Ethiek

Uit het verleden

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Steile nekharen en kromme tenen 1

 

D.J. Bolt

26-11-16

 

Een paar weken terug ontmoetten vrijgemaakten en Nederlands gereformeerden (de vroegere 'buitenverbanders', elkaar op een symposium in Kampen. Het ging over 'vijftig jaar scheuring in de vrijgemaakte kerken'. Weliswaar kwam men bij elkaar met 'een steen op de maag' zoals de titel van het symposium luidde maar tegelijk ook om trots te zijn. Want het was toch maar gelukt om er samen over te praten. Uniek, roemde prof. G. Harinck (GKv) dit luidruchtig, een van de leiders van de bijeenkomst en die een fors aandeel in de stemming van de kerkzaal had.

 

En ondanks dat er enige nare dingen uit het oude verleden aan de orde kwamen zoals bijvoorbeeld de vraag aan studenten of ze nog wel gereformeerd waren, en het gezeur van sommigen toen over afwijking van de belijdenis, zat de stemming er van meet af aan toch goed in, daar in die Nieuw Kerk te Kampen - hét bolwerk van de buitenverbanders in de zestiger jaren van de vorige eeuw en nu.

 

We waren er bij en willen wat indrukken geven zonder overigens het hele symposium te verslaan. Zijn we na het uitgebreide programma blij naar huis gegaan? Het is toch bepaald verheugend dat broeders elkaar na zo lange tijd weer in vrede vinden? En, eerlijk is eerlijk, hereniging ís inderdaad tamelijk uniek in de gereformeerde wereld, die gemakkelijker lijkt te scheuren dan te helen.

 

 

Voor we iets van de in onze ogen belangrijkste bijdragen aan het symposium weergeven schetsen we eerst maar (weer) eens wat er aan de hand was in dat roerige stuk kerkgeschiedenis.

 

 

Tegen die feitelijke achtergrond kunnen onze lezers het commentaar beter positioneren en wordt ons oordeel over het symposium in de Nieuwe Kerk wellicht ook begrijpelijker.

 

Schets van een scheuring

 

We maken in vogelvlucht een verkenning over het onstuimige vrijgemaakte kerklandschap van de zestiger jaren[1]. Daarmee willen we een decor samenstellen dat uit drie delen bestaat:
 

1. Heimwee en terugkeer

2. Dwaalleer en independentisme

3. Doorgaande reformatie

 

1 - Heimwee en terugkeer

 

Zoals waarschijnlijk bij elke reformatie van de kerk zijn de motieven van hen die er in meegaan niet altijd zuiver, of zijn ze soms misschien wel geheel onverantwoord. Daar had Israël al last van bij hun moeitevolle reis door de woestijn:

 

'Het samenraapsel nu, dat zich onder hen bevond, werd met gulzig begeren vervuld; ook de Israëlieten  begonnen weer te jammeren en zeiden : Wie geeft ons vlees te eten? Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen, het look, de uien en het knoflook. Maar nu drogen wij uit, er is in het geheel niets, wij krijgen allen dit manna te eten …'

 

Er is wel iets voor te stellen bij de grote moeite die het kostte alsmaar verder te sjokken in het woeste uitgedroogde Sinaï landschap zonder voldoende vis, fruit en vitaminen. Dan is een diepe motivatie, beter vast geloof[2] nodig om als (kerk)volk Christus[3] te volgen.

Zonder de spijtoptanten in de vroege GKv[4] direct te willen vergelijken met 'het samenraapsel' onder Israël destijds zien we wel parallellen. Bleek in het gemurmureer van na de Vrijmaking niet dat de geestelijke onderdrukking door de synodalen al weer snel was vergeten? Bezweken de magere motieven om de synodaal-gereformeerde kerken te verlaten om de zware opbouwtaak van een nieuw kerkverband en de hitte van de strijd om de goede koers hierin te vinden en te vervolgen niet al te gemakkelijk?

 

Daarbij komt dat de synodaal-gereformeerde kerken (sGK) niets nalieten om hun schanddaden wit te pleisteren, om zo van de vrijgemaakte weer zieltjes te winnen. Denk aan de schone-schijn Vervangingsformule door de sGK synode van Utrecht 1946, die in wezen niets terugnam van de leer en tuchtmaatregelen maar de besluiten nog steeds durfde te omplakken met 'de zakelijke inhoud der betreffende uitspraken van 1905 en 1942 als in overeenstemming met Schrift en Belijdenis mag niet prijs gegeven worden'.

