Ethiek

Synodeverslagen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Synodeverslag week 20 - Eredienst en Steunpunt Liturgie 2


D.J. Bolt
11-06-11

Op 21-05-11 sprak de synode te Harderwijk opnieuw uitvoerig over eredienst en liturgie. Nu kwamen de nieuwe liturgische formulieren inhoudelijk aan de orde. In de vorige bespreking was al aan de bespreking begonnen maar het aantal amendementen was zeer groot, "25 pagina's" meldde de voorbereidende synodecommissie Zuiden.

Maar discussie daarover leverde nauwelijks nieuwe gezichtspunten en standpunten op. Ruim 20 amendementen kwamen uiteindelijk in stemming.

 

Er wordt van afgezien om een gedetailleerd verslag te geven van de soms minutieuze discussies over de voorstellen voor aanpassing van de formulierteksten. Dat wil niet zeggen dat deze onbelangrijk waren. Maar een goede indruk waar het om ging, kan ook heel goed worden verkregen door de amendementen zélf te lezen en vervolgens na te gaan wat er mee gebeurd is.

 

Om het geheel wat leesbaarder te maken is de layout van de amendenten consistent gemaakt, uiteraard zonder inhoudelijk iets aan te passen.

 

Het ging in deze synodesessie om de besluiten 2-4. De bespreking werd voorbereid door de synodecommissie Zuiden.

 

Algemene amendementen

 

Amendement Gunnink - Toepassing 'eerbiedshoofdletters'

 

Materiaal: bekend

 

Besluit:

In de formulieren de eerbiedshoofdletters te gebruiken voor wat betreft de voornaamwoorden die met God te maken hebben, zulks in overeenstemming met de NBG-1951.

Bijvoorbeeld: U, Hij, Mij, Hem, Rechter, Redder, enz.

 

Gronden

  1. De synode Zwolle-Zuid heeft besloten dat de belijdenisgeschriften niet worden aangepast aan de NBV, dus die houden de hoofdletters.
  2. Het gebruik van eerbiedshoofdletters zal voor kerkleden die ze niet nodig vinden, geen bezwaar oproepen.
  3. Het gebruik van eerbiedshoofdletters zal kerkleden die ze wel nodig vinden, brengen tot blijmoedig gebruik van de formulieren.
  4. De eenheid van de kerken wordt er mee gediend.

 

Deputaten:

Deputaten eredienst ontraden dit amendement Het is in strijd met onze opdracht, die aangaf bij de NBV aan te sluiten. Nadat de GS van Amersfoort Centrum in 2005 de NBV aanvaardde is er geen reden het hoofdlettergebruik in deze vertaling te verwerpen.

 

Commissie:

Het voorstel van Gunnink is niet consistent met de werkprincipes, die deputaten hebben verwoord. Je moet dan gaan spreken over die werkprincipes en of die anders moeten. Want anders krijg je allerlei willekeur vanwege een bepaalde ‘smaak’.

Advies: dit amendement níet overnemen

 

 

[Dit amendement werd op 4 juni 2011 behandeld en verworpen, zie Synodeverslag week 22 - Eredienst en Steunpunt Liturgie 3]

 

Amendement Gunnink - Inzake gebruik formulieren

 

Materiaal:

rapport deputaten

rapport commissie Zuiden

brieven uit de kerken

 

Besluit:

Het blijft in de vrijheid van de kerken om de formulieren in het Gereformeerd Kerkboek te gebruiken.

 

Gronden:

  1. De formulieren in het Kerkboek zijn goed te gebruiken;
  2. De nieuwe formulieren roepen ook inhoudelijk te grote bezwaren op.

Toelichting:

Deputaten geven er blijk van, dat ze niet in staat zijn op een goede kritische manier naar hun eigen werk te kijken. Naar terechte kritiek wordt te weinig geluisterd en er wordt te weinig mee gedaan. Daarmee blokkeren zij het blijmoedig gebruik van de door hen voorgestelde formulieren. Om dat blijmoedig gebruik te laten blijven, is het dienstig om goede, bestaande formulieren te blijven hanteren.

Het nadeel is wel, dat de kerken dan ‘in liturgicis’ nog verder uit elkaar gaan groeien, maar dat is toch al gegeven met de besluiten van vorige synoden.

NB.     Eenheid in het kerkverband heeft m.i. veel te maken met eenheid in liturgie.

 

Deputaten:

Bij de vorige herzieningen van liturgische formulieren (1955-1985, huwelijksformulier 1996-1999, belijdenisformulier 2005) kwamen de nieuwe formulieren steeds in plaats van de bestaande. In 1999 en 2005 werd dit expliciet besloten. In 1985 is zo’n besluit niet genomen, maar het heeft in de praktijk wel zo gewerkt. In de lijn van de historie adviseren de deputaten daarom aan besluit 3 (concept Commissie Zuiden) toe te voegen:

 

Deze formulieren vervangen die uit het Gereformeerd Kerkboek 2006 en de formulieren die de GS Zwolle Zuid in 2008 voorlopig vaststelde. De formulieren uit het Gereformeerd Kerkboek 2006 kunnen nog in gebruik blijven tot de uitgave van een nieuw kerkboek.

 

Het naast elkaar gebruiken van verschillende versies (hoeveel?) van dezelfde formulieren werkt verwarrend. De gronden bij dit voorstel maken het inconsequent met eerdere synodale besluitvorming. De eerste grond is in strijd met het besluit van Amersfoort Centrum 2005 dat de opdracht gaf tot aanpassing van de formulieren. En de tweede is in strijd met het (veronderstelde) besluit van zaterdag de aangepaste formulieren vast te stellen.

 

Commissie:

Is in feite een nieuw Besluit (met nieuw nummer)

in de tekst zou moeten staan: Het blijft in de vrijheid van de kerken….de niet hertaalde formulieren…te blijven gebruiken.

Wij zijn niet voor dit nieuwe besluit:

  1. je hebt de bestaande formulieren vervangen, dus de oude moet je dan niet meer gebruiken.
  2. Wanneer een kerkenraad besluit om toch de niet-hertaalde formulieren te blijven gebruiken moeten ze dat maar in de Classis melden of op de e.k. GS voorleggen. Het is een niet ratificeren
  3. Als uitzondering op de regel is die vrijheid er mogelijk wel, maar dat moet je niet vanuit een GS besluit willen regelen.

 

STEMMING

 

Het voorstel van de deputaten komt eerst in stemming: aanvaard, V24T09O03.

Daarmee is het voorstel Gunnink verworpen.

 

Besluit 2

 

de volgende liturgische formulieren voorlopig vast te stellen en vrij te geven voor gebruik in de kerken:

 

  1. het bestaande huwelijksformulier uit 1999 met minimale taalkundige herziening;
  2. een tweede huwelijksformulier, dat op basis van het formulier uit 1999, volledig taalkundig is herzien;
  3. Tuchtformulier (deel 2).

 Gronden: 

  1. de vrijgave van de NBV maakte een herziening van deze formulieren noodzakelijk;
  2. in de nieuwe tekst van deze formulieren zijn de bijbelcitaten vervangen en is de rest van de tekst zodanig aangepast dat de formulieren een talig en liturgisch-theologisch verantwoord geheel vormen (vgl. Acta GS Amersfoort-C 2005, art. 71, besluit 2ab);
  3. het doet recht aan alle reacties om naast het door deputaten herziene huwelijksformulier, het formulier uit 1999 met minimale taalkundige herziening, te blijven gebruiken.

 Amendement Ophoff/Leeftink/Scherff - Huwelijksformulier 2 vervalt

 

In besluit 2 vervalt onderdeel 2 vervalt, evenals grond 3. (zie schuingedrukte tekst)

 

Commissie-voorstel

Wijziging besluit 2 in 2a en 2b.

 

Invoegen besluit 2a:
Het bestaande huwelijksformulier uit 1999 met minimale taalkundige herziening definitief vast te stellen en vrij te geven voor gebruik.

 

Grond:

het doet recht aan alle reacties om het formulier uit 1999 met een minimaal noodzakelijke taalkundige herziening te blijven gebruiken.

 

Besluit 2b:
de volgende liturgische formulieren voorlopig vast te stellen en vrij te geven voor gebruik in de kerken: 

  1. Een tweede huwelijksformulier, dat op basis van het formulier uit 1999, volledig taalkundig is herzien;
  2. Tuchtformulier (deel 2). 

Gronden: 

  1. De vrijgave van de NBV maakte een herziening van deze formulieren noodzakelijk;
  2. in de nieuwe tekst van deze formulieren zijn de Bijbelcitaten vervangen en is de rest van de tekst zodanig aangepast dat de formulieren een talig en liturgisch-theologisch verantwoord geheel vormen (vgl. Acta GS Amersfoort-C 2005, art. 71, besluit 2ab).

Het staat in de vrijheid van de kerken een keuze te maken uit meerdere huwelijksformulieren naar analogie van de keuze uit meerdere formulieren bij doop en avondmaal

 

Deputaten:

Ook deputaten eredienst zijn voorstander van één versie van het bestaande huwelijksformulier. Het heeft geen zin uit twee bijna gelijke huwelijksformulieren te kunnen kiezen. Naar het oordeel van de deputaten doet het voorgestelde formulier meer recht aan de opdracht die de vorige synodes gaven (zie grond 2). Het formulier uit 1999 met alleen enkele invoegingen is niet verschrikkelijk slecht, maar het nieuwe formulier is qua taalgebruik consistenter. De deputaten hebben in de schriftelijke ronde enkele suggesties overgenomen en nemen ook nu enkele amendementen over.

Bedenk overigens dat het gaat om een vaststelling in eerste lezing. Mocht het gebruik in de liturgie leren dat een aantal veranderingen ten opzichte van 1999 ongelukkig is, dan kan dat in 2014 in rekening gebracht worden bij de definitieve vaststelling.

 

Amendement Mollema/Feijen - Huwelijksformulier 2/rol man en vrouw

 

Je kunt de man wel een voorbeeldfunctie toedichten in het dienen van de Heer, maar hij mag niet tussen God en zijn vrouw staan. (zoals in de RK de priester tussen God en gelovige staat). De formulering is in het deputatenvoorstel 'Vrouw: laat je door hem leiden in het dienen van de Heer' zoals dat op onze tafel ligt zelfs `strakker’ dan wat we tot nu toe hadden. (volgen in het dienen van de Here’). Deze tekst dicht de vrouw onnodig passiviteit toe en is niet aan de bijbel ontleend.

De formulering onder de beloften (voorgaan-volgen in alle dingen dien naar Gods wil zijn) kan het misverstand oproepen dat de man uitmaakt wat Gods wil is.

