA). Over deze ontwikkelingen wil ik graag met u nadenken.

  1. Eerst zal ik het idee van de lezer die aan de tekst zijn betekenis geeft, bij u aanbevelen.
  1. Vervolgens wil ik wat suggesties geven hoe deze manier van lezen ons, als mensen die het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God aanvaarden toch misschien enigszins kan helpen bij het uitleggen van de bijbelse tekst. Hoe kunnen wij dit doen?

I.

De interpretatie volgens RRA zal volledig arbitrair en subjectief worden. Dit was vroeger ook mijn mening. Maar mocht u denken dat ik die bewering hier zou willen verdedigen, dan is dat niet het geval. Want ik vind dat we hierover moeten nadenken. Deze filosofen en anderen hebben misschien toch een punt, al is het een klein punt. Twee voorbeelden:

 

Als een lezer geen Babylonische of Syrische teksten kan lezen, dan kan hij natuurlijk ook geen betekenis aan zo'n tekst geven. Een lezer moet om de boodschap van de tekst te kunnen begrijpen wel bepaalde voorkennis bezitten.

De bespreking over de inhoud en de betekenis van een tekst, zoals bij theologische discussies over de waarheid, hangt wel af van gegeven definities. Dit definiëren gaat vooraf aan het geven van betekenis.

 

Een tweede voorbeeld is het belastingbiljet dat ik ontvang. Wanneer ik dat aanzie voor een 'geintje' van mijn buurman en ik gooi het weg, dan krijg ik een probleem. Want er moet wel betaald worden. De aanslag zelf, het papier en de inkt, maakt me niet duidelijk dat ik me vergis. Maar mijn interpretatie klopt niet. Wel lezen we teksten binnen een sociaal netwerk. In onze maatschappij weten we meestal wel wat onze teksten betekenen. Daar hebben we conventies en afspraken voor en die hebben we geleerd. In de praktijk hebben teksten dus wel betekenis, maar de lezer moet wel competent genoeg zijn om de boodschap ervan te kunnen onderkennen.

 

Hoe lezen we nu de Bijbel? Iedere lezer kan ook dáarin zijn eigen mening inlezen. De Bijbel als boek op zichzelf kan zich immers niet verweren tegen een verkeerde interpretatie?

Toch is dat niet waar, als we de Bijbel tenminste in zijn eigen context lezen. Maar wat is die context? In de eerste plaats is het de context van Gods scheppende en reddende werken. De Bijbel is het verslag daarvan en zij bevat de boodschap die God zijn volk over de hele wereld wil laten horen. Allereerst zijn eigen volk, het verbondsvolk, de gemeente. Eerst mondeling, later ook schriftelijk. Wij kunnen naast luisteren nu ook lezen. Dat is een zegen.

Om goed te begrijpen wat we lezen moeten we dat samen doen met de geloofsgemeenschap. Elkaar helpen om tot vol begrip te komen (zie Ef.3:18). Samen met alle heiligen kunnen we verstaan en we moeten niet alleen voor onszelf lezen. De Geest ziet en bestuurt het hele proces van interpretatie en ontdekken van de betekenis van de tekst.

 

Drie punten volgen hieruit.

Verschillende lezers kunnen verschillende dingen vinden in de Bijbel. Maar die kunnen elkaar niet tegenspreken want de Bijbel is een eenheid. We kunnen wel iets over het hoofd zien wat een ander vroeger al wel heeft gezien. En latere generaties zien dingen misschien scherper, waar ik dan weer overheen heb gekeken. Hier verwijs is graag naar Psalm 119:105: Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Het is geen schijnwerper, maar een lamp. Die is voldoende. Stap voor stap heb ik het licht dat ik nodig heb om met de Here te wandelen en mijn levensdoel te bereiken.

 

In de tweede plaats is het waar dat we geen specialisten nodig hebben om de Bijbel te lezen. We moeten ook niet van hen afhankelijk worden. Maar we hebben wel specialisten nodig die de grondtalen kunnen lezen en vertalen. Op die manier laat God zijn boodschap tot ons komen en lezen we samen. We moeten hen wel controleren. Ook daarvoor hebben we elkaar nodig. Wevertalen en lezen binnen de context van de gemeenschap der heiligen. Wanneer we te geïsoleerd gaan werken bestaat er meer risico dat er iets mis gaat.

 

Derde punt.

Maar dat is niet volledig. Want we weten en geloven dat de Bijbelse boodschap een weg vindt door het werk van de Heilige Geest én door de gemeenschap der heiligen. Mensen kunnen de Bijbel voldoende en juist begrijpen. Dat is mijn geloofsovertuiging. We kunnen nog veel argumenteren over de epistemologische basis van ons geloof en over het idee of de Bijbel wel echt zijn bedoeling duidelijk kan maken enzovoort., maar uiteindelijk is de enige vaste epistemologische grond ons geloof. Van daaruit spreken we over de hermeneutische aanname waar ik mee begon.

 

II.

In de tweede plaats: Kan nadruk op de lezer ons helpen bij de interpretatie, bij de exegese?

We kunnen verkeerde exegeses afwijzen, bijvoorbeeld dat het boek Hosea pas in de vijfde of vierde eeuw voor Christus  zou zijn geschreven. Wij plaatsen dat in de achtste eeuw voor Christus, vóór bijvoorbeeld de val van Samaria in ongeveer 720 voor Christus.

Maar wat hebben die profetieën aan latere generaties te zeggen? Vergelijk dat ook eens met hoe we met Paulus' brieven omgaan. We hebben dat onderzoek daarvan altijd al gedaan om antwoorden te vinden op vragen als: wat bedoelde hij en hoe hebben de mensen in Korinthe dat opgevat. En zo dus mogen we ons ook afvragen of Hosea misschien woorden of uitdrukkingen met een dubbele betekenis heeft gebruikt. Deze laatste suggestie heeft mij in ieder geval geholpen om me te realiseren dat een tekst twee bedoelingen kan hebben en dat die misschien beide door de Heilige Geest zijn ingegeven. Die oorspronkelijke betekenis(sen) moeten wij op zijn minst zien te achterhalen.

 

Bovendien getuigt Petrus in 1Petrus 1: 10 en 11 dat wat de profeten hebben gesproken uitgegaan kan zijn boven hun eigen begrip. Wat zij zeiden vinden we van belang, maar meer nog wat de Here ons door zijn profeten (bijvoorbeeld door Hosea) had te zeggen.

 

Twee conclusies.

Confrontatie met de postmoderne ideeën over de lezer die de betekenis van de tekst bepaalt, heeft mij er meer bewust van gemaakt dat we de Bijbel in de context van Gods omgang met zijn volk moeten lezen en niet alleen persoonlijk.

In de tweede plaats kan het helpen bij de interpretatie om de focus op de lezer te richten, met name in gevallen waar meer nodig is dan alleen maar vragen naar wat de oorspronkelijke auteur bedoelt.

 

--