Ethiek

In de pers

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Vrouwen op vrijgemaakte kansels 3

 

D.J. Bolt
19-10-13

 

Opnieuw is er n.a.v. het vrijgemaakte deputatenrapport M/V in de kerk een stortvloed van artikelen verschenen. Het deputaatschap M/V in de kerk heeft "geen belemmering gevonden in de Bijbel om vrouwen tot de ambtsdienst toe te laten". Dat brengt veel beroering in de kerken.
We geven weer een aantal reacties door die we vonden in de kranten en bladen, al dan niet samengevat. En af en toe voegen we er wat commentaar bij.

 


 

 

RD 09/13

 

Snelle afloop

 

Het Reformatorisch Dagblad krijgt bij het vrijgemaakt deputatenrapport het gevoel dat er naar een standpunt wordt toegepraat gezien de ommezwaai die binnen tien jaar in de GKv is gemaakt t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers. Veel nieuwtestamentische gegevens lijken zich daartegen uit te spreken maar dat heeft volgens de opstellers van het rapport vooral te maken met de invloed van de toenmalige cultuur. "In­middels weten de gereformeerde deputaten beter".

De krant constateert dat zo de socioloog G. Dekker gelijk krijgt. Als neocalvinisten gaan schuiven gaat het meestal ook heel hard, zie GKv.
Het RD vindt dat "heel ernstig" want het raakt het verstaan van de Bijbel. Het is een duivelse truc, zoals de Amerikaanse theoloog Benjamin Warfield al waarschuwde: "Het is vaak een list om het geloof in het allesomvattende en niet-tijdgebonden gezag van de Bijbel te ondergra­ven. Welk argument heb je nog om Bijbelse regels te verdedigen als het ene voorschrift tijdgebonden is en het andere niet?"

Een argument van de deputaten is dat in onze tijd al zoveel vrouwen zowel binnen als buiten de kerken veel werk doen en leiding geven. "Waarom zouden ze dan halt moeten houden bij het deurtje van de preekstoel of bij het hekje van de kerkenraadsbank?", is de vraag. Maar het blad oordeelt dat daarmee de zaak wordt omgedraaid: Bijbelse argumenten maak je pas­send aan de huidige praktijk.

Het standpunt van de krant: "De Bijbel is helder. De vrouw heeft in de christelijke gemeente geen ambtelijke taak te vervullen. In het Nieuwe Testament zijn daar voldoende argumenten voor aan te dragen. Wie dat als uitgangpunt neemt, hoeft nergens naartoe of van af te praten. Het Bijbels standpunt doet alle discussie hierover verstommen."
Het artikel eindigt met de waarschuwing dat wie dit loslaat, gaat schuiven. Andere orthodox-gereformeerde kerken zijn gewaarschuwd.

 

ND 06/09/13

 

Het dagblad besteedt ook de nodige aandacht aan het deputatenrapport dat de weg moet openen voor vrouwelijke ambtsdragers.
Het blad noemt het advies om verschillende redenen opvallend. Want "tot nog toe volgen vrijgemaakt-gereformeerden de traditioneel-gereformeerde lijn - met name op basis van wat de apostel Paulus schrijft – dat alleen mannen predikant, ouderling en diaken kunnen worden." Bovendien constateert de krant dat synodes steeds "forse kritiek leverden op de Nederlands Gereformeerde Kerken, die in 2004 besloten vrouwen in alle ambten toe te laten." Vrijgemaakten waren daar verdrietig om en het gaf oecumenische problemen.

 

De Reformatie 06/09/13

 

De hoofdredacteur ds. B. Luiten van het richtinggevende vrijgemaakte theologische magazine beschouwt de zaak van vrouwelijke ambtsdragers. Met bewondering kijkt hij in dit kader naar de Staatkundig Gereformeerde Partij die voor het eerst een vrouwelijke gemeenteraadslijsttrekker heeft. Dat dat allemaal "in vrede" kon!
Maar nu moeten we zelf aan het werk om van een eeuwenlang principieel standpunt te veranderen. Want dat wordt "niet langer houdbaar geacht". Dus is ook bij ons een "open en vreedzaam gesprek" nodig. Hoewel, "het oordeel is primair aan de synode, daar zullen wij als kerken ons standpunt bepalen. Laten we bij alle emotie ervoor zorgen dat de synode die ruimte houdt en dat ze niet bij voorbaat wordt geclaimd door harde uitspraken of ultimatums."

In de kerk kun je je altijd vergissen, weet ds. Luiten. Vergelijk deze zaak maar met die in Romeinen 14: "Terwijl de één vrij­moedig vlees at, kon de ander het niet door zijn keel krijgen omdat hij ervan overtuigd was dat God het verbood. Dat ging minstens zo diep als ons vraagstuk vandaag. Gods Geest leert ons om dan niet alleen de zaak maar vooral elkaar in het oog te houden, om het eigen gelijk niet hoog te spelen en de ander niet te vervreemden van de kerk en van Christus."

 

***

 

En zo lijkt de hoofdredacteur bij voorbaat het vuur te bewateren. We zullen daarvan nog een andere heel opmerkelijke poging van hem zien.
Overigens, zo goed is wellicht de vergelijking met de SGP voor Luitens doel niet. Want het is daar bepaald niet rustig rond deze zaak. Verschillende leden hebben hun lidmaatschap opgezegd. Is er ook al niet sprake van de eventuele oprichting van een nieuwe partij? Maar bovenal, de SGP werd door de seculiere cultuur van onze tijd gerechtelijk gedwongen hun eeuw-oude politieke beleid te veranderen. Door het liberale gelijkheids- en emancipatiedenken. Als er dan een vergelijking met de situatie rond deze partij moet worden gemaakt zou dat dan ook niet deze kunnen zijn dat de gereformeerde kerken door de wereld worden geduwd in een richting tegen de Schrift in? Een wereld die zijn handlangers binnen de kerken heeft?

 

De Reformatie 06/09/13

 

Onder de titel Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie geeft het blad een samenvatting van het M/V deputatenrapport. Wij geven daar op onze beurt weer een samenvatting van zodat iedereen zich op een handzame manier de redeneringen en conclusies van de deputaten eigen kan maken. Uiteraard verdwijnen daarmee veel nuances. Maar degenen die behoefte aan detail hebben verwijzen we naar www.gkv.nl/beleidsrapporten.

Het rapport geeft antwoord op de volgende vragen: 

  1. Is het op grond van de Schrift geoorloofd naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van diaken? Welke gevolgen heeft de beantwoording van deze vraag voor de taak en de verantwoordelijkheid van de diakenen?
  2. Is het op grond van de Schrift geoorloofd naast broeders ook zusters uit de gemeente te benoemen in het ambt van ouderling en van predikant?
  3. Welke gezamenlijke uitspraken en afspraken zijn er gegeven de antwoorden op de genoemde vragen nodig en/of mogelijk?

Actueel
De zaak is actueel want in de huidige samenleving doen vrouwen voluit mee in het brede maatschappelijke leven én ook in de kerk. Het geeft spanning als zij dan ook niet in de ambten kunnen functioneren, zie bijvoorbeeld gemeentestichtingsprojecten met hun 'leiderschapsteam'. Ook had het Generaal Diaconaal Deputaatschap in 2010 al uitgesproken dat er geen Bijbels bezwaar is tegen vrouwelijke diakenen mits dit ambt wordt losgemaakt van de kerkenraad.

 

Theologische inzichten
Maar volgens de Bijbel moet de vrouw toch 'zwijgen' en geen gezag over de man uitoefenen? Of is dat een zaak van de cultuur van toen? De deputaten gaan die vragen uitvoerig bespreken. Dat betekent wel dat daarmee "het standpunt afgewezen wordt dat iedereen die buigt voor de Schrift dus ook simpelweg tot de conclusie moet komen dat de discussie over m/v in de kerk niet meer gevoerd hoeft te worden." Want we zijn "verlegen" geworden met de Schrift in deze zaak. Dan gaat het niet alleen over teksten alleen maar ook over de manier hoe je de Bijbel moet lezen.
Uiteindelijk leidt het onderzoek van de deputaten, gezien ook alle "kerkelijke gevoeligheden" niet tot een 'ja' of een 'nee' op bovenstaande vragen. Maar ze hebben wél een visie ontwikkeld op basis waarvan ook vrouwen alle ambten mogen bekleden.

 

Patroon
Uit teksten en lijnen in het Oude en het Nieuwe Testament ontwaren de deputaten als het duidelijke patroon: een vrouw dient zich te onderschikken aan haar man, een man dient zijn vrouw lief te hebben en haar te respecteren.
Maar dit centrale gegeven wordt door de Schrift gepresenteerd door een typisch christelijke invulling met gangbare culturele patronen en dat met het oog op de voortgang van het evangelie van Gods redding en bevrijding. Want dát is het centrale motief zowel als wordt aangesloten bij de nieuwtestamentische sociaal-culturele situatie of als daar kritiek op wordt geoefend.

 

Hermeneutiek
Hermeneutiek is een ver(ant)woording van de manier waarop we de Bijbel lezen: het zgn. verstaansproces. Verschillen tussen de toenmalige wereld en de onze (de context) beïnvloeden dat. Dat mag er niet toe leiden dat we zo afdoen van de kracht en het gezag van de Bijbel als Gods Woord. Maar door kennis van deze verschil­len komen we erachter wat de Geest ons in dat Woord wil zeggen voor onze situatie.

 

Scheppingsorde
Gods koninkrijk baant zijn weg in de wereld. De Bijbel laat zien dat daarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande cultuurpatronen, ook m.b.t. de man-vrouwverhouding. Maar wat is daarin nu goed? Culturele patronen en rollen waaraan we gewend zijn kunnen het moeilijk maken die vraag te beantwoorden.
Mannen én vrouwen mogen in de dienst van de verspreiding van Gods evangelie op een gelijkwaardige manier worden ingeschakeld. De verwijzing van Paulus naar de scheppingsorde in 1Tim. 2 moet anders worden opgevat. De orde in de schepping is ernstig verstoord door de zondeval. Ook moet de verlossing erbij worden betrokken. Paulus' referentie naar de scheppingsorde is niet voorschrijvend maar meer een 'vergelijkend argument'. In Paulus' dagen sloot zijn verwijzing naar de schepping goed aan bij wat toen maatschappelijk geldig was, dat is nu niet meer het geval. Paulus verwijzing naar Adam en Eva is er een van een reeks argumenten. Maar dat heeft tot gevolg dat je niet meer precies kunt nagaan wat voor gewicht die heeft.

