Ethiek

Synodeverslagen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Brief aan de Generale Synode Ede

 

R. Sollie-Sleijster

03-06-14

 

Onderstaande brief stuurde ik vorige week naar de Generale Synode te Ede. De brief is natuurlijk te laat om nog als ingekomen stuk te dienen en zou bovendien waarschijnlijk onontvankelijk zijn verklaard omdat ik geen 'rechtsingang' heb op deze vergadering. Toch leek het mij zinvol de afgevaardigden naar onze synode wel deze brief te sturen. Hij is daar inmiddels opgenomen in de zgn. service map van de synode, die gevuld is met stukken die weliswaar niet formeel zullen worden behandeld maar wel ter kennisname staan van de synodeleden.

De reden dat ik hem ook hier publiceer is omdat ik denk dat de brief gevoelens vertolkt die naar mijn inschatting niet alleen bij mij maar bij veel meer medezusters in de kerk leven. Misschien mag het leiden tot een zekere bemoediging om vast te houden aan de leer van de Schrift die ons is overgeleverd.

 


  

Geachte Synode

 

 

Betreft: Mannen en vrouwen in dienst van het Evangelie.

 

Mei 2014.

 

Aan de Synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt

bijeen te Ede.

 

Geachte leden van de Generale Synode van de GKv,

 

De stem van vrouwen wordt door sommigen van uw leden op uw vergadering node gemist, zo lazen we in de liveblogs van ND en RD. Dit vormt voor mij een reden om u hiermee alsnog enige inbreng voor uw volgende vergadering (op 5 juni a.s.) over bovenstaand onderwerp te doen toekomen.

 

Stille zusters

 

Ik meen trouwens wel namens veel m.i. bescheiden vrijgemaakte vrouwen te mogen spreken, wanneer ik zeg dat we als gereformeerde, vrijgemaakte vrouwen volop mogen functioneren binnen onze kerkelijke kaders en dat we daar blij mee zijn. Geen enkele belemmering wordt ons in de weg gelegd tot bijv. Schriftstudie, tot deelname in commissies, tot het geven van onze mening op vergaderingen. Wat betreft beleidsbeslissingen kunnen wij onze eventuele opmerkingen of bezwaren schriftelijk of mondeling ter kennisname van onze kerkenraad brengen. Hetzelfde recht hebben onze mannenbroeders die geen ambtsdrager zijn. Wij voelen ons dan ook niet achtergesteld of niet op waarde geschat.

 

Geen leer- en regeerambt voor vrouwen

 

Dat wij vrouwen geen ambt kunnen bekleden binnen onze kerken vinden wij vanzelfsprekend. De Bijbel is daar heel duidelijk in. De teksten daarover zijn ons allen inmiddels buitengewoon goed bekend. Wat ons pijnlijk treft is dat in het door u te behandelen MV meerderheidsrapport deze teksten naar achteren worden geschoven of zelfs helemaal opzij worden gezet. De culturele context waarin wij leven krijgt in dit rapport een prominente plaats. Daarmee zijn we het volstrekt oneens. Gelukkig is het rapport maar een advies en ligt er een goed minderheidsrapport naast, waarin het Bijbelse onderwijs dat de Here ons in zijn Woord geeft, wél wordt aangenomen. Daar zijn we dan ook dankbaar voor.

 

Adviesbrieven

 

a. tijd

Omdat uw moderamen heeft besloten om ook nog zeven adviezen te vragen over de aan u in beide rapporten gegeven adviezen, wil ik daar ook nog iets over opmerken.

  • Het bleek dat in eerste instantie uw vergadering veel kritiek op het meerderheidsrapport naar voren bracht. Dit in navolging van de kritische adviesbrieven van onze huidige hoogleraren aan de TUK. Bij nauwkeurige lezing van die brieven blijkt dat zij om verschillende redenen, de één wat meer, de ander wat minder, wél voor de vrouw in het ambt zijn, maar de tijd er nog niet rijp voor achten. Zij willen brokken (bijv. veel onenigheid en mogelijk ledenverlies) nú voorkomen.
     
  • Op uw vergadering bleek in tweede instantie dat er toch ook wel veel waardering was voor het meerderheidsrapport. Dit nadat de berichten uit Kampen (mondeling) wat teruggenomen of genuanceerd waren. Zo slecht was dat rapport niet en we moesten de Geest zijn gang laten gaan en dan zouden de geesten vanzelf wel rijp worden voor de vrouw in het ambt.

Wij geloven niet dat hier de Geest ruimte wordt gegeven, maar dat verkeerde geesten hier de ruimte krijgen. Hoe kan de Geest ons iets opdragen wat ingaat tegen het Woord? Dat is niet mogelijk.

 

b. kerkverband

Ook een houding van ieder doe wat goed is in eigen ogen en elke kerk moet dat plaatselijk maar beoordelen en eigen regels opstellen is fundamenteel onjuist naar mijn mening. Hiermee zetten wij in feite het hele kerkverband, ook een geschenk van de Geest(!), buiten spel. Doordenkend komen we zo bij niet-confessionele en independentistische kerken uit. In naam horen we nog bij elkaar en in naam zijn we nog gebonden aan onze belijdenisgeschriften, maar in de praktijk hebben we beide losgelaten. Dit willen wij niet.

 

Kernkerkenraad

 

Waar we tenslotte nog van schrokken, was de 'tussenoplossing' of 'uitweg', die de nodige adhesie kreeg. Het idee kwam ook uit Kampen en houdt in dat een mini-kerkenraad, zeg maar een soort moderamen, alle beleidsbeslissingen zou mogen nemen en dat daaronder een brede kerkenraad met eventueel weinig of veel vrouwen erin het praktische pastorale werk mag doen. Zonder eindverantwoordelijkheid, want die ligt dan bij die kleine kernkerkenraad. Dit lijkt ons een tegen het algemene beginsel van de kerkorde ingaand idee. Het grondbeginsel van onze kerkorde ligt in de heerschappij van Jezus Christus, het Woord, over ons en menselijke hiërarchie moet voorkomen worden. We zouden aan willekeur worden overgeleverd bij zo'n klein college en dan ook nog plaatselijk solitair, zonder mogelijk beroep op een meerdere vergadering binnen het kerkverband. (Voor dit laatste mogen wij u verwijzen naar de, door ons onjuist geachte, 'inkorting' van artikel 31 KO.)

Een voor ons absoluut af te wijzen noodoplossing dit idee van een kernkerkenraad.

 

Wij waren blij met het goede advies van emeritus professor Van Bruggen en sluiten ons met deze open brief van harte bij zijn advies aan. U wensen wij moed en wijsheid toe om de goede en schriftuurlijke besluiten te nemen. Wij voelen ons verbonden met veel zusters hier in Nederland, maar ook wereldwijd. Hun stemmen worden misschien niet afzonderlijk gehoord, al zijn zij wel vertegenwoordigd via de inbreng van hun afgevaardigden. Deze inbreng dan op uw eigen verzoek nog daarbij.

 

Met hoogachting en hartelijke zustergroet,

 

H.G. Sollie-Sleijster