Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Heilig en canoniek, volmaakt en volledig

 

Redactie een in waarheid

21-02-15

 

We woonden een lezing bij van br. T.L. Bruinius die hij op 29 januari 2015 gehouden heeft in Grootegast. De lezing gaat over de binding  aan de belijdenis en geeft een taxatie van de situatie in de gereformeerde kerken vrijgemaakt.
Het leek ons goed om de inhoud van de toespraak een bredere verspreiding te geven. Wij geven er een samenvatting van.

 


 

“Heilig en canoniek, volmaakt en volledig”

 

Samenvatting lezing van T.L. Bruinius

 

Het fundament van de Kerk wordt in de eerste plaats gevormd door de Schrift. Daarnaast maken ook de drie formulieren van eenheid deel uit van die krachtige fundering. Deze belijdenissen spreken Gods Woord na. Ze geven samengevat de léér van de Bijbel.

De belijdenis is onder meer bedoeld om de leer van de Kerk zuiver te bewaren en die af te grenzen tegen allerlei dwaling. Daarom wordt er van ambtsdragers ook instemming gevraagd. Dat kan en mag gevraagd worden omdat deze geschriften Gods Woord naspreken. Daarom hebben ze ook gezag. Wat de Kerk in die geschriften belijdt is waarheid. Van die waarheid kan en mag niet afgeweken worden, belijden gereformeerden.

We zijn er dus allemaal aan gebonden in de kerken. Afwijking is alleen toegestaan als bewezen wordt dat iets niet in overeenstemming is met het Woord.

 

Tegenwoordig zien we dat deze positie van de belijdenis als zó gezaghebbend in de kerk voor velen heeft afgedaan. Er is in de kerken ruimte gekomen om op punten van die belijdenis af te wijken of er tegen in te gaan. Het fundament van de Kerk is en wordt zo aangetast en ondergraven. En dat heeft zeer ernstige gevolgen.

 

In 2006 en 2007 hield prof. dr. B. Kamphuis lezingen en schreef hij daarna in De Reformatie over de "omgang met de belijdenis in de kerk". In zijn lezing geeft hij als zijn mening dat we de belijdenisgeschriften allereerst moeten zien als "lofprijzing" en antwoorden van de kerk op Gods evangelie. Menselijke beperkte antwoorden uit een bepaald moment in de geschiedenis en in een bepaalde context. Zó moeten ze gelezen en uitgelegd worden.

Maar Gereformeerde voorgangers uit het verleden hebben ons altijd anders geleerd. De belijdenisgeschriften moeten gelezen en uitgelegd worden in het licht van de Bíjbel. Immers de leer van de Schrift wordt nagesproken. En dat is een heel andere benadering.

Prof. Kamphuis spreekt ook wel over het gezàg van de belijdenis: ambtsdragers zijn gebonden aan de formulieren van eenheid en ze moeten de leer van de belijdenis onderschrijven. Maar ze zijn níet gebonden aan de letter van de belijdenis, zegt hij. Wel aan de inhoud maar niet aan de letter. Geen "letterknechterij" dus.

 

We menen dat op deze manier de formulieren van eenheid een heel andere positie krijgen. Niet meer gezaghebbend als in alles Gods Woord nasprekend maar menselijke lofprijzing in een historische context. Zo is en wordt het fundament uitgehold.

Kamphuis' standpunt wordt door velen aan de Theologische Universiteit en in de kerken gedeeld. Dat is te merken aan het feit dat tucht ontbreekt bij afwijking van de leer van de kerk. En aan allerlei kerkelijke besluiten die in de afgelopen jaren genomen zijn.
In het verleden is dat bij de vrijmakingen van 2003, 2004 en 2010 aangewezen. Het was te zien in hoe de kerk omging met het vierde en zevende gebod, de sacramenten, de liturgie en de kerkelijke tucht.

Vandaag is dat nog steeds actueel. Denk ook aan de discussies over de vrouw in het ambt en de besluitvorming daarover op de GS te Ede. De invloed van de zogenaamde nieuwe hermeneutiek leidde ook in deze kwestie  tot besluiten die in strijd zijn met de belijdenis.

 

Boven onze lezing schreven we "Heilig en canoniek, volmaakt en volledig". Die woorden zijn ontleend aan art. 5 en art. 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. In die artikelen belijden we dat Gods Woord waar is. Dat Gods Woord heilig is en canoniek. Daar mag niets van af of aan toe gedaan worden. We belijden in die artikelen dat Gods Woord volmaakt, volledig en duidelijk is, art. 2. Wat de HERE ons in Zijn Woord gegeven heeft is voldoende om, zo zegt de belijdenis, behouden te worden.

 

Voorgangers in de GKv menen dat de Schrift níet duidelijk, niet adequaat is. Dat wil zeggen niet voldoende, niet passend, niet toepasbaar, niet helemaal geschikt voor zijn doel. Gods wil is níet duidelijk. En dat komt doordat veel in de Bijbel in metaforen, in beelden, tot ons komt. En die metaforen zijn niet zo maar te duiden. Er is dus meer nodig: interpretatie en uitleg waardoor de tekst passend en aanvaardbaar gemaakt wordt voor ònze context. Zodat er iets heel anders kan blijken te staan dan we altijd dachten.

Maar dat is regelrecht in strijd met art. 2, art. 5 en art. 7 van de NGB.

 

De positie van de belijdenisgeschriften in de GKv is dus een andere geworden. Er is ruimte om er anders mee om te gaan, ruimte voor afwijkende leer in strijd met de belijdenis en met de Schrift zelf. Maar als de Kerk zijn fundament loslaat dan houdt die kerk op Kerk van Christus te zijn.

 

We zien het verval in de GKv met diep leedwezen, zorg en verdriet. Graag willen we helpen de weg te vinden om uit de verontrusting te komen. Die weg is: breken met de ongerechtigheid. Dat is de roeping van de HERE. Voor het te laat is.

Het volgen van die roeping doet rust vinden. Dat betekent niet dat er nooit meer strijd zal zijn. Maar het brengt wel de rust van Matteüs 11:28:

 

Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.` De rust van het opnieuw leven in gehoorzaamheid aan het Woord van onze God.