Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Wie staat er aan het roer in de GKv? (2)

D.J. Bolt
12-06-10

Afscheiden?

Hoofdstuk 3 - Situatietekening

Dr. Wilschut brengt nadrukkelijk het beperkte van zijn situatieanalyse naar voren. Ieder heeft zijn eenzijdigheden, zegt hij, eigenlijk zou zo'n analyse door een team van mensen moeten gebeuren. Het is nu slechts een eerste duiding. In een nader gesprek kan verdere onderbouwing worden geboden.
Wilschut waarschuwt voor een zwart-wit tekening van de GKv. Ondanks de wederzijdse frustratie wil hij toch bij het positieve beginnen en somt een aantal zaken op: 

  • De Here werkt nog met zijn Woord en Geest. Er is nog heel wat draagvlak voor indringende bijbel-gereformeerde prediking.
  • De kerken zijn aanspreekbaar op Gods Woord en de gereformeerde belijdenis. Die basis staat als intentie recht overeind. De NGK bijvoorbeeld wordt nog steeds bevraagd over de binding aan de belijdenis.
  • Synoden hebben de duidelijke intentie binnen gereformeerde kaders te blijven.
  • In de kerken ontmoet je de wil om voor de Here te leven en het evangelie uit te dragen, zie b.v. het werk van E&R.
  • De Here geeft veel kansen voor de jeugd. In de moeiten van de moderne maatschappij en cultuur hebben ze best belangstelling voor God en de Bijbel. En komen op de catechisatie omdat ze dat zelf willen en de confrontatie zoeken.
  • Ook de door evangelicaal denken beïnvloede jongeren willen positief christen zijn. Hier liggen mogelijkheden.

  • In diverse opzichten merk je een identiteitscrisis in de GKv. Na de zestiger jaren kwam er bloei en opbouw. Er was een tamelijk homogene vrijgemaakt-gereformeerde wereld, zij het met enig reliëf. Identiteit en verwantschap die merkbaar waren in de kerkdiensten van Groningen tot in Limburg.
  • Die identiteit zijn we in hoog tempo kwijtgeraakt vanaf 1990. De kerken zijn hopeloos op zoek naar een nieuwe identiteit. Wie zijn we eigenlijk? Waar staan we (voor)?
  • De crisis blijkt het meest in de kerkdiensten, in liturgie en prediking. Met preken die leiden tot ongenoegen van alle partijen. Klassiek-gereformeerde prediking wordt niet meer door ieder geaccepteerd. De predikant krijgt zo zijn eigen publiek.
  • De catechese verandert van aanpak. De algemene trend in de catechisatiemethoden is dat de Heidelbergse Catechismus niet meer beeldbepalend is. Ook de catechismusprediking staat onder druk.
  • Het gemeentelijk leven verandert van karakter en structuur. Er is een 'nieuw bestuursconcept' (NBC) waarmee het kerkenraadswerk opnieuw is vormgegeven. Gebeds- en huiskringen met zijn kringleiders dienen zich als nieuwe vormen van gemeentezijn aan. Daarmee verandert ook het zicht op de ambten. De kerken veranderen van leer- naar een ontmoetingsgemeenschap, een vorm van subjectivering.
  • Het shoppen en tanende bezoek aan de middagdienst illustreert een losse band met de eigen gemeente. Ook in het gemak waarmee men afscheid neemt van de kerk. Je voelt je geen deel meer van het geheel.
  • Onderliggend blijkt de houding tegenover de gereformeerde leer in bepaalde opzichten te kantelen. Er is een opvallende openheid voor de meningen van andere christenen, m.n. voor evangelicalen en charismatischen. Niet voor ieder is de binding aan de gereformeerde belijdenis een must. Allerlei zaken als de algemene verzoeningsleer, spreken in tongen, dienst van genezing, bevrijdingspastoraat zijn in discussie. Ook de kerkkeuze wordt van ondergeschikt belang geacht.
  • Er is discussie ontstaan over de Schrift en haar uitleg, de hermeneutiek. Zijn de dagen van Genesis 1 misschien beeldspraak? Wat moet je met het NT voor vrouwelijke amtsdragers?
  • De praktijk van christelijk leven staat ter discussie in ongehuwd en homoseksueel samenleven. Is de Bijbel wel duidelijk, misschien iets tegenstrijdig? 
  • De kerkordelijke situatie is gewijzigd. Menigeen spreekt over 'regeltjes'. We hebben geen synode of kerkverband nodig, wordt hardop gezegd. Het verschil groeit tussen de officiële papieren en synodaal niveau, én het plaatselijke grondvlak. De NGK b.v. wordt plaatselijk aanvaard terwijl op synodaal niveau nog gesproken moet worden over binding aan de vrijere belijdenis en de vrouw in het ambt.
  • Onder invloed van een wereldse leefstijl treedt een verschuiving in normen en waarden op waarbij men zich steeds minder laat leiden door de Bijbel.
  • Al die moeiten maken dat ambtdragers moeten laveren tussen de klippen en verlegen worden met hun ambtsbediening.