 

Ambt
Het ambt, de Schrift en de belijdenis bewaren de kerk op een betrouwbare manier bij Christus. Vrouwen kunnen daarin deelnemen binnen de ambten. Ook over de invulling van allerlei andere kerkelijke taken door mannen en vrouwen moet verder doorgedacht worden.

 

Verscheidenheid
Deputaten doen suggesties hoe met verschillend gevoelen t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers om te gaan. Zij vinden het belangrijk dat de christelijke kerk de waarde van verscheidenheid weet te waarderen. Eenheid en verscheidenheid moeten binnen zekere grenzen worden bewaard. Dit punt moet volle aandacht hebben, landelijk zowel als plaatselijk.

 

Conclusies en voorstel

  1. De visie dat vrouwen ambtsdrager mo­gen zijn is bij het licht van de Schrift legitiem.
  2. Gelet op de huidige situatie binnen de GKv, waar verschillende visies bestaan over m/v in de kerk, betekent dit niet dat vrouwen overal als ambtsdrager moeten gaan functioneren.
  3. Het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdrager mag voor de GKv geen belemmering vormen in de kerkelijke contacten met CGK en NGK.
  4. Gegroeide kerkelijke structuren zul­len steeds opnieuw doordacht moeten worden, zeker in dit geval samen met andere kerken van gereformeerde be­lijdenis, om ten volle te honoreren dat mannen én vrouwen door God geroe­pen zijn in dienst van het evangelie.

Voorstel
Deputaten stellen aan de GS voor op basis van dit rapport onder an­dere het volgende uit te spreken:

 

  1. De visie dat naast mannen ook vrou­wen in de kerkelijke ambten mogen dienen, zoals deze in dit rapport ver­woord is, past binnen de bandbreedte van wat als Schriftuurlijk en gerefor­meerd kan worden bestempeld.
  2. Het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdrager mag voor de GKv geen belemmering vormen in de kerkelijke contacten met de CGK en de NGK en evenmin bij gemeentestich­tingsprojecten.
  3. Een commissie in te stellen die de - met name kerkrechtelijke - con­sequenties voor de GKv van besluit a) in kaart brengt en deze zodanig vertaalt naar kerkelijke afspraken en regelingen dat daarmee de vrede in de plaatselijke kerken gediend wordt.

 

De Reformatie 06/09/13

 

Prof. dr. S. Griffioen, voormalig lid van de redactie van De Reformatie en lid van het deputaatschap herziening kerkorde 2008-2012 is positief over het M/V rapport. "Het heeft een breedte die verwacht mag worden van een deputaatschap van dit gewicht". Het wil dit "gevoelig onderwerp een stap verder brengen. De eerste reacties doen vermoeden dat het hierin zal slagen". Tegelijk oefent hij kritiek op de cultuurfilosofie ervan. Zijn bijdrage beperkt zich tot de opvatting van cultuur en enkele daarmee verbon­den vooronderstellingen.

 

Verlegenheid
Prof. Griffioen merkt op dat in het voorstel van de deputaten de openstelling voor alleen het diakenambt kennelijk niet als een gewichtige oplossing werd gezien voor 'de verlegenheid' waarmee we in onze kerken te maken hebben t.a.v. de positie van vrouwen in de kerk. Dat zou maar een pragmatische benadering zijn. Maar, vraagt de hoogleraar zich af, wat is nu precies die verlegenheid? Belangrijk want volgens het rapport moet die eerst worden erkend.
Hét probleem is volgens het rapport dat de niet-hermeneutisch-verantwoorde traditioneel-orthodoxe uitleg van (vooral) de uitspraken van de apostel Paulus geen oog heeft voor de cultuurverschillen tussen de wereld van toen en die van nu. Wat toen de voortgang van het evangelie bevorderde is nu belemmerend. Zijn uitspraken toen sloten haast naadloos aan bij de toenmalige culturele standaard maar staan haaks op de belevingswereld van de mensen van onze tijd.

 

Culturele context
Griffioen vindt dat er "veel in het rap­port instemming verdient". Maar tegelijk vindt hij "het jammer dat de tekening van de verlegenheid niet overtuigt".
De voortgang van Gods koninkrijk mag uiteraard als leidend gezichtspunt dienen. Echter het probleem is "hoe de omgevingsfactoren worden vastgesteld aan de hand van een bepaalde opvatting van culturele context".
In de eerste plaats wordt in het rapport een nogal ongenuanceerd beeld van de Grieks-Romeinse wereld gegeven. Die was een smeltkroes van volken, groepen en tradities. Binnen 'de cultuur' was er sprake van tegengestelde opstellingen. Volgens het rapport zou Paulus zich aangesloten hebben bij toenmalige vooraanstaande moraalfilo­sofen. Maar alleen al zijn beroep op de scheppingsorde betekent een breuk er mee. Trouwens waren bijvoorbeeld de stoïsche en de epicurische moraalfilosofen wel gelijkdenkend over de positie van de vrouw?
In de tweede plaats kritiseert Griffioen ook wat de deputaten onder 'de huidige culturele context' verstaan. Opnieuw een niet onderscheiden van variatie in de cultuur in zijn bredere samenhangen. Alsof je een checklijst van 'plussen en minnen' zou kunnen hanteren waar dé cultuur in lijn is met de Schrift en waar dé cultuur kritisch moet worden geoordeeld.

 

Belemmering
De kerkelijke inperking van het passieve kiesrecht kan niet anders dan bevreemdend  werken in onze samenleving, constateert Griffioen. Maar dat is lang niet de enige en ook niet de grootste ergernis. Uit zijn ervaring als hoogleraar aan de VU weet hij dat vooral de exclusieve aanspraak op de waarheid, de rol van missie en zending, europacentrisme en onderdrukking van de natuur de studenten ergerden.
In dit kader merkt hij ook op dat bijvoorbeeld van evange­lische kerken in Amerikaanse metro­polen is gebleken dat er geen duidelijke samenhang bestaat tussen handhaving van het principe van mannelijk leiderschap en minder of meer groei.

 

Conclusie
Prof. Griffioen bevond dat Paulus' voorschriften niet alleen als aanpassing aan de cultuur kunnen worden verstaan. En ook dat ze vandaag de dag niet per se de voortgang van het koninkrijk belemmeren. 'Cultuur' uit de tijd van de Bijbel, als ook de huidige cultuur verdienen nadere uitwerking en nuancering.
Zijn conclusie is daarom dat op grond van dit rapport de ambten (nog) niet stelselmatig voor vrouwen moeten worden opengesteld. Tegelijk nuanceert hij zijn opstelling weer. In situaties "waarin de beperking van de ambten eenduidig en in ernstige mate de voortgang van het evangelie frus­treert () kunnen er dus uitzonderingssi­tuaties zijn, die ook niet bij voorbaat tot twee of drie beperkt mogen worden. In zo'n situatie zullen er noodmaatregelen genomen moeten worden." En als voorbeelden noemt hij dan de Mijdrechtse Veenhartkerk en Stroom in Amsterdam. Zijn hoop is dat deze "nieuwe werkvormen gelegitimeerd worden". En ook dat de voorstellen zodanig kerkrechtelijk worden uitgewerkt "dat daarmee de vrede in de plaatselijke ker­ken gediend wordt".

 

De Reformatie 06/09/13

 

Onder het thema Vrouw en theoloog en dan? heeft redactie van het blad een viertal vrouwelijke theologen geïnterviewd. De keuze van drie voorstanders van vrouwelijke ambtsdragers, waaronder twee praktiserende voorgangsters, geeft (opnieuw) een bevestiging in welke richting het blad koerst. We selecteren krenten uit de interviewpap.

 

Corien Oranje, schrijver, studeerde van 1982 tot 1991 theologie aan de TU in Kampen

Mevrouw Oranje klaagt dat het "niet zo gemakkelijk is om als vrouwelijke theoloog lid van de GKv te zijn". Ze mag wel allerlei dingen als catechisatie, kindermoment verzorgen, inleidingen geven op de Alpha-cursus. Maar het probleem voor haar is dat dit "niet erkend" is. Bijvoorbeeld na het kindermoment komt de dominee met de 'echte' preek. Ze voelt dan dat ze "buitenspel staat". Haar theoloog-zijn wordt "niet serieus genomen".
Oranje had predikant willen worden maar dat kon toen niet in een GKv met "een hechte structuur" en die bovendien "erg op zichzelf" was. Voor haar "zijn kerkgrenzen verdwenen", en ook een onderwerp als vrouwen in het ambt.
Wel voelt ze schrijven als haar roeping maar als ze "twee levens zou hebben, zou ik in het ene predikant willen worden en in het andere schrij­ver. Misschien zal het in de toekomst te combineren zijn, als ik wel zal kunnen preken."

Mevrouw Oranje wil dus dat de ambten opengesteld worden voor vrouwen. "Natuurlijk is de Bijbel daar niet eendui­dig over". Een lastige tekst vind ze wel 1 Timoteüs 2:10-15, waarin het gaat over de volgorde in de schepping. Maar in 1 Korintiërs 14 gaat het duidelijk over culturele gebruiken in die tijd.
Haar argument voor de vrouw in het ambt: "je laat bij de verkondiging van het evangelie een enorm potentieel liggen vanuit argumenten die niet meer van deze tijd zijn." Ze kan dat haar facebook­vrienden en collega's in elk geval niet uitleggen. "Kijk maar eens naar het evangelie van Pasen, waar vrou­wen de boodschappers zijn van het feit van Jezus' opstanding. Vrouwen mogen de boodschap brengen."

 

Mieke Brink - Blijdorp, schrijver van Bijbelstudies, docent, studeerde van 1971 tot 1979 theologie aan de TU in Kampen.

Mevrouw Brink heeft geen roeping om predikant te worden maar om leraar te zijn. En dat op school, in de stukken die ze schrijft en soms ook in de kerk. Bijvoorbeeld een cursus voor belijdende leden. Ze vind het ook fijn om "vanaf de zijlijn mensen hints te geven." Juist als vrouw kan dat vaak goed.