Wel stelde de synode Utrecht 1959/1960 van de sGK deze Vervangingsformule in 1959 terzijde. Máár zij verklaarde tegelijk dat de prullenbak 'samenbindend en zegenrijk' had gewerkt. Ja, dat de inhoud 'in geconcentreerde vorm' wordt gehandhaafd. En natuurlijk dacht men er niet aan de schorsingen en afzettingen op te heffen of terug te nemen…

 

Zie in dit licht de volgende meest markante gebeurtenissen in de zestiger jaren.

 

B.A. Bos actie - De Oosterbeekse conferenties

 

Op initiatief van de vrijgemaakte ds. B.A. Bos werden al in 1948 besloten conferenties in Oosterbeek georganiseerd met mensen uit de GKv (25) en de sGK (25). Het motto was 'we moesten samen weer waarlijk Kerk zijn'. Maar van schuldbelijdenis over de met tuchtmaatregelen doorgedreven valse leer sinds 1936-1944 was geen sprake.

 

De beweging begon vanuit deze conferenties het kerkvolk te bewerken. Plaatselijk ontstonden hier en daar samensprekingen met de synodalen. Velen lieten zich verblinden door corrupt synodaal handelen in bijvoorbeeld de eerder genoemde Vervangingsformule.
 

Het gevolg was dat in 1950 verschillende conferentiegangers en honderden vrijgemaakten de GKv de rug toekeerden en weer synodaal werden zonder dat ook maar iets van besluiten en banvloeken was teruggenomen.  

Het is navrant dat Bos in 1976, een jaar voor zijn dood, nog weer van kerk veranderde en christelijk-gereformeerd werd, omdat de synodalen hem te vrijzinnig en te links geworden waren…!

 

G. Puchinger - Open Brief 1961

 

In 1961 publiceerde de vrijgemaakte drs. Puchinger in het blad Contact[5] een 'Open brief aan de hoogleraren dr. H.N. Ridderbos[6] en J. Kamphuis' onder de titel '1944 en 1961'.

Puchingers brief was een woedende reactie op de besluiten van de vrijgemaakte GS Assen 1961. Deze synode had na nauwkeurige toetsing van de besluiten van synodale synode van Utrecht 1959/1960 geconcludeerd dat de oorzaken van de twistzaak tussen synodaal en vrijgemaakt niet waren weggenomen. En dus was er geen basis voor gesprekken over hereniging.

 

Puchinger stortte zijn gram uit over prof. J. Kamphuis in die een Reformatie-artikel die het had bestaan zich positief uit te laten over de Asser besluiten. Kamphuis zou geschreven hebben in een 'verwaten stijl' uit een 'geborneerde geest'. 'Duizenden medekerkleden zouden 'als niets' voor de synode van Assen hebben gegolden.'

Ja, nog erger, in de vrijgemaakte kerken gold een 'dwangsysteem' net als bij de synodalen. 'Daar moeten we vanaf', aldus Puchinger. Vrij baan dus voor religieuze oppositie die er toe moest 'nopen de strijd over 1944 op korte termijn algeheel te staken koste wat het kost'.

 

In 1968 keerde de invloedrijke Puchinger met anderen weer terug naar de sGK.

 

A. van de Ziel / J. van der Schaft

 

De vrijgemaakte generale synode van Bunschoten-Spakenburg 1958/59 had t.a.v. van de synodale besluiten uitgesproken dat de naam van de Heere in de leerbesluiten en in de tuchtmaatregelen ontheiligd was en de Heilige Geest weerstaan. De Schriftuurlijke kerkregering was daar verlaten en er werd doorgang verleend aan een moderne oecumenistische geest.

 

Dit wekte zeer het misnoegen op van ds. A. van der Ziel, predikant van Groningen-Zuid. Hij begon daarom, tegen zijn kerkenraad in, op eigen houtje met anderen samensprekingen met de synodalen in Groningen. Vermaan er mee te stoppen sloeg hij in de wind, het vrijgemaakte instituut moest zo snel mogelijk weer verdwijnen.

Collega ds. J. van der Schaft te Murmerwoude voerde soortgelijke oppositie, en zonder kerkelijk in appel te gaan.