De vraag is hoe beide echtelieden de Heer dienen: met een eigen verantwoordelijkheid of met primaat voor de man. Dat laatste mag er wel zijn maar dan alleen in de voorbeeldfunctie. Niet omdat de man dichter bij God staat dan de vrouw maar misschien juist wel omdat de man qua vroomheid sneller in de gevarenzone kan belanden dat zijn vrouw.

Verder is het niet handig om op dit gevoelige punt drie verschillende teksten op te nemen in het formulier.

 

Daarom het volgende amendement:

Onder verhoudingen binnen het huwelijk:

In het kopje verhoudingen binnen het huwelijk lezen we:

Man: Met liefde en zelfverloochening ga je haar voor in het leven met de Heer.

Vrouw: je laat je door hem leiden in het dienen van de Heer,
Wordt vervangen door:

Man: Met liefde en zelfverloochening toon je haar te willen leven met de Heer.
Vrouw: Samen met je man zoek je het dienen van de Heer.

 

Onder het kopje wederzijdse verplichtingen lezen we:

Man: Ga haar voor in een leven met de Heer.

Vrouw: Heb ontzag voor de Heer!

Wordt vervangen door:

Man: Toon haar met de Heer te willen leven
Vrouw: Laat zien dat ook jij een leven met de Heer zoekt.

 

Onder de vragen aan het bruidspaar lezen we:

Man:   Beloof je haar voor te gaan in alle dingen die naar Gods wil zijn?

Vrouw : Beloof je hem te helpen en hem te volgen in alle dingen die naar Gods wil zijn?

Wordt vervangen door:
Man: Beloof je samen met haar Gods wil te zoeken?
Vrouw: Beloof je samen met hem Gods wil te zoeken?

 

Grond:

Zo sluiten de teksten beter op elkaar aan, wordt de man bepaald bij zijn voorbeeldfunctie en wordt de vrouw niet onnodig in het dienen van de Heer aan de man ondergeschikt gemaakt. Nergens in de Schrift staat dat de vrouw zich laat leiden door de man in het dienen van de Heer.  Verder is de ordening aangegeven  onder verhoudingen en onder verplichtingen en hoeft niet in de beloften nogmaals terug te komen. 

Het amendement op de vragen aan het bruidspaar betreft ook de aangereikte alternatieve formulieren, aannemende dat die overeind blijven.

 

Deputaten:

We hebben over dit amendement overlegd met de indieners en zijn het met hen eens dat ‘laat je door hem leiden’ geen gelukkige vervanging is van ‘volg hem’.  Je laten leiden is inderdaad te passief en doet onvoldoende recht aan de verantwoordelijkheid van de vrouw. Het ‘volgen’ uit 1999 was beter. Deputaten willen hier naar terugkeren. Het wordt dan

 

Je vertrouwt je toe aan je man en volgt hem in het dienen van de Heer, zoals de gemeente zich aan Christus toevertrouwt en hem volgt.

 

Voor het overige ontraden de deputaten deze amendementen. In 1999 is de formulering over de man-vrouw-verhouding vastgesteld na grondige studie door een speciaal deputaatschap voor het huwelijksformulier. Het zou te ver gaan in een herziening dit slechts taalkundig/liturgisch is hierin verandering te brengen.

 

Amendement Mollema/Feijen - Huwelijksformulier 2/zegentekst

 

Zegentekst Formulier 1999 (minimaal aangepast) – zie blz. 10 bijgevoegd rapport deputaten 

  1. De zegen weer op te nemen na het jawoord met de toevoeging: (de zegen kan ook uitgesproken worden na het gebed.)
  2. Geen alternatieve Aäronitische zegen toevoegen in beide edities.

 Motivatie bij het amendement 

  1. De zegen wordt in alle gevallen van een ja-woord meteen uitgesproken en opgelegd. Om praktische redenen  kan dat ook na het gebed. Er is geen reden om deze volgorde in het huwelijksformulier nu te wijzigen.
  2. De Aäronitische zegen is niet bestemd voor enkelingen in een kerkdienst, maar voor de hele gemeente. Het is te weinig specifiek in vergelijking met de huidige zegen die aan de pasgetrouwden wordt meegegeven.

Deputaten:

We ontraden dit amendement: 

  1. Het heeft liturgisch goede zin de zegen na het gebed uit te spreken. De zegen heeft een andere liturgische functie dan bij doop, belijdenis of bevestiging van ambtsdragers. In de huwelijksdienst is de gemeente uitdrukkelijk bijeengeroepen om Gods zegen af te bidden over het huwelijk. Dat is ook de inhoud van het gebed. De zegen past liturgisch gezien na dit gebed.
  2. Wanneer de predikant Gods zegen oplegt is er veel voor te zeggen dat hij daarbij Gods eigen woorden gebruikt. (Daarmee wordt  niet ontkend dat ook een andere formule, mits die Bijbels van inhoud is, geoorloofd is). 

Amendement Mollema/Feijen - Huwelijksformulier 2/wederzijds respect

 

In het volledig taalkundig herziene formulier onder ‘de verhouding in het huwelijk’- blz. 4 bovenaan de zin “Alle reden om elkaar hoog te houden” vervangen door de oorspronkelijke passage:

 

Dit alles vraagt in het huwelijk om wederzijds respect, waarbij de liefdevolle trouw de toon aangeeft.

 

Motivatie bij dit amendement

 

Ik ben van mening dat de hele taalkundige herziening tot een rampzalig resultaat geleid heeft. Daarom dien ik maar één amendement in om te laten zien, hoe ver de herziening zich verwijderd heeft van de opdracht om het huwelijksformulier te herzien vanwege de vrijgave van de NBV (concept-besluit 2 grond 1).

 

Inhoudelijk gezien ben ik van mening, dat ‘alle reden’ toch wel veel zwakker klinkt dan een zin waarin de drie kernwoorden liefde, trouw en respect expliciet genoemd worden.

 

En taalkundig gezien is het opvallend, dat het woord respect in de vertaling van 1951 nul keer voorkomt, en in de NBV maar liefst 25 maal. Daaronder ook in 1 Petrus 3:7, waar de man opgeroepen wordt zijn vrouw met respect te behandelen. De opstellers van het huwelijksformulier in 1999 hebben dus goed op de NBV geanticipeerd, terwijl de huidige deputaten met hun herziening de NBV links hebben laten liggen. Dus hoezo is deze passage conform de opdracht aangepast aan het taalkleed van de NBV? Niet dus, vandaar het voorstel om de oorspronkelijke passage te handhaven – mocht deze taalkundige herziening überhaupt vrijgegeven worden.

 

Deputaten:

Dit amendement is overbodig. ‘alle reden’ verwijst terug naar de voorafgaande passage.

 

Amendement Van Dijk - Huwelijksformulier 2/jeugd uit formulier

 

Alternatief voor de eerste twee zinnen: de jeugd van de trouwlustigen hoeft niet in het formulier. Als dat gepast is kan een voorganger zich eigener beweging een opmerking over de leeftijd van bruid en/of bruidegom veroorloven.

We vieren vandaag een huwelijksfeest. Dat is een feest zo oud als de mensheid.

 

Deputaten:

Dit amendement is niet nodig. Het is immers evengoed mogelijk om in de voorgestelde tekst het woord ‘jonge’ weg te laten (wat overigens niet zo vaak gebeurt).

 

Amendement Van Dijk - Huwelijksformulier 2/verwijzing cultuuropdracht

 

Een verwijzing naar de gezamenlijke cultuuropdracht wordt node gemist.  Maakte op dit punt deel uit van het eerdere formulier.

 

En nog steeds verbindt hij zelf man en vrouw aan elkaar om samen Gods opdracht op aarde te vervullen.

 

Deputaten:

Deputaten ontraden dit amendement. De opdracht de aarde te vervullen wordt later genoemd.

 

Amendement Van Dijk - Huwelijksformulier 2/ 'je'-vorm

 

De formulering in de ‘je’vorm is verwarrend: op blz 2 kreeg ik de indruk dat het gaat om ‘een gemeenzame vorm van men’.  (conform bijlage 5 2008 blz 4) Op blz 3 blijkt het echter een persoonlijke aanspraak van bruid en bruidegom te zijn geweest  (God wil dat jullie bij elkaar blijven). Nu blijkt de rest van de aanwezigen mee te luisteren naar een boodschap voor bruid en bruidegom. Het ging toch om kerkelijk onderwijs aan allen?

 

De ‘je’ vorm niet toepassen

(ik overzie niet de consequenties bij het schrijven van deze zin, maar daar nemen we dan maar tijd voor.) Het gaat in de formulieren om kerkelijk onderwijs, niet een privétoespraak tot het echtpaar. Daarom is het vreemd te lezen dat waar huwelijkscatechese is geweest er een ander formulier kan worden gebruikt. Het echtpaar is maar een tweetal aanwezigen in de huwelijksdienst. Het formulier is voor allen. Of hebben ze allemaal aan de huwelijkscatechese deelgenomen?

 

Deputaten:

Dat ‘je’ verschillende betekenissen heeft is geen bezwaar. Het is gebruikelijk dat predikanten in heel de kerkdienst het gebruik van ‘je’ als ‘men’ en als ‘jullie (bruidspaar)’ afwisselen, zonder dat dit verwarrend is.

 

Amendement Van Dijk - Huwelijksformulier 2/Hoogliedpassage

 

De Hoogliedpassage overvraagt menig lezer/luisteraar, met name door het beurtzang-karakter.

 

Het citaat weglaten dan wel facultatief maken.

 

Deputaten:

Deputaten zijn door deze kritiek, meermalen op de synode geuit, overtuigd. Zij nemen het over, niet door de passage weg te laten of facultatief te maken, maar door deze in te korten.

Over blijft (zonder dat er nog sprake is van beurtzang):

 

' Ik ben van mijn lief,

en mijn lief is van mij.

Draag mij als een zegel op je hart,

als een zegel op je arm

Sterk als de dood is de liefde,

beklemmend als het dodenrijk de hartstocht.

De liefde is een vlammend vuur,

een laaiende vlam.

Zeeën kunnen haar niet doven,

rivieren spoelen haar niet weg.'

 

Amendement Van Dijk - Huwelijksformulier 2/zegen bij de schepping

 

Bij de schepping zegende God man en vrouw met de woorden: Wees vruchtbaar en word talrijk.

Wijzigen in

 

Bij de schepping zegende God man en vrouw en gaf hen de opdracht: Wees vruchtbaar en word talrijk.

 

Het gaat me om een verwijzing naar de gezamenlijke opdracht van man en vrouw. Het huwelijk staat in het kader van de dienst aan God. Er is meer dan feest. Zie ook hierboven over de cultuuropdracht. Impliciet blijft zo ook de roeping tot het ouderschap in stand. Maar ik geef graag mijn voorstel op tbv een explicieter zin.

