Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Ontsimpelen? (6b) - Open antwoord aan prof. De Bruijne

D.J. Bolt
13-06-09

Dit is het vierde gedeelte van het antwoord.
Het eerste gedeelte Ontsimpelen? (4) werd geplaatst op 23 mei 2009,
het tweede gedeelte Ontsimpelen? (5) op 30 mei 2009,
het derde gedeelte Ontsimpelen? (6a) op 6 juni 2009.

Geachte broeder De Bruijne,

Onder het kopje "Gezamenlijkheid" reageerde u ook op een opmerking die ik heb gemaakt over de benoeming van dr. S. Paas aan onze Theologische Universiteit:

"Sommige zaken die hij [ik dus, djb] noemt, komen uit de discussie rond de benoeming van dr. Stefan Paas. Daarop heeft Professor Kwakkel in dit blad al antwoord gegeven. Ik besef dat verschillende verontrusten desondanks hun vragen houden. Maar je kunt dit punt nu niet meer zomaar opvoeren als bewijs dat het onder ons geen enkel probleem vormt om de bijbelse gegevens rond de oorsprong van het volk Israël te negeren."

Het is de moeite waard én noodzakelijk om hier op in te gaan.

Dr. S. Paas en de TU
De benoeming van dr. Paas aan onze Theologische Universiteit heb ik aangehaald als voorbeeld van het verval in onze kerken en de losse(re) manier waarin aan 'de School van de kerken' met de Schrift wordt omgegaan. U pareert dat nu eenvoudigweg door te verwijzen naar publicaties van prof. Kwakkel alsof die een passend en bevrijdend antwoord op dringende vragen heeft gegeven. En collega rector prof.dr. C.J. de Ruijter bestempelt de kritiek als "indianenverhalen".
Maar zelfs de TU zeer loyale prof. J. Douma kan Kwakkels en De Ruijters antwoorden niet aanvaarden: ""Paas is in de huid van de Schriftkritiek gekropen maar er niet weer uitgekropen". Douma aarzelt dan ook niet om Paas' dissertatie en publicatie in Theologia Reformata als "schriftkritisch" te bestempelen.

Dat ik dit voorbeeld heb genoemd, is mede omdat een van mijn allereerste publicaties op één in waarheid een discussie met dr. Paas was over de historiciteit van Genesis. De aanleiding vormde een bepaald gedeelte uit de zgn. Emmaüs evangelisatiecursus die door mij als schriftkritisch wordt ervaren1. Toen ik daarover vragen stelde aan de samenstellers van de cursus reageerde dr. Paas namens hen. Dat leverde een boeiende emaildiscussie2 op, die helaas, wat mij betreft voortijdig, door hem werd afgebroken. Ik wil daaruit een kern selecteren die ook nu, jaren later, bij deze 'benoemingskwestie' verrassend actueel is. Overigens raad ik iedereen aan onze hele discussie van destijds te lezen, zodat ook recht wordt gedaan aan zaken waarin dr. Paas en ik het destijds wel van harte eens waren.

N.a.v. mijn vragen spraken we over het historisch-kritische onderzoek waarin ik schriftkritiek ontwaarde. Dat kan wel, antwoordde Paas, maar dat hoeft niet. Zo stelt hij:

"Historisch-kritisch zou geen enkele zichzelf respecterende wetenschapper kunnen ontkennen dat Jezus Christus heeft geleefd. Daarvoor zijn de argumenten te talrijk. Wie dat toch wil doen, heeft blijkbaar andere belangen en is daarmee schriftkritisch of ongelovig bezig. En daarnaast ook nog onwetenschappelijk. Daarom zullen gelovige en ongelovige wetenschappers het hierover snel eens zijn."

Maar hoe zit het nu met de historiciteit van andere Schriftgedeelten, i.c. Genesis waar deze hele discussie om was ontstaan? Daarvan zegt dr. Paas:

"Het punt is dat de Evangeliën heel andere teksten zijn dan Gen 1-11. We kunnen daarom niet zomaar de lijn doortrekken. In de Evangeliën zijn de gebeurtenissen dateerbaar, er worden historische personen en plaatsen genoemd, de locatie is duidelijk, er worden getuigen aangehaald, Lukas zegt dat hij het goed onderzocht heeft enz. De bedoeling van de Evangelien is duidelijk een betrouwbaar historisch beeld te geven van wie Jezus was en wat Hij deed."

Overigens maakt hij daar wel een aantekening bij op basis van een vergelijking met de verschillende evangeliën:

"Blijkbaar veroorloofden de evangelisten zich wel enige vrijheden om datgene wat zij wilden zeggen over Jezus duidelijker naar voren te brengen. Dit hoeft niet in strijd te zijn met de betrouwbaarheid van het geschrevene, maar het betekent wel dat wij er erg voor moeten oppassen ons idee van wat een historisch correct verslag is te projecteren op de Bijbel."

