Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Is wat goed klinkt ook goed?

 

S. van Ackooij

07-02-15

 

In het Nederlands Dagblad van zaterdag 3 januari 2015 stond op de opiniepagina een groot artikel van dr. Kars Veling onder de titel: 'Leren omgaan met veranderingen via Christus’. De titel is sterk omdat er gewezen wordt op Christus. Maar is wat goed klinkt ook goed? We geven een aantal citaten (cursief) en maken daar wat opmerkingen bij.

 

Citaat:

Vaak gaat dat niet zonder strijd. Christenen willen Christus volgen en dus weerstand bieden aan de druk van de seculiere wereld en aan de neiging tot afval in ons eigen hart. En toch verandert de wereld.

 

Met de tijd meegaan is nog niet hetzelfde als secularisatie. Gereformeerden zijn geen Mennonieten, die altijd willen blijven bij het oude. Over de verandering van opvatting, ziet Veling maar twee mogelijkheden: óf in de gemeenschap het tij keren, óf opgeven, dat is breken.

De eerste keuze werkt dr. Veling niet uit maar geeft niet aan waarom. Wel blijkt later dat hij deze keuze eigenlijk afwijst. Met zijn tweede optie lijkt hij de verontrusten in de GKV op het oog te hebben, want de hele setting van zijn artikel ademt toch de sfeer van wat gaande is in deze kerken.

Feitelijk zegt Veling tegen de verontrusten dat zij een doodlopende weg gaan. Ze zullen in elk geval van hem niet mogen verwachten dat ze steun krijgen in hun pogingen om het tij te keren.

 

Wij waren in de jaren zeventig verontrust synodaal-gereformeerd. Vanuit de GKV werd er toen gezegd dat je in de synodale kerk geen strijd meer moest voeren om het tij te keren. ‘Kom ga met ons en doe als wij’, zo klonk het ook in die tijd uit de mond van dr. Veling. Want, zo was de argumentatie, die kerk waarin men nog voluit gereformeerd wil zijn, dáár hoort een gelovig thuis. Vanuit de antithese de strijd voeren tegen de secularisatie, vanuit een kerk waar men de belijdenis nog voor honderd procent serieus neemt. De Vrijmaking en de strijd in de jaren zestig waren een teken van Gods genade, zo werd mij in tal van toonaarden gezegd.

 

Citaat:

Het kan ook uitlopen op een volledige breuk met het verleden. Wie in zijn jeugd ervan overtuigd is geraakt dat de vertrouwde normatieve opvattingen volledig samenvallen met het christelijk geloof, zal opkomende twijfel als een crisis ervaren. En later mogelijk als een reden om principieel afscheid te nemen. De bundel Vrij gemaakt? van dertigers uit het vrijgemaakt-gereformeerde nest geeft daarvan pijnlijke voorbeelden. Hoe kom je uit deze klem?

 

Door dr. Veling wordt de bundel Vrijgemaakt? terecht pijnlijk genoemd. Het gaat globaal gezegd om de kinderen van de babyboomers waartoe ook Veling behoort. Een zoon van professor B. Kamphuis, is één van de auteurs die principieel afscheid heeft genomen. Vader doceert op dezelfde universiteit in Kampen waar ook dr. Kars Veling aan studenten college heeft gegeven. Het komt dus dichtbij. Een groot aantal (oud) docenten en hoogleraren van de Theologische universiteit van de Vrijgemaakt Gereformeerde kerken behoort tot de babyboomers. De dertigers die afscheid genomen hebben, zijn hun kinderen.

Is het geen spiegel die zij hun ouders voorhouden?

Want het zal deze toch intelligente dertigers toch wel zijn opgevallen dat hun ouders niet meer in het voetspoor van hun ouders gingen? Aanvankelijk wel, maar daarna gingen zij schuiven. Bijvoorbeeld: eerst een principieel nee tegen Karl Barth, nu veel en groeiende waardering voor hem.

Ook dit artikel van dr. Veling ademt het afscheid nemen van het verleden. Maar mijn vraag is: waar blijft de verantwoording, ook richting de verontrusten uit de synodaal gereformeerde kerken die in de jaren zeventig gereformeerd-vrijgemaakt werden?

 

In Velings artikel wordt een aantal zaken genoemd waarover men anders is gaan denken: slavernij, de positie van de vrouw, reizen op zondag.

Het beter verstaan van de Bijbel zou het anders omgaan met deze (en andere) veranderingen legitimeren. Door het werk van Gods Geest wordt wellicht voortschrijdend inzicht verkregen.

Wellicht, zegt Veling nog. Maar anderen zijn stelliger om er mee ruimte te vinden voor hun veranderde standpunten. Er zijn in de kerkgeschiedenis meer voorbeelden geweest, waarin zo'n beroep op Gods Geest onschriftuurlijke benaderingen moest legitimeren. Moeten daaruit geen lessen worden getrokken? En moeten we ons niet afvragen in hoeverre we ons zo niet gemakkelijk loszingen van de Heilige Schrift?

 

Dr. Veling wil de vorige generaties niet als bekrompen afschilderen. Hij wil hun recht doen.  Hiermee benadrukt hij nogmaals wat hij eerder schreef over het billijk zijn tegenover vorige generaties.