 

Deputaten:

Hoewel deputaten dit amendement onnodig achten raden zij de synode aan, indien zij daar anders over denkt Genesis 1:28 letterlijk te citeren:

 

Bij de schepping zegende God man en vrouw en zei tegen hen: 'Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.'

 

Amendement Van Dijk - Huwelijksformulier 2/gevolg van de zonde

 

Deze belofte neemt niet weg dat ieder huwelijk te kampen krijgt met zorg, moeite en verdriet.

Alsvolgt aanvullen

 

Deze belofte neemt niet weg dat ieder huwelijk als gevolg van de zonde te kampen krijgt met zorg, moeite en verdriet.

 

Het is geen lot maar schuld. Niet bang zijn het woord zonde te laten staan. (Wie het weglaat moet aantonen waarom het weg moet. Niet de bewijslast omkeren.)

 

Deputaten:

Nemen we over.

 

STEMMING

 

Besluit 2:

- Amendement Ophoff (huwelijksformulier 2 niet vrijgeven): aanvaard, V21T14O01

   Daarmee zijn alle andere amendementen op huwelijksformulier 2 niet meer terzake

- Amendement Oostland ('teken en zegel' handhaven): aanvaard, V21T15O00

- Commissie voorstel: verworpen, V14T21O01

- Besluit: aanvaard, VaaT00O00

 

Besluit 3

 

de volgende 13 liturgische formulieren definitief vast te stellen:

 

1.     formulier voor de bediening van de doop aan de kinderen van de gelovigen 1;

2.     formulier voor de bediening van de doop aan de kinderen van de gelovigen 2;

3.     formulier voor de bediening van de doop aan de kinderen van de gelovigen 3;

4.     formulier voor de bediening van de doop aan volwassenen;

5.     formulier voor de openbare belijdenis van het geloof (door gedoopte catechisanten);

6.     formulier voor de viering van het heilig avondmaal 1;

7.     formulier voor de viering van het heilig avondmaal 2;

8.     formulier voor de viering van het heilig avondmaal 3;

9.     formulier voor de viering van het heilig avondmaal 4;

10.   formulier voor de viering van het heilig avondmaal 5;

11.   formulier voor de openbare kerkelijke tucht (deel 1);

12.   formulier voor de bevestiging van predikanten;

13.   formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen.

 

Gronden:

1.     de vrijgave van de NBV maakte een herziening van deze formulieren noodzakelijk;

2.     in de nieuwe tekst van deze formulieren zijn de bijbelcitaten vervangen en is de rest van de

tekst zodanig aangepast dat de formulieren een talig en liturgisch-theologisch verantwoord

geheel vormen (vgl. Acta GS Amersfoort-C 2005, art. 71, besluit 2ab).

 

alle voorgestelde en vastgestelde teksten: zie BIJLAGE [in deputatenrapport]

 

Amendement Van Dijk/Ophoff - Klassieke doopformulier/herziening

 

Invoegen:


Concept Besluit 3 

  1. Deputaten op te dragen te komen tot een herziening van het klassieke doopsformulier met alleen de noodzakelijke aanpassing aan de NBV en dat formulier in eerste lezing vrij te geven in de kerken;
  2. Het huidige eerste doopformulier beschikbaar te houden voor gebruik in de erediensten totdat de synode van 2014 daarover een definitieve beslissing genomen heeft.

Gronden 

  1. In het klassieke doopformulier wordt de verbinding zichtbaar met de kerken die voortkomen uit de Reformatie. Om die reden is het belangrijk dat een herziening beperkt blijft tot de noodzakelijke aanpassing aan de NBV;
  2. Een dergelijke herziening is zo beperkt dat het aan deputaten overgelaten kan worden dit formulier te presenteren, zodat het op de synode van 2014 in tweede lezing kan worden vastgesteld;
  3. Gedurende een overgangsperiode is het wenselijk dat de kerken ook de mogelijkheid hebben doopformulier I uit het groene boekje te gebruiken.

    Dus in huidig besluit 3 vervalt eerste regel. Huidig besluit 3 wordt dan besluit 4 enz.

Deputaten:

De deputaten eredienst ontraden dit amendement met klem: 

  • Het zou een ingrijpende beleidswijziging zijn. In 2005 koos de GS voor een kerkboek en een kerkdienst waarin de onderdelen qua taalgebruik op elkaar afgestemd zijn. Het amendement Van Dijk/Ophoff wil opzettelijk een in talig opzicht afwijkend onderdeel opnemen.
  • Anders dan huwelijksformulier 1999 heeft het doopformulier (versie 1985) een taalgebruik wat sterk afwijkt van de NBV-citaten.
  • Zeker voor dit formulier geldt dat de ‘noodzakelijke aanpassingen’ meer zijn dan alleen het vervangen van een enkel citaat.
  • Toen het hele project ‘liturgie en taal’ in 2002 werd opgestart, werd juist om een versie van een klassiek formulier (avondmaalsformulier 1) in eigentijdse taal gevraagd.
  • De aansluiting bij de klassieke tekst van het doop/avondmaalsformulier zit niet in (archaisch) taalgebruik, maar in de inhoud. Dat was de visie achter de taalkundige herziening die van 1955

tot 1985 uitgevoerd is en die sindsdien onze benadering van het taalgebruik in de formulieren heeft gestempeld.

  • De  kritiek vanuit de kerken betreft niet het formulier als geheel, maar een aantal onderdelen (teken/zegel, Adam/Chrisuts, tweede doopvraag) die ieder afzonderlijk aan de orde komen op de synode.

Amendement Van Dijk - Klassieke avondmaalsformulier/herziening

 

Invoegen:

 

Concept Besluit 3 

  1. Deputaten op te dragen te komen tot een herziening van het klassieke avondmaalsformulier met alleen de noodzakelijke aanpassing aan de NBV en dat formulier in eerste lezing vrij te geven in de kerken;
  2. Het huidige eerste avondmaalsformulier beschikbaar te houden voor gebruik in de erediensten totdat de synode van 2014 daarover een definitieve beslissing genomen heeft.

Gronden 

  1. In het klassieke avondmaalsformulier wordt de verbinding zichtbaar met de kerken die voortkomen uit de Reformatie. Om die reden is het belangrijk dat een herziening beperkt blijft tot de noodzakelijke aanpassing aan de NBV;
  2. Een dergelijke herziening is zo beperkt dat het aan deputaten overgelaten kan worden dit formulier te presenteren, zodat het op de synode van 2014 in tweede lezing kan worden vastgesteld;
  3. Gedurende een overgangsperiode is het wenselijk dat de kerken ook de mogelijkheid hebben avondmaalsformulier I uit het groene boekje te gebruiken.

    Dus in huidig besluit 3 vervalt zesde regel.
    Huidig besluit 3 wordt dan besluit 4 enz.

Deputaten:

Wat hierboven van het klassieke doopformulier gezegd is geldt ook voor het avondmaalsformulier. Met name het derde punt. In het klassieke avondmaalsformulier zitten vloeiende overgangen tussen Bijbelcitaten, parafraserende weergaven van de bijbel en andere onderdelen van het formulier. In dit formulier merkten de deputaten 2005-2008 dat niet volstaan kon worden met het overzetten van Bijbelcitaten. Wie de versie van 1985 wil vasthouden zal ook de Bijbelcitaten uit 1951 moeten handhaven.

 

Overigens moet juist over dit formulier gezegd worden dat er door de synode van Zwolle Zuid veel aandacht aan besteed is, wat er toe geleid heeft dat er weinig opmerkingen vanuit de kerken gekomen zijn.

 

Amendement Leeftink/Van Dijk - Formulieren/'Teken en Waarmerk'

 

  1. Het woordpaar ‘afbeelding en garantie’ in het formulier voor de tucht over afkerige volwassen doopleden (blz. 17) en het formulier voor de volwassendoop (blz. 30) en in het belijdenisformulier (blz. 32) te vervangen door ‘teken en waarmerk’.
  2. De passage ‘Die besnijdenis was in de tijd van het oude verbond het garantieteken dat God je wil vrijspreken’ in het formulier voor de kinderdoop 1 (blz. 19) te vervangen door ‘… verbond de bezegeling van de gerechtigheid die het geloof schenkt’.
  3. De passage ‘De doop is immers het garantiebewijs’ in het formulier voor de kinderdoop 3 (blz. 25) te vervangen door ‘De doop is immers een waarmerk en een vast teken’.

Motivatie bij het amendement

Voor de modernisering van de woorden ‘teken’ en ‘zegel’ hebben deputaten de nieuwgekozen woorden ‘afbeelding’ en ‘garantie (-teken / - bewijs)’ gekozen. Wie de NBV erop naslaat, komt de woorden ‘afbeelding’ en ‘garantie’ nergens tegen als hedendaagse vervanging voor ‘teken’ en ‘zegel’.

Sterker nog: in Genesis en Exodus worden de regenboog, de besnijdenis en het bloed aan de deurposten in de NBV steeds ‘teken’ of ‘merkteken’ genoemd. En Rom. 4:11 wordt de besnijdenis in de NBV ‘een bezegeling en teken’ genoemd.

Het woord ‘zegel’ in de oude vertaling wordt in 1 Kor. 9:2 en 2 Kor. 1:22 in de NBV vertaald met ‘waarmerk’ en in Openb. 9:4 blijft in de NBV gewoon het woord ‘zegel’ staan.

 

Wat a) en c) betreft: het woord ‘teken’ kan dus gewoon gehandhaafd blijven en het woord ‘waarmerk’ is de NBV-equivalent van het verouderde N51-woord ‘zegel’.

Het klopt volgens mij niet dat de doop zelf een ‘garantie’ is, maar het zichtbare bewijs van wat God je gegarandeerd heeft. En wanneer je de doop ‘het garantiebewijs’ noemt  dat Gods verbond met ons eeuwig is, wek je volgens mij de indruk bij de moderne hoorder zonder christelijke achtergrond, dat de doopkaart belangrijker is dan het goddelijk stempel op je voorhoofd. Tenminste, in mijn optiek is een garantiebewijs het papiertje dat je bij je aankoop van een luxe produkt ontvangt en op grond waarvan je terug naar de winkel mag voor een gratis reparatie wanneer er iets aan mankeert als het tenminste binnen de garantietermijn valt.

 

Wat b) betreft wordt in de noot achter de punt expliciet verwezen naar Romeinen 4:11. Evident duidelijk is, dat daar gesproken wordt over de besnijdenis als ‘een bezegeling en teken’. Het klassieke formulier heeft alleen het woord ‘zegel’, omdat in de NV51-vertaling staat: ‘En het teken van de besnijdenis ontving hij als het zegel van de gerechtigheid van dat geloof’. 