 

Aangezien Van der Ziel hardnekkig het vermaan om met zijn acties te stoppen naast zich neer legde, kon de kerkenraad van Groningen-Zuid tenslotte niets anders meer doen dan hem schorsen. Dat gaf heel veel kerkordelijke moeite omdat de genabuurde gemeente van Groningen-Noord met Van der Ziels geestverwant ds. L.L. van der Vliet, en ook de classis Groningen, niet meewerkten. Met beroep op art 31 besloot de kerkenraad van Groningen-Zuid in eigen verantwoordelijkheid Van der Ziel te schorsen en af te zetten, tegelijk met een appel op het kerkverband (PS).

Uiteindelijk oordeelde de generale synode van Rotterdam-Delfshaven 1964/65 dat het handelen van de kerkenraad in de afwijking van art. 79 KO[7] terecht was, maar kerk-procedureel had de tucht niet op basis van art. 31 moeten plaatsvinden.

 

Opnieuw conformeerde ds. Van der Ziel zich niet aan het oordeel van de broederschap. In 1965 verliet hij met enige honderden geestverwanten de GKv en stichtte zijn eigen kerkje, de zgn. Tehuisgemeente die nog steeds bestaat[8] en onderdeel is van de NGK.

Maar ook dat vormde voor Van der Ziel maar een tijdelijk kerkadres. Al spoedig vertrok hij met een deel van de gemeente naar de sGK.

Zoals hij altijd al had gewild en nagestreefd…

 

B.J.F. Schoep - Open Brief 1966

 

Maar met het vertrek van ds. Van der Ziel c.s. was er geen rustiger tijd aangebroken voor de gereformeerde kerken. Op Reformatie-dag(!) 31/10/1966 verscheen opnieuw een Open Brief, nu gericht aan de Tehuisgemeente in Groningen. Het epistel was opgesteld door ds. B.J.F. Schoep (GKv Amstelveen) en medeondertekend door 24 andere vrijgemaakten, waarvan 18 predikanten.  

 

Wat wilden de briefschrijvers met deze brief? Dit:

 

'Allereerst om onze blijdschap te uiten dat zij in het schisma dat werd aangericht door de Raad van de gereformeerde kerk van Groningen, geweigerd hebben een betrouwbaar dienaar van onze Heer te verwerpen.'
 

Nota bene, niet ds. Van der Ziel was schismatiek maar de kerkenraad van Groningen-Zuid. Want, meenden de afzenders, de kerken waren bevangen door

 

'een beschouwing over de Vrijmaking die religieus gevaarlijk is en voert tot ontbinding van onze kerken. D.w.z. dat onze Heer Jezus Christus door de Vrijmaking van 1944 en volgende jaren een nieuw werk van kerkreformatie heeft ten uitvoer gelegd'.

 

De vrijmaking géén kerkreformatie dus. Vond je dat wel dan was je een religieus ontbindend gevaar voor de kerken. Volgens het stuk ging het in de Vrijmaking niet om trouw blijven aan het Woord, de gereformeerde belijdenis en kerkorde maar was er slechts sprake van 'twisten rond de opdracht van de Heer' die zo spoedig mogelijk beslecht dienden te worden. Vrijgemaakten en synodalen, ze moesten elkaar kunnen vinden bij de fundamentele waarheid van de liefde Gods voor zondaren'.

 

We citeren het slot van deze Open Brief omdat dit verraadt hoezeer confessioneel denken over belijdenis en kerk is aangetast. Dit gedeelte komt op het symposium ook weer op een heel specifieke manier aan de orde, we komen daarop terug. Het slot luidt:

 

'Wij schrijven nu vanuit de kerkelijke situatie in het jaar 1966. De situatie van gescheurdheid van het reformatorische volksdeel in Nederland, dat zich eens liet vergaderen op het fundament van Gods Woord en de drie formulieren van enigheid, samenlevend naar de regels van de Dordtse Kerkordening; de situatie tevens, waarin dat volk, in velerlei stijl bouwend op dit fundament, zoekt naar de grenzen van zijn kerkelijke gemeenschap; waarin gestuwd naar het niveau van denken in wereld­proporties, ieder zich opnieuw afvraagt, of het historisch fundament van de Nederlandse Gereformeerde Kerken[9] ook samenvalt met het fundament van de heilige, algemene, Christelijke kerk.

- Zo ja, hoe is dan de verhouding tot andere kerken in binnen- en buitenland, die kennelijk Gods kinderen vergaderen, maar die niet onze belijdenisgeschriften heb­ben, noch onze samenlevingsregels kennen?

- Zo neen, hoe heeft dan dit historisch fundament in eigen gemeenschap en naar buiten te functione­ren?...

We worden met ons vaak klein vaderlands gedoe als Gerefor­meerde Kerken weggeroepen naar het niveau van de wereldkerk...'

