Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Zonde en Verzoening

 

N. van Dijk

21-03-15

 

Al weer zo’n tien jaar geleden was er in ‘Trouw’ een artikel te lezen van Jan Greven over de theoloog Bert Montsma en de ontwikkeling die hij doormaakte (Niks meer geloven maar alles hopen, Trouw 05/02/02).

In 1964 schreef Montsma’s Amsterdamse wijkpredikant E.G. van Teylingen een boekje over gereformeerde ontwikkelingen. De titel van het eerste hoofdstuk luidde: ‘De gebroken kaders’. Een van die gebroken kaders was de gereformeerde schriftbeschouwing. Een ander het leerstuk van zonde en verzoening. Over dit laatste leerstuk kwam de discussie op gang met het proefschrift van H. Wiersinga over De verzoening in de theologische discussie(1971).

Aanvankelijk was Montsma (toen werkzaam als wetenschappelijk medewerker Dogmatiek aan de VU) kritisch. Wiersinga zou onvoldoende recht doen aan de breuk die de zonde veroorzaakt in de verhouding tussen God en mens. Maar in de loop van de tijd veranderde Montsma van gedachten. Bij zijn afscheidscollege, zo’n dertig jaar later, moest vooral de Heidelbergse Catechismus het ontgelden, die

 

“van begin tot einde werkelijk aan elkaar hangt van de verzoening door het bloed en offerande van Jezus Christus. Wat moeten we met zo’n belijdenis die in de kern van de zaak onbijbels is, die zo hamert op onze zondeschuld als hét probleem tussen hemel en aarde en die zo weinig aandacht heeft voor de verkondiging van het Koninkrijk der Hemelen?” 

 

Montsma “was gaan inzien dat het accent in Christus’ leven ligt op het weerstaan van de verleiding van deze wereld en niet op het voldoen aan Gods gerechtigheid om onze zonde”.  Hij zou meer oog hebben gekregen voor

 

“de zwijgende leegte tussen hemel en aarde en voor alle ellende, die niet door de zondeval deze wereld is binnengekomen.  En tenslotte heeft hij meer aandacht gekregen voor de verkondiging van het Koninkrijk der hemelen als het centrale punt van Jezus’ prediking in plaats van ons ‘vrijuit gaan  in het gericht’.  In de catechismus is van dat alles weinig tot niets te vinden en daarmee hebben onze vaderen in de pit dingen geloofd en beleden die het geloof en de hoop zijn gaan blokkeren”.

 

Het artikel eindigt met de constatering van Greven dat

 

“zo vast als zijn gereformeerde voorouders vertrouwden op Gods genade om zonden te vergeven, zo vast hoopt Montsma dat tenslotte God het zal winnen van het kwaad. In die vastheid bewoont Montsma aan het eind van zijn loopbaan ondanks zijn gereformeerde vastheid wel een heel ander huis”.

 

Wat een tijd terug ‘voortschrijdend inzicht’ was binnen de PKN en wat o.a. tot uiting kwam in een toenemende kritiek op de Heidelbergse Catechismus, is nu bij de GKv in beeld. Van diverse kanten kun je kritiek horen op de catechismus. Te weinig oog zou er geweest zijn voor de verkondiging van het Koninkrijk en teveel voor onze zondeschuld en de vergeving daarvan door het lijden van onze Here Jezus.

 

Op de website www.akzplus.nl werden colleges aangekondigd n.a.v. het onlangs verschenen boek ‘Cruciaal’. We kunnen daar o.a. lezen:

 


 

Cruciaal. De verrassende betekenis van Jezus’ kruisiging.

Hoe kunnen we Jezus’ kruisiging uitleggen? De gereformeerde orthodoxie heeft er heldere denkbeelden over (die je als ‘verzoening door voldoening’ kunt typeren) maar het bijbelse spreken lijkt breder dan dat. In de Veertigdagentijd van 2015 willen we hierover nadenken in drie colleges.

 

Het bijbelse spreken over de betekenis van de kruisiging lijkt breder dan ‘verzoening door voldoening’.

 

  •  de voor- en nadelen van de diverse modellen om over de kruisiging te denken.
  • nieuwe inspiratie door de kruisiging
  • de kruisiging op een goede manier uitleggen aan niet-gelovigen.

 

In hun boek Cruciaal bespreken zes christelijke denkers zes beelden uit de Bijbel: Henk Bakker, Erik Borgman, Hans Burger, Kees van der Kooi, Willem Ouweneel en Maarten Wisse hebben het respectievelijk over het beeld van de overwinning, bevrijding, offer, bemiddeling, rabbi en de rechtspraak. Hun visies zijn verrassend en actueel en werpen licht op de betekenis van Jezus’ kruisiging.

 

Drie cruciale colleges
In deze serie van drie colleges legt prof. dr. Henk Bakker de metafoor van de overwinning uit. Prof. dr. Willem Ouweneel geeft college over het beeld van de rabbi die een voorbeeld is voor zijn leerlingen. In het derde college bespreken dr. Hans Burger, drs. Reinier Sonneveld en drs. Cees-Jan Smits de vraag hoe we voortaan zouden moeten spreken over verzoening, voldoening, en de meervoudige betekenis van Jezus' kruisiging.

Veel mensen voelen een ongemak bij ‘verzoening door voldoening’. Ze voelen dit model intuïtief niet meer aan. Deze collegereeks adresseert dit ongemak en geeft denkruimte.

 


 

In 1994 gaf ds. C. den Boer een voordracht over het Bijbelse kernwoord verzoening, te lezen in het boek ‘Op verkenning in het Nieuwe Testament’ (uitg. Ton Bolland).

