Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

H.A. laster!...? (1)

D.J. Bolt
22-12-06

" Wie vandaag in de Nederland beweert dat de vrijgemaakte kerk open avondmaal heeft die lástert. Dat is gewoon láster."

Zo sprak prof. dr. M. te Velde op een van de drie lezingen die hij vorig jaar in Drachten hield over "Gereformeerden, voorwaarts!" .[1] De exclamatie kwam in reactie op een schriftelijk ingediende vraag over de openstelling van het Heilige Avondmaal voor gasten van buiten de vrijgemaakte kerken.
Ondanks dat prof. Te Velde ongetwijfeld dit weer, zoals in Drachten, "gekissebis" en "getouwtrek" vindt, willen we toch over zijn stellige uitspraak een paar opmerkingen maken. En dat ter inleiding op een ander geluid dat in onze kerken wordt gehoord.

We stemmen prof. Te Velde volmondig toe dat iemand lastert als hij spreekt van een open avondmaal in onze kerken. Althans? als we de omschrijving voor open avondmaal toepassen die Te Velde eerst zelf had gegeven. Dan komt open Avondmaal niet vóór in onze kerken (voor zover wij weten). Geen predikant zal zeggen tegen de aanwezigen in een avondmaalsdienst: Komt u maar allemaal! Er zijn inderdaad criteria waaraan avondmaalsgasten moeten voldoen.
Maar je kunt open Avondmaal ook anders definiëren. Namelijk dat het Avondmaal 'open' is als daar aangegaan kan worden door mensen van buiten 'onze' kerk. Dat is inmiddels wel het geval in de GKv. Dus dan kun je wél met recht spreken van open Avondmaal in onze kerken. Of van een opener avondmaal (zie www.gereformeerdblijven.nl).

Nu maakt Te Velde zich sterk met de criteria, de voorwaarden, die de synode van Amersfoort heeft vastgesteld, waaraan een gast moet voldoen wil hij toegelaten worden tot 'ons' Heilig Avondmaal. Gasten gaan niet zomaar aan het Avondmaal betoogt hij, alléén als aan de criteria is voldaan, dán mag zo iemand meevieren.
Echter wij hebben in een vorige artikel aangetoond, naar wij menen, dat de criteria niet deugen en niet eerlijk toepasbaar zijn. Naar onze overtuiging laten de kerken op deze wijze wél mensen toe aan het Heilig Avondmaal die daar niet horen. Zo wordt het sacrament van het Avondmaal ontheiligd. We gaan dat nu niet herhalen hier.[2]

Wel willen we op een ander, nog niet eerder gehoord argument wijzen.
Te Velde vat dat argument in een retorische, haast dramatisch gepresenteerde vraag:

" Nou, moet u mij eens vertellen: Denkt u nu echt dat een gereformeerde kerkenraad mensen aan het Avondmaal zou willen toelaten die u later bij de Here niet aan de bruiloft van het Lam zult zien?"

Ik vind het om meerdere redenen slecht om zo te argumenteren.
De sterke suggestie die in deze vraag zit, is dat als je 'tegen' het synodebesluit m.b.t. toelating van 'buitenkerkelijke' gasten je kennelijk je kerkenraad wantrouwt. En dat is niet best! Tegen wantrouwen had Te Velde al eerder zijn stem verheven. Net als op de synode zitten daar toch alleen maar vertrouwde gereformeerde mensen in een kerkenraad?, lijkt hij te willen zeggen.
Naar mijn mening is dit soort retorische vragen meer bespelen van mensen dan eerlijk argumenteren.