Toch botst het hier. Want ondertussen is hij wel bezig eerdere principiële overtuigingen als niet meer bruikbaar af te schrijven. Wie nog wil vasthouden aan wat de vaderen leerden, die mag van hem geen steun meer verwachten. 'Beter verstaan van de Bijbel' en 'principieel denken' wil Veling, maar nergens verwijst hij meer naar de gereformeerde belijdenisgeschriften. Voor de politiek nam hij al afscheid van de drie formulieren van eenheid, kennelijk zijn die voor het leren omgaan met veranderingen ook niet meer relevant.

 

Onder het kopje houvast onderscheidt dr. Veling drie wegen:

De weg van de fundamentalisten

De weg van het relativisme

Een weg daartussendoor

 

De tussenweg die Veling wijst, is m.i. de weg die nieuwere theologen gaan zoals dr. K. van Bekkum, prof. dr. A.L.Th. de Bruijne e.a. Het in 2002 verschenen boek ‘Woord op schrift’ laat zien dat die nieuwe weg er een is van een nieuwe hermeneutiek, een nieuwe kijk op de Bijbel. Maar zou het eigenlijk ten diepste niet gaan om de keuze tussen de smalle en de brede weg, hoe goed men het ook bedoelt?

 

Wie ongeveer vijfentwintig jaar en eerder publicaties van buitenstaanders over de vrijgemaakt-gereformeerde kerken las, kwam daarin meer dan eens beoordelingen tegen die deze kerken als fundamentalistisch typeerden. Dat werd door vrijgemaakten toch veelal als positief gewaardeerd omdat men hun duidelijk onderbouwde overtuiging waarnam en deze onderscheidde van extremisme. Met eer kan een man als Pieter Jongeling worden genoemd als een goed voorbeeld van iemand die een principiële koers wist te gaan op basis van een goed en degelijk fundament.

 

Citaat:

De kern van het evangelie is niet een formule, maar een Iemand.

 

Er zijn in de loop van de geschiedenis al vaker benaderingen geweest waar de leer en de persoon van de Here Jezus tegen elkaar werden uitgespeeld. Niet voor niets hebben tal van gereformeerde theologen daar vanuit de Schrift afstand van genomen.

Want de Here Jezus komt met een boodschap die Hij zijn discipelen wilde leren en ook ons wil bijbrengen. Zijn optreden twee duizend jaar geleden was een en al onderwijs.

Bovendien doet het woord ‘formule’ naar ons gevoel afbreuk aan wat we in onze confessies belijden. Naspreken van de Schrift is geen formule maar weerspiegelt ons vaste geloof.

Als nieuwe grondslag van de ChristenUnie pleitte dr. Veling er voor de Twaalf Artikelen te nemen. Maar je kunt je afvragen of hij met wat hij in het Nederlands Dagblad nu schrijft daar niet al weer impliciet afstand van neemt.

 

Citaat:

De Bijbel is daarbij een onuitputtelijke bron van inspiratie.

 

Dit type van benadering van de Bijbel valt thans veel te horen. Maar van oudsher hebben gereformeerden het nodig gevonden meer te zeggen. Het Woord heeft gezag over 'alle terreinen van het leven'.

Praten over inspiratie is ook helemaal niet nieuw. De grootste ketters beamen dat de Bijbel voor hen inspiratie biedt. Maar dat is wat anders dan het gezaghebbend Woord van God gehoorzamen.

 

Citaat:

Eén les kunnen we in ieder geval trekken, lijkt me. Dat is dat we in onze christelijke gemeenschappen geen geloofsgenoten moeten uitsluiten. Heb uw naaste lief als uzelf. Deze oproep is volgens onze Heer gelijk aan het grootste en eerste gebod om God te dienen met alles wat in ons is.

 

Een citaat als dit laat zien dat er veel meer aan de hand is dan enkel de worsteling over een aantal ethische vragen zoals het genoemde voorbeeld van slavernij. Gemeenschap met ‘christelijke gemeenschappen’ is toch echt iets anders dan ware oecumene van kerken waar men als grondslag de gereformeerde belijdenisgeschriften heeft en die ook handhaaft. Dat heeft grote consequenties. We zien dat bijvoorbeeld bij het praktiseren van open avondmaal in onze kerken.

 

De tussenweg van dr. Veling die hij wees is de weg van de 'valse' oecumene. Een weg waarin afscheid genomen wordt van de antithese. In de tijd dat Veling hoofdredacteur van De Reformatie was, heeft hij een artikel in de geest van Leren omgaan met veranderingen via Christus’ nooit durven schrijven. Met dit artikel heeft hij onderstreept wat de godsdienstsocioloog dr. G. Dekker in 2013 al had geconstateerd: er is een doorgaande revolutie in de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken. (*)

 

Is wat goed klinkt ook goed?, zo luidde mijn vraag aan het begin.

Het antwoord is nee want Velings verhaal doet afbreuk aan de Schrift en belijdenis.

 


* De doorgaande revolutie. De ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken in perspectief geschreven door de godsdienstsocioloog dr. Gerard Dekker en uitgegeven in de Ad Chartas Reeks.