Ethiek

In de pers

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Signalen 142

 

R. Sollie-Sleijster

14-01-23

 

CGK Zwolle door classis vermaand om eigen beleid inzake homo’s

RD 12-1-2023

 

Waar de voortgezette classisvergadering Zwolle van de CGK op 30 november 2022 nog niet tot enig besluit t.a.v. de CGK gemeente Zwolle kon komen, lukte dit op de vergadering van 11 januari 2023 wel. De classis zal de Zwolse gemeente vermanen, omdat zij afwijkt van wat de generale synode heeft uitgesproken. Daarbij zal Zwolle ook worden opgeroepen ‘zich te bekeren van haar weg’. Dit besluit zal persoonlijk aan de kerkenraad worden overhandigd en toegelicht. Bovendien zal er een bijzondere kerkvisitatie plaatsvinden ‘om de kerkenraad te begeleiden bij de verwerking van het besluit van de classis’.

 

De kerken van Urk (Maranatha), Lelystad, Genemuiden en Kampen schoven eerdere voorstellen in elkaar tot één voorstel, dat de steun van de meerderheid van de classis kreeg. De gemeente van Zwolle wordt vermaand vanwege kerkelijke ongehoorzaamheid. Deze gemeente laat al enkele decennia samenwonende homoseksuelen toe  aan het avondmaal. Het besluit is nadrukkelijk bedoeld om de grote Zwolse gemeente (5000 leden) voor het kerkverband te behouden.

 

Een verdergaand voorstel van Urk (Eben-Haëzer) werd niet in stemming gebracht. Dit voorstel om ‘de afgevaardigden van Zwolle vooralsnog niet meer te aanvaarden en hen slechts als waarnemers te ontvangen op de voorjaarsclassis van 2023’ werd tot teleurstelling van ds. A.C. Uitslag niet in stemming gebracht. De predikant wees erop dat de synode wel over een vergelijkbaar voorstel heeft gestemd. Hij noemde het ‘verdrietig en teleurstellend’ dat de vergadering woensdag ‘maatregelen tegen Zwolle, dat al zo lang afwijkt van wat landelijk is besloten en daar al zo vaak op is aangesproken, nu wéér vooruit schuift’.

 

De classis kwam niet toe aan bespreking van een ander belangrijk punt, namelijk dat bepaalde gemeenten zoals Zwolle en Lelystad, tegen besluiten van de synode in, vrouwen in het ambt hebben. Daarom vergadert de classis op 15 februari verder.

 

Uit de geloofspraktijk

Waarnemingen van een buitenstaander en insider

Uit: Het Woord in geding, uitgave van Kerngroep bezinning GKv 2022

 

Ds. Jan Wesseling put in deze bijdrage uit een interview met emeritus hoogleraar dr. F. van der Pol, zoals dat is gepubliceerd in Nader Bekeken. (Interview ‘Uw trouw is beter dan het leven’ door Bart van Egmond en Harry Wendt, Nader Bekeken, jrg. 28, nr. 9, september 2021, p. 310-313)

 

De achtergrond van Van der Pol ligt bij de Gereformeerde Gemeenten. Al jaren verdiepte hij zich in vragen rond verbond, doop en bekering. Zo sloot hij zich uiteindelijk aan bij de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Van outsider werd hij insider. Hij vervolgde zijn studie aan de TUK en diende vervolgens verschillende gemeenten. Tenslotte werd hij benoemd als docent (1988) en een paar jaren later als hoogleraar aan de TUK.

Waarom sloot Van der Pol zich aan bij de GKv?

Dit was vanwege de verbondstheologie. Er is houvast, God heeft gesproken en is daarin absoluut betrouwbaar. Ik zoek Hem niet, Hij zoekt mij. Ik ben gedoopt en heb het beloftewoord! Dat geeft vastheid.

Dat is niet rationeel of afstandelijk, zo voegt Wesseling toe, maar juist existentieel en heel persoonlijk. Zie antwoord 21 van de HC: God is te vertrouwen en daarom houden we ook alles in Zijn Woord voor betrouwbaar.

 

Zo zag Van der Pol ook wat ging schuiven:

 

‘De betrouwbaarheid van het spreken van God staat op de tocht. Je ziet dat in het hermeneutisch model uit Kampen. Er ligt daarin zo’n groot accent op mij als uitlegger van wat ooit door God gezegd is, dat de bal wéér bij mij ligt. Ik moet gaan vaststellen wat God dan gezegd heeft. Ik kan het niet meer gewoon aannemen, zoals Hij het geeft.’

 

De hoogleraar ziet dat het vertrouwen verschuift naar de vernieuwde mens die dat Woord uitlegt en ermee aan de slag gaat. Dat zorgt voor een grote zelfoverschatting binnen de kerken: 'Je wordt onbescheiden in je theologiseren. Wij leven na Pinksteren, en worden geleid door de Geest, dus wij weten het.' Maar David vroeg: ‘Neem uw Heilige Geest niet van Mij’. Kennen we dit gebed nog?

 

Van der Pol:

 

‘Theologen zijn ook zondige mensen en daarom kun je je niet zomaar aan theologen uitleveren. Alleen aan Gods Woord kun je je zonder reserve overgeven. Van huis uit doen wij allemaal aan zelfoverschatting. Dat zit in elk mens ingebakken. Daarom kun je je nooit helemaal aan mensen uitleveren, of aan een cultuur. Maar aan God kun je je onbeperkt uitleveren, want Hij is volmaakt. Als die betrouwbaarheid op het spel wordt gezet, is alle betrouwbaarheid in het leven weg.’

 

Wesseling merkt op dat de hoogleraar hier veel noemt wat om zelfreflectie vraagt:

 

’vertrouwen op de vernieuwde mens, de zelfoverschatting daarin, de uitlegger als ‘vertolker’ van de bedoeling van God, de [in de woorden van Wesseling, RSS] remonstrantse hoogmoed, de doorwerking van de zonde in een cultuur, en - aangrijpend – hoe het Woord drijfzand wordt en een nieuwe hermeneutiek ons op ziekbed of sterfbed het houvast kan ontnemen en ons in het moeras van onzekerheid kan doen verzinken. (-) Het Woord is onduidelijk geworden en we raken uiteindelijk ons houvast kwijt.'

 

Opvallend is hoe Van der Pol de vrijgemaakte spiritualiteit typeert:

 

‘De vrijgemaakte spiritualiteit van nu is: ‘ik ben vernieuwd’.

Verkeerde bevindelijkheid zegt: ‘ik ben niet wedergeboren’.

De één is majeur, de ander mineur.

Maar beide zoeken het ankerpunt in de vernieuwde mens. Het is allebei drijfzand van menselijk bedenksel, omdat het de zekerheid zoekt in de beleving van de mens in plaats van in Gods actuele beloftewoord.’

 

Wesseling reageert:

 

’Alles bij elkaar signaleert Van der Pol met zijn meer bevindelijke achtergrond nogal wat: activisme, gebrek aan nederigheid, misplaatst zelfvertrouwen en als gevolg daarvan hoogmoed. Herkenbaar hoe in dit proces de dingen niet op zichzelf staan, maar in elkaar grijpen: een tevredenheidskerk, leeglopende middagdiensten, een wegstervende catechismusprediking, vervreemding van de gezonde Bijbelse leer en de gereformeerde belijdenis, spirituele verschraling, binnensluipend optimisme aangaande de mens, de eigen beleving als ankergrond, een ander Schriftverstaan, de mens als onmisbare vertolker bij de uitleg van het heilig Woord van God. En het drijfzand van het menselijk bedenksel.’