Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Verbond (3)

 

N. van Dijk
01-06-13

 

In zijn column in het Nederlands Dagblad van 26 maart schrijft ds. D de Jong (predikant GKV in Den Ham) over zijn medelijden met christenjongeren die zich bekeren tot de islam. Hij vraagt zich af wat deze jongeren vinden in de Islam. Dat blijkt vooral rust te zijn: “In het huis der gelovigen leven miljoenen mensen in het vredige vertrouwen dat ze slechts een aantal eenvoudige leefregels hoeven op te volgen om in de voetsporen van de Profeet te treden” (citaat van een eerst gereformeerde jongen die zich bekeerde tot de islam). Is het de structuur die hun leven zinvol doet zijn? In een interview zei deze jongen: “Als je bereid bent de nederigheid op te brengen om je een aantal regels te laten opleggen, dan is het eerste gaatje in de muur al gemaakt. Je weet niet eens waar je in gelooft, maar dat wordt je later wel duidelijk gemaakt”. In zijn column schrijft De Jong dan verder:

 

“Bij mij als protestant gaat er dan van alles jeuken. Dat de weg met God begint in de ontmoeting met God en zo. Maar wat nu als je dat begin maar niet kunt vinden? Als je de rust vindt in de overzichtelijke orde van de Islam? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de knoop van wet en evangelie tegenwoordig wat te snel doorgehakt wordt: geen wet, maar evangelie. Predikers die menen zo christenen te kweken, zouden zich af moeten vragen of ze zo geen moslims kweken. Als een rijke jongeling aan hen zou vragen wat voor goeds ze moeten doen om het eeuwige leven te verwerven, zouden ze dan hetzelfde antwoord als Jezus geven: ‘Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan Gods geboden’? Of moet zo’n jongeling voor het antwoord van Jezus tegenwoordig bij een imam aankloppen?”

 

In 2012 verscheen er een boekje van drs. H.  de Jong (NGK), met als titel Vergeving, de kern van het christelijk geloof. In dit boekje laat hij zien dat de kern van het geloof bestaat uit het feit dat God ons om Christus’ wil de zonden vergeeft. God wil een verbond met ons en wij wijzen Hem af, “terwijl in dat verbond niets minder dan ons leven gelegen is”.

In zijn Woord Vooraf merkt De Jong op:

 

“De tijd lijkt aanstaande dat we ophouden de boodschap van het evangelie zo te verwoorden dat we er de goedkeuring van de samenleving mee zoeken te verkrijgen. De schijn is lang opgehouden dat de kerk eigenlijk hetzelfde bedoelde als alle goedwillende mensen. Het eigene van de Bijbelse boodschap werd ten onder gehouden. Niet eens zozeer ontkend of bestreden, maar verzwegen. Geloven wilde zeggen dat God van je hield, dat je er als mens mocht zijn, dat je streefde naar politieke gerechtigheid en dat je voor het behoud van de groene aarde was. Maar niemand bekeerde zich op die boodschap, de kerken stroomden erbij leeg”.

 

De schrijver roept op terug te keren naar de kern van het geloof, de vergeving van zonden, en die zonde is “voorbij alle oppervlakkigheden die je daarover kunt horen, dat wij God op het hart trappen”.  In het eerste deel behandelt hij Exodus 32-34: de onvolkomenheid van het Oude Verbond zoals die blijkt uit het verbondsherstel na de zonde met het gouden kalf, in het tweede deel de belofte van het nieuwe verbond (Jeremia 31: 31-34), het laatste deel is een Bijbelstudie over Romeinen 3: 25, 26, het grote geheim van de verzoening met God.

 

“Let erop dat de Schrift op het allerheiligst moment van ons geloof die vergeving ter sprake brengt. Het is immers bij het heilig avondmaal dat we de Heiland horen zeggen: ‘Eet en drinkt en gelooft dat mijn lichaam verbroken en mijn bloed vergoten is tot vergeving van zonden’. Zullen bij deze boodschap de kerken weer vol worden? Dat verwacht ik niet, maar wie God echt zoeken, zullen op die oude kern afkomen en er blij mee zijn. Het is de parel van grote waarde waarvoor we alles moeten verkopen om hem in bezit te krijgen. De keerzijde is dat wij erom geminacht zullen worden omdat het mensbeeld dat ermee gepaard gaat niet optimistisch genoeg is. De kloof met de wereld wordt er diep, zeer diep van”.

