Ethiek

TU Kampen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Normen en Praktische Theologie I 1 Aanleiding 2 Iets over Praktische Theologie

D.J. Bolt
24-03-06

Antwoorden aan prof. dr. C.J. de Ruijter

Voor een uitgebreider behandeling, klik hier.

1 Aanleiding

In Flits 4 attendeerde ik op een belangwekkende discussie tussen prof. dr. C.J. de Ruijter en ds. J.R. Visser over diens boek "Meewerken met God, Ontwerp van een gereformeerde praktische theologie".

Prof. De Ruijter heeft drie bezwaren tegen mijn artikel:

  1. Prof. De Ruijter ziet in het artikel een suggestie dat hij een soort normatieve verslapping in de hand zou werken.
  2. Ik schreef dat prof. de Ruijter theologie en menswetenschappen min of meer gelijkwaardig naast elkaar zet. Maar prof. De Ruijter zegt echter in zijn boek dat theologie een veel verder strekkend perspectief biedt.
  3. Prof. De Ruijter meent dat ik het verschil tussen absolute en afgeleide normen niet goed begrijp.

Mijn schrijven levert zou zo een vertekend beeld opleveren van wat hij voorstaat. Dat is natuurlijk niet mijn bedoeling (geweest).

Verder praten
Het is duidelijk dat wij er graag verder over door willen denken en praten. Daarom gaan we in op hoofdstuk 6: Praktijk en norm van zijn boek. Daar wordt de "spannende vraag" behandeld "welke plaats en betekenis () normativiteit in de praktisch-theologische reflectie" heeft.

2 Iets over Praktische Theologie

2.1 Waar gaat Praktische Theologie over?

De kerk preekt, zij onderwijst haar leden, zij dient, verzorgt en troost. Al die concrete activiteiten vormen het onderwerp van de Praktische Theologie. Zij beantwoordt vragen hoe de christelijke kerk moet handelen in de praktijk. Bijvoorbeeld: hoe een preek moet worden gemaakt en hoe zij effectief kan worden 'gebracht'; hoe een eredienst moet worden ingericht, welke vormen daarbij verantwoord zijn. De Praktische Theologie bemoeit zich dus met al die activiteiten waarin de kerk handelend zichtbaar wordt en verwerkt dat in een theorie.

De kerk laat zich leiden door het Woord. De Schrift geeft b.v. duidelijk aan dat in erediensten gepreekt, gebeden en gezongen wordt. Maar wat is nou precies een preek? Kan die (soms) geheel of gedeeltelijk vervangen worden door drama of film?
Er zijn talloze vragen waar in de Praktische Theologie schriftuurlijke antwoorden op worden gezocht waarmee de kerk in haar concrete handelen uit de voeten kan.

2.2 Menswetenschappen
Menswetenschappen houden zich bezig met (het gedrag van) de mens: psychologie om de ziel van de mens te doorgronden, pedagogiek om kennis te vergaren hoe mensen leren en verwerken etc. sociologie over het gedrag van mensen in groepen. Daar kan ook gebruik van worden gemaakt in de Praktische Theologie. Deze wetenschappen zijn empirisch, d.w.z. zij vergaren hun kennis en bouwen hun theorieën (voornamelijk) op wat zij waarnemen in de praktijk. Op basis daarvan worden theorieën ontworpen.

2.3 Integratie
In de Praktische Theologie worden theologische en menswetenschappelijke kennis samengevoegd. Zo wordt bijvoorbeeld de theorie van het maken van een preek gestuurd van twee kanten: Gods Woord moet worden verkondigd en de preek moet communicatief verantwoord zijn.

Het is duidelijk dat dit soort kennisintegratie in veel onderdelen van de Praktische Theologie zal plaatsvinden. Hoe kan dat verantwoord? In feite is dat het onderwerp van het boek van prof. De Ruijter.

2.4 Normen
Beide wetenschappen, theologie en menswetenschappen hebben hun eigen waarden en normen. De theologie leidt die af uit het Woord van God terwijl de menswetenschappen als basis daarvoor de empirie gebruiken, de waarnemingen en observaties van 'de werkelijkheid'. Het verschil toont de volgende eenvoudige figuur.
De afleiding van bijbelse normen ('van boven') wordt met deductie aangeduid. Daarentegen heet afleiding van empirische normen ('van beneden') inductie. 'Normativiteit' is een complex en divers begrip. Bij het maken van een preek bijvoorbeeld speelt een heel ander type normen een rol dan bij het uitspreken ervan.

2.5 De spannende vraag
De spannende vraag is nu: Als van de Bijbel afgeleide (gededuceerde) normen botsen met die van de empirische praktijk, welke normen hebben dan het laatste woord?De gereformeerde kerken gebruiken daarvoor de normatief-deductieve benadering.

2.6 De normatief-deductieve benadering
In deze benadering zijn de normen uit de Schrift sturend en richtinggevend voor het handelen van de kerk. Waar dat wenselijk is wordt ook van inzichten en kennis gebruik gemaakt uit de menswetenschappen. Maar het handelen van de mens wordt beschouwd in het licht van het Woord dat 'meetlat', het kader is, zie onderstaande figuur.
2.6.1 Bezwaren tegen de normatief-deductieve benadering
Prof. De Ruijter verwerpt deze benadering om de volgende redenen:

1. De norm ontleend aan de Schrift krijgt een min of meer absolute status. Maar de Schrift levert steeds vernieuwde normen op. Er is geen absolute norm.
2. Deze benadering maakt te weinig ernst met allerlei concrete vragen uit de praktijk en sluit op een willekeurige manier proefondervindelijke kennis uit.
3. De norm is alles bepalend voor de theorievorming en daardoor speelt waarneming van praktisch handelen nauwelijks een rol meer.

2.7 Interdisciplinaire benadering
De Ruijter kiest voor een interdisciplinaire benadering. Kenmerkend daarvan is dat theologische en menswetenschappelijke kennis op een meer onbevangen manier worden geïntegreerd. Dat vindt plaats op een "gelijkvloerse kruising" of "kruising" .

2.7.1 Normgeving
Wat is nu het antwoord op "de spannende vraag" als schriftuurlijke normen en die van menswetenschappen botsen?
Voor prof. De Ruijter is de Schrift de norm der normen voor praktijk én theorie. Maar tegelijk is die 'absolute norm' nergens beschikbaar. Wel zijn er door mensen afgeleide normen. Dat zijn geen absolute geboden of normen.

2.7.2 Kruising
Daarom spreekt prof. De Ruijter van een gelijkvloerse kruising bij de integratie van theologische en menswetenschappelijke kennis en normen. Op "zichzelf genomen" zou de theologische norm wel voorrang hebben. Maar hij voegt er onmiddellijk aan toe dat het wel een kortzichtige reactie zou zijn daarmee simpelweg te volstaan. Want dat levert uiteindelijk niks op.

2.7.3 A-symmetrie
De Ruijter spreekt wel van a-symmetrie tussen theologie en menswetenschappen. Het theologische blikveld is breder is dan het louter empirische omdat de theologie weet van Christus. Toch wil De Ruijter de menswetenschappen niet als een soort slaaf van de theologie zien. Die laatste is immers ook een menselijke onderneming?

Wordt vervolgd.