Verder wordt in de NBV in héél Romeinen 4 voortdurend het woord ‘gerechtigheid’ genoemd als verwoording van de status van Abraham als voorbeeld voor alle gelovigen. In Romeinen 4:16 staat zelfs dat Abraham en zijn nageslacht eigenaar worden van Gods belofte “door de gerechtigheid die het geloof schenkt.”

Vandaar dit amendement b).

 

Deputaten:

Amendement nemen we over.

 

Amendement  Mollema/Feijen - Kinderdoopformulier 1/OT en NT

 

Over de kinderdoop

"Natuurlijk begrijpen kleine kinderen niets van deze dingen. Toch is dat geen reden om hun de doop te onthouden. Want net zo min als ze doorhebben Gods oordeel te verdienen, begrijpen ze dat God hen in genade aanneemt als zijn kinderen. Wat God aan Abraham heeft beloofd, geldt namelijk nog steeds voor ons en onze kinderen: Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen 4.

Deze belofte, gedaan ten tijde van het Oude Testament, komt terug in het Nieuwe Testament. Want

De apostel Petrus zegt hetzelfde met de woorden: voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen 5.

Om deze reden heeft God Abraham opgedragen zijn nakomelingen te besnijden 6. Die besnijdenis was in de tijd van het oude verbond het garantieteken dat God je wil vrijspreken7. Verder heeft Jezus Christus zelf kinderen omarmd en hen gezegend door hun de handen op te leggen8.

De kinderen van gelovigen horen er dus helemaal bij 9. Ze zijn erfgenamen van Gods rijk en delen in zijn verbond. Daarom moeten ze gedoopt worden, want in het nieuwe verbond is de doop in de plaats gekomen van de besnijdenis 10. De ouders horen hun kinderen, wanneer die opgroeien, uit te leggen wat het betekent gedoopt te zijn 11."

 

Bovenstaande vetgedrukte zin toevoegen:

 

Gronden:

  1. Deze toevoeging breng reliëf aan: het is nu niet meer een opsomming van feiten, want er wordt expliciet aandacht gevraagd voor de overgang naar een volgende fase in de heilsgeschiedenis.
  2. Door de toevoeging wordt het duidelijker dat ook in deze fase kinderen leven met Gods belofte.
  3. De overgang van Oude naar Nieuwe Testament is dermate impliciet aanwezig dat het de luisteraars niet opvalt.
  4. Juist het feit dat bij de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament Petrus deze woorden uit het Oude Testament citeert is een krachtig argument voor de kinderdoop.
  5. Deze overwegingen pleiten ervoor de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament expliciet onder woorden te brengen.

Deputaten:

Nemen we over met een kleine wijziging:

 

"Deze belofte uit het oude testament komt terug in het nieuwe testament, want de apostel…."

 

Amendement Van Dijk - Kinderdoopformulier 1/'je'-vorm

 

Weer die ‘je-vorm’: wat is het?

‘Men’ ? (Dat is te algemeen, het geldt niet ieder mens, de doop is iets exclusiefs)

Of wordt echt het te dopen kind aangesproken? (‘barse toespraak tot zuigeling’)

De terminologie opgezet vanuit: ‘Wij en onze kinderen’ is veel inhoudsrijker, verbondsmatiger.  Gaat minder uit van het individu meer vanuit de gelovende gemeenschap.

(Ik ben duidelijk niet overtuigd door Bijlage 5 2008 blz 4. Daar staat ook dat nu evaluatie zal plaatsvinden over het gebruik van de je-vorm  ‘de gemeenzame vorm van men’ .)

 

Amendement: formulier in herschrijven, zonder gebruik van de je- vorm. 

 

Lukt niet ineens, vraagt langere inzet van deputaten of commissie. Moet dan maar.

(In de rest van de amendementen is met dit amendement nog geen rekening gehouden. Ik blijf binnen het kader van de ‘je-vorm’, al is het een door mij betreurde keus.)

 

Deputaten:

Deputaten ontraden dit amendement. De reacties vanuit de kerken geven geen aanleiding het gebruik van de je-vorm te herzien.

 

Amendement Van Dijk - Kinderdoopformulier 1/Vader der gelovigen

 

"Om deze reden heeft God Abraham opgedragen zijn nakomelingen te besnijden. Die besnijdenis was in de tijd van het oude verbond het garantieteken dat God je wil vrijspreken"

 

Aanvullen/wijzigen tot

"Om deze reden heeft God Abraham, de vader van alle gelovigen, opgedragen zijn nakomelingen te besnijden. Die besnijdenis was in dietijd van het oude verbond het verbondsteken dat God je wil vrijspreken."

Toelichting

Abraham als vader van alle gelovigen is hier functioneel, de lijn loopt door tot vandaag.

Vermijd het gebruik van het woord garantie in woordverbindingen. (Wat mij betreft: vermijd het liever helemaal)  In Bijlage 5 2008 blz 4 schreven deputaten : "Garantiebewijs is inderdaad minder juist". Ook het woord garantieteken is minder juist. Het is een niet bestaand woord.

 

Deputaten:

Deputaten ontraden dit amendement. De titel ‘vader van alle gelovigen’ komt in het klassieke doopformulier wel voor, maar niet op deze plaats. Het maakt de zin te vol. Dit geldt ook voor de zin ‘De besnijdenis was in die tijd het verbondsteken dat God je vrij wil spreken’. De vermelding van het verbond, zoals in ons voorstel is voldoende.

 

Amendement Van Dijk - Doopformulieren/Doop verlangen?

 

"Geliefden in Jezus Christus, onze Heer, in geloof moeten we de doop verlangen en niet uit gewoonte of voor de vorm. Daarom vraag ik u eerlijk te antwoorden op de volgende vragen:"

 

Uitbreiden tot:

"Geliefden in Jezus Christus, onze Heer,

U hebt gehoord dat de doop is ingesteld door onze Heer en een afbeelding en waarmerk is van zijn belofte waarin ook uw kind deelt. In geloof moeten we de doop verlangen en niet uit gewoonte of voor de vorm. Daarom vraag ik u eerlijk te antwoorden op de volgende vragen:"

 

Toelichting

Het gaat niet alleen om het ‘in geloof verlangen’ van de ouders. Het gaat ook om het erkennen van de doop als instelling van God. De doop is niet facultatief voor ouders met een gelovig verlangen. (Terwijl anderen, minstens even gelovig, niet de doop van hun kind verlangen)

 

Dit amendement geldt ook voor de andere doopsformulieren!

 

Deputaten:

Dit amendement is niet nodig. Alles wat in de toe te voegen zin staat is al eens gezegd in het formulier en wordt in vraag 1 nog eens als vraag geformuleerd.

 

Amendement Van Dijk - Doopformulier 1/Tweede doopvraag

 

"Belijdt u dat alleen Gods woord ons leert hoe je verlost wordt, zoals dat in de Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt?"

 

Wijzigen in:

"Belijdt u de leer van  Gods woord over hoe je verlost wordt, zoals die in de Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt?"

 

Toelichting

Gods Woord heeft een ‘leer’ (1 Tim 1: 10; 4: 6; 4: 16; 6: 1; 6: 3 om me tot een bijbelboek te beperken). Dat begrip voor de hoofdsom van de Bijbelse boodschap moeten we blijven gebruiken. Zoals de NBV ook doet.

In de huidige redactie gaat het om een belijden dat de bijbel een exclusieve openbaringsbron is over onze verlossing. Doopouders moeten niet iets over de bijbel belijden maar de leer van de bijbel belijden.

 

Dit amendement geldt ook voor de ander doopsformulieren!

 

Deputaten:

De deputaten ontraden dit amendement. In geen enkele versie van vraag 2 wordt de doopouders gevraagd ‘de leer te belijden’. De formulering ‘de leer van Gods woord over hoe je behouden wordt’ is niet fraai. De tekst in het voorstel van deputaten sluit nauw aan bij de tekst van 1984, maar ook oudere versies. Ook zonder het woord ‘leer’ te gebruiken is duidelijk dat hier naar instemming met de leer gevraagd wordt.

 

Amendement Van Dijk - Doopformulier 2/Zaligheid en redding

 

"Dit kunnen wij onszelf niet geven en daarom zoeken wij onze zaligheid buiten onszelf in Jezus Christus, Gods Zoon."

 

Wijzigen in

Dit kunnen wij onszelf niet geven en daarom zoeken wij onze redding buiten onszelf in Jezus Christus, Gods Zoon.

 

Toelichting

Conform NBV.

 

Deputaten

De indiener van dit amendement heeft gelijk. Zaligheid komt in  de NBV niet voor en ook niet in het kerkboek van 1986. Toch adviseren de deputaten niet dit amendement aan te nemen. Het zou inconsequent zijn het formulier alleen op dit ene punt aan te passen.

 

'Amendement' Van Dijk - Doopformulier 3/Garantiebewijs

 

Er wordt gesproken over “verbeeldt en garandeert” waar stond: betekent en verzegelt.

Zo verliezen we de confessionele taal van teken en zegel, betekenen en verzegelen.

Ik heb geen tekstuele wijzigingen bedacht, maar verzet me tegen ‘garantiebewijs ‘ als aanduiding van de sacramenten in een liturgische context.

Al in bijlage 5 acta 2008, geven deputaten aan dat het begrip garantiebewijs “minder juist” is (blz 4). Vreemd dat ze dat minder juiste begrip dan toch handhaven. 

 

Amendement Gunnink/Van Dijk - 'Vraag 2'

 

In de vier doopsformulieren en het formulier voor de openbare geloofsbelijdenis, alsmede het aanstellingsformulier voor ouderlingen en diakenen en dat van predikanten te formuleren:

 

"Belijdt u dat de leer  van  Gods woord, zoals die in de Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat is en in deze gemeente verkondigd wordt, de ware en volkomen leer van de verlossing is?"

 

Gronden: 

  1. Instemming met de leer van Gods Woord, die inhoud van de belijdenis en leer van de kerk is, is een vereiste bij doop en geloofsbelijdenis;
  2. Gods Woord heeft een ‘leer’ (zie bijv. 1 Tim 1: 10; 4: 6; 4: 16; 6: 1; 6: 3). Dat begrip voor de hoofdsom van de Bijbelse boodschap moeten we blijven gebruiken. Zoals de NBV ook doet.
  3. Iets (‘de Bijbel is het verlossende Woord van God’) zeggen over de Schrift is heel wat anders, hoe goed misschien ook, maar niet voldoende. De bedoeling van de vraag is juist om heel de leer van de kerk te typeren als de ware en volkomen leer over hoe je verlost wordt. In het door deputaten voorgestelde wordt ten onrechte een reductie toegepast.
  4. Instemming met heel de leer van de Schrift geeft de gelovige deel aan de verlossing

Deputaten:

De deputaten ontraden ook dit amendement op de tweede doopvraag. De formulering van 1985 past minder goed in het taalkleed van het hertaalde formulier. Inhoudelijk wordt hetzelfde gezegd, ook al wordt het woord ‘leer’ niet gebruikt.