Schrijven is haar lust en leven. Ze houdt van exegese, wil vertellen. Haar Bijbelstudies staan al vijftien jaar elke dag in het Nederlands Dagblad. Nooit heeft ze zoveel behoefte gehad om te preken en nooit voelde ze zich achtergesteld. Als ze een man was geweest, had ze zich verplicht gevoeld om predikant te worden, nu kon ze godsdienstonderwijs geven.  Paulus' zwijgteksten hebben altijd zwaar gewogen, hoe lastig ook te exegetiseren. Hij zegt heel bevrijdende dingen over mannen en vrouwen rond huwelijk en evangelie­verkondiging. Hij benadrukt samenwerking, ruimte voor 'hulp tegenover de man', het gesprek thuis tussen man en vrouw. Er zit veel wijsheid in zijn spreken over de M/V verhouding. Man en vrouw kunnen samen het ambt meer invullen. Door bijvoorbeeld publiekelijke bevestiging van man én vrouw. Gebruik haar in wijkteams onder leiding van een mannelijke ouderling.

Eerst is de man geschapen en daarna de vrouw als 'hulp tegenover' om samen de wereld te regeren. Die geza­menlijkheid komt ook terug bij de volgelingen van Jezus en in de brieven van het Nieuwe Testament. Prachtig, maar tegelijk ook: mondhouden.
Mevrouw Brink accepteert dat.

 

Judith Cooiman - Bouma, NGK-predikant, studeerde van 2001-2007 theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en aan de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding in Apeldoorn.

Voordat mevrouw Cooiman ging studeren had ze zich nooit beziggehouden met de vrouw in het ambt maar tijdens de studie werd dat anders. In Utrecht maakte ze kennis met de feministische theologie en begon kritische vragen te stellen. Desondanks bleef ze in de NGK. Voor de eenheid in Christus hoef je het immers niet altijd eens te zijn maar blijf je in gesprek.
Al tijdens haar studie werden in de NGK de ambten opengesteld voor vrouwen.
De roeping om predikant te worden kwam toen ze haar master had afgerond. Ze kreeg het "benauwd" toen beroepbaarstelling in zicht kwam. Ze werd benaderd door journalisten en de media. Het werd teveel. Maar collega;s hebben het goed opgevangen.
Mevrouw Cooiman heeft "zeker geen spijt van haar keuze". Er is veel ruimte voor de vrouw in de NGK hoewel ze niet overal mag voorgaan. Sommigen gemeenten kennen nog helemaal geen vrouwelijke ambtsdragers.
De zwijg­teksten blijven lastig, ze "houdt niet zo van het schermen met Bijbelteksten." Maar je kunt ze ook "niet negeren of buitenspel zetten. We moeten er wijs mee omgaan". Gods Woord is waarheid, maar het is niet statisch, argumenteert Cooiman. Juist in het dynamische van het Woord schuilt zijn kracht, volgens haar. Zo kan het spreken tot mensen van alle tijden en culturen. Hermeneutiek is een steeds belangrijker onderdeel van de theologie.

 

Bettelies Westerbeek, missionair werker in de PKN, studeerde vanaf 2005 theologie in Utrecht en volgde de kerkelijke opleiding van de Protestantse Theologische Universiteit.

Van oorsprong vrijgemaakt, is mevrouw Westerbeek theologie in Utrecht gaan studeren. In de jaren daarna ontdekte ze steeds meer dat ze zich geroepen voelde om predikant te worden. Binnen de GKv heeft ze daar goede gesprekken over gevoerd maar er was geen ruimte, totaal anders dan in de PKN. "Natuurlijk voelde ik me verbonden met de GKv, maar mijn roeping van God kon ik niet uitwerken in die omgeving". Ze voelde zich daar ook "niet erg gezien, de uitkomst van het gesprek stond bij voorbaat vast".

Theologisch kwam Westerbeek meer op afstand van de GKv te staan. Ze is vervolgens gaan studeren aan de kerke­lijke opleiding van de PThU en lid geworden van de PKN: "ik werd lid van de PKN omdat ik daar predikant kon worden, niet omdat ik die kerk zo fantastisch vond."

Op dit moment is ze missio­nair werker in de Jacobikerk in Utrecht. Soms kan ze voorgaan in de Jacobikerk, nog vaker in de kerken er omheen. Haar wens is missionair pionier binnen de PKN te worden.

Mevrouw Westerbeek vindt het belangrijk om in de kerk de vraag naar de participatie van vrouwen te stellen. Ze hoorde vaak: 'Je kunt dezelfde dingen doen als mannen, alleen zonder dat het ambt heet.' Maar naar haar gevoel stempelde dat haar als onbescheiden, alsof ze niet tevreden was met een niet-ambte­lijke positie. Het ambt is meer dan een naam of een titel; het geeft je meer mandaat. De discussie over deze zaken gaat alle vrouwen en alle mannen aan, het gaat om de hele kerk. "Ik zie het als uitdaging voor de GKv om elkaar meer ruimte te geven en om meer ruimte voor vrouwen te creëren." Komende beslissingen zouden door mannen én vrouwen moeten worden genomen. In de kerk en in het ambt zijn mannen en vrouwen "gelijk".


Volgens de Bijbel zijn talenten die je hebt Gods opdrachten aan jou. Jezus zelf ging vrijmoedig met vrouwen om en doorbrak codes. Echter met Bijbelteksten kom je er alleen niet uit. Een andere hermeneutische benadering bevrijdde Westerbeek: "ik kan Bijbelge­trouwheid combineren met mijn eigen perspectief. Dat hoeft niet te botsen met elkaar."


***

De hoofdlijn bij de meeste geïnterviewden is duidelijk: de hermeneutiek lost het 'lastige probleem' van Paulus' zwijgteksten op. Zegt de Bijbel nee, dan kun je dat in een ja ommunten door een andere methode van Bijbeluitleg te kiezen. Een methode die past bij de 'roeping' die je je zelf aanmeet. In deze manier van Bijbelbenadering is niet meer het sola Scriptura uitgangspunt maar deelt in doorslaggevende mate de cultuur gedreven door de tijdgeest de lakens uit, hoe zeer het doel ook missionair-vroom wordt verpakt.

 

ND 07/09/13

 

De krant vroeg een zestal personen naar hun mening over het advies van de vrijgemaakt M/V deputaten.

 

Almatine Leene, vrijgemaakt theologe en recent gepromoveerd op ‘man en vrouw als beelddragers van God en daarom sámen bevoegd het ambt te bekleden’, is blij met het advies want dat is "Bijbels en gereformeerd". Het deputatenrapport is een goed gespreksdocument. Maar ze mist uitgebreide aandacht voor Bijbelse noties als man en vrouw als beelddrager van God, en de invloed van de zondeval. Als je bij Genesis begint komt je zonder het over cultuur of hermeneutiek te hebben al heel ver.

Leene heeft nog geen ambitie predikant te worden [hoewel ze wel in Zuid-Afrika preekt zo nu en dan, red. eiw]. Tegelijk kent ze vrouwen die bezig zijn de kerk te verlaten als ze geen predikant kunnen worden.

 

Frans Wisselink, vrijgemaakt predikant in Almelo en oud-deputaat M/V in de Kerk stemt niet in met de conclusie dat vrouwen ambtsdrager kunnen worden. M.n. 1 Timoteüs 2 weegt voor hem zwaar. Dat deputaten daar heel anders over denken noemt hij 'opvallend'. Wel vindt de predikant het pleit voor de vrouw in het ambt niet meer een vorm van Schriftkritiek. Dat is belangrijk voor het komende kerkelijke gesprek.
Paulus' afwijzing van de vrouw in het ambt kan vrouwen het gevoel geven dat ze geweldig weggezet worden. Weliswaar begrijpt de predikant Paulus ook niet maar wil desondanks wel "gehoorzamen". En verder moet je "sterke papieren hebben" om van de eeuwenoude lijn af te wijken.

 

Dingeman Quant, voorzitter van de christelijk-gereformeerde synode, verwacht dat het vrijgemaakte advies voor behoorlijke discussie zal zorgen. "Er zijn geluiden binnen onze kerken die vinden dat de vrijgemaakten afglijden, vooral als het om het gezag van de Bijbel gaat." Quant vindt het "heel terecht" dat de context en cultuur in Paulus' tijd wordt meegewogen. De CGK synode concludeerde vijftien jaar geleden nog dat Paulus’ instructies niet cultuurgebonden, maar principieel bepaald waren. Maar misschien wordt het opnieuw besproken. Vrouwelijke ambtsdragers in samenwerkingsgemeenten zullen niet worden toegestaan volgens de predikant.

 

Ad de Boer, voorzitter van de laatste Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken is verrast over de snelheid waarmee het advies tot stand is gekomen. Hij is er "uitgesproken positief" over. Het is een "moedig rapport" want het zal veel discussie losmaken. En hij vindt ook dat het "Schriftuurlijk is, omdat de cultuur wel goed in beeld is, maar niet heerst over de Schrift."

Het deputatenadvies biedt ook kansen voor de relatie tussen NGK en GKv, volgens hem. De vroegere vrijgemaakte veroordeling van zijn kerken op dit punt maakt hem niet boos want "Gods Geest gaat met kerken zijn eigen weg. Ik mopper niet over traagheid."

 

Piet Dorland, vrijgemaakt ouderling in de samenwerkingsgemeente te Deventer en leraar klassieke talen, schreef kortgeleden het boek Ambtsdrager M/V. Dorland bestudeerde ‘de bekende teksten’ en met name 1 Timoteüs 2. Zijn conclusie is dat er geen belemmeringen zijn, vrouwen toe te laten tot de ambten. "Het gaat in deze tekst niet om een algemeen, tijdloos principe en het gaat niet over de vraag of vrouwen in ambten mogen. Als je vóór de vrouw in het ambt bent, wil dat nog niet zeggen dat je niet Bijbelgetrouw en gereformeerd kunt zijn."
Dorland wil dat de vrijgemaakte synode het advies overneemt en hoopt dat het "op een goed beargumenteerde wijze gebeurt, zodat er niet opnieuw een uittocht ontstaat."