Uit deze lijst springen volgens Wilschut de volgende punten uit. 

  • Er is een openheid voor modern theologisch denken dat je vooral ziet in de discussies rond de Heilige Schrift. Op de synode van Zwolle-Zuid werd buitengewoon verontrustend een vrije omgang met Schriftgegevens verdedigd.
    Grote zorg is er over de benoeming van dr. S. Paas aan de universiteit ondanks ingebracht bezwaar. Zijn uitingen zijn niet te combineren met wat de gereformeerde belijdenis over de Schrift zegt.
  • Het gereformeerde karakter van de kerken is in gevaar door de onkritische openheid voor het evangelicale en charismatische denken. Dat heeft grote gevolgen voor de prediking. Dat denken verwijdert bijbels zonde- en schuldbesef en heeft als belangrijkste gevolg verlies van besef van heiligheid van God.
  • Daardoor krijgen kerkdiensten geestelijk en liturgisch een triviaal karakter met veel "opleuken" en "kabaal".
  • Door gebrek aan aandacht voor de inhoud van de Catechismus gaat 'gereformeerde feeling' ontbreken. Dat gebrek komt mede door de openheid van sommigen voor de NGK en hun omgang met de binding aan de belijdenis.
  • Onderling vertrouwen gaat ontbreken door gebrek aan geestelijke eenparigheid.
  • De manier van kerkelijk samenleven is een zorg apart. Aan de ene kant worden allerlei afgesproken regels aan de laars gelapt. Aan de andere kant handelen kerkelijke vergaderingen teleurstellend als vrijbuiterij aan de orde wordt gesteld. Ook worden veel besluiten niet meer vanuit de kerken zelf geïnitieerd maar worden door deputaten ingebracht. Zo gaat betrokkenheid ontbreken.

Wilschuts conclusie hier is dat de geestelijke en kerkelijke samenhang in de GKv gaat ontbreken. De eenheid binnen de gemeenten en de gemeenten onderling staat onder spanning. Maar die samenhang is wel nodig, ook voor een gereformeerde levensstijl die zijn kernpunt vindt in de Bijbelse leer van zonde en genade. Als we niet zover kunnen komen, laten we onze jeugd die zit met basale vragen over God en het praktisch christelijke leven in de steek.

Discussies over bijvoorbeeld allerlei synodebesluiten leiden maar tot versplintering van de discussie, volgens Wilschut. Je moet je concentreren op de basisproblematiek: waar komt het uit voort. Zijn mening is dat de GKv ernstig aan het seculariseren zijn. Omdat we vaak onkritisch in onze tijd en maatschappij staan.
Ook zijn analyse van de tijdgeest resulteert weer in een aantal concrete punten. 

  • De tijd is postmodern: er zijn geen absolute waarheden. Ieder heeft zijn eigen waarheid. Het gaat meer om authenticiteit dan om waarheid.
  • Het accent ligt meer op het gevoel dan het verstand. Dat is te merken aan hoe beslissingen worden genomen.
  • Deze tijd is God-loos en veelzins goddeloos, vrijgevochten. Religie mag wel weer maar als iets-isme. God is uit het beeld verdwenen en bepaalt het denken en handelen niet meer.
  • In een optimistisch mensbeeld is het accent van schuldvraag naar zinvraag verschoven.
  • De tijd is individualistisch. Dat leidt tot onverbondenheid.
  • Er is sprake van een verbrokkeld levenspatroon. Er zijn verschillende wereldjes van thuis, werk en ontspanning. Christen-zijn omvat niet meer het hele leven.
  • De wereld wordt een gesloten circuit. Uitzien naar een nieuwe wereld van God is door de materiële welvaart en wereldgerichte levenshouding uit beeld.
  • De tijd denkt ahistorisch. Sterk ik-gericht moeten we het van het heden hebben.