Ik heb geprobeerd om een en ander helderder te krijgen en m.n. de discussie toe te spitsen op hetgeen als historie wordt gepresenteerd in de eerste hoofdstukken van Genesis. Dr. Paas stelt dat nergens in het Emmaüs cursusmateriaal wordt ontkend dat Adam en Eva historische figuren zijn geweest. Maar hij voegt daar wel aan toe:

"Als ik het goed begrijp, wordt niet het 'dat' ontkend, maar wil men zich niet te zeer uitspreken over het 'hoe'. Met andere woorden, in het materiaal zult u niet tegenkomen dat Gen 1-11 een letterlijke en exact-historische beschrijving geven van de toedracht van het beschrevene. Hier ging de geref. Synode van 1926 de fout in, toen zij Geelkerken wilde aanpakken (wat zij overigens terecht wilde doen), aangezien zij -in de woorden van prof Oosterhoff- 'meer wilde zeggen dan de Schrift zegt, omdat zij de letterlijke en exact-historische uitleg als de enige juiste wilde zien'. Kortom, het is wel geschiedenis, maar daarmee kunnen wij nog niet precies zeggen hoe die geschiedenis liep."

Die laatste zin, daar had ik toen al moeite mee. Je kunt er mee instemmen: natuurlijk weten we niet "precies hoe die geschiedenis liep". Je kunt massa's vragen stellen hoe het precies is gegaan bij de schepping, de zondeval, de torenbouw van Babel, de zondvloed. Als je er een roman over zou willen (en mogen) schrijven kom je heel veel feitelijke informatie tekort en moet er heel wat bij worden gefantaseerd. Dat geldt trouwens evenzeer van dit soort boeken over nieuw-testamentische geschiedenissen.
Maar je kunt ook grote vragen stellen bij de bewuste frase. Want waarom zouden we niet 'gewoon' aannemen wat daar in de Schrift aan feiten wordt gepresenteerd en die dus ook zo 'exact' laten staan? Deze geschiedenis, want dat is het toch, werd immers onder de leiding van de Heilige Geest ons geopenbaard?
Daarom ging ik niet mee met dr. Paas toen hij stelde:

"Wat ik wilde duidelijk maken is dat we kunnen zeggen dat Gen 1-11 'historisch' zijn, d.w.z. ze zijn niet louter verbeelding. Maar op welke manier ze historisch zijn, zal nader onderzocht moeten worden." 

Niet "louter" verbeelding? Doordenkend in deze trant, wat zou er principieel op tegen zijn ook de maagdelijke geboorte, het sterven en m.n. de opstanding van de Here Jezus en zijn fysieke hemelvaart ook "historisch" te achten maar de manier waarop toch ter discussie te stellen? B.v. zo dat de Heiland wel werkelijk waar is opgestaan, maar het niet "exact-historisch" hoeft te zijn gebeurd? Bijvoorbeeld dat hij voortleeft in onze gedachten?
Dr. Paas probeerde deze akelige consequentie te pareren door een 'journalistieke' factor in te brengen:

"Een van de belangrijkste verschillen vind ik, hoe dan ook, dat de Evangeliën getuigenverslagen zijn en dat kunnen we niet zeggen van de eerste hoofdstukken van Gen. Er was niemand bij de schepping."

Deze manier van redeneren kom je naar mijn indruk de laatste tijd steeds meer tegen.
Ik vind die schokkend. Je zegt in feite - ik zet het even scherp aan - de betrouwbaarheid van de Schrift is afhankelijk of wij mensen daar bij zijn geweest, ooggetuige waren! Terwijl God zelf dit moet hebben verteld, geopenbaard, aan Adam en Eva. Híj was het die de schepping tot aanzijn riep en daarvan mededeling heeft gedaan. Onder leiding van zijn Geest is het te boek gesteld. Hoe durven wij dan dat om enigerlei wijze in twijfel te trekken alsof het toch wel een wat inferieure geschiedenis is? Het is alsof je een architect die in een paar grote lijnen zijn imposante bouwwerk schetst, frustreert door, weliswaar niet te willen ontkennen dát hij het heeft gebouwd maar verder zijn schetsen ervan mogelijk aan een ander toeschrijft.

Paas raadde mij destijds aan ter toelichting van zijn standpunt ook Theologia Reformata 4, december 2003, te lezen. Dat heb ik ook gedaan. Daardoor heb ik hem meer begrepen maar is tegelijk de distantie danig gegroeid. Een paar citaten uit dit tijdschrift:

"Vrij algemeen wordt tegenwoordig aangenomen dat de godsdienst van het Oude Testament (een strikte verering van JHWH alleen) niet samenviel met de godsdienst van het histo rische volk Israël in de periode die door het Oude Testament wordt beschreven. Met andere woorden, het Oude Testament is het document van het geloof van een bepaalde groep in Israël. Het verraadt keuzen en selectie, ontwikkeling, afwijzing en kritiek."