 

Drs. De Jong gaat verder in op het verbond en de wet, zonde en vergeving zoals daarover in Jeremia 31: 31-34 wordt geschreven. De profeet Jeremia spreekt vaak over het verbond. In de tijd van de Bijbel was het verbond niet een bij uitstek religieus begrip, het huwelijk bijvoorbeeld was een verbond. In het Midden-Oosten van deze tijd kwam het niet voor dat een godheid met een volk een verbond sloot. Dit was het bijzondere van de omgang van God met zijn volk Israël, hier waren twee ongelijke partijen aan elkaar verbonden. In het verbond doet God de toezeggingen:

 

‘Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond – het woord dat Hij gebood aan duizend geslachten – dat Hij met Abraham sloot en aan zijn eed aan Isaäk; ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond, toen Hij zeide: u zal Ik het land Kanaän geven als het u toegemeten erfdeel’ (Ps. 105: 8 – 11).

 

Maar daar staat tegenover de verplichtingen die hieruit voortvloeien (Gen. 17 : 10). Belofte en eis waren een vast onderdeel van het verbond. De Here zelf zag toe op de naleving van het verbond; “kenmerkend was daarbij dat Hij de verbondsongehoorzaamheid typeerde met het aan de huwelijjkszonde ontleende woord afhoereren”(Hos. 1: 2). Bij het spreken over het verbond tussen God en Israël wordt vaak het beeld gebruikt van het huwelijk (Jeremia, Ezechiël, Hosea):

 

“in het heilig verbond is God heel duidelijk God en de mens heel duidelijk mens, zoals in een huwelijk de man heel duidelijk man en de vrouw heel duidelijk vrouw is. Het huwelijk is geen fusie en het verbond is dat evenmin, het is een heuse relatie waarin wederzijdse liefde en trouw alle kansen krijgen”.

 

Bij de verbondssluiting op de Sinaï werd de Wet der Tien Geboden afgekondigd. Het verbond verplichtte tot gehoorzaamheid, vrijblijvendheid was uitgesloten. In het nieuwe verbond zie je dit weer gebeuren: ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in of op hun hart schrijven’. De Jong zegt dat we deze woorden misverstaan als we hieruit opmaken dat in het nieuwe verbond de gehoorzaamheid aan Gods geboden geautomatiseerd wordt. Op het hart binden wil zeggen: met grote nadruk onder de aandacht brengen, er moet wel een grote halsstarrigheid voor nodig zijn om hier nee tegen te zeggen. De kern van het nieuwe verbond is: ‘Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken’ (Jer. 31: 34).

 

“Gods volk had zich dermate met afgoderij afgegeven dat het verbond verzondigd was, precies zoals een huwelijk door volgehouden overspel verzondigd wordt. Wanneer daarna de beledigde partij de partner dan toch weer accepteert, heb je te maken met een nieuw verbond. Dat is dan ook gebaseerd op vergeving van de huwelijkszonde”.

 

Er was voor de zonde van Gods volk nog maar één oplossing: “de op niets van de mens gebaseerde vergeving. Deze vergeving-om-niet zou de basis van het nieuwe verbond worden”. Bij Jesaja zien we dat achter die vergeving een “schulduitdelgend lijden van de Knecht des HEREN” zou staan. De belofte van het nieuwe verbond is volgens de schrijver een van de meest karakteristieke passages uit het Oude Testament.

 

In het laatste hoofdstuk van zijn boek stelt drs. De Jong de vraag: “Waarom zijn de mensen op het christendom uitgekeken?”. Hij noemt dan psalm 2: in de wereld gaat het in toenemende duidelijkheid tegen God en zijn gezalfde. De mens neemt in toenemende mate aanstoot aan het evangelie:

 

“Tot in het binnenste van de kerk toe is er een groeiend verzet gaande tegen wat ik zie als de kern van de Bijbelse boodschap: het evangelie van de verzoening door voldoening. Dat er voor ons een prijs betaald heeft moeten worden, wilden wij aan het oordeel van God ontkomen, dat steekt. Dat God ons de zonden vergeven moet, willen wij in zijn toekomst delen, nu ja, dat gelooft de moslim ook en daar is elk eerlijk mens met een gevoel voor godsdienst nog wel warm voor te krijgen, maar dat de Here God daar de prijs voor vroeg van het voldoenend offer van zijn Zoon, dat strijkt de moderne mens het meest tegen de haren. Want dat laatste laat de hoegrootheid van de zonde zien. Dat ze een last is waar we uit onszelf nooit ofte nimmer onderuitkomen. God heeft op Golgotha bewezen dat Hij het onrecht in de wereld niet ongewroken laat; dat aanpakken van God van de ongerechtigheid heeft de prachtige keerzijde dat er op internationale schaal vergeving verkondigd mag worden voor ieder die in geloof naar het kruis opziet. Een vergeving die niets goedkoops heeft en die aan elk gezond rechtsgevoel voldoening geeft: Gods Zoon, en die onder Gods recht bezweken! Maar die daardoorheen in zijn opstanding de Heiland van de wereld is geworden!”