Deze tijdgeest ziet de predikant doorwerken in de kerk: de relativering van de waarheid, de emotionele benadering, het optimistische denken over de mens, schuld- naar zinvraag verschuiving. Het probleem om een brug te slaan tussen een God-loze wereld en Gods wereld zodat het twee onverbonden grootheden blijven. Samen verbonden zijn in Christus' lichaam wordt moeilijk te beleven. Het leven van elke dag gaat het leven in de kerk bepalen i.p.v. andersom. Dat zie je ook terugkomen in allerlei ethische vragen.

Wilschut probeert ook te aan te geven waar de kwetsbaarheid van de GKv voor dit denkklimaat vandaan komt. Hij ziet een soortgelijke sociologische ontwikkeling als in de destijds synodaal gereformeerde kerken, al zijn er verschillen. Maar ook theologisch is er verwantschap. Want van de Kuyperiaanse openheid voor de cultuur werd geen afscheid genomen. I.p.v. van de kerk naar de wereld kwam de wereld in de kerk. Te laat werd de notie van de vreemdelingsschap verwerkt en een tegencultuur gevormd om je onbesmet van de wereld te bewaren. De GKv heeft zich ook te lang geïsoleerd van de gereformeerde gezindte. De focus was te veel op het 'issue' kerk gericht vanuit het denken van prof. Schilder met verwaarlozing van de brede gereformeerde traditie.
Met prof. Schilder uit beeld konden gemakkelijk niet-gereformeerde denkbeelden postvatten.
Na de vrijmaking kwam er een zeker objectivisme. Wel kwam er een correctie op gang in de jaren tachtig. Maar was het al niet te laat met als gevolg een nu doorschietend subjectivisme?

Het kernprobleem is dat in veel opzichten God niet langer in het middelpunt in het vrijgemaakte kerkelijk leven staat, maar de mens. Niet de vraag: hoe wil de Here het, wat zegt zijn Woord, zijn we bezig tot zijn eer?, maar: wat is de religieuze behoefte van de mens, hoe komt hij aan zijn trekken?

Dr. Wilschut ziet die "brede tendens" doorwerken in een "mensmiddelpuntige" prediking, in een liturgie die afgestemd wordt op wat de mens boeit, een kerkelijk samenleven waar beslissend is wat wij er zelf van vinden en tenslotte, in een ethische oriëntatie die niet begint bij Gods geboden maar bij menselijke behoeften en mogelijkheden.

Samenvattende conclusie (citaat)
Zoek je naar het eigenlijke front in alle problematieken en strijdpunten, dan kom je mijns inziens uit bij de verwoestende invloed van de secularisatie, waardoor de GKv geleidelijk aan het karakter van gereformeerde kerken dreigen te verliezen - als deze ontwikkeling zich voortzet. In concreto meldt zich deze secularisatie in een mensmiddelpuntig denken en handelen.

Opmerkingen

Het is een zwaar oordeel dat dr. Wilschut over onze kerken velt. Inktzwart in sommige opzichten. Het opgeroepen beeld zal voor veel van onze lezers echter niet zo verrassend zijn. Het verhaal had voor een groot deel door redacteuren van één in waarheid kunnen zijn geschreven. Sterker nog, in de afgelopen jaren is dit verhaal uitgebreid(er) in vele artikelen al verschenen. Er is bijna geen aspect in het bovenstaande dat niet breedvoerig en uitgebreid onderbouwd aan de orde is geweest.
Maar het is wel verrassend dat deze analyse komt van een predikant die zichzelf nadrukkelijk niet als "bezwaarde" wil zien en zich midden in de kerken positioneert1.

Wat zijn we toch ver uit de gereformeerde koers geraakt! Wat blijft er zo over van de werfkracht van Christus' kerk? Denk eens aan een ongelovige buurman die jou al evangeliserend zou confronteren met bovenstaande 'situatietekening'. De man zou er toch niet over píekeren om lid te worden van deze gemeenschap? "Jullie kerk een pijler en fundament van de waarheid? Kom nou! Zoek eerst maar eens uit wat jezelf gelooft en wilt". Wat een treurige situatie waarin we als kerken verkeren. Naar buiten zijn we eigenlijk verlamd ondanks alle mooie missionaire experimenten.
En het gaat niet alleen om werfkracht naar buiten. Ook voor jonge mensen in de kerk is er toch nauwelijks een positieve stimulans als onze gemeenschap zó moet worden gekarakteriseerd als Wilschut doet? Zo'n gemeenschap ruil je toch graag in voor een die wél weet waarvoor ze staat? Ik ken jonge mensen die graag belijdenis zouden willen doen en het Avondmaal meevieren maar gezien de situatie dat niet nú en híer (meer) doen. Een recente prognose van het zielental van de GKv liet een afname van tienduizenden leden zien in luttele jaren2. Met Wilschuts analyse verwondert deze gestage continue 'afscheiding met de voeten' niet.
Het is werkelijk hartverscheurend.