 

ND 14/09/13

 

Dr. A.L.Th. de Bruijne, hoogleraar Ethiek aan de TU Kampen heeft ook zijn visie op de vrouw in het ambt. Gaat de GKv daarmee 'de synodalen achterna' zoals bezorgde lieden beweren vraagt hij zich af. Voorstanders van de vrouw in het ambt reageren "korzelig" op deze vrees, signaleert de docent. Want je mag toch "onbevangen denken over deze zaak zonder direct de hete adem van andere kerken in je nek te moeten voelen?"

De vergelijking met de synodalen vindt De Bruijne "beschamend". Want wij hebben zware kritiek geuit op de synodale kerken over de open oecumene, nieuwe hermeneutiek, werelddiakonaat, Liedboek, samenwonen en vrouwelijke ambtsdragers. En nu hebben we er zelf mee te maken. Dat "noopt voor- en tegenstanders tot bescheidenheid".

Bovendien kunnen ze er beiden van leren, volgens de hoogleraar. Want om bepaalde uitdagingen in onze moderne westerse cultuur kan geen kerk of christen heen. Ineens blijkt dat oude antwoorden niet meer bij voorbaat overtuigend zijn, kijk maar naar grote kerken uit binnen- en buitenland. En overal is het ter discussie in orthodoxe kerken in de westerse wereld. Zodra ‘zuilen’ openbreken en invloeden dichtbij komen verschrompelen standpunten die eerder vanzelfsprekend leken.

 

Het Reformatorisch Dagblad krijgt ook een lik uit de pan van de vrijgemaakte voorman. Dat blad riep "nog afstandelijk ach en wee", volgens De Bruijne, over de teloorgang van de vrijgemaakten [zie hierboven, RD 09/13 Snelle afloop, red. eiw]. Maar de reformatorisch kringen waaruit dat blad voortkomt, ontkomt er ook niet aan profeteert hij. Want "wie geroepen is om in onze cultuur de weg van Christus te gaan, komt vroeg of laat langs onoverzichtelijke kruispunten waar synodalen al eerder sporen achterlieten. We gaan ze onontkoombaar achterna".

 

Maar er is nog een les te trekken uit 'de synodalen achterna'. Want zij zijn op kruispunten wel verkeerde wegen ingeslagen, dat wel. Al twee eeuwen tendeert in het Westen de christenheid naar een meer vrijzinnig geloven. Pleidooien voor de vrouw in het ambt stonden in dat kader. Daarom werd 'de vrouw in het ambt' een toetssteen voor de grens tussen vrijzinnigheid en orthodoxie. Maar de Bruijne vindt dat nogal "willekeurig". Je kunt immers ook "onbevangen denken over de vrouw in het ambt"?

 

Toch lijkt de Kamper docent zich hier niet helemaal rustig bij te voelen. Want de verbinding vrijzinnigheid en vrouwelijke ambtsdragers "bestond niet voor niets". En daarom moet "gevoeligheid" van sommigen "serieus worden genomen". Om elkaar "te vertrouwen, vinden en meenemen", moeten er nog allerlei vragen op tafel komen.
Gaan de GKv de synodalen achterna? De Bruijne: "In ieder geval moet je hetzelfde lastige kruispunt passeren. Maar wie weet, kan dat via een nieuwe afslag". 

***

 

We noteren dat prof. De Bruijne onomwonden de conclusie trekt dat we "de synodalen onontkoombaar achterna gaan". Dat was ook al onze waarneming maar werd door velen in onze kerken bij hoog en bij laag ontkend en belachelijk gemaakt. Nu horen we het ook eens van 'een gezaghebbende ander'.
De Bruijnes metafoor is fraai: we fietsen allemaal over al vroeger door synodalen genomen kruispunten. Zij gingen vrijzinnige dwaalweggetjes in maar wij vinden wellicht nieuwe afslagen die ons op de rechte route houden.
En zo doemt er dan nu in de eeuwenoude ware kerkweg het zijpad Vrouw-in-het-Ambt op. De deputaten hebben alvast het knipperlicht aan. Ja, op dit kruispunt is het nu van tweeën een: rechtdoor of linksaf. Met halve ambtsdragers is geen vrouw tevreden, zie interviews hierboven. Meer smaken zijn er niet, dus doorgaan of afslaan. Hooguit kan je nog wat treuzelen op de hoek van de straat maar dat leidt tot kerkelijke wegpiraterij, vergelijk maar het feit dat er al allerlei vrouwelijke ambtsdragers in de NGK waren voordat op de Landelijke Vergadering het besluit daartoe werd genomen.
Dus gaan we? Of gaan we niet?

 

Maar zijn we eigenlijk nog wel op de ware kerkweg? Zijn er al niet veel van zulke keuzekruispunten gepasseerd de afgelopen jaren? Waarop we voortdurend (zie De doorgaande revolutie van prof. G. Dekker) vrijwel steeds dezelfde afslag als de synodalen destijds hebben genomen? Is het eigenlijk op hun route ook niet onontkoombaar nu weer hun afslag te nemen?
Nee, niet onontkoombaar. Want er is altijd bekering mogelijk.
Zie het artikel van dr. P. de Vries, ergens hierna.

 

De Reformatie 20/09/13

 

Hoofdredacteur ds. B. Luiten ziet een rode lijn in de M/V problematiek. Waarom ligt deze zaak toch zo gevoelig?, vraagt hij zich verbaasd af. Maar hij heeft het gevonden: het komt omdat we vroeger te grote woorden hebben gesproken. We hebben het als ijkpunt gebruikt om de rechtzinnigheid van andere kerken af te meten. Bijvoorbeeld bij de NGK. Vrouw in ambt werkte als de overschrijding van een rode lijn. Ja, de hoofdman van het neo-vrijgemaakte blad aarzelt niet om hier een vergelijking te treffen met het overschrijden van Obama's rode lijn in de Syrische gifgas aanval.
Jòh.

 

Maar die M/V rode lijn is curieus volgens Luiten. Zo'n lijn trek je alléén als het gaat om Gods verlossing in Jezus Christus. Welnu, waar gáát het in M/V over, alleen toch maar over iets van "je eigen overtuiging"?
Nou dan.

 

De vraag over een voorschrift in Paulus' dagen is natuurlijk niet geheel onbelangrijk maar toch "beperkt". Kijk maar - en daar komt ie weer – naar het vlees eten in Paulus' dagen. Mocht eerst niet en toen weer wel.
En, het gaat de Heilige Geest niet om ons gedrag maar om onze overtuiging. Als er over en weer maar oprechte wil-len zijn om God te dienen. En dan maakt het niet uit of iemand een stuk minder of meer vlees eet, ambtelijk mannen- of vrouwenvlees, het heeft niks met je behoud te maken.
Of wel soms?

En zo geldt dit zeker ook voor M/V in "het nederige en tijdelijke ambt". Wat het ook wordt, "hoe belangrijk is dit in het licht van de eeuwigheid?", zo vraagt Luiten retorisch. M/V is volstrekt onderschikt aan het evangelie. "Daarover zouden wij niet moeten strijden en al helemaal geen ban uitspreken".
Klaar.

***

Ik vermoed dat de komende synode met Luiten snel haar agenda kan afwerken: vraag bij elke controversioneel punt of het belangrijk in het licht van de eeuwigheid is. Want het aardige van zijn suggestieve vraag is dat die op van alles en nog wat van toepassing is. Vraag je het maar af bij M/V, homoseksualiteit, zondagrust, samenwonen, open avondmaal, en ga maar door. Met de Luitenvraag draai je elke serieuze vraag naar Gods wil effectief de nek om.

Het rode lijntje van Luiten is trouwens niet ons maar zijn probleem. Niet wij willen die lijn over maar hij. Hij heeft dus wat uit te leggen aan zijn kerkgemeenschap hoe hij nu plotseling een millennialange christelijke overtuiging inruilt. Hij moet inderdaad aan de NGK verantwoorden dat hij diametraal veranderd is van gedachten.
Dat zal wel even zweten worden ...

Zie ook het artikel Curieus in de rubriek Rond de Schrift.

 

Opbouw 21/09/13

 

In dit NGK blad beschouwt ook ds. M. Biewenga de pers over Vrijgemaakte vrouwen in het ambt.

 

"Twee weken geleden is het gepresen­teerd: het langverwachte rapport van het gereformeerd-vrijgemaakte depu­taatschap over vrouwelijke ambtsdra­gers. De uitkomst is zeer helder: bijna unaniem (slechts één van de zeven deputaten is tegen) wordt geadviseerd alle ambten voor zusters open te stel­len. De volledige tekst van het rapport is te vinden op www.gkv.nl beleidsrap­porten.

In De Reformatie van 6 september geeft de redactie een samenvatting van het rapport. De meest in het oog sprin­gende passages uit dat artikel neem ik hier over. Om te beginnen de belang­rijkste conclusies van het rapport:

  1. De visie dat vrouwen ambtsdrager mogen zijn is bij het licht van de Schrift legitiem.
  2. Gelet op de huidige situatie binnen de GK v, waar verschillende visies bestaan over m/v in de kerk, bete­kent dit niet dat vrouwen overal als ambtsdrager moeten gaan functio­neren.
  3. Het al dan niet functioneren van vrouwen als ambtsdrager mag voor de GKv geen belemmering vormen in de kerkelijke contacten met CGK en NGK.

Spannend is natuurlijk de vraag hoe men bij deze conclusies uitkomt. Is er een heel andere weg bewandeld dan in het Nederlands-gereformeerde rapport 'Vrouwelijke Ouderlingen en Predi­kanten' uit 2004, waarop toen vanuit de GKv nogal wat kritiek kwam? Voorals­nog (het rapport is nog maar net uit) lijkt het verschil me meer optisch dan werkelijk.

