Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Een discussie over de Emmaüs - Ronde 2

D.J. Bolt
25-12-05


Emmaüs - de weg van het geloof

We discussiëerden hierover met dr. Stefan Paas. De vorige week werd het eerste deel geplaatst, nu 'Ronde 2'.

RONDE 2

-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: D.J. Bolt [mailto:djbolt@telekabel.nl]
Verzonden: vrijdag 24 oktober 2003 14:35
Aan: 'Stefan Paas'
Onderwerp: RE: Emmaus cursus

Beste br Paas,
 
Hartelijk dank voor uw zeer snelle reactie op mijn mailtje van afgelopen dinsdag. Ik heb met veel belangstelling uw reactie gelezen. Graag wil ik de email-wisseling over de cursus nog even voortzetten.
 
Zoals ik ook al in mijn eerste mailtje heb aangegeven wordt in de cursus inderdaad (regelmatig) geattendeerd op de mogelijkheid een eigen in- en aanvulling te geven. Die ruimte heb ik ook altijd zelf genomen als ik cursussen gaf op welk gebied dan ook. Het geeft een persoonlijke kleur aan de kennis- en ervaringsoverdracht. Het kan ook moeilijk anders wil je niet overkomen als iemand die een van buiten geleerd lesje opzegt.
Maar de kringleider moet wel verantwoord materiaal aangereikt krijgen, waar hij goed mee aan de slag kan. Waar hij niet steeds moet denken: is dit wel naar de Schrift, is dit gereformeerd? Temeer omdat de cursus weliswaar stamt uit kringen van de CoE maar nu toch duidelijk het stempel draagt van gereformeerde kerken van ?diverse kleur? zullen we maar zeggen. En dan luistert het wel nauwer, mijns inziens. Dat geldt niet alleen ten aanzien van de cursisten maar toch ook zeker voor de leiders. Het is geen geheim dat de kennis van de Schrift en de belijdenis van de kerk allerwege is afgenomen, zelfs onder ambtsdragers. Een poos geleden stond daarover nog een artikel in de Wekker. Zo?n cursus als Emmaüs kan ook voor de ?eigen? mensen een verrijking en verdieping van kennis en geloof betekenen!
Daarbij komt dat de vragen over Genesis in relatie met het wereldbeeld van moderne mensen niet uit de weg kan worden gegaan. Mijn ervaring is dat in gesprekken met heel- of halfongelovigen vragen over de ?oorsprong? zeer snel aan de orde komen, ook al wil je dat niet de eerste prioriteit geven. Het heeft immers alles te maken met het raadsel van de zonde en de verzoening daarover?
 
Waar bij mij de pijn zit is misschien nog niet zozeer dat de geïmporteerde cursus schriftkritiek (ik laat het nog even staan en zal het straks toelichten) bevat maar dat de nederlandse bewerkers deze niet adequaat in het licht hebben gesteld en weersproken, cq aanvullend materiaal hebben geboden, terwijl er kennelijk wel uitgebreid commentaar is geweest. Tenminste zo ervaar ik dat.
Uit uw antwoord begrijp ik dat dat ook niet zozeer de bedoeling is, misschien nog sterker, mijn indruk is dat u min of meer opvattingen zoals die in de cursus worden geboden deelt. Laat me dit toelichten.
 
Als ik het goed zie stelt u ?schriftvisie? en de ?levende omgang? min of meer tegenover elkaar. Waarbij dan die levende omgang van Woord het ?moet doen?. Daarbij is historiciteit van de eerste 11 hoofdstukken van Genesis niet van doorslaggevend belang. Het materiaal, stelt u ergens, komt daarbij ?niet in strijd met gereformeerde uitgangspunten rondom de Schrift?.
Maar ik heb altijd gedacht en geloofd dat, ik noem waar wat, een historische Adam en Eva van wezenlijk belang zijn in ons geloof. Dat het paradijs echt bestaan heeft en dat Eva werkelijk van de verboden vrucht heeft gegeten. Het Nieuwe Testament spreekt onbekommerd over Adam en Eva als historische figuren (in Lucas komt Adam zelfs in de stamboom voor van Christus!). In de artikelen 9, 12, 14, 15, 23 van onze NGB wordt beleden in de zetting van een concrete schepping, een echte Adam en Eva. Dat is toch niet een ?visie?? Of een ?creationisch geloof?? Of heb ik iets gemist?
 