Het verbaast me dat dr. Wilschut kennelijk niets moet hebben van discussies over allerlei synodebesluiten. Die zouden "maar leiden tot versplintering van de discussie". Hij wil zich concentreren op de "basisproblematiek" namelijk dat de GKv "ernstig aan het seculariseren zijn."
Ik heb daar twee vragen bij. Want als de situatie zo is, als Wilschut die omschrijft dan moet dat toch ook aan kerkelijke besluiten, zeker op synodaal niveau te merken zijn? De, niet alleen door Wilschut geconstateerde, identiteitscrisis3 zal toch wel gevolgen hebben voor gereformeerde denken en leven? Die secularisatie is toch niet alleen te merken op de 'kerkvloer' maar ook (en misschien in zekere zin wel vooral) in de 'hogere kerkelijke regionen'? Speelt hier misschien mee hoe de predikant zélf omgaat met synodale besluitvorming? We zullen daar later meer van zien.
Mijn tweede vraag is of die basisproblematiek werkelijk secularisatie is. Is daarmee de situatie wel diep genoeg gepeild? Is er niet iets belangrijkers aan de hand? Ik wil daar verderop proberen een antwoord op te geven.

Tenslotte, Wilschuts conclusie aan het eind van dit hoofdstuk is zeer scherp, maar ook erg kort. Had híer nu juist niet de principiële confrontatie moeten plaatsvinden tussen de situatie waarin de kerken verkeren en de vraag afscheiding, of en wanneer? Op dit punt aangekomen zou je toch eerlijk moeten wegen of de in veel opzichten desastreuze ontwikkeling en verwoestende invloed van de secularisatie (Wilschuts woorden!) in de GKv niet aanleiding geeft om afscheid te nemen? Of daar in elk geval over na te denken mede met het oog op de eigen geestelijke gezondheid en dat van onze (klein)kinderen.

Hoofdstuk 4 - Wat nu?

In dit onderdeel is dr. Wilschut "hardop aan het nadenken, zonder al te veel systematiek", zoals hij zegt.
Opnieuw begint hij met "hartgrondig" afstand te nemen van de oproepen tot afscheiding, want de GKv is geen valse kerk. "De hoofdzaken van de leer der zaligheid zijn niet direct in geding. Er is geen sprake van rechtstreekse afwijking van de drie formulieren van eenheid". Wel wordt "in menige discussie geknaagd aan schriftgezag en kinderdoop". Ook is er een tendens de losse manier waarop de NGK bindt aan de belijdenis te accepteren, constateert Wilschut. En verder wordt ook niemand "afgestraft" die opkomt voor de gereformeerde leer, meent hij.

Toch wil hij het daarbij niet laten. Want in het vorige hoofdstuk concludeerde hij dat de GKv "hun karakter als voluit gereformeerde kerken dreigen te verliezen".
Het probleem zit in de aard van het "veranderingsproces" in de kerken. Hij neemt een "stille secularisatie" waar. Er wordt niet meer vanuit God maar vanuit de mens gedacht. Plaatselijk is er nog wel gereformeerd leven maar de landelijke trend is problematisch. Kerken dreigen los te raken van hun gereformeerde wortels. In dit klimaat met menscentralisme voelt Wilschut als "klassiek-gereformeerd belijder" zich niet meer thuis.