Maar de vraag-op-zich kan toch ook niet? Hier wordt immers een criterium ingevoerd dat de menselijke maat ver te boven gaat. Wie er later wel[3] of niet aan de bruiloft van het Lam zitten is niet aan ons om te bepalen. Daar gaan wij niet over. Dat gaat boven ons vermogen. Wij zijn bijvoorbeeld onmogelijk in staat om tegelijk barmhartig en rechtvaardig te zijn. Wij kunnen niet in harten kijken. Dat kan God alleen, Hij oordeelt. Hij kan zelfs een moordenaar in de laatste minuten van zijn leven nog rechtvaardigen.[4] Ondanks dat zo'n mens een groot deel van zijn leven van het Avondmaal zal zijn afgehouden, bij wijze van spreken.
Zo kan het inderdaad gebeuren dat een gereformeerde kerkenraad terecht iemand afhoudt die later wél het Feest mee mag vieren. En omgekeerd. Waarbij de raad volkomen verantwoord en eerlijk voor God heeft gehandeld. Kerkenraden handelen niet op basis van gluren door een hemelvenster maar op basis van schriftuurlijke criteria voor de toegang van de 'Dis van het Verbond'. Die criteria maken dat rechtvaardigen uit genade welkom zijn en volhardende zondaren worden teruggewezen.

Criteria

Prof. Te Velde hecht aan de vastgestelde criteria die hijzelf op de synode mee heeft helpen vaststellen, zie een citaat uit zijn toespraak in Bijlage 1. En ds. P. Niemeijer, hebben we de vorige keer geconstateerd, niet minder. We eindigden toen ons commentaar met een veronderstelling van Niemeijer dat

" de uitspraak van de synode wel kan betekenen dat een aantal kerken terug moet komen van een te ruim toelatingsbeleid" .

We geven daar nu een belangrijk en invloedrijk voorbeeld van.
In een richting die tegengesteld is aan die Niemeijer beoogt.


De classis Utrecht

[Klik hier als u kennis wilt nemen van de hieronder gerefereerde Nota zelf of wilt nagaan of het onderstaande een correcte samenvatting van de strekking ervan is]

De classis Utrecht van de GKv gaf aan een tweetal predikanten, t.w. dr. E.A. de Boer en ds. W. van der Schee de opdracht om met een voorstel te komen hoe de classicale kerken vorm kunnen geven aan de uitspraak van de generale synode van Amersfoort 2005 over de omgang met gasten aan het Avondmaal (Acta art. 50).

Maar dat gaf problemen. De predikanten zagen geen kans om met een voorstel te komen.
De belangrijkste redenen daarvan waren dat zij meenden dat toelating tot het Avondmaal een zaak van plaatselijke kerken is en dat een landelijke of classicale regeling daarom principieel niet gewenst is. Bovendien vinden zij het Amersfoortse besluit " sowieso niet houdbaar?. Het móet gereviseerd worden. En als je dat vindt kun je niet aan de implementatie, de realisatie ervan meewerken, vonden ze.

De broeders hebben daarom iets anders gedaan. Ze hebben een beknopte " Handreiking" opgesteld voor omgang met bezoekers van diensten met Avondmaalsviering. En verder een nota geschreven waarom het besluit van Amersfoort slecht is en revisie behoeft.
De Handreiking, samen met de Nota, zou aan alle classiskerkenraden zonder verder commentaar ter overweging moeten worden aangeboden.

De Nota is geschreven door ds. W. van der Schee maar komt voor de verantwoordelijk van beide predikanten.[5]

Wij willen zowel de Nota als de Handreiking bespreken. En er conclusies uit trekken.

Een vernietigend oordeel

Naar het oordeel van ds. Van der Schee is het Amersfoortse synodebesluit over de toelating van gasten aan het Heilige Avondmaal volstrékt fout: het is in strijd met het kerkrecht, de Schrift, en de belijdenis!
Want een synode heeft niets te maken met de beslissing van een kerkenraad om een bezoeker uit te nodigen aan het Avondmaal. Het besluit van de synode geeft blijk van een "controlerende houding" . Zij heeft "geen respect voor de eigen verantwoordelijkheid van de kerkenraden" getoond. Doordat bezoeker en gemeente niet voldoende onderscheiden zijn ontstaat er "een regelrechte kramp" . Alsof je zonder "tafelwacht" en zonder "een keuring vooraf" de tafel zou ontheiligen en zo "Gods toorn over de gemeente opwekken" .
Die "keuring vooraf" , die is "uit de boze" . Die "lijkt nergens op" . De Catechismus geeft daartoe kerkenraden "geen bevoegdheid" en "er is geen autorisatie van Christus voor" .