Verder is de Beknopte Gereformeerde Dogmatiek van J. van Genderen en W.H. Velema op dit punt ook helder m.i.. Ik citeer: ? In den beginne schiep God de hemel en de aarde. En God schiep de mens naar zijn beeld; man en vrouw schiep Hij hen (Gen 1:1,27). Wat het Woord van God zegt, is voor de gelovigen het antwoord op de vraag naar de oorsprong van de wereld en naar het begin van de geschiedenis van de mensheid, p250, 251 (cursief van mij). Die geschiedenis begint dus niet bij Abram maar bij Adam.  M.i. is dat de doorgaande gereformeerde lijn. Er zijn wel afwijkingen van deze lijn geweest (inderdaad Geelkerken, Assen 26) maar deze zijn juist veroordeeld. En dat ze hier en daar weer de kop opsteken (o.a. bij dr B. Loonstra?), zal waar zijn. Tussen haakjes, soms doet het een gewoon mens verzuchten dat er geen vers of gedachte in de bijbel is of theologen hebben er een verschillende, niet zelden tegengestelde mening over? Waar echter Geelkerkens opvattingen zijn geaccepteerd en gemeengoed geworden (Gereformeerde Kerken!) zie je een schrikbarende afval en kerkverlating waar al de resultaten van onze evangelisatieinspanningen bij in het niet verdwijnen. Is het dan niet levensgevaarlijk deze aanpassingen aan moderne opvattingen ?theorieën? te noemen die je naar believen kunt aanhangen of verwerken? De gestrande schepen liggen toch als bakens in zee?
 
Tenslotte nog even over historisch- en schriftkritisch. Ik denk dat het onderscheid niet zo duidelijk af te grenzen is. Een extreem voorbeeld. Als iemand ontkent dat Jezus Christus bestaan heeft zoals het NT beschrijft zou dat formeel historisch-kritisch kunnen worden genoemd. Het gaat immers niet om de inhoud van zijn boodschap maar om zijn, laten we zeggen, fysieke bestaan. Toch aarzel ik niet deze benadering van de Schrift schriftkritisch te noemen. De klaarblijkelijkheid van de Schrift (was dat ook niet in geding in 1926?) duidt evident op het bestaan van een historische Jezus die in Palestina heeft rondgewandeld. Daarmee staat en valt mijn geloof zelfs.
Datzelfde voel ik toch ook wanneer Adam, Eva, paradijs verbannen uit de geschiedenis, naar het rijk van de beelden en volkverhalen worden verwezen. Mogelijk mythische elementen, zegt Loonstra, geloof ik, ergens. Ik voel een listig vraagje bij me opkruipen: als de eerste Adam nou mythisch is, is de tweede dan ook niet fake hier en daar??
 
Kortom, ik heb tegengestrijdige gevoelens. En dat door een cursus die is bedoeld om geloofsopbouw en ?groei te stimuleren! Wat moet ik hiermee?
 
Met vriendelijke groet,
 
D.J. Bolt
            
PS: Van wie is het genoemde proefschrift?