Hij merkt op dat de (oud-) kerkelijke leer van de verzoening (door voldoening) de laatste tijd sterk ter discussie is gesteld. John A. T. Robinson (Honest to God) liet in 1964 weten, dat God naar zijn gedachten Zijn Zoon niet straft in onze plaats. Al eerder was geprotesteerd tegen de gedachte dat een ander onze schuld zou moeten dragen.

Als het gaat over de inhoud van de (oud-)kerkelijke leer van verzoening door voldoening, wordt vaak verwezen naar de Middeleeuwse Rooms-Katholieke theoloog Anselmus van Canterbury. Deze leerde “dat Gods geschonden recht moest worden hersteld en dat daaraan moest worden voldaan door het plaatsvervangend offer van Christus’ kruisdood (vgl. art. 21 N.G.B.; antw. 12, 17, 37 an de H.C.; D.L. V, 7)”. Op deze leer was ook toen al kritiek, het zou onbillijk en wreed zijn om het bloed van een onschuldige als losgeld te eisen.

 

Ds. Den Boer merkt op dat om bijbels te spreken over de verzoening eerst het begrip gerechtigheid moet worden uitgelegd. In de Bijbel is

 

“Gods gerechtigheid, dat Hij tot Zijn recht komt in het houden van Zijn Woord. Dat Hij de overtreder van Zijn wet straft. Het betekent ook dat Hij opkomt voor ellendigen en reddend hun recht uitvoert”.

 

Dat God toornt en redt in Zijn gerechtigheid komt tot uitdrukking in het kruisgebeuren van Golgotha. God straft in Zijn Zoon de zonde af en kan zo juist ook door Hem de zondaar genadig zijn. Ds. Den Boer vervolgt:

 

“we moeten oppassen, dat we niet met een begrip gerechtigheid werken, dat uit het evenwicht van zijn bijbelse verbanden is gehaald. Volgens H. Wiersinga heeft Anselmus ons aan een verkeerde voorstelling van de verzoening geholpen, omdat hij uitging van de feodale structuur van de Middeleeuwse heer-knecht verhouding. Deze structuur vroeg om die andere gedachte, nl. van herstel van het geschonden rechtsevenwicht (satisfactie).

De gedachte evenwel, dat Gods gerechtigheid gegrond is in Zijn niet te schenden recht en de gedachte, dat God de overtreder straft, ligt diep verankerd in het bijbelse spreken. Het kruis van Golgotha is ook niet slechts symbool van menselijke haat en Goddelijke liefde, maar uitdrukking van de ernst, waarmee God met de zonde omgaat en van Zijn liefde, waarmee Hij zondaren omringt. We moeten ertegen waken, dat onze kritiek op de Middeleeuwse feodale structuren niet tegelijk ook het bijbelse denken raakt”.

 

Ook bespreekt ds. den Boer de gedachte van de plaatsvervanging.

 

“In het O.T. ligt deze gedachte opgesloten in het Hebreeuwse woord voor verzoening, dit heeft de betekenis van vervanging door een offer (bloed van een dier of geld). Aan geschonden recht moet worden voldaan”.

 

Hij geeft dan diverse voorbeelden. (Ex. 21: 29, 30,  Ex. 32: 30vv , waar Mozes na de zonde met het gouden kalf voorstelt voor de zonde van het volk verzoening te doen. Maar alleen Christus zal dat kunnen. Hij geeft Zijn leven tot een losprijs voor velen, Mark. 10: 45). En ook de hele offercultus van Israël is doorweven met de gedachte van de plaatsvervanging (Lev. 17: 11).  Ook de ceremonie met de twee bokken op de Grote Verzoendag (Lev. 16) maakt dat duidelijk.

Verzoening en heiliging horen bij elkaar.

 

“In Rom. 3: 25 zinspeelt Paulus op het verzoendeksel van de ark, als hij spreekt over Christus’ zoenbloed. In Rom. 11: 15 is het de ‘verwerping’ van Israël, die de prijs is die betaald werd voor de aanneming van de heidenwereld door God. In Rom. 5: 10 is die prijs de dood van de Zoon van God. In beide gevallen is er sprake van bemiddeling, plaatsvervanging. Zo loopt de gedachte van de plaatsvervanging door de gehele Schrift heen. Het is God, Die verzoend moet worden. Hij is object van verzoening (2 Kor. 5: 18-20). Maar Hij is tegelijk ook subject van verzoening, omdat Hij in Zijn oneindige goedheid het Zoenmiddel Zelf heeft uitgedacht. Dat zoenmiddel ligt in de door Hem bestelde offerdienst. ‘Zonder bloedstorting geen vergeving’ (Heb. 9: 22). Het ligt in het offer van de enige Hogepriester, Die plaatsvervangend zonden draagt en aan Gods recht voldoet (Hebr. 2: 17; Ef. 2: 16; Kol. 1: 20; vergelijk ook Rom. 4: 25; 1 Kor. 15: 3; Gal. 3: 13; 1 Thess. 5: 10; Hebr. 7: 22; 1 Petr. 2: 21-24).

Deze prediking van de verzoening is het diepe geheim van het geloofsleven en van de gemeente. En waar de dringende oproep om zich met God te laten verzoenen (2 Kor. 5: 20) door Gods Geest weerklank vindt in mensenharten, daar is ook sprake van bekering, berouw, schuldbelijdenis en vrijspraak en daar krijgt het alles ook zijn effect in de verhouding tussen Israël en de volkeren, tussen rassen onderling, in huwelijk, gezin, maatschappij en politiek”.