 

 

Amendement Leeftink/Van Dijk - Doopformulier 1/Parallel Adam-Christus

 

Besluittekst op blz. 20 onder kopje Over de kinderdoop als volgt wijzigen:

 

"Natuurlijk begrijpen kleine kinderen niets van deze dingen. Toch is dat geen reden om hun de doop te onthouden. Ze beseffen immers ook niet dat ze als nakomelingen van Adam Gods oordeel verdienen, en al evenmin dat God hen om Christus’ wil  in genade aanneemt als zijn kinderen. Maar toch: wat God aan Abraham beloofd heeft, geldt nog steeds voor ons én onze kinderen:"

 

Motivatie bij het amendement

Ik ben erg blij met het voorstel van de commissie van het Zuiden om de parallel ‘in Adam veroordeeld – in Christus uit genade aangenomen’ in een hedendaagse verwoording te handhaven. Daar zijn drie goede gronden voor aan te dragen:

  1. De historie: sinds de invoering van het klassieke door de eerste Nederlandse synodes in 1571 t/m 1618 heeft deze passage in het klassieke doopsformulier gestaan.
  2. Op de vorige synode is deze passage op een zonnige namiddag tijdens het zomerreces geskipt omdat deputaten er niet uit kwamen na verschillende suggesties vanuit de synode op de eerste proefeditie waarin deze passage wél was opgenomen. Het is dus een verlegenheidsoplossing geweest om deze passage te verwijderen.
  3. Bovendien zou een ondoordachte weglating van de passage over Adam en Christus ook een stuk onnodige vervreemding en verwijdering tot stand brengen bij de groeperingen binnen de gereformeerde gezindte  met wie wij ons  in confessioneel opzicht het meest verwant voelen en die de NBV niet gebruiken.  Want laten we goed beseffen dat er binnen de gereformeerde gezindte toch al, soms positief-kritisch, soms argwanend-veroordelend, naar onze GKV-kerken gekeken wordt. Dan zegt men, dat het zondebesef niet ons sterkste punt is en dat we ook theologisch vrij open staan voor allerlei evangelische leringen. Daar komt dan straks ook nog bij dat we als vrijgemaakte kerken nota bene bij de bediening van de kinderdoop niet meer met alle andere kerken uit de gereformeerde gezindte willen uitspreken, dat onze kinderen vanaf hun geboorte zonder het te weten in Adam veroordeeld zijn. Zie je wel, hoor ik een predikant uit de zwaardere hoek van de CGK al zeggen: bij de GKV zijn ze het besef helemaal kwijt dat we van nature Adams-kinderen zijn. Dan kun je als GKV-er wel zeggen, dat de leer van erfzonde al in het eerste gedeelte van het doopformulier beleden wordt, maar daarin heb je dan alleen op papier gelijk. Tussen de oren zit de gedachte, dat het niet toevallig is dat de veroordeling in Adam uit het doopformulier dat al meer dan 435 jaar gebruikt wordt in Nederland, bij de vrijgemaakten is verdwenen. 

 

Deputaten waren in hun rapport aan 2008 nog steeds niet van plan, de parallel tussen Adam en Christus te herstellen. Ook nu laten ze zich nog niet overtuigen door de commissie van het Zuiden.

Ik vind dat getuigen van gebrek aan historisch besef én gebrek aan verbondenheid met de rest van de gereformeerde gezindte.

 

Daarom heb ik heb deze passages daarom voorgelegd aan Sybe Bakker, bekend Neerlandicus en mede-opsteller van het huwelijksformulier 1999. Hij heeft de editie Datheen en de editie 1574 en de editie 1897 en de editie Kerkboek en de versies 00 (rapport 2008) , 01 (Groene Boekje) en 02 (voorstel 2011) van deputaten eredienst bekeken.

 

Hij kwam tot vier konklusies:

  1. De reden dat kinderen niet van de doop worden uitgesloten, is niet dat ze geen weet hebben van veroordeling en genade, maar de reden volgt verderop: Gods belofte in bijv. Gen.17. Datheen geeft dat heel sterk aan met: “… so mogen se nochtans van den heyligen Doope gheensins vvtghesloten vverden, Ouermidts se van Gode tot sijnen verbonde beroepen sijn …” Dat is nog wat sterker geformuleerd dan ‘immers’ (Kerkboek) en ‘namelijk’ (Groene Boekje
  2. Er is sprake van twee parallellen (vandaar de moeilijkheidsgraad van de passage). Parellel 1: niets weten / begrijpen / doorhebben m.b.t. de doopniets beseffen van Adam en Christus. Parallel 2: geen reden de doop te onthoudenovermits / aangezien ze onder Abraham en zijn zaad vallen
  3. In de laatste versie van deputaten staat ‘doorhebben’. Sybe Bakker zegt daarover: 'Doorhebben' heb ik ook direct verworpen: het past niet bij baby's, 'doorhebben' veronderstelt al een hele ontwikkeling. Hij kiest dan liever voor ‘beseffen’ dan voor ‘weten’, omdat dat eerste beter bij kleine kinderen en hun ontwikkeling past.
  4. De eerste kerkelijke formulering van het klassieke doopformulier is die van 1574 mét de passage over Adam en Christus. Die vergelijking legt een verbinding tussen ons én onze zondige aartsvader en tussen ons én onze Verlosser.

 

Verder merkte Sybe Bakker op, dat Datheen in zijn versie van het drie teksten combineert: Gen.17,3(!), Luc.1,55 en Gal.3,9, terwijl het Geref. Kerkboek en het Groene Boekje zich uitsluitend op de (voluit geschreven) tekst Gen.17,7 beroepen.

 

Ik heb aan Sybe gevraagd, of hij een hedendaagse formulering wilde schrijven.

Hij kwam met de volgende suggestie.

 

"Natuurlijk begrijpen kleine kinderen niets van deze dingen. Toch is dat geen reden om hun de doop te onthouden. Ze beseffen immers ook niet dat ze met Adam veroordeeld zijn, en al evenmin dat ze in Christus genadig als Gods kinderen aangenomen worden. Maar toch: wat God aan Abraham beloofde, geldt nog steeds voor ons én onze kinderen: (…)"

 

Ik vind het een prachtig hedendaags alternatief. De parallel Adam – Christus is gehandhaafd.

En de andere parallel wordt krachtig onder woorden gebracht door het ‘Maar toch: en even verder ‘en’. En ik ben het volledig met Sybe Bakker eens, dat ‘beseffen’ echt beter bij kleine kinderen past dan ‘doorhebben’.

 

Om toch in de stijl van de commissie te blijven, heb ik in mijn amendement de tekst van Sybe Bakker nog iets gewijzigd. Vooral het gebruik van 2x een aktief ipv een passief werkwoord vind ik wel een verbetering.

 

Deputaten:

Deputaten ontraden dit amendement. Wil de synode de namen van Adam en Christus toch in de tekst, dan hebben de deputaten daarvoor een goed alternatief geboden:

 

"Natuurlijk begrijpen kleine kinderen niets van deze dingen. Toch is dat geen reden om hun de doop te onthouden. Want net zo min als ze doorhebben dat ze als nakomelingen van Adam Gods oordeel te verdienen, begrijpen ze dat God hen om Christus’ wil in genade aanneemt als zijn kinderen. Wat God aan Abraham belooft…."

 

Het ‘Maar toch’ in de vervolgzin klopt niet.

 

Amendement Mollema/Feijen - Volwassendoop formulier/voorwaarden

 

"Als je uit zwakheid nog zonden doet, hoef je toch aan Gods genade niet te twijfelen.6 Je hoeft je er ook niet bij neer te leggen dat je nu eenmaal zondig bent. Je doop garandeert immers dat God voor eeuwig een verbond met je gesloten heeft.7

 

Voorwaarden voor de volwassenendoop

(Weggelaten: Nu worden de kinderen van christenen gedoopt omdat ze bij Gods verbond horen, hoewel die kleintjes daar nog niets van begrijpen. Hun ouders nemen de verplichting op zich hun kinderen de betekenis van hun doop uit te leggen. Wanneer die volwassen worden, horen ze zelf hun geloof te belijden.)

Volwassenen mogen worden pas gedoopt, als ze tot inkeer zijn gekomen, hun zonden hebben beleden en belijdenis hebben gedaan van hun geloof in Christus.8 Want toen Johannes de Doper de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen om zo vergeving van zonden te verkrijgen,9 heeft hij alleen mensen gedoopt die hun zonden beleden. Verder heeft onze Heer Jezus Christus zelf zijn apostelen bevolen alle volken tot zijn leerlingen te maken en hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.10 Jezus

heeft toen ook beloofd: Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered.11 Volgens deze regel hebben dan ook de apostelen alleen die volwassenen gedoopt die met berouw hun geloof beleden.12 Daarom mag doopt de kerk alleen die volwassenen dopen die de rijke inhoud van de doop uit het evangelie hebben leren begrijpen en van hun geloof rekenschap afleggen door hun persoonlijke belijdenis."

 

Vervangen:

Het opschrift 'Voorwaarden voor de volwassenendoop' door 'Over de dopeling'

De woorden 'mogen' en 'mag ….dopen’' vervangen door worden en doopt

 

Gronden: 

  1. Iemand wordt niet gedoopt omdat hij/zij aan voorwaarden voldoet;
  2. Het woord `voorwaarden’ is strijdig met Gods genade;
  3. Het woord `voorwaarden’ past niet bij het uitnodigend karakter van het evangelie;
  4. De dopeling zal, als tot geloof gekomen mens, beamen wat in dit gedeelte wordt gezegd. Het zegt dus wat over de dopeling. Het misverstand van het aan voorwaarden voldoen wordt als grond voor de doop vermeden;
  5. Het opschrift boven het voorgaande stukje luidt `Over de doop’; nadat daar wat over de doop gezegd is als komende van Gods kant komt nu van de kant van de dopeling hoe en waarom hij/ zij die doop ontvangt;
  6. De formulering `gedoopt mogen worden’ suggereert dat pas na het voldoen aan voorwaarden iemand gedoopt zou mogen worden.

Deputaten:

We nemen dit graag over. 

 

Amendement Niemeijer - Volwassendoopformulier/Vraag

 

"(Verlangt u ernaar) met de zonde te breken, wat aards in u is te laten afsterven…"

Vervangen door:

 

"met de God vijandige wereld te breken, wat zondig in u is te laten afsterven"

 

Deputaten:

Deputaten herkennen de intentie van de vragensteller om het zondige van de wereld (het aardse) te expliciteren. Nadeel van de alternatieve tekst is echter dat Godv.. bij het uitspreken als een vloek klinkt. Deputaten raden het daarom niet aan.