-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: Stefan Paas [mailto:s.paas@cgk.nl]
Verzonden: maandag 3 november 2003 11:57
Aan: D.J. Bolt
Onderwerp: nieuwe reactie

Beste broeder Bolt,
 
Uit uw schrijven proef ik oprechte zorg en betrokkenheid. Dat waarderen wij zeer. Voor ons is het heel belangrijk om te weten hoe het materiaal overkomt bij gebruikers in de gemeente. Dat u de moeite neemt om de teksten goed te lezen, erover na te denken en op een sympathieke manier te reageren, doet ons goed. Misschien zullen we het niet eens worden, maar het is wel belangrijk dat we hierover op een evenwichtige manier in gesprek kunnen blijven. In het verleden hebben we te vaak gezien wat er gebeurt als gemeenteleden en theologen van elkaar vervreemd raken door wederzijds onbegrip en polarisatie.
 
Graag ga ik daarom in op uw nieuwe reactie. Ik doe dat puntsgewijs, om enige orde in mijn reactie aan te brengen. Achtereenvolgens wil ik het graag hebben over: (1) het al dan niet vermeende gereformeerde karakter van de E-cursus; (2) het verschil tussen historisch-kritisch en schriftkritisch, en (3) de gereformeerde visie op het historische karakter van bijbelse geschiedenissen.
 
1. De E-cursus is materiaal dat weinig zaken tot in detail uitwerkt. Niet het materiaal is de basis van de cursus, maar het gesprek dat plaatsvindt tussen een zekere groep mensen, onder leiding van een zekere christen, over een bepaald thema. Het materiaal is daarbij een hulp, meer niet. Vandaar dat de kringleider er ook wel wat voorwerk aan zal hebben. Emmaüs is niet iets wat je uit de kast trekt een uurtje van tevoren. De aanwijzingen voor de kringleider zijn in het algemeen vrij 'ruw' en ongedetailleerd. Wel worden er bijv. boeken aanbevolen ter verdieping en achtergrondinformatie. Het is dus een misverstand te denken dat het E-materiaal de cursus 'maakt' tot wat hij is. Dat is zelfs uitdrukkelijk niet de bedoeling van de makers. In de praktijk zien we dan ook (en daar zijn we erg blij mee) dat de cursus in plaatselijke gemeenten verschillende vormen aanneemt, a.h.w. toegesneden wordt op de praktijk van de gemeente daar. We zouden ook sterk aanbevelen (zie bijv. het boekje Emmaüs-wat en waarom?) dat de kerkenraad er volledig achter staat, wat o.a. betekent dat de predikant zich ermee bemoeit. Dit betekent dat een kringleider ergens in een gemeente eigenlijk niet op zijn of haar eentje ermee aan de slag zou moeten gaan. Verder is er op verschillende plaatsen intensieve toerusting georganiseerd voor kringleiders en er is een website geopend waarop in de nabije toekomst kringleiders hun ervaringen en tips kunnen uitwisselen.
De E-cursus is bedoeld voor de breedte van de geref. gezindte (en u weet hoe breed die kan zijn) en zelfs meer dan dat. De IZB, een van de partners, is bijvoorbeeld ook gericht op de breedte van de SoW-kerken. Deze grote breedte is eenvoudig niet 'voor te koken' in standaardmateriaal. We hebben daarom gekozen voor een flexibele opzet: eenvoudige handouts met veel bijbelteksten en andere teksten (waaronder teksten uit de geref. belijdenisgeschriften en de formulieren) en specifiekere aanwijzingen in de handleiding.
Niettemin hebben wij als organisaties natuurlijk niet alleen gewed op het paard van Emmaüs. Wij bieden allerlei cursussen en materialen aan, zoals de Oriëntatiecursus Christelijk Geloof, de Alpha-cursus en de bijbelcursus Ontmoetingen. Weliswaar zijn deze laatste drie niet voortgekomen uit een gezamenlijk project zoals bij Emmaüs, maar ze worden wel in alledrie de 'achterbannen' gebruikt. Het zij verre van ons dat wij plaatselijke kerken willen voorschrijven of dwingen om één bepaalde cursus te gebruiken. Emmaüs biedt een aantal zaken die de andere cursussen missen. Dan gaat het vooral om de lengte en om de verbinding met het 'gewone' leven van de plaatselijke kerk. Maar ook Emmaüs heeft onvolkomenheden, daarvan zijn wij ons zeker bewust.
Ondanks die onvolkomenheden geloven wij niet dat een gemiddelde kringleider steeds (= uw woorden) zal moeten denken: 'Is dit wel gereformeerd?'. Het probleem dat u aansnijdt, betreft een beperkt deel van het materiaal. Het commentaar dat in de voorbereiding kwam, betrof overigens nauwelijks de door u gewraakte passages. Mocht dat uit mijn voorgaande brief zo geleken hebben, dan klopt dat niet.
Wat de kennis van de belijdenis betreft: bij mijn weten is Emmaüs de enige grotere cursus voor rand- en buitenkerkelijken die hen bewust in aanraking brengt met teksten uit de Catechismus, de NGB en enkele formulieren (vooral het Avondmaalsformulier). In de bewerkingen is steeds gezocht naar mogelijkheden om de gebruikers in aanraking te brengen met de schatten uit de geref. traditie. Ik weet niet over welke onderdelen van Emmaüs u beschikt, maar als u het materiaal doorleest, zult u dat m.i. kunnen beamen.
 
