Ethiek

In de pers

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Signalen 136

 

R. Sollie-Sleijster

08-10-22

 

Dr. Van den Brink: Vrijheid van exegese is geen eindeloos proces

RD 26-9-2022

 

Een groep kritische vrijgemaakt gereformeerden had dr. G.A. van den Brink (HHK) gevraagd te reageren op het rapport ‘Elkaar van harte dienen’ uit 2020. Dit rapport (opgesteld door een commissie van de GS) geeft antwoord op revisieverzoeken en ingebrachte bezwaren van kerken en zusterkerken in binnen- en buitenland tegen het besluit van de GKv-synode 2017 om alle kerkelijke ambten open te stellen voor vrouwen. In een onlangs gehouden lezing gaat de theoloog in op de inhoud van het rapport en brengt dit in verband met de daarin gehanteerde hermeneutiek. We luisteren mee.

 

Het rapport beweert dat de inhoud van de ingebrachte bezwaren geen hout zou snijden.

De theoloog is het hier mee niet eens en ook niet met wat het rapport zegt over de hermeneutiek, de regels om teksten te interpreteren, zeg maar de theorie achter de exegese. Vrijheid van exegese zou betekenen dat de Bijbel steeds opnieuw uitgelegd moet worden, afhankelijk van tijd en omstandigheden. Vanaf de Reformatie betekende vrijheid van exegese vrij van inmenging door de kerk, de traditie of andere gezagsinstanties. Maar niet dat exegese geen eindpunt heeft, of altijd onbepaald en onbeslist is.

 

Van de Brink stelt dat ‘de belijdenisgeschriften in de lucht komen te hangen, wanneer Bijbelteksten nooit definitief vastgesteld kunnen worden’. En constateert: ‘eigenlijk keert men dan terug naar de Rooms-katholieke kerk, waar gezegd wordt dat traditie en uitleg van de kerk nodig zijn, omdat de Schrift zelf niet helder zou zijn.’

 

Boek “Vuur dat nooit dooft” vermijdt echte theologische discussie

RD 12-8-2022

 

In het verlengde van het vorige signaal lezen we hier dan de terechte vraag:

 

Mag de Schrift zijn eigen zeggingskracht behouden?

 

Deze vraag wordt gesteld door ds. Yme Horjus, emeritus baptistenpredikant te Barneveld. Dit vanwege de huidige, zeer sterke neiging om mensen die zich tot de lhbtiq+gemeenschap rekenen met compassie en meeleven te bejegenen. Het boek “Vuur dat nooit dooft. Gender, seksualiteit en theologie in gesprek” van dr. René Erwich en dr. Almatine Leene is vrijwel geheel gewijd aan de genderproblematiek. Ondanks dat, is de titel ontleend aan Hooglied 8:7 en 8, het Hooglied dat één grote ode is aan de liefde tussen man en vrouw. De schrijvers zoeken naar ruimte voor alle mogelijke genderuitingsvormen. Ook al zeggen de auteurs geen standpunten in te willen nemen, toch wijst alles in het boek erop dat in kerk en samenleving ruimte moet komen voor alle lhbtiq+’ers.

 

Ook hier is de hermeneutiek die wordt toegepast doorslaggevend.

De schrijvers hanteren de hermeneutische sleutel van ‘het narratief van verlangen’, dat volgens hen in de Bijbel verankerd zou liggen.  Dat moet hun uitleg plausibel maken. Zij vullen aan dat de normativiteit van de Schrift in gesprek moet worden gebracht met inzichten uit andere wetenschappen. Op zich is dit een goed uitgangspunt, maar hoe voorkomen we dat wat de Bijbel zegt meteen wordt ondergesneeuwd? En dan volgt Horjus'de vraag: Mag de Schrift zijn eigen zeggingskracht behouden?

 

Serieuze tegenspraak komt in het boek helaas niet aan bod. Wat betekent het bijvoorbeeld dat ‘zulke mensen (onder anderen mannen die met mannen slapen) het Koninkrijk van God niet zullen beërven” (1 Korinthe 6:10)? Horjus geeft aan dat dit feitelijk een tuchtuitspraak is van Paulus.

Zouden andere disciplines hierover het gesprek willen en kunnen aangaan?, zo vraagt hij zich af. Deze uitspraak van de apostel getuigt immers niet van enige acceptatie. De schrijvers geven in hun Bijbels-theologische hoofdstuk geen bevredigend antwoord op dit punt, terwijl dat voor velen toch wel onoverkomelijk is in zo’n genderdiscussie.