 

Amendement Van Dijk - Volwassendoopformulier/Inlijving

 

Bij de vragen: De doop als inlijving in Gods kerk ontbreekt. Alle nadruk ligt op de persoonlijke geloofsbelijdenis.

 

"Als vervanging van:  U staat hier voor God en zijn gemeente om uw geloof te belijden. Ik verzoek u eerlijk te antwoorden op de volgende vragen."

 

Vervangen door:

 

"U wenst de doop te ontvangen als een zegel van uw inlijving in Gods kerk. Duidelijk moet blijken, dat u de christelijke leer, waarin u door de kerk bent onderwezen, niet alleen aanneemt, maar daarnaar ook door Gods genade wilt leven. Daarom behoort u voor God en zijn gemeente eerlijk te antwoorden op de volgende vragen."

 

Toelichting

 

De inlijving in de kerk is in de context van de (volwassen!)doop belangrijk. Door de doop treed je toe tot de kerk.

Het geloof van de dopeling is/moet zijn het geloof van de kerk. Je doet niet belijdenis van je geloof maar van het geloof (dat door Gods genade ook jouw geloof is.)

 

Deputaten:

Terecht is er op gewezen dat in de tekst van Zwolle Zuid en die van het deputatenrapport de inlijving in de kerk ontbrak. Deputaten hebben deze daarom in doopvraag 3 toegevoegd op een wijze die ook in de belijdenisvragen past.  Dit maakt het bovenstaande amendement onnodig.

 

Amendement Van Dijk - Volwassendoopformulier/Vragen herzien

 

De status van een te dopen nieuw lid van de gemeente is anders dan de status van een als kind gedoopte die belijdenis doet. De vragen zijn ten onrechte gelijk getrokken.

 

Vraagdelen uit het doopsformulier zijn ook in het belijdenisformulier terechtgekomen.

Bekering van je zondige leven had oorspronkelijk betrekking op je leven vóór je doop. Nu worden ze ook aan doopleden die belijdenis doen gesteld. Bekering is natuurlijk voor iedereen nodig, daar gaat het niet om, maar hier raken we los van de oorspronkelijke bedoeling van de passage.

Vraagdelen uit het doopsformulier zijn verdwenen:   expliciet over één God onderscheiden in drie personen. De schepping uit niets. De voorzienigheid. De twee naturen van Christus, het afwijzen van ketterijen.  Vergelijk blz. 733ev van het Geref. kerkboek. Het is weg.

 

De argumentatie voor deze samenvoeging en weglating staat in het 2e aanvullende rapport van de deputaten Eredienst aan Zwolle Zuid, blz. 27. (10.15) Het overtuigt niet. Het gaat zelfs aan de reden van het verschillend zijn van de vragen voorbij. Ik zou het graag teruggedraaid zien.

 

Wijziging:

De vragen herzien, waarbij aangesloten wordt bij de uitgebreide vragen uit het oorspronkelijke formulier .

(Een tekstvoorstel heb ik niet.)

 

Deputaten:

Het betreft hier een besluit van de GS Zwolle Zuid waarvan door geen kerk revisie is verzocht.

Argumenten die in Zwolle genoemd werden:

  • In toenemende mate hebben we te maken met doop/belijdenisdiensten waarin zowel gedoopte als niet gedoopte catechisanten hun geloof belijden. Steeds vaker zijn toetreders tot de gemeente niet meer gedoopt in hun jeugd.
  • Bij hun doop of belijdenis leggen deze mensen een rechtsgeldige belofte af. Vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid is het ongewenst dat predikanten per situatie een eigen combiformulier samenstellen (dit is wel de praktijk).
  • Het verschil in vragen suggereert dat zij die in hun jeugd niet gedoopt zijn zich bekeren van een leven zonder God, terwijl dat bij hen die als baby wel gedoopt zijn niet het geval zou zijn. Dit is een versimpeling van de realiteit. Onder de niet gedoopten zijn er die in een evangelisch gezin zijn opgegroeid en onder de gedoopten zijn er die feitelijk nooit deel hebben uitgemaakt van de gemeente.

Amendement Van Dijk - Belijdenisformulier/Vragen herzien

 

Als hierboven: vragen onderscheiden laten zijn van doopvragen in volwassendoopformulier.

 

Amendement Niemeijer - Geloofbelijdenisformulier/Vraag

 

"(Verlangt u ernaar) de zondige wereld de rug toe te keren, wat aards in u is te laten afsterven .."

 

Vervangen door:

 

"met de God vijandige wereld te breken, want zondig in u is te laten afsterven"

 

Gronden:

 

1. beide vragen gelijktrekken;

2. breuk met de wereld is oud element van de doop;

3. er is geen niet-zondige wereld;

4. als alles wat aards in mij is moet afsterven, weet ik niet wat er overblijft;

5.  in het doopformulier op bz. 25 is sprake van het sterven van ons oude, zondige leven: dat is waarom het gaat.

 

Deputaten::

Zie advies bij volwassendoopformulier.

 

Amendement Leeftink/Van Dijk - Avondmaalformulier 1/Aan het kruis

 

Besluittekst op blz. 33 onder kopje Jezelf toetsen als volgt wijzigen:

 

"In de tweede plaats moet je je afvragen, of je vertrouwt op de zekerheid van Gods belofte dat Hij al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je aan het kruis gestorven is."

 

Motivatie

In alle andere versies van het klassieke Avondmaalsformulier, vanaf 1560 tot aan de huidige die binnen CGK en Gereformeerde Bond gebruikt worden, staan de woorden ‘het lijden en sterven van Christus’. Persoonlijk zou ik dat wel willen handhaven, maar het klinkt wel erg cliché. Maar dat geldt ook voor de huidige passage: ‘alleen omdat Christus voor je gestorven is’. Inhoudelijk kun je je bovendien afvragen, of het lijden bij het sterven is inbegrepen, of juist omgekeerd. Volgens mij heeft Christus in zijn lijden Gods toorn over de zonde van het hele menselijke geslacht gedragen, en niet pas bij zijn sterven. Daarom lijkt het me heel wenselijk om aan de voorgestelde formulering toe te voegen: ‘alleen omdat Christus voor je aan het kruis gestorven is.’

 

Deputaten:

Het is niet nodig overal het sterven én lijden te noemen. ‘Aan het kruis’ noemt nog steeds het levenslange lijden van Christus niet. Deputaten adviseren dit amendement niet aan te nemen.

 

Amendement Leeftink/Van Dijk - Avondmaalformulier 1/Vertrouwen

 

Besluittekst op blz. 33 onder kopje Jezelf toetsen als volgt wijzigen:

 

"In de tweede plaats moet je je afvragen, of je vertrouwt op de zekerheid van Gods belofte dat Hij al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je aan het kruis gestorven is."

 

In ons Gereformeerde Kerkboek staat het nu als volgt:

"Verder dient ieder zichzelf te onderzoeken, of hij Gods vaste beloften gelooft, dat al zijn zonden hem vergeven zijn alleen om het lijden en sterven van Christus."

 

In de versie van het ‘groene boekje’ is het als volgt geformuleerd:

"Verder moet je jezelf onderzoeken, of je echt gelooft in de belofte van God dat Hij al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je is gestorven."

 

Het voorstel op deze synode is, om daar definitief van te maken:

"In de tweede plaats moet je je afvragen, of je echt gelooft in de belofte van God dat Hij al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je is gestorven."

 

Wat staat er in andere edities van het klassieke avondmaalsformulier?

 

Hier vindt een verschuiving plaats.

In het ‘oude’ formulier gaat het om de vastheid van Gods beloften.

In de nieuwe versie gaat het om de echtheid van je geloof.

Zo heeft het nooit gestaan in het Avondmaalsformulier.

Ons Avondmaalsformulier is rond 1560 opgesteld door Petrus Datheen.

En daarna in 1618 door de Nationale Synode van Dordrecht officieel vastgesteld.

 

In de oorspronkelijke tekst van Datheen staat:

"Ten anderen, Ondersoecke een jegelick sijn herte, of hy oock deser ghevvisse belofte Godes gelooft …"

 

In de editie van 1618 staat, in de spelling van 1897:

"Ten andere, onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte Gods gelooft .... "

 

Ook bij de kerken om ons heen staat hoort de echtheid niet bij mijn geloof, maar bij Gods belofte.

 

Veel CGK-gemeentes gebruiken deze formulering:

"Ten tweede onderzoeke ieder zijn hart, of hij deze vaste belofte van God gelooft dat hem al zijn zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn."

 

En in 2004 is door de PKN in samenwerking met de Gereformeerde Bond deze tekst vastgesteld:

"Ten tweede: laat ieder zijn hart onderzoeken of hij de betrouwbare belofte van God gelooft …"

 

Twee deskundigen aan het woord

 

Zoals gezegd, ik denk dat je bij de zelfbeproeving niet de echtheid van je geloof nauwkeurig moet toetsen, maar dat je serieus nagaat of je gelooft dat Gods beloften echt betrouwbaar zijn.

Daarom heb ik er twee deskundigen op nagelezen.

 

De eerste is dr. B. Wielenga. Hij was honderd jaar geleden een zeer bekende predikant in onze Geref. Kerken en heeft drie boeken geschreven over ‘Ons Doopsformulier’, ‘Ons Avondmaalsformulier’ en ‘Ons Huwelijksformulier’.

Hij schrijft  in 1913 over deze passage:

 

"Velen lezen de woorden van het formulier zóó (en vandaar de stroomen van misverstand!) alsof er stond: ‘Ten andere onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook gewisselijk deze belofte Gods gelooft enz.’ Er staat echter: ‘Ten andere, onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte Gods gelooft enz.’  Ook de eenvoudigste lezer gevoelt, dat dit laatste geheel iets anders is dan het eerste.”

En dan maakt Wielenga het onderscheid tussen deelname aan het Avondmaal op grond van “een wêlverzekerd en helderbewust geloof” of op grond van “het vertrouwen met een God van doen te hebben, wiens getuigenis eeuwig zeker, wiens verbond vast, wiens belofte onaantastbaar is."

 

De tweede deskundige is de bij velen bekende oud-hoogleraar kerkgeschiedenis van de CGK, prof. dr. W. van ’t Spijker. Hij geeft in het dikke boek ‘Bij brood en beker’ uit 1980 een uitgebreide uitleg van het avondmaalsformulier (blz. 363-419). Over dit onderdeel zegt hij dan op blz. 386:

 

"Sterk moet nu de nadruk vallen op de vastheid van Gods belofte. Het is, zoals we hier lezen, een gewisse belofte van God. Dat de toezegging van God komt, moest ons genoeg zijn. Het is onmogelijk dat God liegen zou. Gods belofte is gewis, omdat God haar gaf. Zij heeft haar vastheid in het volbrachte werk. Zo vele beloften als er zijn, zijn ja en amen in Christus. En op die belofte richt zich nu het geloof.”