2. Met historisch-kritisch wordt een bepaalde methode van schriftuitleg bedoeld, die zich richt op de historische ontwikkelingsgang van de Bijbel en dat doet op een kritische manier. 'Kritisch' wil dan niet zozeer zeggen: onwelwillend of destructief, maar 'onderzoekend'. Het is een aanduiding voor een wetenschappelijke benadering, in onderscheid van een benadering die zich bijvoorbeeld richt op meditatie of het voorbereiden van een preek. 'Schriftkritisch', de naam zegt het al, wil zeggen dat men kritisch is tegenover de Schrift als Gods openbaring. Men richt het oordelingsvermogen dan niet meer op de historische vragen van het ontstaan van teksten in de Bijbel, maar op de boodschap van God. Om een voorbeeld te geven: men kan op een historisch-kritische manier tot de conclusie komen dat het boek Jesaja is geschreven door drie auteurs. Men kan daarvoor argumenten gebruiken van taal en stijl, die men ook weer kan aanvechten. Dit noemen we historisch-kritisch omdat (a) het gaat om een historische vaststelling over het schrijven van het boek Jesaja, en (b) dit gebeurt op een manier die gebruik maakt van 'kritische', wetenschappelijke argumenten. Dit zijn argumenten die door gelovigen en ongelovigen kunnen worden getoetst en beoordeeld. Omdat Jesaja het ons zelf niet meer kan vertellen, betekent dat ook dat er verschillende visies zijn, omdat mensen argumenten nu eenmaal verschillend beoordelen.
Anders wordt het als men van Jes 40 bijvoorbeeld zegt: 'Dit kan nooit geschreven zijn door iemand die in de achtste eeuw voor Christus leefde, want voorspelling is niet mogelijk'. Met zo'n oordeel gaat men op de stoel van God zitten en wil men vaststellen wat bij Hem mogelijk is of niet. Dit is 'schrift-kritisch', omdat het ingaat tegen de bijbelse veronderstelling dat God wel degelijk een blik kan geven in de toekomst aan Zijn knechten. In feite is het ongeloof. Een gelovige wetenschapper zou zo'n argument niet kunnen gebruiken.
Hieruit blijkt dat een 'gewoon' historisch-kritisch onderzoek en een schriftkritische houding wel tot dezelfde resultaten kunnen komen, maar dat de manier waarop en het denken erachter heel verschillend kan zijn. Wat verwarrend is, is dat in sommige onderzoeken historisch-kritische en schriftkritische argumenten door elkaar heen lopen. Nodig is dat echter niet. Historisch-kritisch zou geen enkele zichzelf respecterende wetenschapper kunnen ontkennen dat Jezus Christus heeft geleefd. Daarvoor zijn de argumenten te talrijk. Wie dat toch wil doen, heeft blijkbaar andere belangen en is daarmee schriftkritisch of ongelovig bezig. En daarnaast ook nog onwetenschappelijk. Daarom zullen gelovige en ongelovige wetenschappers het hierover snel eens zijn. Natuurlijk verschillen zij wel van elkaar in het belang dat zij hechten aan wat Jezus heeft gedaan. Ook de opstanding uit de dood zullen zij anders beschrijven. Sommigen zullen dat bijvoorbeeld zien als latere legendevorming, omdat zij (schriftkritisch) van mening zijn dat mensen niet uit de dood opstaan. Ik denk overigens dat er heel goede (historisch-kritisch) wetenschappelijke argumenten zijn om het tegendeel aan te tonen, maar dat voert hier te ver. Het punt is dat de Evangeliën heel andere teksten zijn dan Gen 1-11. We kunnen daarom niet zomaar de lijn doortrekken. In de Evangelien zijn de gebeurtenissen dateerbaar, er worden historische personen en plaatsen genoemd, de locatie is duidelijk, er worden getuigen aangehaald, Lukas zegt dat hij het goed onderzocht heeft enz. De bedoeling van de Evangelien is duidelijk een betrouwbaar historisch beeld te geven van wie Jezus was en wat Hij deed. Dat betekent overigens niet dat de Evangeliën op dezelfde manier zijn opgezet als wij een historisch verslag zouden opzetten. Neem bijvoorbeeld de intocht in Jeruzalem van Jezus op de ezel. Bij Markus staat die vrijwel los van de lijdensgeschiedenis, terwijl de andere Evangeliën die intocht duidelijk in de laatste week voor de kruisiging situeren. Zo bijvoorbeeld ook met de tempelreiniging: vergelijk Johannes met de andere Evangeliën. Blijkbaar veroorloofden de evangelisten zich wel enige vrijheden om datgene wat zij wilden zeggen over Jezus duidelijker naar voren te brengen. Dit hoeft niet in strijd te zijn met de betrouwbaarheid van het geschrevene, maar het betekent wel dat wij er erg voor moeten oppassen ons idee van wat een historisch correct verslag is te projecteren op de Bijbel.
 