Het gaat in het synodebesluit ook maar niet slechts om "ondoordachte en niet beargumenteerde toepassingen van art. 60 KO" , fulmineert Van der Schee, nee, het is "schokkend: de katholiciteit van de Gereformeerde Kerken is er ronduit door verloochend" . Het grote probleem is "dat de synode niet gestart is bij Christus" .

Kan het erger?
We willen proberen de oorzaak van deze kerkelijke vulkaanuitbarsting te vinden.

De kern van de zaak

In wezen is dat niet zo moeilijk. Wat ds. Van der Schee brengt tot zijn rigoreuze stellingname tegen Amersfoort, is zijn geheel andere visie op de kerk dan die wij geloven in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. We doen een poging om zijn visie samen te vatten.

Centraal in de visie van Van der Schee is:
" Er bestaat concreet niet meer zoiets als een éne, heilige algemene, christelijke kerk" . Die éne kerk bestaat nu "alleen nog maar concreet in verschillende kerken" (cursief djb).
Je mag dus beslist niet zeggen dat jóuw kerk die éne, heilige algemene christelijke kerk is. Vroeger is door vrijgemaakten weleens met deze gedachte "geëxperimenteerd" . Zij "claimden" dat hun kerk de ware kerk was. Maar het zijn slechts "randfiguren" geweest die zo dachten in de gereformeerde wereld, volgens deze dominee. Gelukkig zijn we daar nu van af, want anders waren we een secte geworden, "waaraan je als kerk te gronde gaat" .

Maar helaas denkt Van der Schee toch te moeten constateren dat de synode van Amersfoort "nog een late echo" van dit denken laat horen. Als "je alleen mensen toelaat die willen instemmen met de gereformeerde belijdenis dan zeg je daarmee met zoveel daden nog steeds dat je de éne, heilige algemene, christelijke kerk niet wijder ziet reiken dan de grenzen van de gereformeerde wereld." In feite beweer je dat de "Bruiloft zelf tot gereformeerden beperkt is" .
En dat is natuurlijk een doodzonde in deze tijd. Maar de synode van Amersfoort heeft dat wél gedaan. Verloochening van de katholiciteit van de kerk!

We belijden de éne, heilige algemene, christelijke kerk. Die is echter niet meer concreet aanwijsbaar in één kerkgemeenschap of -verband, leert Van der Schee. Je ziet deze éne kerk in elk kerkgenootschap terug. Overal waar christenen zich verzamelen ontmoet je een stukje, een 'filiaal' van die éne kerk.

Eén in Christus

De éne heilige algemene christelijke kerk is het Lichaam van Christus. En als je deel hebt aan Christus - deel van  zijn Lichaam bent - ben je dus lid van die éne kerk! Zo behoren we allemaal samen tot die éne wereldkerk waarvan Christus het hoofd is. Dat belijden we immers in HC v/a 55 eerste deel, volgens Van der Schee.
Het is een open gemeenschap, open voor ieder die deel heeft aan Christus, betoogt hij verder. Heb je deel aan Christus dan heb je per definitie ook gemeenschap met elkaar. Ongeacht "feitelijke kerkverbanden of tradities" .

De eenheid in Christus vindt zijn uitwerking in de betrokkenheid van kerken op elkaar. Dat is HC v/a 55 tweede deel. Zo ontstaat een kerkverband als "menselijke vormgeving" van het één-zijn in Christus. Die eenheid wordt ook menselijk vormgegeven als we gasten ontvangen aan het Avondmaal. Beide zaken zijn even belangrijk, van hetzelfde niveau.
Echter, pas op! Je mag 'kerkverband' en 'ontvangen-van-gasten' niet op elkaar "in mindering brengen" !, waarschuwt ds. Van der Schee. Oftewel: Je ontvangt gasten ongeacht kerkelijke grenzen of verbanden. 
Stel je toch voorwaarden, als instemming met de gereformeerde belijdenis (zoals de synode deed) dan ben je weer bezig de éne kerk van Christus te beperken tot je gereformeerde optrekje en verworden we tot een secte.
Alle gelovigen zijn immers één in Christus?