Even verder op dezelfde bladzijde: “Het is goed dat men zich bewust is, dat er niet staat: 'met een gewis geloof geloof ik de belofte van God'. Neen, ondanks alle twijfel blijft de belofte gewis en zeker. Daarom moet men niet meer lezen dan er staat. Wie meent, dat iemand die avondmaal viert verzekerd moet zijn van de vergeving der zonden en dat hij anders beter kan wegblijven, vergist zich. Gods belofte is zeker en gewis voor twijfelende en dikwijls bestreden gelovigen. Maar zij mogen in hun geloofsstrijd juist aan die beloften zich vasthouden. Om onze zwakheid tegemoet te komen heeft de Heere immers juist het avondmaal ingesteld.”

Want allerlei onderscheidingen over de mate van het geloof

“mogen nooit dienen om van de vastheid van Gods belofte op zichzelf iets af te doen. Wat de Heere belooft is zeker. En waar iemand met zijn zonde op die belofte zich verlaat, heeft hij de gewisheid in de belofte. Dat is genoeg. En het verheerlijkt de Heere God. Zó wil de Heere in verhouding treden tot ons en mogen wij tot Hem naderen."

 

Een goed alternatief

Deputaten hebben zich niet laten overtuigen en commissie van het Zuiden heeft op dit punt geen variant aangedragen. Omdat ik zelf geen Neerlandicus met veel gevoel voor mooie literaire zinnen ben, heb ik kontakt opgenomen met Sybe Bakker - iemand die wel wijd en zijd zo bekend staat. Ik heb hem gevraagd, of hij een betere formulering wist. Hij mailde mij terug, dat ook hij er helemaal van overtuigd is, dat je de zekerheid aan de belofte moet koppelen, en niet aan je geloof. En hij voegde daaraan toe: Wat is dat trouwens: iets echt geloven? Kun je dan ook iets minder echt geloven? Ik vind die verplaatsing heel typerend voor het huidige vrijgemaakte klimaat.

Als het om geloven gaat, denkt Sybe Bakker meteen aan de trinitarische opbouw van het Apostolicum. Ikik geloof in God de Vader, ik geloof in Jezus Christus, en ik geloof in de Heilige Geest. Volgens de catechismus is zulk geloven een zeker weten en een vast vertrouwen. In deze zin uit het Avondmaalsformulier wordt geloven gebruikt in de betekenis van 'vertrouwen'. Vertrouwen op de zekerheid van Gods belofte: dat geeft pas zekerheid.

 

Sybe Bakker doet daarom de volgende suggestie:

 

"In de tweede plaats moet je je afvragen, of je vertrouwt op de zekerheid van Gods belofte dat Hij al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je is gestorven."

 

En hij zegt er nog bij, dat dit ook B. Wielenga in zijn uitleg met een omschrijving komt die nadruk legt op het 'vertrouwen': “het vertrouwen (! SB) met een God van doen te hebben, wiens getuigenis eeuwig zeker, wiens verbond vast, wiens belofte onaantastbaar (! SB) is.” In plaats van ‘de zekerheid van Gods belofte’ zou je ook kunnen zeggen ‘de onaantastbaarheid van Gods belofte' – het woord dat ook in de parafrase van Wielenga voorkomt.

 

Ik vind de argumentatie van Sybe Bakker behoorlijk overtuigend.

 

‘Of je echt gelooft’ gehandhaafd

Helaas hebben Deputaten Eredienst zich niet laten overtuigen tijdens de  schriftelijke ronde. Ze blijven van mening, dat het in het zelfonderzoek om de vraag gaat: ‘Geloof je echt dat God je zonden vergeven heeft?’ Ook al is de oorspronkelijke formulering vanaf Datheen 1560 t/m het Geref. Kerkboek 2006 altijd dezelfde geweest, nog steeds bij CGK en in de Gereformeerde Bond zo verwoord, en is de interpretatie van zeer deskundige gereformeerde broeders als B. Wielenga en W. van ’t Spijker zeer helder.

Maar deputaten zijn niet bereid iets terug te nemen. Deputaten vinden het zelfs een verschuiving als je met Sybe Bakker van ‘de gewisse / de vaste / de betrouwbare beloften’ iets maakt als: ‘Geloof je in de zekerheid van de belofte....’ Met een hooghartig toontje antwoorden deputaten zelfs letterlijk:  “Wij achten het niet nodig de door ons voorgestelde formulering aan te passen, maar achten die van Bakker beslist onjuist.”

 

Ik ben echt teleurgesteld in de argumentatie van deputaten. Je moet wel ziende blind zijn, als je niet wilt erkennen, dat het woordje 'echt' is sinds Datheen / 1618 / 1897 / 1978 altijd op de belofte van God betrokken geweest. Dus het kan echt niet, dat je daar opeens iets anders van maakt, nl. dat het om de echtheid van je geloof gaat.

 

En wie maar een beetje thuis is in literair gereformeerd Nederland, weet dat de mensen die er verstand van hebben, Sybe Bakker zeer hoog achten als deskundig en literair aangelegd neerlandicus. Dan klinkt het, mede in het licht van de historie, de gereformeerde gezindte en gereformeerde theologen, die allemaal meer op het spoor van de zekerheid van Sybe Bakker zitten dan op het spoor van de echtheid van Deputaten Eredienst, echt aanmatigend om het niet nodig te achten hier verder op in te gaan en Sybe Bakkers suggestie beslist onjuist te vinden.

 

Ik hoop dus van harte, dat u, mede-broeders afgevaardigden, meegaat in dit amendement waarvoor ik alle eer aan Sybe Bakker wil geven.

Want ik wil niet graag teruggeworpen worden op de echtheid van mijn geloof. Ik trek me, als ik wat minder goed in m’n geloofsvel zit, liever op aan de vastheid (Kerkboek), de betrouwbaarheid  (PKN), de zekerheid (S. Bakker) en de onaantastbaarheid (B. Wielenga) van Gods beloften - om maar eens vier goede omschrijvingen te noemen.

 

Deputaten:

De deputaten ontraden dit amendement.

  1. De tweede zelfonderzoekvraag is echt een vraag naar wat er in het hart leeft (zie Datheen: ‘onderzoeke een iegelijk zijn hart of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus vergeven zijn...).  Natuurlijk kan dit ontsporen door de zekerheid in het eigen geloof te zoeken (Van ‘t Spijker zegt terecht dat er niet gevraagd wordt naar een verzekerd geloof, maar naar een geloof in Gods zekere beloften.)
  2. Het geloof richt zich op de inhoud van de belofte en niet op de zekerheid ervan. De vraag van Datheen is: ‘geloof je in de vergeving’ en hij voegt daar dan aan toe dat het een belofte van God is, ja een gewisse belofte.  De geamendeerde vraag van is: geloof je dat Gods belofte betrouwbaar is. Hier is sprake van een verschuiving van de inhoud van de belofte naar de betrouwbaarheid ervan, van materieel naar formeel.

Amendement Van Dijk - Avondmaalformulier 2/Toetsen

 

"Jezelf toetsen

De Heer gebruikt het avondmaal om ons geloof sterker te maken. Om dat te bereiken moeten we onszelf toetsen."

 

De combinatie van deze twee zinnen roept in het verband van het vervolg het beeld op van een methode of truc om een sterker geloof te krijgen. Dat kan worden voorkomen door het woord ‘bereiken’ te vermijden in een zin waarin we zelf subject zijn. (wij moeten iets bereiken…)

 

Wijzigen in:

 

"Jezelf toetsen

De Heer gebruikt het avondmaal om ons geloof sterker te maken. Hij wil dat we onszelf toetsen."

 

Deputaten:

Deputaten ontraden dit amendement. In deze zinnen wordt de verbinding gelegd tussen 1 Korinte 11 en het vervolg. Het voorgestelde alternatief knipt dat verband door.

 

Amendement Van Dijk - Avondmaalformulier 3/Afwijking

 

Dit formulier wijkt zodanig af van het origineel dat hier duidelijk een nieuw product ligt ten opzichte van het origineel in het gereformeerde kerkboek.

Het zou goed zijn het oorspronkelijke  formulier 3, in aan de NBV aangepaste vorm terug te geven aan de kerken (zoals het huwelijksformulier). Dan hebben we nog een formulier extra.

Wie Gedachtenis en Gezindheid en verzekering (kerkboek blz. 752 ev) legt naast Christus gedenken in dit formulier zal constateren dat hier meer dan taalkundige vernieuwing is gepleegd.

 

Amendement Harmannij - Bevestigingsformulieren 12 en 13/Aanstellen

 

Deze formulieren spreken in de nieuwste voorstellen van deputaten over “aanstellen” i.p.v. ‘bevestigen’. Ik maak daartegen bezwaar: ‘aanstellen’ is hier geen passende aanduiding.

 

a. De formulieren in het ‘groene boekje’ (vastgesteld in eerste lezing) hadden deze wijziging niet. Daar staat gewoon ‘bevestiging’. Als dat bij de tweede lezing alsnog verandert, is dat reden om er even goed naar te kijken.

 

b. De NBV gebruikt bij ambtsdragers niet het woord ‘bevestigen’, wel het woord ‘aanstellen’: Hand. 14 : 23, Hand. 20 : 28, Efeziërs 4 : 11, Titus 1 : 5. Dat lijkt te pleiten voor het voorstel van deputaten, die immers opdracht hebben om het taalkleed van de formulieren aan te passen aan de NBV.

 

c. Echter, ‘aanstellen’ is de actie van een gezaghebbend persoon, die een ander een positie aanwijst. Dat is precies het geval in de hiervoor genoemde Bijbelteksten: het is Christus die aanstelt (Ef. 4), de Heilige Geest (Hand. 20), de apostel (Hand. 14) of iemand namens de apostel (Titus 1). Ook in onze tijd geldt nog steeds dat Christus aanstelt, maar het gebeurt niet meer door middel van apostelen of hun medewerkers. Het is nu een roeping door de gemeente, een benoeming door de kerkenraad. Maar zowel gemeente als kerkenraad zijn hier niet de gezagsdragers die iemand zijn positie wijzen; integendeel, de ambtsdragers worden zelf als gezagsdragers namens Christus ontvangen in de gemeente!

 

d. Ik hecht dus niet speciaal aan het woord ‘bevestigen’ als enig mogelijke term. “Ontvangen” zou theologisch ook een goede mogelijkheid zijn. Maar “aanstellen” perse niet! Een predikant heeft geen ‘aanstelling’, een ouderling of diaken evenmin. Zij zijn geroepen door de gemeente, en worden ontvangen van Christus. Als je wilt spreken over ‘aanstelling’ dan alleen in relatie tot Hem!