3. Nergens in het E-materiaal wordt ontkend dat Adam en Eva historische personen waren of dat God de wereld geschapen heeft. Als ik het goed begrijp, word niet het 'dat' ontkend, maar wil men zich niet te zeer uitspreken over het 'hoe'. Met andere woorden, in het materiaal zult u niet tegenkomen dat Gen 1-11 een letterlijke en exact-historische beschrijving geven van de toedracht van het beschrevene. Hier ging de geref. Synode van 1926 de fout in, toen zij Geelkerken wilde aanpakken (wat zij overigens terecht wilde doen), aangezien zij -in de woorden van prof Oosterhoff- 'meer wilde zeggen dan de Schrift zegt, omdat zij de letterlijke en exact-historische uitleg als de enige juiste wilde zien'. Kortom, het is wel geschiedenis, maar daarmee kunnen wij nog niet precies zeggen hoe die geschiedenis liep. Ik vind echter -daarin wil ik u graag gelijk geven- de zin op blz 40 van Onderweg 2 ("Met Abraham treedt de Bijbel de wereld van de geschiedenis binnen") ongelukkig. Zo kan het eigenlijk niet en ik betreur het dat die zin er doorheen is geglipt. Bij een herdruk zal dit anders moeten, want inderdaad begint de geschiedenis bij Adam. Ik vermoed dat hier met 'geschiedenis' wordt bedoeld: 'geschiedenis als exacte historische beschrijving' en zo kan ik de zin ook wel begrijpen. Niettemin kan de zin levensgrote misverstanden wekken.
Het is overigens enigszins riskant om teksten uit onze belijdenis aan te voeren in het huidige gesprek over schepping en evolutie. Wij leven na Darwin en onze vragen zijn andere. Er is een duidelijke tendens aan te wijzen in de afgelopen eeuw, zowel onder gereformeerden als onder evangelischen, om de bijbelse teksten over schepping enz. en ook de belijdenis op dit punt een scherper exact-historisch accent te geven dan zij voorheen kregen. Het wordt meer aangescherpt en er wordt meer een halszaak van gemaakt of iemand wel precies gelooft in 6 dagen van 24 uur enz. Hier mogen we een reactie in zien op Darwin c.s. Als ik een tegenvoorbeeld mag geven van iemand die ook voor Darwin leefde: Augustinus schreef in zijn onvoltooide commentaar op Genesis dat Gen 1 niet gezien kan worden als letterlijke beschrijving van wat er gebeurde. Een voorbeeld:
 