 

De Reformatie:

(In hoofdstuk 3 volgt) een bespreking van de hermeneutische overwegingen die bij het bijbellezen een rol spelen. Hermeneutiek wordt opgevat als bezin­ning op en verantwoording van het hele verstaansproces. Dit hoofdstuk maakt duidelijk hoe de verschillen in context tussen toen en nu onze manier van lezen beïnvloeden. In de gereformeerde traditie is dit besef al veel langer aan­wezig, zo laten deputaten zien. Dit betekent niet dat wij met ons eigen bij­bellezen de kracht en het gezag van de Bijbel als Gods Woord gaan overheer­sen. Juist door ons bewust te zijn van de verschillen in context willen we op het spoor komen van wat de Geest ons in dat Woord wil zeggen in de context waarin wij vandaag leven.
Wanneer we ons bewust zijn van het verschil in context, zo gaat hoofdstuk 4 verder, wat hebben de belangrijkste teksten over m/v in de kerk ons dan te zeggen? De Bijbel laat zien dat culturele patronen inzake de man­/vrouw-verhouding volop gebruikt en benut worden als bedding waarin Gods Koninkrijk zijn weg vindt. Toch kunnen deze patronen het zicht op wat werkelijk goed is ook belemmeren. Dan moet er kritisch mee worden om­gegaan. Dit geldt dan ook voor rolpa­tronen zoals we daar binnen de kerk aan gewend zijn. Wij moeten waar nuttig aansluiten bij de cultuur, en waar nodig kritisch ingaan op de cul­tuur. Concreet betekent dit dat zowel mannen als vrouwen in dienst van de verspreiding van Gods Evangelie op een gelijkwaardige manier mogen worden ingeschakeld.

Het vaak gebruikte argument dat Paulus in 1 Timoteüs 2 toch verwijst naar een blijvende scheppingsorde, waarin vrouwen juist niét op zo'n ge­lijkwaardige manier mogen worden in­geschakeld, wordt in drie opmerkingen besproken.
Allereerst herinnert Paulus daar niet alleen aan de schepping, maar ook aan zondeval en verlossing. Een beroep op een scheppingsorde moet er altijd rekening mee houden dat deze door de zonde ernstig verstoord is.

Bovendien gebruikt Paulus de schep­pingsgeschiedenis in een vergelijkend argument. De gedachte aan een schep­pingsorde, waarin iedereen de hem of haar toegemeten positie toebedeeld heeft gekregen, sloot goed aan bij wat destijds maatschappelijk gangbaar was, terwijl die in onze situatie bevreemding wekt. Ook de inzet van dit argument wordt dus gekleurd door de context. In de derde plaats blijkt de verwijzing van Paulus naar Adam en Eva onder­deel van een palet aan motiveringen, zonder dat duidelijk wordt welk ge­wicht elk van die motiveringen afzon­derlijk heeft.

Tot zover de weergave van De Refor­matie.
Sta mij toe (ooit maakte ik deel uit van de Commissie VOP van onze kerken) mijn eerste indruk te geven. In dit rapport lijkt de voortgang van het Ko­ninkrijk van God de maatstaf te zijn waaraan concrete bijbelse voorschrif­ten worden gemeten, om hun beteke­nis voor vandaag te bepalen. Prima wat mij betreft, niets op tegen. Maar intussen zijn wel altijd wij het die dit bepalen; het criterium ligt buiten de bijbeltekst zelf. Mijns inziens moet hier hermeneutisch meer over gezegd worden dan in dit rapport gebeurt, zoals dat wel expliciet gedaan werd in het rapport van de Nederlands-gere­formeerde commissie uit 2004. Intussen ligt er nu wel een stevig stuk op tafel, waar nog heel wat over ge­sproken zal worden. Geen wonder dat het rapport veel werk maakt van een bespreking van de vraag hoe om te gaan met verschillende visies binnen de kerk. Voor een van huis uit mono­lithisch kerkgenootschap als de GKv, nagenoeg zonder enige traditie in het omgaan met verscheidenheid, is dat bepaald geen geringe opgave.

 

Drs. Menko Biewenga is predikant van de NGK Enschede."

 

***

 

Ja, natuurlijk, deze reactie is geheel voor de hand liggend. Biewenga heeft gelijk, het verschil tussen het rapport Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten (VOP) en het vrijgemaakte deputatenrapport is niet meer dan optisch. En hij heeft ook zeker gelijk als hij het laatste (in mijn woorden) te mager vindt wat betreft de verantwoording van de gekozen hermeneutiek. Het NGK rapport is wat dat betreft aanzienlijk grondiger, hoezeer je ook t.a.v. de conclusies ervan kunt verschillen.


Monolitisch kerkgenootschap. Inderdaad, dat wilden we zijn, kerken die zich in alles richten naar Gods Woord en de belijdenis. Dat niveau werd in de zestiger jaren verlaten door 'de buitenverbanders', denk maar aan de afwijkingen van Zondag 22 en de Dordtse leerregels. Helaas gaat de GKv inmiddels de laatste jaren in hoog tempo dezelfde weg.
De Amerikaanse Vermaanbrief m.b.t. contacten en samensprekingen tussen GKv en de NGK verwoordt het zo:


"Het gaat hier om de verschillen in binding aan en het omgaan met voortgaande afwijkingen van de belijdenissen, evenals de zaak van de vrouw in het ambt binnen de NGK en de vraag is wie nu wie beïnvloedt. De zorg is dat het proces van dichter naar elkaar toegroeien niet het resultaat is van veranderingen in de NGK, maar van verschuivende attitudes en inzichten in de GKv (hermeneutisch, leerstellig en wat kerkregering betreft).

Dit voorspelt eveneens niet veel goeds voor de Gereformeerde en confessionele identiteit van onze zusterkerken."

 

Dat hebben ze goed gezien daar aan de overkant van de plas.

 

GKv Kerkbode van het Noorden 20/09/13

 

Onder de titel In het licht van de Schrift schrijft ds. S.M. Alserda over de scheppingsgeschiedenis en evolutie. Aan het eind van zijn artikel refereert hij ook aan M/V in de kerk. We nemen dat stukje over.

 

"Gods Woord een helder licht
Tegenwoordig wordt de gedachte steeds meer algemeen dat je de Bijbel op allerlei manier kunt uitleggen. En dat niemand met zekerheid kan zeggen wat de goede uitleg is. Dit is een gevaarlijke tendens. Want dat betekent uiteindelijk, dat iedereen de Bijbel op zijn eigen manier leest en zo naar zijn hand zet. Dan is het dus niet meer God, maar de mens bepaalt wat goed is en wat waar. De Bijbel zelf zegt het heel anders. Gods Woord is een helder licht (bv Ps 119). En de Bijbel is niet voor allerlei uitleg vatbaar (2 1:19-21). Ook moeten we oppassen voor de gedachten dat alleen theologen de Bijbel goed kunnen lezen en uitleggen. Het is m.i. zelfs verdacht wanneer kerkleden hierin van de theologen afhankelijk zouden worden. Wie geen kennis heeft van bepaalde buitenbijbelse factoren (de toenmalige cultuur is bijvoorbeeld ook zo'n factor: zie de discussie over vrouwelijke ambtsdragers), die zou de Bijbel niet goed kunnen lezen en uitleggen. Maar de Bijbel is juist voor de gewone gelovigen geschreven. Dus alle reden, voor elke gelovige, om zelf de Bijbel te blijven bestuderen."

 

***

 

Duidelijk. Eigenlijk is het ook een wonderlijke zaak met die cultuurargumentatie. Want elk Bijbels gebod en elke Schriftuurlijke kan zo om zeep worden geholpen. Het is gewoon een kwestie van een levenspatroon, een cultuur, in te zetten die tegengesteld is aan de bedoeling van de Bijbel. Na verloop van tijd kun je er dan niet meer omheen.

Een voorbeeld.
Niemand zal kunnen ontkenning dat de Schrift vrij seksueel verkeer verbiedt. Maar als nu onze samenleving overspel heel normaal is gaan vinden, en dat vindt zij in hoge mate. Als het bevreemdend wordt gevonden dat je geen gebruik maakt van de diensten van bijvoorbeeld second love? Als de 'dokters Corrie' onze jeugd en jongeren voorhouden dat het "abnormaaaal" is om niet (homo)seksueel te laten gaan?

De wereld vindt ons kerkelijk geheven vingertje belachelijk en betuttelend. Komt er dan een deputatenrapport dat de kerkelijke tucht op dit punt ziet als een belemmering voor 'de voortgang van het evangelie' en daarom dient te worden beëindigt?

 

Kortom, het duivelse recept om een Bijbels gedragslijn te ontkrachten is gewoon een wereldse cultuur introduceren die er haaks op staat. Succes verzekerd als deze voet aan grond krijgt in de kerk en daar verdedigd wordt.

Zijn we eigenlijk al niet een eindweegs op dit pad van denken gegaan als kerken? Zouden we ons niet opnieuw moeten bezinnen over de koers die we zijn ingeslagen t.a.v. bijvoorbeeld huwelijk en echtscheiding, hertrouwen na scheiding, zondagsheiliging? Speelt daar ten diepste ook niet hetzelfde een rol?
(Vergelijk ook het artikel van dr. P. de Vries hieronder).
  

GKv Kerkbode van het Noorden 20/09/13

 

Ds. J.H. Kuiper te Assen schrijft over een cultuurgebonden bijbel. Het artikel werpt ook een helder licht op wat er aan de hand is rond M/V in de kerk.

"Speelt de cultuur een rol bij het begrijpen van Gods bedoeling in de Bijbel? Dat is één van de vragen die naar boven komt bij het verschijnen van het rapport over mannen en vrouwen in de kerk en dat uitloopt op de conclusie dat een 'ja' tegen de vrouw in het ambt past binnen de bandbreedte van gereformeerd zijn.

Het rapport wordt besproken op de komende generale synode van Ede. De rol die ons begrip van de cultuur van de tijd van de bijbelschrij­vers speelt, is al druk besproken. Dit artikeltje gaat op die vraag in - dus (niet) op de vraag of de conclusie van het rapport terecht is.

 

Molensteen
Een voorbeeld dat op het eerste gezicht niets met de discussie over mannen en vrouwen in de kerk te maken heeft. In Deuteronomium komen we de bovenste molensteen tegen. Die mag je niet tot pand nemen als iemand bij je in de schuld raakt. Dan neem je zijn leven als pand. Je denkt bij zo'n woord als molensteen onwillekeurig aan die grote ronde van ribbels voorziene schijven die in onze molens aanwezig zijn - en die je op een open monumentendag bijvoorbeeld in werking kunt zien. Maar dan moet de vrouw die koning Abimelech doodde met zo'n steen (Rechters 9: 57) een goede kandidaat geweest zijn voor de competitie sterkste man ter wereld. Het ging dan ook om iets anders. Een harde steen, in de vorm van een vloerbrood, met ribbels inderdaad, die je in de hand kon nemen en waarmee je je eigen meel kon maken, op een andere, platte steen. Een kostbaar bezit, een stuk gereedschap dat je dagelijks nodig hebt.