Wilschut klaagde al eerder over het ontbreken van een werkelijk gesprek over deze dingen, en hij doet het opnieuw. "Als we nu niet met elkaar praten, kon het straks wel eens niet meer nodig zijn".
Wel was er in Garderen vijf jaar geleden een tweedaagse conferentie. Daar constateerde drs. (nu dr.) Koert van Bekkum al de identiteitscrisis in de kerken en kwamen de tegenstellingen helder voor het voetlicht. "Gehechtheid aan het klassieke gereformeerde belijden stond tegenover het verlangen naar een smallere belijdenis en meer ruimte voor de plaatselijke kerken".
Wilschuts inschatting is: Garderen was te laat, de tegenstellingen laten zich niet meer overbruggen, ze zijn alleen maar toegenomen. De ontwikkeling zette zich door als een haast autonoom proces. Sommige kerkenraden en collega's veroorloven zich vergaande vrijheden b.v. in bevrijdingspastoraat, liturgische experimenten, en afstand nemen van synodebesluiten (t.a.v. NGK). "Op afstand schuiven de gemeenten mee. Opwekking en Psalmen van nu kregen voet aan de grond. Instemming met de gereformeerde leer voor gasten aan het Avondmaal is door de synode van Zwolle-Zuid zodanig veranderd dat die niet meer eenduidig is. Zo is "juichend" te horen dat nu ook niet-gereformeerden kunnen aangaan.

Wilschut constateert toenemende polarisatie. Slechts een enkeling als ds. R. van der Wolf4 verliet de GKv. Verontrusten van De Vijfhoek en één in waarheid maken hem ook niet blij. Hij mist in de toonzetting "de liefde tot de GKv" en bewogenheid met haar "nood". Het is niet "zijn klimaat". De ontstane geïrriteerde sfeer bleek ook uit de kwalificatie "indianenverhalen" door de theologische universiteit toen er bezwaren tegen dr. S. Paas' benoeming werden ingebracht.
Er is een proces van desintegratie. Geestelijke samenhorigheid gaat ontbreken. Eén kerkverband, maar we varen plaatselijk wel onze eigen koers.

De Gkv heeft alleen maar zelfstandig bestaansrecht, volgens dr. Wilschut, als ze zich trouw houdt aan en zich innerlijk verbonden weet met de Schrift, de gereformeerde belijdenis en de gereformeerde kerkorde. Want dat is authentiek bijbels. Daaraan ontlenen zij hun identiteit. Dat betekent aan de 'Christus der Schriften'. Dat is gewoon gereformeerd.
Kerkelijke regels en afspraken kunnen worden veranderd maar dan wel gemeenschappelijk en in verbondenheid. Anders wordt een bom onder het kerkverband gelegd.

Naar de overtuiging van dr. Wilschut is het eindpunt van de GKv als gereformeerde kerk nog niet bereikt. Maar het gevaar dreigt wel. En dat doet hem aan de bel trekken.
Je moet niet weglopen maar je verantwoordelijkheid nemen en streven naar verbetering. En daarbij "het nodige in Gods hand laten. God houdt zijn kerk in leven. Al is daarmee niet gezegd dat dit vanzelf ook voor het GKv-kerkadres geldt?"

Wilschut acht "de situatie van dien aard, dat we tegen elkaar moeten zeggen dat die iets onhoudbaars krijgt. Het wordt tijd voor de kerken om kleur te bekennen". Eigentijds gereformeerd in principiële continuïteit met het verleden óf verder in de richting waarin de kerken zich stilaan ontwikkelen? "Zetten we God weer centraal of de mens?" "Een kerk die zich aanpast aan de wereld heeft naar binnen en naar buiten toe niets eigens meer te bieden."
Daarom pleit de predikant voor "kleur bekennen", landelijk maar ook in kerkenraden. "Dan weten we wat we aan elkaar hebben". We moeten "ophouden elkaar voor de gek te houden. Willen we gereformeerd kerk zijn, of niet". Dat is de vraag.

De verontruste dominee van Smilde ziet het gevaar dreigen dat zijn verhaal "geneutraliseerd" wordt en vervolgens "doodgezwegen". Maar hij vindt dat de GKv zich dat niet meer kan permitteren want het "ondergronds ongenoegen" moet niet worden onderschat.
Echter hij adviseert ook niet de kerkelijke weg te gaan om bezwaren op te lossen. Want daarin heeft menigeen zijn neus gestoten en zijn vertrouwen verloren. Een formele opstelling bezweert het ongenoegen niet. De kerken zélf moeten in beweging komen.

Wilschut wil niet dreigen met een kerkelijke breuk. Maar plaatselijke kerken kunnen wel tot de conclusie komen dat ze niet verder kunnen in de GKv. En dan, zonder opnieuw een 'ware kerk' te stichten, proberen elders in de gereformeerde gezindte onderdak te vinden. Immers "waar het Woord is is de kerk - ook buiten de GKv".
Maar daar wil hij op dit moment nog helemaal niet aan denken. Het woord is eerst aan de kerken. En hij sluit af met de bede of de Here de GKv genadig wil zijn.