"De uitleg van de Schrift. De betekenis van hemel en aarde.
De Heilige Schrift, als geheel genomen, is verdeeld in twee delen, zoals onze Here aangeeft als Hij zegt: Hij die in het Koninkrijk is ingewijd, is als een huisbewaarder die voortbrengt uit zijn schatkamer oude en nieuwe dingen.
Deze oude en nieuwe dingen worden ook wel Testamenten genoemd. In alle heilige boeken dienen wij de eeuwige waarheden te beschouwen die daarin onderwezen worden, de feiten die worden verteld, de toekomstige gebeurtenissen die worden voorzegd en de raadgevingen en bevelen die worden gegeven.
Wanneer gebeurtenissen worden verteld, rijst de vraag: moet alles alleen figuurlijk  worden genomen, of moet het ook worden uitgelegd en verdedigd als een betrouwbaar verslag van wat er gebeurd is? Geen christen zal toch zeggen dat deze vertelling niet figuurlijk moet worden genomen? Want Paulus zegt: Al deze zaken die hen overkwamen, waren symbolisch. En hij legt de zin in Genesis uit: deze twee zullen tot een vlees zijn, als een groot mysterie dat te maken heeft met Christus en de Kerk.
Als de Schrift dus moet worden uitgelegd onder beide aspecten, hoe kunnen dan de woorden 'In het begin schiep God de hemel en de aarde' een andere dan allegorische betekenis hebben? Werden de hemel en de aarde gemaakt in het begin van de tijd, of als eerste in heel de schepping, of in de Oorsprong die het Woord is, de eniggeboren Zoon van God?"
 
En zo gaat het nog even door...

Toch zou Augustinus nooit ontkend hebben dat God Schepper en Onderhouder is, integendeel. Maar hij stelt de vraag: hoe moeten we Gen 1 nu lezen? Is de letterlijke uitleg wel de beste? Het lijkt erop dat iemand die dit nu zegt, meteen wordt versleten voor schriftcriticus. De leeswijze die betrouwbaar gelijk wil stellen aan exact historisch is echter helemaal niet zo eerbiedwaardig of gereformeerd als weleens wordt gesuggereerd. Het is veel meer een ontwikkeling die in de 19e eeuw opkwam.
Ons punt is dus niet of de schepping werkelijk heeft plaatsgevonden en of Adam en Eva echt hebben geleefd. Daarover zijn we het eens. Het punt is of Gen 1-11 een precieze beschrijving daarvan geven, of dat het accent van deze hoofdstukken ligt op het terrein van lofprijzing en belijdenis. Wie het laatste gelooft, verwijst daarmee nog niet direct Adam en Eva naar het rijk der fabelen.
 
De dissertatie waarop ik doelde is:  dr. Dirk van Keulen, Bijbel en dogmatiek: Schriftbeschouwing en Schriftgebruik in het dogmatisch werk van A. Kuyper, H. Bavinck en G.C. Berkouwer.
 
Hopend u zo weer van dienst te zijn geweest en altijd tot nader gesprek bereid, met vriendelijke groeten,
 
Stefan Paas       
(wordt vervolgd)