 

Belangrijke boodschap
In de Nieuwe Bijbelvertaling komen we daarom het woord maalsteen tegen, om misverstand tegen te gaan. Nu kun je zeggen: wij gaan voor meel naar de winkel, of voor bijzonder meel naar de molen, dus wat moeten we met zo'n tekst. Cultuurgebonden. Gedateerd. Als je wat verder leest in Deuteronomium 24 valt op hoeveel bepalingen God geeft voor de goede omgang met mensen die in schulden geraakt zijn. Ook een bovenkleed, dat diende als deken, mag je alleen overdag als pand vragen. Dat steekt schril af tegen de hardheid waarmee in onze samenleving mensen behandeld worden die in schulden zijn geraakt. Juist dat komt in deze weken in het nieuws. Die cultuurgebonden bepalingen blijken een heel belangrijke bood­schap te hebben voor kerk en samenleving nu. Ik maak het even algemeen: wil je de hele Bijbel recht doen, dan is het gewoon nodig om te let­ten op de cultuur van toen en van vandaag om te ontdekken wat God bedoelt. In de discussie valt het woord hermeneutiek, als een beladen woord. Het is goed te beseffen dat we daar alle­maal aan doen. De vraag is: gebeurt dat op een goede manier?

 

Sola scriptura
Staat dit nu op gespannen voet met het sola scriptura van de reformatie van de zes­tiende eeuw? Dat stelt Maar­ten Wisse, universitair do­cent dogmatiek en oecumene aan de Vrije Universiteit. Hij doet dat in het Nederlands Dagblad van 14 september. Aan de ene kant heeft veel mijn instemming: je kunt niet zonder hermeneutiek. Zie boven. Dat geldt niet alleen in de bekende kwesties als vrouw in het ambt, omgang met homoseksuali­teit, echtscheiding enzovoort, maar ook als het gaat om de inhoud van de gereformeerde leer. Zo wil de Bijbel gelezen worden. Je vindt dat ook in de Bijbel zelf terug: denk aan de manier waarop het Nieuwe Testament gebruik maakt van het Oude.

 

Andere tijd
Maar dat hoeft niet tegenover het sola scrip­tura van de zestiende eeuw te staan. Alleen de schrift. Dat was inderdaad, daar wijst Wisse terecht op, gericht tegen de rooms-katholieke omgang met de Bijbel, waarin de uitleg van de schrift gebonden is aan het kerkelijk leerge­zag. Maar dat sluit helemaal niet uit dat in de uitleg van de Bijbel ook toen gekeken is naar de cultuur van de Bijbeltijd en van de tijd waarin je zelf leeft. Het bekende onderscheid voor de wetten van Mozes bijvoorbeeld (ceremonieel, moreel en burgerlijk) is alleen al een uiting van het besef dat we inmiddels in een andere tijd leven en niet zomaar die wetten kunnen over­zetten. Het sola scriptura leidt volgens mij niet tot een manier van bijbeluitleg die de Bijbel isoleert van de tijd waarin die gegeven is. Die indruk krijg ik bijvoorbeeld niet uit de kant­tekeningen bij de Statenvertaling. Zou je de uitspraak sola scriptura ook niet kunnen zien in het licht van het humanistisch verlangen terug te gaan naar de bronnen?

 

Post-modern relativisme
Waar het echter om gaat is de stelling die Maarten Wisse opwerpt: dat in dit rapport over mannen en vrouwen de basis van een gerefor­meerde theologie vervangen wordt door een vorm van postmodern relativisme. Ik ga dat over het rapport in kwestie niet bevestigen of ontkennen. maar ik lees die stelling als het aan­wijzen van een valkuil voor wie de cultuur laat meespreken bij de uitleg van de Bijbel: laat je de Heer nu zeggen wat je zelf graag wilt horen of is de hermeneutiek een instrument om Zijn wil voor vandaag te ontdekken.

 

Bandbreedte
Het rapport pleit voor een enorme verandering in de kerken. Een die mensen heel emotioneel raakt. Dat blijkt wel uit de pers en uit reacties van mensen persoonlijk. Voor velen bevrijdend, voor anderen een stap richting vrijzinnig­heid. Dat is dan weer niet seksegebonden. In de reacties kwam naar voren dat bijvoorbeeld de Christelijke Gereformeerde Synode in 1998 weliswaar de vrouw in het ambt heeft afgewe­zen, maar tegelijk uitsprak dat het niet on­schriftuurlijk is om ervoor te pleiten. Dat komt overeen met de situatie in onze kerken waar al tientallen jaren mensen het pleidooi voeren voor de vrouw in het ambt maar daarom niet als predikant bijvoorbeeld geschorst en afgezet werden. Kennelijk vinden we dus met elkaar dat er over het onderwerp gesproken kan wor­den, mits op een goede manier. Als je daarop let geeft dat rust in de gereformeerde tent. Laat je hoofd niet op hol brengen. maar ga na of de dingen inderdaad zo zijn als ze gepresen­teerd worden en gebruik de gelegenheid om je eigen standpunt dat je waarschijnlijk al hebt kritisch te bekijken."

 

***

Kees van Egmond dichtte een fraaie limerick over de vrouw in het ambt (ND):

 

Bezorgd zei een man uit Veenwouden,
ik zag hoe zijn handen zich vouwden:
'De een schrikt zich rot,
een ander dankt God.
Of die elkaar vast kunnen houden?"


Ik denk het niet.

 

RD 27/09/13


Het blad heeft kennelijk prof. dr. G. Harinck gevraagd commentaar te geven op de ontwikkelingen rond M/V in de kerk en de mogelijke gevolgen. We geven er saillante zaken uit weer.

Het risico van nieuwe kerkelijke strubbelingen is niet denk­beeldig, constateert Harinck want afscheidingen als oplossing voor problemen is een vrijgemaakte traditie. Het zuiveren van de kerk om haar te bewa­ren bij de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid stond bij alle afscheidingen sinds 1834 voorop.
Ook zijn er de laatste jaren afscheidingen geweest waardoor de DGK en GKN ontstonden. Deze beschouwen zich als voortzetting van de GKv. Harinck vindt dat vanuit hun optiek ook terecht. De Gkv is afgeweken van 'de oude paden'. Hij noemt dat "een soort zuiver vrijgemaakt denken".

 

Volgens Harinck leeft de angst dat de GKv 'de synodalen achterna gaan' zodat alles waarvoor na de Vrijmaking werd gestreden wordt prijsgegeven. Hij erkent dat er parallellen zijn maar "toch hoeft het volgens hem met de GKV niet dezelfde kant op te gaan". Er zijn allerlei discussies, o.a. over de vrouw in het ambt, maar een Kuitert en een Wiersinga zijn nog niet gesignaleerd. "De geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde wijze."

 

In de ontwikkelingen speelden ook bladen als Reformanda en Nader Bekeken een rol om de "irritatie en het onbehagen bij sommigen" lucht te geven. Reformanda bestaat niet meer, Nader Bekeken wel, maar de medewerkers daarvan willen in de kerk blijven, volgens Harinck.
Reformanda heeft goed aangevoeld dat de lijn van de Vrijmaking werd verlaten. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de openstelling van het ND voor niet-vrijgemaakten.

Hoe oordeelt Harinck over de vrijmaking van 2003? Hij signaleert felle debatten en forse beschuldigingen in de kerkelijke pers. Dat komt doordat lijdelijkheid en geduld bepaald geen ken­merken van het gemiddelde gereformeerd ­vrijgemaakte kerklid zijn, zo oordeelt hij. Daarom was deze vrijmaking ook niet te voorkomen. Volgens Harinck heeft de generale synode van 2003 niets radicaals gedaan dat daartoe aanleiding gaf. "De deur is van de andere kant dichtgegooid."

Er is zorg in de GKV dat M/V in de kerk de opmaat is voor een nieuwe afscheiding. Maar Harinck verwacht niet dat de knoop al in 2014 wordt doorgehakt. Als dat wel het geval is en opnieuw een afscheiding plaatsvindt dan is het "allerminst zeker dat deze groep zich aansluit bij de eerder afgescheidenen". "De GKV'ers van nu zijn mee­veranderd met ontwikkelingen in de kerk. Als ze overstappen, kan het gevoel ontstaan terug te gaan in de tijd. Dat past een neo­calvinist niet, die wil vooruit. Daarom denk ik dat degenen die tegen de vrouw in het ambt zijn diep zuchten, bezwaard blijven, maar uiteindelijk niet massaal weggaan."

 

***

We zullen zien.
 

RD 27/09/13

 

Ds. A. van Houdt, predikant van de GKv te Urk is ervan overtuigd "binnen de GKV een plaats, taak en roeping te hebben om te bouwen aan het Ko­ninkrijk van God. Ik wil met een positieve insteek in de GKV staan." Maar wel constateert hij een "geleidelijk schuiven van de panelen ten aan­zien van de exegese en de hermeneutiek, verdwijnend zondebesef en het winnen aan populariteit van een therapeu­tisch godsbeeld". En verder ook een evangelicalisering van de gemeente. Zelfs de kinderdoop is niet vanzelf­sprekend meer.
 

De predikant gelooft er helemaal niets van dat wij in onze tijd voor een an­dere positie van de vrouw in de kerk zouden moeten kiezen om een opening voor het Evangelie te vinden. Zo is het ons ook niet geleerd in Kampen, zegt hij. Bovendien wordt er op die manier geen rekening gehouden met bezwaren in binnen- en buitenland.
Nog in 2005 was de vrouw in het ambt een bezwaar om een te worden met de NGK. "Het is toch volstrekt ongeloofwaar­dig dat wij nu een rapport op tafel hebben waarin je hetzelfde gedachtegoed tegenkomt?"

Waarom kiest ds. Van Houdt er bewust voor om te blijven in de GKv?

