Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Kerkloos kerken en belijdenis

 

N. van Dijk

04-06-14

 

In het Nederlands Dagblad van 27 februari geeft Karel Smouter (freelance journalist) antwoord op de vraag: Wat is uw houvast in leven en sterven?

De kern van het geloof ervaart hij als: er is een God die alles zal rechtmaken. Een belangrijke bron is voor hem Franciscus van Assisi, die zijn geestelijk leven verbond aan een strijd tegen armoede. Hij constateert dat veel christenen in twee werelden leven, ze investeren flink “in dat ene uurtje op zondag - ik heb daar zelf ook aan meegedaan - Maar voor je het weet verlies je jezelf in kerkelijke activiteiten”. Hij zit nu in een huiskerk en ervaart een viering daar als een oplaadmoment om weer actief als christen in de wereld te staan.

 

“Dat andere mensen rust vinden in de zondagse kerkdiensten, is natuurlijk prima. Ik heb ontdekt dat elk mens een spirituele taal heeft. Gelukkig ben ik bevrijd van de gedachte dat iedereen moet worden als ik”.

 

Als voorbeeld van een plek van hoop waar God weet door te dringen noemt hij het werk van een pater ergens ten noorden van Marokko, die in een vijandige omgeving migranten opzoekt en er gewoon probeert te zijn voor deze mensen.

 

In een artikel van 22 februari schrijft Rikko Voorberg in zijn column gelukkig te zijn geen kerkgebouw te hebben. Hij herinnert zich nog de tijd in Emmeloord waar hij met andere gemeenteleden meehielp aan de uitbreiding van het kerkgebouw.

 

“Met z’n allen bouwen aan je eigen gebouw, wat een verbinding. Ik ben er klaar mee. Ik vind het een slecht idee, zo’n eigen gebouw. Een gebouw is een cocon. Waarbinnen alles wat je zegt, waar is en relevant voor de mensen die er horen. Waar de vragen van de samenleving wel behandeld worden, maar waar de samenleving zelf zich niet kan verdedigen. Het is vormgegeven als de cocon van het eigen gelijk en wie binnen wil komen, moet daar respect voor hebben”.

 

In zijn column stelt hij voor om alle kerkgebouwen weg te doen en aan te kloppen bij een buurthuis of verzorgingstehuis met de vraag hoe we hen kunnen helpen. In ruil voor een plek om diensten te houden, met misschien een kleine vergoeding.

 

“Kerkloos kerken, het is de toekomst. Misschien moet ik even een synodevoorstelletje schrijven voor de GKV, die nu vergadert. Als ik die via een kerkelijke sluipweg indien, kan mijn pa, die er voorzitter is, er wel een klap op geven. Dan zou de uitverkoop in september kunnen beginnen. Ik ben voor”.

 

En nog een ‘creatieve’ denker: Arie de Rover uit Hardinxveld-Giessendam deed in een ingezonden artikeltje ‘Onthouding’ in het kader van de vastentijd (veertig dagen op weg naar Pasen) het volgende voorstel:

 

“Op het gevaar af ‘over de top’ te gaan, wil ik nog een vorm van onthouding toevoegen. Veertig dagen afzien van godsdienstoefeningen. Even stoppen met alles wat in georganiseerd verband wordt uitgevoerd. Geen kerkdiensten, catecheses, Bijbelstudies, praiseavonden, gebedswakes. Veertig dagen helemaal terug naar de intimiteit tussen God en jou. Waarbij je mag gaan doorleven dat Gods genade helemaal van zijn kant komt. Ervaren dat je ‘ik’ ook met lege godsdienstige handen staat. Opnieuw (of voor het eerst) ontroerd raken door die eenzijdige liefde die Hem het meest kostbare kostte”.

 

De (gereformeerde) leer lijkt plaats te maken voor een allerpersoonlijkste beleving van het geloof en alles wat daar bij komt kijken.

 

In een hoofdartikel ‘Verzwegen vragen’ in het kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk (nr. 15) schrijft ds. K. ten Klooster uit Ridderkerk over het belang van de gezonde leer. Hij schrijft over de kerkelijke verdeeldheid, en het zoeken naar eenheid, zoals dat o.a. gevonden wordt bij de ‘Nationale Synode’. Tijdens deze Nationale Synode werd benadrukt dat men tot doel had ‘met elkaar indringend te willen spreken over de vraag wat het betekent dat wij Jezus Christus toebehoren…. We behoren immers bij elkaar, want Jezus Christus is niet gedeeld’. Ds. ten Klooster zet vraagtekens bij verschillende pogingen tot eenheid te komen. Wat er van te denken als iemand de totale verdorvenheid van de mens ontkent en de noodzaak van de overtuiging van de zonde? Als men de apostolische waarschuwingen die we vinden in de brief van Paulus aan de Galaten (hfdst. 1) verwerpt als intolerant? Als er vraagtekens geplaatst worden bij het gezag en de onfeilbaarheid van de Bijbel, er moeite is met het kardinale feit van de opstanding en met de Bijbelse leer van de verzoening door voldoening? En als ethische keuzes die gemaakt worden haaks staan op het onderhouden van Gods geboden?

Zo zien we aan de ene kant een groeiend verzet tegen de kerk met de zondagse erediensten en aan de andere kant een roep om kerkelijke eenheid met een minimum aan discussie over de inhoud van het geloof.

 

“Wie het vandaag opneemt voor de gezonde leer en de dienovereenkomstige levensstijl wordt al snel weggezet als fundamentalist of beschuldigd van harde en enghartige bekrompenheid”.

 

Van belang is ook de vraag om welke Christus het gaat.

 

“De vraag zal zeker blijven tot aan het einde van de wereld: Wat dunkt u van de Christus? (Luther) Het antwoord dat op die vraag wordt gegeven is bepaald niet eenduidig. Al in de dagen van Jezus’ omwandeling op aarde, werden er verschillende antwoorden gegeven (Lukas 7: 16, Matth. 16: 13, Matth. 24: 23 en 24). Waakzaamheid is geboden. De Bijbel is er te duidelijk over om misverstaan te worden en de geschiedenis bewijst dat keer op keer. Judas in zijn korte,  scherpe, maar hemelse brief roept degenen aan wie hij schrijft op om te strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen is overgeleverd. De gezonde leer is een bedreigd bezit. Dat is van alle tijden, maar zeker ook vandaag. Wij hebben daar dan ook de wacht bij te betrekken. Daarom is het antwoord op de vraag: Wat dunkt u van de Christus, van levensbelang. De Heidelbergse Catechismus geeft een schitterend antwoord én op de vraag Wie Christus is én op de vraag wie een christen is, in Zondag 12. Dat antwoord is door en door Bijbels gefundeerd. En zeker de kerkelijke verbrokkeling is een groot probleem. Dat zal niemand ontkennen. Wie verlangt er niet naar kerkelijke eenheid, naar de eenheid van Christus. Dat de Zoon van God Zich uit heel het menselijk geslacht een gemeente tot het eeuwige leven uitverkoren, vergadert in de eenheid van het ware geloof. Hij beschermt en onderhoudt haar ook. Dat is de diepe troost. En tegelijk is het de belijdenis van elke christen: dat ik daarvan een levend lidmaat ben een eeuwig zal blijven (Heid. Cat. Zondag 21)”.