"'Echt' monotheïsme (het bestaan van slechts één godheid wordt erkend) is vermoe delijk een vrij late ontwikkeling in Israël. Dit strijdt niet met het beeld dat het Oude Testament zelf laat zien. Ook daar vinden we aanwijzingen dat in Israël voor de balling schap van tijd tot tijd andere goden dan JHWH werden erkend en vereerd. Zelfs geven oude teksten de indruk dat ook de schrijvers van het Oude Testament aanvankelijk het bestaan van andere goden wel erkenden, al waren deze oneindig inferieur aan JHWH."

"Ik denk dat we ons seri eus moeten afvragen in hoeverre het Oude Testament ons bijvoorbeeld in de wetgeving meer een profetisch ideaal schildert dan een historische werkelijkheid en dat in de histo rische boeken bepaalde 'historische vertekeningen' niet zozeer geschiedvervalsing zijn, maar een profetisch oordeel over een bepaalde praktijk, gegoten in een tendentieuze beschrijving."

'Historisch' is niet "exact-historisch", vindt Paas. Hierboven wordt duidelijk dat 'historisch' bovendien weleens de feitelijkheid van het Oude Testament helemaal niet kan dekken, maar meer een tendentieus beeld geeft van Israëls profeten uit veel latere tijd en die hun ideeën 'projecteerden' op de geschiedenis van Gods volk. Of, kort door de bocht, de Bijbelse geschiedenissen vertellen ons niet hoe het is gegaan maar hoe het had moeten gaan volgens "een bepaalde groep".

Ieder die onvoorwaardelijk aan de historiciteit van het ontstaan van Israël en het verbond wil vasthouden zoals dat ons in de boeken van Mozes door de Heilige Geest is geopenbaard lopen hierbij toch de rillingen over de rug?
Leg deze opvattingen nu eens langs de geschiedenis van schepping tot zondvloed, van Abraham tot de intocht in Kanaän. Daar gaapt een diepe kloof naar mijn overtuiging. De kloof van schriftkritiek.
Let wel, déze uitlatingen van dr. Paas zijn niet gedaan in een historisch-kritische academische ambiance, waarin gegevens uit de Schrift niet op goddelijk gezag worden aanvaard, maar in een tijdschrift waarvan de redactie bestaat uit hooggeleerde heren die voor zover ik ze ken, prijs stellen om als gereformeerd bekend te staan. Er is in dit kader dus voor Paas geen enkel excuus voorhanden om niet heel duidelijk te stellen dat natuurlijk de Bijbelse gegevens in het Oude Testament betrouwbaar zijn ook al zijn ze (of lijken ze) in strijd met de historisch-kritische wetenschap.
Echter bovenstaande citaten verraden een heel andere geest.

U vindt, prof. De Bruijne dat ik het punt van de benoeming na prof. Kwakkels toelichting niet had mogen noemen "als bewijs dat het onder ons geen enkel probleem vormt om de bijbelse gegevens rond de oorsprong van het volk te negeren".
Misschien mag ik even mijn eigen, wat minder opgewonden, formulering uit 'woord' citeren:

"Een pas benoemde docent aan onze universiteit vindt dat we er van uit mogen gaan dat Israël aanvankelijk een Kanaänitisch volk was, dat naast andere goden El vereerde. De consequenties zijn groot voor de verbondsgeschiedenis van Abraham, Isaäk en Jacob."

Ik vind dat ik me hier heel wat gematigder heb uitgelaten dan u mij weergaf. Maar dit terzijde. Bent u het niet met me eens dat gezien boven aangehaalde citaten, de kritiek op dr. Paas opvattingen zich zeker niet verdragen met De Ruijters typering als "indianenverhalen"?
Ons (en uw!) probleem is dus nog onverminderd groot. Want Paas gaat mede onze toekomstige predikanten opleiden. Die staan straks op onze kansels. Zijn preken instrueren ons en onze kinderen. Nee, je hoeft niet gelijk te verwachten dat allerlei moeilijke historisch-kritische en schriftkritische theorieën over de hoofden van het kerkvolk zullen worden uitgestort. Maar het verspreid zich wel sluipend als een virus. Vergelijk het maar eens met de bijna geruisloze omslag in het denken en spreken van predikanten en docenten over schepping en evolutie.

Als het u menens is, prof. De Bruijne, waarom hebben we dan tot nu toe niets van u gelezen waaruit kan blijken dat u mede strijd voert tegen deze invalspoort voor schriftkritiek?
Maar misschien is mij iets ontgaan. Dat zou ik graag van u vernemen.

Wordt vervolgd

1 O.a. zou volgens de cursus de geschiedenis pas bij Abraham beginnen. Dr. Paas bleek deze gedachte ook niet erg gelukkig te vinden, ze zou er tussendoor zijn geslipt. Maar in een volgende druk zou deze worden verwijderd. Het mij niet bekend of er al een nieuwe druk van de cursus is waarin deze passage inderdaad is geschrapt. Inlichtingen hierover zijn welkom.

2 Zie Een discussie over Emmaüs - Ronde 1 - 5 in de rubriek Rond de Schrift.