"Omdat die kerken mij lief zijn en er ook heel veel goeds gevonden mag worden in ons midden, ook op het gebied van de theologie. De Theologi­sche Universiteit Kam­pen heeft een positieve internationale uitstraling. Bovendien: het kan niet de bedoeling zijn dat wij wanneer ons iets niet aanstaat maar meteen de kerk verlaten om voor onszelf te beginnen. Het beeld van de gemeente in het Nieuwe Testament is ook lang niet altijd on­verdeeld positief. Ik lees niet dat Heere tegen een van de zeven gemeenten in het Bijbelboek Open­baringen zegt: "Nu wordt het toch eens tijd dat je opstapt." Wel lees ik keer op keer de aanspo­ring om de strijd aan te binden met wat niet goed is, ook in de brieven van Paulus. Tegelijk moeten we beseffen dat Calvijn al heeft gesproken over een zekere tolerantie binnen de kerk."

 

Van Houdt is wat jaloers op de CGK waar men tot het uiterste gaat om elkaar vast te houden. Daar zouden wij meer van moeten hebben, meent hij.

 

***

Eerlijk gezegd krijg ik geen 'goed gevoel' bij dit verhaal, even aangenomen dat de journalist Van Houdt correct weergeeft. Is werkelijk de situatie dat "wij wanneer ons iets niet aanstaat maar meteen de kerk verlaten om voor onszelf te beginnen?" Dat zal misschien vooral slaan op de vrijmaking van 2003, die door veel verontrusten als te vroeg werd ervaren. Maar niemand kan ontkennen dat de GKv sindsdien in volle galop doordendert op zelfgekozen wegen. De situatie is aanzienlijk verslechterd sinds de eeuwwisseling. Dan gaat het toch niet meer om 'iets niet aanstaan' en 'meteen de kerk verlaten'?


Het doet  ook pijn als ds. Van Houdt de situatie zó typeert. Want inmiddels zijn we sinds het begin van de ontwikkelingen zo rond begin jaren 90 wel ruim twintig jaren verder, dat is een generatie jongeren. En waar veel 'nieuwe vrijgemaakten' destijds voor vreesden, namelijk geleidelijke gewenning aan allerlei (post)moderne ontwikkelingen, is dat niet meer te ontkennen (zie ook Harinck hierboven). Misschien zouden wij als (nog) vrijgemaakten ons eerder moeten afvragen of we niet samen veel meer het begin hadden moeten weerstaan. Hoeveel schade is er de afgelopen decennia niet aangericht in de zielen van jongeren én ouderen?
Dat is een vraag die best wat meer onrustig mag maken. En ook de vraag of het wel verantwoord is in de GKv te blijven terwijl er rondom verschillende kerkgroeperingen zijn die Gods Woord en de belijdenis wél onverkort vasthouden.
En tot slot, ds. Van Houdt wil de strijd aanbinden. Maar mijn vraag is, waar zie ik die dan?

 

RD 27/09/13

 

Dr. P. de Vries, docent Bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie, schrijft over bekering en navolging nodig rond vrouw in het ambt.

Dr. De Vries schetst kort de Nederlandse geschiedenis van de vrouw in het ambt.

De doops­gezinden, luthersen en remon­stranten waren het eerst ermee. Na tientallen jaren discussie kwam het in de Neder­landse Hervormde Kerk zo ver. Veel sneller ging het bij de synodaal Gere­formeerde Kerken. De Nederlandse Gerefor­meerde Kerken stelden alle ambten voor de vrouw open. En nu adviseren ook deputaten van de Gereformeerde Ker­ken (vrijgemaakt) dat te doen.

 

De trend lijkt niet te keren. Maar De Vries is het daar toch niet mee eens. Als voorbeeld noemt hij de Southern Baptist Convention. Nadat men terugkeerde naar een on­voorwaardelijke aanvaarding van het Schriftgezag werd de beslis­sing om de ambten voor de vrouw open te stellen herzien. Ook zijn er voor­beelden te noemen van vrouwen die om dezelfde reden hun ambt hebben neergelegd. Maar daarvoor is wel bekering nodig.

 

Dr. De Vries signaleert dat de openstelling van het ambt voor de vrouw altijd wordt gerecht­vaardigd via een andere wijze van omgang met de Schrift. Het is niet toevallig dat pleidooien voor openstelling van het ambt voor de vrouw daar gehoord wordt waar een toenemende waardering voor de ethische theologie en die van Karl Barth merkbaar is. Wat relevant in de Schrift is voor ons wordt door de moderne cultuur bepaald. In onze cultuur is het gelijkheidsbeginsel allesbeheersend. Dat moet het fundament geven aan een praktijk die afwijkt van het Schriftgetuigenis. Maar het Bijbels getuigenis is zelf een cultuurvormende kracht. Het zal in de ene cultuur op een ander punt botsen dan in een andere. Christenen moeten dus een tegencultuur vormen.

 

Echter het gaat niet alleen om de vrouw in het ambt. Het Bijbels getuigenis leert dat de plaats van een getrouwde vrouw allereerst in haar gezin ligt. Daar is de vrouw gehoorzaamheid verschuldigd aan de man. In een Bijbels huwelijk zijn ook van meetaf aan kinderen, afgezien van medische belemmeringen, welkom. Het is niet goed dat vrouwen met opgroeiende kinderen buitenshuis werken zonder dat daar dringende financiële redenen voor zijn.

 

Materialisme is altijd een van de grootste bedreigingen voor de kerk geweest. Het creëert de be­hoefte om toe of af te doen aan de Bijbelse boodschap. Christus volgen en hem gehoorzamen is het eerste. Aan een bruidspaar mag ge­vraagd worden of zij echt Gods zegen over hun huwelijk begeren en dus ook verlangen naar de kin­derzegen als kroon op hun huwe­lijk. De kerk mag hier een positief antwoord op verlangen. En zo niet daar ook consequenties aan verbinden.
De christelijke kerk kan nooit te radicaal de boodschap van vergeving van zonden preken. Maar aan vergeving is wel navolging verbonden. Gods genade is geen goedkope genade. Laat de kerk dan ook als het gaat om de plaats en positie van de vrouw in onze tijd duidelijk zijn en zo een getui­genis geven dat onder Gods gunst kan uitlopen op een tegencultuur.


***

 Het is alsof je 'thuiskomt'. Leg dit nu eens naast vrijwel al die andere verhalen hier, en vergelijk het eens met de praktijk in onze kerken: een wereld van verschil.

 

Kerkbode Midden-Nederland 12-10-13

 

De heer H. Walinga besteedt een uitgebreid artikel onder de titel Gezamenlijk gesprek aan de manier waarop me met elkaar om zouden moeten gaan nu er grote thema's aan de orde zullen komen. We laten het hier volgen.

Discussies over kerkelijke onderwer­pen worden op allerlei niveau ge­voerd. Bij de koffie, op de verenigingsavon­den, na de zondagse eredienst, in de wandelgangen bij de kerkenraads­vergaderingen, op vergaderingen van deputaten, in de krant en in an­dere media. En zo is er meer te noe­men. AI die plaatsen lopen ook nog eens door elkaar, zijn soms enigszins gecoördineerd, maar meestal vor­men ze in eerste instantie losse ei­landjes in het kerkelijk gesprek.

 

Standpunt
Bij de meeste onderwerpen die in het kerkelijk leven aan de orde komen hebben veel mensen hun standpunt al van tevoren ingenomen. Veel. Niet allemaal.
Zo ken ik twee oudere zusters, waar­van de één stellig zegt: 'Als er een vrouwelijke ouderling in onze kerk komt, dan blijf ik geen lid van deze gemeente: En de ander: 'Ik weet niet precies wat de uitkomst van het on­derzoek van de deputaten is. Dat wil ik eerst maar even afwachten.
Ik wil er graag voor pleiten om dat laatste standpunt centraal te stellen in de komende discussies, of ze nu bij de koffie of in de vergaderzaal ge­voerd worden. Het tweede stand­punt is, meen ik, het enig juiste in alle kwesties. Waar in het verleden dat standpunt niet gehuldigd werd zijn er soms onaanvaardbare narigheden voor de kerk uit voortgevloeid: kerk­scheuring, schorsing, noemt u maar op.

Traditie is in de kerk een uiterst be­langrijk iets. Maar kan niet onaantast­baar zijn. Elk daaruit voortvloeiend standpunt moet getoetst worden aan de enige norm voor ons kennen: Gods Woord. Als we nadenken over kerkelijke een­heid, dan zal niet gezegd mogen worden 'het is toch altijd zo geweest?' maar dan zal de Bijbel moeten uitwij­zen of we op de goede weg zijn. Dat geldt voor M/V in de kerk, voor litur­gie, voor alle kerkelijke onderwerpen. Dat is in het verleden ook het geval geweest. Denkt u maar aan het stand­punt over slavernij of stemrecht voor de vrouw. Het is goed als de kerk zich­zelf regelmatig bevraagt of de altijd gehanteerde visie overeenkomt met wat God van ons vraagt. Dat is zelfs noodzaak.

Dit is het intrappen van een open deur. Iedereen is ervan overtuigd dat niet de traditie de norm is, maar Gods Woord. En dus geldt dat, als zo'n tra­ditie door iemand bevraagd wordt ­al is het alleen maar met de vraag 'waarom is dat zo?' - we toch terug moeten naar de bron van die traditie. Altijd bereid ons te verantwoorden zegt Petrus in zijn eerste brief.

 

Openstaan
Als er in de kerk nagedacht wordt over welk onderwerp dan ook, dan komt al gauw de term 'openstaan voor andere meningen' om de hoek kijken. Dat is in de kerk een beladen uitdrukking. Die ademt iets van tole­rantie die uit de mens voortkomt en heeft vaak meer te maken met indivi­dualisme ('Jij denkt er zo over? Nou prima toch?') dan met samenleven in een gemeenschap.

In de kerk zou dat anders moeten zijn. 'Openstaan' zou daar moeten beteke­nen: goed luisteren naar de ander of hij of zij serieus wil omgaan met Gods Woord. Roept hij alleen maar 'het kan toch niet zo zijn dat...' dan moeten we hem bevragen: 'Waar lees je dat?' Als we in een discussie te horen krij­gen 'zo hollen we de synodalen ach­terna' dan zullen we moeten zeggen: 'Dat achterna hollen is tot daaraan toe, maar wat zegt de Bijbel over het onderwerp?'