Opmerkingen

Ook in dit hoofdstukje valt de donkere, haast trieste en moedeloze toonzetting op in Wilschuts analyse. Hij constateert dat we naar een onhoudbare situatie groeien. We moeten elkaar niet meer voor de gek houden, gekozen moet er worden, kleur bekend. We staan op een kruispunt van vaarwegen, zegt hij als het ware. Maar tegelijk wekt hij de indruk aan een koerscorrectie te wanhopen. Het is eigenlijk al te laat.

Wilschut heeft weinig fiducie meer in synoden en de kerkelijke weg. Hij wil daarom dat de kerken zélf in actie komen. Dat is opmerkelijk. Want wat kunnen we daar van verwachten? Garderen in 2004 heeft niets opgeleverd, constateert hij zelf. Sindsdien is de verwijdering alleen maar toegenomen en zijn de ontwikkelingen doorgegaan. Bovendien, het zijn toch juist generaal-synodale bijeenkomsten waarin alle kerken zijn vertegenwoordigd? Dáár vallen toch de beslissingen en niet in besloten conferentiekamers als in Garderen?

Het is ook opvallend dat Wilschut bij voorbaat al het gevaar ziet dat zijn verhaal het 'kerkelijk establishment' niet welgevallig zal zijn, en zal worden geneutraliseerd en doodgezwegen. En inderdaad, sinds het boekje verscheen in januari van dit jaar reageerde er maandenlang niemand op in onder ons verschijnende kerkelijke bladen. Ja, nu, in Nader Bekeken van mei, schreef ds. J.W. van der Jagt erover. Maar dat was in feite niet meer dan een oproep aan de broederschap om met Wilschut in discussie te gaan5. Die negatie is ook wel te begrijpen want Wilschut zegt op een ongezouten wijze waarop het staat. Daar zit de vrijgemaakte pers niet erg op te wachten is ook onze ervaring. Zulke verhalen maken mensen alleen maar onrustig.

Inmiddels heeft prof.dr. A.L.Th. de Bruijne een hoofdartikel in De Reformatie aan de brochure gewijd.6 Het komt er op neer dat Wilschut zich eens wat moet ontspannen. Hij moet van allerlei zaken wat minder fundamentele punten maken. Wilschut is alleen geloofwaardig en trefzeker als hij zijn visie in een wat ontspannen atmosfeer zou presenteren. Eigenlijk is zijn optreden nog steeds typisch vrijgemaakt-van-vroeger toen de zaken op de spits werden gedreven en alles belangrijk was.
Laconiciteit en ontspannenheid dat zijn de kerneigenschappen die Wilschut zich moet leren eigen te maken, volgens De Bruijne. Zodat we samen opnieuw kunnen zoeken naar "de weg van de Heer".
Geen inhoudelijke discussie dus over de aangrijpende klachten in de brochure maar een vooruitzicht op een vrije gedachtenwisseling waarin alles wat vaststond ter discussie kan worden gesteld mits een ontspannen houding kan worden aangemeten door de deelnemers.
Als ik het goed inschat gebeurt hier precies wat dr. Wilschut juist níet wil, namelijk zijn analyse neutraliseren met een typisch sociologische benadering van zijn persoon en schrijfstijl. Mijn verwachting is dat als dr. Wilschut bij zijn scherpe analyse blijft, hij niet moet verwachten nog een toonaangevende invloed in de kerken te kunnen uitoefenen. Dan hoort (ook) hij er niet meer bij.

Eigenlijk denk ik, dat Wilschut dit zelf ook allemaal wel weet. Want aan het eind van dit hoofdstuk speculeert hij toch duidelijk op een vertrek uit de GKv. Zijn afscheiding zal dan niet leiden tot "een nieuwe ware kerk" maar tot aansluiting ergens in 'de gereformeerde gezindte'. Ondanks dat "op-dit-moment-helemaal-niet-aan-willen-denken" is het toch tekenend dat hij dit wel aan papier toevertrouwt en zo wereldkundig maakt. Geen "dreigen", nee, maar wel een schot voor de boeg, lijkt me.
Zo blijkt toch dat het 'Afscheiden, nee!' uiteindelijk minder hartgrondig blijkt te worden volgehouden dan aanvankelijk werd gedacht. Maar misschien lijkt Wilschuts afscheiding meer op verhuizen. Immers, zo zegt hij, buiten de GKv is er "ook kerk" en onderdak.