 

e. Het woord ‘bevestigen’ heeft als voordeel dat nog een ander aspect wordt belicht: bij die bevestiging wordt een verbinding gelegd tussen ambtsdrager en gemeente. De gemeente verplicht zich deze man te ontvangen; de ambtsdrager verplicht zich voor God en zijn gemeente om zijn werk in trouw aan zijn hemelse Opdrachtgever te verrichten.

 

f. De bevestiging is daarmee de afsluiting van een langer traject, dat begon met het ‘indienen van mogelijke kandidaten’. Daarna kwam, al of niet via verkiezing, een moment dat nog het dichtst bij ‘aanstelling’ komt: de benoeming/beroeping door de kerkenraad. Maar het liturgisch moment is al weer een ander, een volgend gebeuren. Geen aanstelling, wel een ontvangen en verbinden.

 

g. In de Bijbel vind je niet zo gauw termen die hiermee één op één te vergelijken zijn. Het dichtst in de buurt komen “een taak opdragen” (Hand. 6 : 3, maar ook dan klinkt nog de notie mee van apostolisch gezag) en de actie van de handoplegging (Hand. 6 : 6, I Tim. 4 : 14, I Tim. 5 : 22). Het is daarom niet vreemd dat de kerk voor dit moment haar eigen term ontwikkeld heeft, i.c. ‘bevestigen’.

 

h. Het woord ‘bevestigen’ is daarom ook gehandhaafd in de nieuwe Werkorde. Het is niet goed wanneer kerkorde en liturgische formulieren bij voorbaat al verschillende termen gaan gebruiken voor dezelfde zaak. Laat de synode hierin een weloverwogen consequente keuze maken!

 

Kortweg is mijn voorstel: overal waar de formulieren het woord ‘bevestigen’ hebben vervangen door ‘aanstellen’, dit terug te draaien: blijf bij ‘bevestigen’.

 

Deputaten:

Deputaten zijn door verschillende reacties overtuigd: ‘aanstellen’ is geen passend woord voor het liturgische moment waarin iemand daadwerkelijk ambtsdrager wordt. ‘Bevestigen’ is ook geen gelukkige keuze. Dit woord wordt in de samenleving niet gebruikt voor  een vergelijkbare plechtigheid. Deputaten geven de term ‘installeren’ in overweging.

 

Amendement Harmannij - Bevestigingsformulieren 12 en 13/Bezwaren

 

In de aanhef van beide formulieren wordt verwezen naar eerdere afkondigingen, met de mogelijkheid dat iemand een gegrond bezwaar tegen de bevestiging zou inbrengen. Dan volgen de woorden: “Gelukkig heeft niemand dat gedaan”. Ik vind dat onjuist geformuleerd.

 

a. Opnieuw betreft het hier een aanpassing in tweede lezing, die bij vaststelling in eerste lezing niet aan de orde was. Opnieuw dus reden om er nog even goed naar te kijken.

 

b. Als ik zo dicht mogelijk bij de tekst van deputaten blijf, is mijn voorstel: “Gelukkig waren zulke bezwaren niet aan de orde”.

Deputaten willen blijkbaar iets laten doorklinken van opluchting en dankbaarheid. ‘Gelukkig kan de bevestiging doorgang vinden’. Dat mag. Maar waarover ben je opgelucht?

 

c. Het voorstel van deputaten legt het accent bij de actie, of het nalaten daarvan, door de gemeenteleden. ‘Gelukkig was er niemand die problemen maakte’.

Dat betekent dat de kerkenraad zijn eigen eerdere afkondiging niet serieus neemt. Toen gaf hij gelegenheid tot het indienen van bezwaren; nu wordt duidelijk dat een dergelijk indienen van bezwaren niet op prijs wordt gesteld.

Het betekent dus ook dat bij de gekozen formulering de mogelijkheid bestaat dat er wel degelijk gegronde bezwaren ingebracht hadden kunnen worden (er waren belastende feiten!), maar ‘gelukkig’ heeft niemand er de vinger bij gelegd. Een erg ‘ongelukkige’ toestand! De gemeente wordt dan belast met een ambtsdrager die dat niet had mogen zijn. Maar niemand die bezwaar maakte. Moet je dat ‘gelukkig’ noemen?

 

d. Het punt is natuurlijk, en ik hoop dat deputaten het ook zo bedoelen, dat de kerkenraad met dankbaarheid constateert dat er inderdaad geen doorslaggevende bezwaren aanwezig waren (wat bleek uit het feit dat ze dus ook niet werden ingediend). Maar formuleer dan scherp: de dankbaarheid geldt niet de nalatigheid van de gemeente, maar het niet aanwezig zijn van bezwaar.

 

e. Er ligt een relatie met de ‘approbatieformule’ waar deputaten ook behoorlijk in wilden snoeien. Met alle respect, maar ik krijg de indruk dat deputaten niet doorhebben hoe essentieel die approbatie is in het proces van het ‘ontvangen’ van de ambtsdrager door de gemeente. Doe daar niet luchthartig over: “gelukkig heeft niemand er iets mee gedaan”. Heb liever eerbied voor die broeder of zuster die het aandurft om met kloppend hart zijn/haar bezwaren aan de kerkenraad voor te leggen. Het is mogelijk dat de kerkenraad die bezwaren dan als ‘niet gegrond’ beoordeelt. Zeg dat dan ook: niet dat er vanuit de gemeente ‘gelukkig’ niets kwam (want dat is niet waar), maar wel dat er (ondanks ingekomen brieven) van gegronde bezwaren geen sprake was. En van mij mag je dan zeker ‘gelukkig’ zeggen: “gelukkig waren zulke bezwaren niet aan de orde”.

 

Deputaten:

Nemen we over.

 

STEMMING


Amendementen
 

-         Amendement Van Dijk/Ophoff - Klassieke doopformulier/herziening: verworpen, V05T29O01

-         Amendement Van Dijk - Klassieke avondmaalsformulier/herziening: verworpen, V03T31O01

-         Amendement Leeftink/Van Dijk - 'Teken en Waarmerk': overgenomen

-         Amendement:  Mollema/Feijen - Kinderdoopformulier 1/OT en NT: overgenomen

-         Amendement Van Dijk - Kinderdoopformulier 1/'je'-vorm : verworpen, V06T26O03

-         Amendement Van Dijk - Kinderdoopformulier 1/Vader der gelovigen: verworpen, V08T25O02

-         Amendement Van Dijk - Doopformulieren/Doop verlangen?: V11T24O01

-         Amendement Van Dijk - Doopformulier 1/Tweede doopvraag: verworpen, V10T24O01

-         Amendement Van Dijk - Doopformulier 2/Zaligheid en redding: aanvaard, V27T02O07

-         Amendement Gunnink/Van Dijk - 'Vraag 2': aanvaard, V26T02O08

-         Amendement Leeftink/Van Dijk - Doopformulier 1/Parallel Adam-Christus: aanvaard, V32T01O03

-         Amendement Mollema/Feijen - Volwassendoop formulier/Voorwaarden: overgenomen

-         Amendement Niemeijer - Volwassendoopformulier/Vraag: aanvaard, V31T01O04

-         Amendement Van Dijk - Volwassendoopformulier/Inlijving: verworpen, V13T21O02

-         Amendement Van Dijk - Volwassendoopformulier/Vragen herzien: verworpen V02T30O03

-         Amendement Van Dijk - Belijdenisformulier/Vragen herzien: niet in stemming gebracht

-         Amendement Niemeijer - Geloofbelijdenisformulier/Vraag: als eerder amendement

-         Amendement Leeftink/Van Dijk - Avondmaalformulier 1/Aan het kruis: aanvaard, V18T17O01

-         Amendement Leeftink/Van Dijk - Avondmaalformulier 1/Vertrouwen: verworpen, V05T31O01

-         Amendement Van Dijk - Avondmaalformulier 2/Toetsen: verworpen, V04T29O02

-         Amendement Van Dijk - Avondmaalformulier 3/Afwijking: geen amendement, tegen vrijgave van dit formulier worden gestemd.

-         Amendement Harmannij - Bevestigingsformulieren 12 en 13/Aanstellen: overgenomen

-         Amendement Harmannij - Bevestigingsformulieren 12 en 13/Bezwaren: overgenomen

 

Formulieren

 

Alle formulieren worden met algemene stemmen aanvaard, m.u.v. formulier 3: 1 onthouding. (huwelijksformulier 2 wordt, zoals uit de stemming blijkt niet voor de kerken vrijgegeven).

 

 

Besluit 4

 

het voorbedengebed en andere gebeden alsook liturgische teksten (zie Aanvullend rapport) voor gebruik in de erediensten aan de kerken aan te bieden.

 

Grond:

  1. het past in het kader van de ‘Koersbepaling’ (GS Zuidhorn 2002, Acta art. 38) dat de synode in het kerkboek teksten voor gebeden in de eredienst blijft aanbieden;
  2. met de aangeboden teksten is aan een opdracht van de GS Zwolle-Zuid 2008 voldaan

vastgestelde voorbeden, teksten en liturgische gebeden; zie BIJLAGE [zie deputatenrapport]

 

Amendement Scherff - Voorbeden/In kerkboek?

 


In besluit 4 grond 1 schrappen de woorden: ‘in het kerkboek’

 

Motivatie:

De gebeden vormen een uitgebreid geheel dat meer voor liturgen dan voor alle kerkleden beschikbaar moet zijn. Of dit in het toekomstige kerkboek moet staan, is de vraag. Besluiten om de voorbedengebeden in het kerkboek op te nemen is strijdig met besluit 8 verderop. Vooreerst kan volstaan worden met publicatie op de site.

 

Commissie

Die woorden ‘in het kerkboek’ kunnen we niet zomaar schrappen, want dit is een geciteerde tekst uit de GS Zwolle-Zuid (Acta art. 55, Besluit 7, grond 3).

Wel punt van aandacht de verhouding Besluit 4  en Besluit 8: inderdaad nog meer consistent maken!
Er is inderdaad verschil tussen wel opnemen in het Kerkboek van de gebeden (plus liturgische teksten)in het kerkboek en het mogelijk niet opnemen van het voorbedengebed in de eredienst.

 

Deputaten:

We hebben hierover geen advies.

 

STEMMING

 

Besluit 4

- Amendement Scherff - schrappen 'in het kerkboek': aanvaard, VaaT00O00

- Besluit: aanvaard: VaaT00O00

 

 

[voor de besluiten 5-8 en 1, zie Synodeverslag week 22 - Eredienst en Steunpunt Liturgie 3]