 

Ontwikkelingen beoordelen is in een levende kerk noodzakelijk. Immers, we belijden dat we leven in gebro­kenheid. En waar het gevolg van de zonde zijn invloed heeft op visies in de kerk, zullen we ons telkens weer moeten buigen over het Woord om het beter te verstaan. Ook dat is een element van 'doorgaande Reforma­tie'.

 

Bij de komende spraakmakende on­derwerpen M/V in de kerk en kerke­lijke eenheid, zou er voor te pleiten zijn om zo veel mogelijk kerkbreed het gesprek te voeren. Dat verdient de voorkeur boven het doen van al­lerlei particuliere uitspraken, waar we maar heel moeilijk op terug kunnen komen als het uiteindelijk toch an­ders blijkt te zijn. In dat opzicht zou het - ter voorberei­ding op de synode in Ede 2014 - goed zijn om studiedagen te organiseren over 'wat zegt de Bijbel over M/V in de kerk'. Die waren er al in een eer­dere fase, die zouden nu opnieuw kunnen helpen bij het verstaan van de Bijbel. Deputaten kunnen daarin de gemeenteleden helpen om hun gedachten te toetsen aan de Bijbel. Jammer vind ik het daarom dat het deputaatschap M/V in de kerk beslo­ten heeft om zich tot de synode van Ede in 2014 stil te houden. Ze zouden de kerken èn de synode kunnen die­nen door het gesprek aan te gaan en uit te leggen wat hun overwegingen waren.

 

Doel
In deze kolommen heb ik het al eens eerder aangestipt: wanneer er ver­schil in visie is, dan is ons gezamenlijk buigen over het Woord op zich al heel goed, zelfs als we niet tot een definitief antwoord komen. Alleen al het feit dat we bezig zijn met Gods Woord beter te leren verstaan is een heel goede stap op weg naar het doel van de kerk: de Bruiloft van het Lam. En dat zou dan ook de komende tijd, als we van alles lezen over de ge­noemde onderwerpen, en als we al­lerlei gesprekken daarover voeren, het Leitmotiv moeten zijn: helpt dit gesprek, helpt deze discussie ons ver­der op weg naar Gods Koninkrijk?

Dat zal niet zo zijn als we ons ingra­ven in niet-onderbouwde stellingna­mes. Dat zal wel zo zijn als we als broeders en zusters met geloof in ons hart en met vertrouwen op de leiding van de Geest, ons gezamenlijk lezen van de Bijbel intensiveren. Samen proberen te weten te komen wat God van ons vraagt bij vraagstukken die vandaag op ons bordje liggen.
De komende tijd zal vaak het dilem­ma op ons afkomen of we een vraag­stuk als breekpunt of als uitdaging zien. En het is te wensen dat we ons voor het laatste willen inzetten. Een uitdaging om het Woord erbij te pak­ken en telkens als daarom gevraagd wordt opnieuw te bezien of we het wel bij het rechte eind hebben. En ei­genlijk zou die uitdaging niet alleen voor kerkelijke vraagstukken moeten gelden, maar voor al ons doen en la­ten en denken. Dan kunnen we ons voluit christen noemen, juist omdat we geloven dat het Woord de weg wijst in een gebro­ken wereld.

***

 

Walinga schrijft mooie dingen, die we best ter harte mogen nemen. Tegelijk heeft het verhaal ook de hoge toon van het fluitje van de vogelaar mijns inziens. Het is een opeenstapeling van bekende termen en begrippen: toetsen aan de enige norm van Gods Woord, luisteren naar wat God van ons vraagt, serieus omgaan met het Woord, buigen voor het Woord, het Woord leren verstaan, etc. Ja, het zou zelfs allemaal een zaak van doorgaande reformatie zijn. Maar voor we handenklappend gaan juichen, de moeite is nu juist dat in de ontwikkelingen van de laatste jaren en met als sluitstuk het deputatenadvies niet wordt geluisterd naar de Schrift. Er wordt rustig gesteld dat de Bijbel tegelijk ja en nee zegt. We hebben dus niets aan haar en zullen zelf onze keuzes moeten en mogen maken die het best passen bij onze waardering van de cultuur.
Zeker, iedereen die de naam gereformeerd (nog) wil voeren zal 'natuurlijk' naar de Bijbel willen luisteren. Maar het punt is dat de M/V deputatentheologie daar haaks op staat. Want luisteren kunnen we zelf eigenlijk niet meer. Dat kan alleen nog door cultuurexperts van oude en nieuwe tijden.
Weg dus sola Scriptura. Dát is er aan de hand.

Zie ook ds. K. Folkersma hieronder

 

Ds. K. Folkersma 14/10/13
 

Missionair motief overtuigt niet

 

Ds. K. Folkersma emeritus predikant Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) Spakenburg Noord plaatste onder de titel Missionair motief overtuigt niet een ingezonden in het ND. Hij stelde het artikel desgevraagd ook ons welwillend ter beschikking. Graag plaatsen we het hierbij in extenso.

 

Het rapport ‘Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie’, waarover de komende synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zich moet buigen, komt tot de conclusie dat vrouwen ambtsdrager mogen zijn. (Een van de betrokken deputaten is het met deze visie niet eens en verantwoordt zich daarover in het rapport.)
Dit gaat in tegen wat de kerk eeuwenlang op grond van de Schrift heeft geoordeeld. Volgens deputaten zijn Paulus’ voorschriften ten aanzien van de man-vrouwverhouding onlosmakelijk verbonden met de culturele situatie van zijn tijd. Het zou erom gaan dat de gemeente in haar functioneren geen aanstoot moest geven, maar buitenstaanders moest winnen voor het evangelie. Het zogenaamde missionaire motief.

Als wat Paulus schrijft overeenkomt met de toenmalige cultuur, betekent dat nog niet dat hij zich aansluit bij die cultuur. Paulus voert heel iets anders aan: Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus. En hij noemt ook de schepping. De vrouw is uit de man. Zij heeft een ondergeschikte plaats. Volgorde is hier rangorde. En dit is niet tijdgebonden.

Hetzelfde geldt van het zwijggebod in 1 Korintiërs 14:34, waar Paulus de vrouwen niet toestaat met gezag te spreken; dat zou in strijd zijn met haar ondergeschikte positie. Zoals ook in de boeken van Mozes staat. Zo motiveert Paulus dat, zoals hij al eerder een beroep op Genesis 1 en 2 deed. Ook in 1 Timoteüs 2 beroept Paulus zich op de scheppingsorde. Daarom staat Paulus een spreken van de vrouw niet toe; dat zou betekenen: gezag over de man hebben. Als het missionaire motief doorslaggevend zou zijn, zou Paulus dan ook niet het bidden en profeteren van de vrouwen verbieden? Dat zou toch evengoed bevreemding oproepen bij ongelovige buitenstaanders?

Er is ook te verwijzen naar Galaten 3 waar het gaat over nieuwe verhoudingen in Christus. Wat in de cultuur en beleving van die tijd als onoverkomelijke scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen gezien werd, is in Christus opgeheven. Bijvoorbeeld slaaf en vrije, die in de gemeente op voet van gelijkheid staan. Zou dat geen ergernis bij buitenstaanders hebben kunnen opwekken?

Christus ging de confrontatie met de heersende moraal niet uit de weg, zoals bij de botsing met de Farizeeën over het huwelijk. Zij vroegen: Mag een man zijn vrouw om willekeurig welke reden verstoten? Christus grijpt terug naar de schepping en instelling van het huwelijk. Zij beroepen zich op Mozes. Christus antwoordt: Omdat u harteloos en koppig bent, heeft Mozes u toegestaan uw vrouw te verstoten. Maar dat is niet vanaf het begin zo geweest. Zijn vrouw verstoten om een andere reden dan overspel en een ander trouwen, is echtbreuk, overspel.

Zelfs de discipelen wilden er niet aan: Als het met de verhouding tussen man en vrouw zo gesteld is, dan kun je maar beter niet trouwen. Zozeer ging dat in tegen de heersende moraal. Denk ook aan het slot van Johannes 6, waar de massa op Christus’ spreken reageert met: dit zijn harde woorden, niet om aan te horen.

Hoe zou een ongelovige buitenstaander gereageerd hebben als hij in de samenkomst van de gemeente hoorde voorlezen uit Bijbelgedeelten waarin het leven van de toenmalige wereld ontmaskerd en scherp veroordeeld werd?
Kan een beroep op het gegeven dat man en vrouw zijn geschapen als Gods evenbeeld dan dienen om man en vrouw in alles gelijk te stellen? Christus greep terug naar hoe het vanaf het begin geweest is. Maar Hij trok die conclusie niet. Hij stelde geen vrouwen als apostel aan.
En Paulus beroept zich op de schepping, maar trekt daaruit niet de conclusie dat man en vrouw in alles dezelfde positie hebben. Integendeel. spreken met gezag.

Het eigene van het ambt van ouderling heeft alles te maken met het hanteren van de sleutels van het Koninkrijk: op grond van Gods Woord spreken met gezag, bindend verklaren en ontbinden. Met de komst van Christus, Gods Zoon, onze hoogste profeet en leraar heeft God zijn definitieve Woord voor alle tijden gesproken (Hebreeën 1:1). De opdracht tot aan de voltooiing van deze wereld is: zich houden aan alles wat Christus zijn discipelen heeft opgedragen (Matteüs 28:19), het Woord bewaren, ons houden aan de gezonde leer van Christus en zijn apostelen. Het kan niet zo zijn dat Paulus eigenlijk iets anders bedoelt dan hij schrijft! Petrus waarschuwt tegen eigenmachtige uitleg. De gronden die Paulus noemt gelden vandaag nog.


Wat in het rapport wordt gemist, is een confrontatie met de uitleg die tot voor kort altijd in de kerk gegolden heeft. Ook worden de argumenten van de deputaat die het met de conclusie niet eens is, niet weerlegd. Dit rapport maakt niet waar dat de visie dat naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld.

 

***

Graag wi ik met dit verhaal afsluiten en het ter overweging aanbevelen.