Liefde
Er moet mij nog iets van hart. Want verontrusten krijgen van hem ook een stevige veeg uit de pan. Zij maken hem "niet blij". Ja, hij mist in de toonzetting "de liefde tot de GKv" en bewogenheid met haar "nood", cursief van Wilschut. Het is niet "zijn klimaat".

Dat raakt me diep. Hoe wordt hier over harten geoordeeld. In feite broeders en zusters even weggeschreven. Terwijl zij juist nu al weer jarenlang uit liefde, ja, echt!, voor 'hun kerk' hebben gestreden, en geworsteld voor het behoud van het gereformeerde karakter ervan. Eigenlijk precies waar dr. Wilschut nu toe oproept. Zij hebben niet zelden heel veel tijd en energie gestopt in het analyseren van de kerkelijke situatie, het oproepen terug te keren van schadelijke wegen, tot nieuwe gehoorzaamheid aan Gods geboden. Ze liggen wakker van de toekomst van deze kerken, die door de Here zo rijk gezegend waren maar waar nu grote zorgen zijn om de kerkelijke en geestelijke toekomst van hun kinderen en kleinkinderen. Zij zijn verontwaardigd dat door al het modernistisch gedoe de bediening van het Woord en zijn doorwerking in de harten, in de weg wordt gestaan.
Het is hun voortdurend gebed dat de kerken terugkeren van de weg van de afval en Woordverlating. Ze zijn diep bezorgd over de verkommering van het kerkvolk dat in veel plaatsen het moet stellen met prietpraatpreken en zo verdort in het leven met de Here en met elkaar.

Waarom slaat dr. Wilschut toch zo naar broeders die toch in de grote lijn met hem overeenstemmen maar die misschien eerder en dieper dan hij de nood (inderdaad!) van de kerken hebben gezien en ervaren en daarom de stormbal hebben gehesen? Waarom steunt dr. Wilschut hen niet in voorlichting en pers?

Nee, ik schrijf op mijn beurt Wilschut niet weg. Zijn strijd is voor een belangrijk deel de onze. Maar laten we elkaar dan ook vasthouden en schouder aan schouder deze voeren.

Versplintering wordt veelal aangewezen in de kringen van ex-vrijgemaakten. En inderdaad het is diepgeklaagd, om geen andere woorden te gebruiken, dat daar zó'n oneenheid wordt gedemonstreerd. Maar laten we het in dit verband dan eens hebben over de versplintering binnen de GKv waar kennelijk ieder zijn eigen verontrusting koning laat kraaien i.p.v. gezamenlijk de strijd tegen kerkverval aan te binden. Waar is nog de eenheid in gereformeerdblijven.nl? Waar in de predikantengroep? Waar is hun wil om in onderlinge verbondenheid met andere verontruste broeders te proberen samen het kerkvolk wakker te schudden, met alle kracht verzet te plegen tegen de modernistische koers van de universiteit die de kerken zal verwoesten, zoals Wilschut vreest?!7
Laten we strijden waar het 'front' werkelijk is. En de verwarring en chaos die er is, niet nog groter maken en ons een gemakkelijke schietschijf maken voor een ons onwelgezinde kerkelijke pers.

Wordt vervolgd

 

NOTEN
____________________________________________________________

1 ND 16/10/09
2 Het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken voorspelt op basis van onderzoek dat de gereformeerde kerken vrijgemaakt tot 2025 met 20% in ledental zullen dalen. Het aantal predikanten zal naar verwachting afnemen met 40% en navenant het aantal vacatures met 200% stijgen in dezelfde periode.
3 Koert van Bekkum ook in Garderen 2004.
4 Inmiddels verliet ook ds. E. Heres van Dalfsen de GKv en met hem tientallen anderen. De uittocht uit de GKv neemt (nog) geen grote vormen aan maar gaat wel gestaag door.
5 Tussen haakjes, dit verhaal stond al lang voor deze oproep in onze planning.
6 De Reformatie, 21 mei 2010.
7 Inmiddels heeft na dr. Wilschut ook prof.dr. J. Douma zijn eigen website het licht laten zien waarop hij een nadere analyse van "de afval" in de GKv hoopt te geven.