 

Deze ds. Schoep werd door de particuliere synode van Noord-Holland afgevaardigd naar de generale synode van Amersfoort-West 1967. Naar gewoonte betuigen afgevaardigden voor het begin van het synodewerk hun instemming met de gereformeerde belijdenis. Zo ook ds. Schoep. Maar de synode nam daar niet zonder een nadere verklaring genoegen mee, gezien 'de generale problematisering van de gereformeerde belijdenis' in de Open Brief. De synode vroeg de afgevaardigde zich nader te verantwoorden.

Hij weigerde.

Na drie dagen(!) besprekingen besloot de synode tenslotte hem niet toe te laten tot de synode. Zij sprak uit (32 stemmen voor(!), 2 tegen, 1 buiten stemming):

 

'dat er een onaanvaardbare tegenstrijdigheid bestaat tussen enerzijds de instemming met de belijdenis der kerk, door ds. B.J.F. Schoep ter vergadering betuigd, en anderzijds de inhoud van de Open Brief aan de z.g. Tehuis-gemeente in Groningen, waarvoor ds. Schoep door zijn ondertekening de verantwoordelijkheid aanvaardde.

 

Medeafgevaardigde van de PS Noord-Holland ds. H. van Ommen kon dit besluit niet aanvaarden en verliet met ds. Schoep de vergadering.

 

Het wordt eentonig, maar ook Schoep ging met verschillende medestanders over naar de synodale kerken.

 

Kernvragen

 

Deze beknopte weergave van een kerkstrijd laat zien waar het in hoofdzaak om ging. De kernvraag was: waar vergadert Christus zijn kerk in de concrete kerkelijke situatie van de tijd? Daarop zeiden vele vrijgemaakte gereformeerden: hier en nu in de GKv.

Want zolang als er in de sGK geen terugkeer is naar het Woord m.n. op het punt van Verbond en Doop, en ook de schorsingen en afzettingen niet zijn teruggenomen kan er geen sprake zijn van vereniging. Men kon in de sGK wel Heere, Heere roepen maar het ging om het metterdaad buigen onder het juk van Christus naar de belijdenis in art. 27-32 NGB. Ware of valse kerk wordt bepaald door de kernvraag of het Woord de enige en absolute maatstaf is voor geloof en leven.

Daarom, terugkeer naar de sGK werd terecht gezien als verloochening van de trouw aan Christus en zijn Woord, zoals betoond in de Vrijmaking.

 

Dit is het eerste 'decorstuk' waartegen het spreken op het symposium moet worden beoordeeld. Het volgende deel hopen we in de komende aflevering in deze serie toe te voegen.

 

Wordt vervolgd

 

Noten


[1] We maken het ons gemakkelijk en plunderen daarvoor het kerkgeschiedenisboek van ds. C.G. Bos, Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1945. Ieder die meer (detail) wil weten dan wij hier bieden kan zijn geest verrijken met dit heldere werk dat de hoofdzaken weergeeft waar het toen om ging.

[2] Hebr. 11:24-31.

[3] 1Kor. 10:4: Christus, die als 'de geestelijke rots' met het volk meeging.

[4] We gebruiken gemakshalve in deze artikelen steeds GKv i.p.v. de vroegere naam Gereformeerde Kerken, onderhoudende art. 31 KO'.

[5] Naast De Reformatie was een nieuw blad ontstaan Contact. Het gaf richting aan nieuwe activiteiten op het front van hereniging met de synodalen.

[6] Ridderbos was een van de meest prominente synodale hoogleraren verantwoordelijk voor de leerbesluiten en tuchtoefening.

[7] Art. 79 luidt: 'Wanneer predikanten de kerkelijke vermaning ver­werpen of wanneer zij een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaan, zullen zij geschorst worden op grond van het oordeel van hun kerkenraad en die van de door de classis aangewezen naburige gemeente. De classis moet met advies van de in artikel 14 ge­noemde deputaten van de particuliere synode beoorde­len of zij afgezet dienen te worden.

De synode oordeelde dus dat een kerkenraad in noodsituaties in eigen verantwoordelijk kan schorsen  als de genabuurde kerk en de classis niet mee willen werken, echter onder gelijktijdig appel op de Particuliere Synode.

[8] Wel op een andere locatie nu.

[9] Bedoeld zijn hier 'de gereformeerde kerken in Nederland' en dus niet de huidige Nederlands Gereformeerde Kerken.