Toegang tot de Tafel

In feite is met het één-zijn in Christus het pleit voor Van der Schee principieel beslecht. Kerkgrenzen zijn dan dus niet relevant meer voor toelating van gasten.
Maar er is toch ook nog iets als 'gemeenschapsoefening'? Moet een gast naar HC v/a 55 tweede deel, toch op zijn minst niet iets 'hebben' met de gemeente?
Van der Schee wil daar niets van weten. Het is, zegt hij, "pervertering[6] van het Evangelie" als je eenheid tussen gast en gemeente ziet als een voorwaarde voor eenheid met Christus die we beleven aan het Avondmaal. Dan ga je tussen de gast en Christus staan.
We herkennen een soortgelijk effect uit vroeger dagen, meent hij, toen in de vrijgemaakte kerken "de kerk tussen Christus en de gelovigen in kwam te staan" . Dat staat "op gespannen voet" met de Schrift.

Juist bij het Avondmaal worden allerlei grenzen neergehaald: tussen rijk en arm b.v.[7] Werd zo'n grens eigenlijk ook niet door de synode opgericht toen die scheiding maakte tussen toelating van gereformeerden en niet-gereformeerden? Haal haar neer, is Van der Schees boodschap. Zondag 21 heeft het toch ook helemaal niet over kerkverbanden enzo?

Kortom, ieder die zich meldt als broeder of zuster in de Here en ons ook als zodanig benadert, is welkom aan het Heilig Avondmaal. Wie ze ook zijn! Zó komt volgens Van der Schee, het Avondmaal "als gemeenschapmaal echt tot zijn recht" .
We moeten daarbij ook niet spreken van 'toelaten' maar van 'uitnodigen' tot het Avondmaal. Niet "nee tenzij" , maar "ja, tenzij" is de sleutel van de toegang.

Heilig houden

'Ja, tenzij'.
Er is dus een 'maar'. We spreken immers van het Heilig Avondmaal waarvan de Gastheer volmaakt heilig is? En de Heidelberger Catechismus weet toch ook van mensen die zich een oordeel kunnen eten en drinken. Zijn de regels van Amersfoort dan toch niet nodig?
Ds. Van der Schee wil er niet van weten. Ze zijn niet Schriftuurlijk. En bovendien in "de praktijk niet bepaald uitvoerbaar" . Hij erkent wel dat de Schrift duidelijk is in de afwijzing van bepaalde mensen: Wie op onwaardig wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed van de Here, zegt Paulus immers tegen de Korintiërs?[8] En, zegt Paulus, "we moeten het feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid" .[9]
Wordt er dus toch een 'toelatingsbeleid' van de kerkenraad geëist?

Nee, want volgens Van der Schee zijn Paulus' uitspraken "tamelijk gedifferentieerd" . Weliswaar spreekt Paulus niet afzónderlijk tot ambtsdragers en gemeenteleden, maar je kunt die onderscheiding toch wel aanbrengen in onze praktijk. Namelijk zo: de kerkenraad is verantwoordelijk voor de organisatie van het Avondmaal en het onderwijs in de leer ervan; de deelnemers aan de Tafel zijn zélf verantwoordelijkvoor hun 'waardig' aangaan. Ze moeten zélf nagaan of er bij henzelf een situatie is op het niveau van 'ongeloof en goddeloosheid'[10], van "een evidente tegenstrijdigheid tussen leven en deelhebben aan Christus" .
Maar daar moet een kerkenraad niet in treden. Dat is zijn taak niet.
Gasten van zowel binnen als buiten de kerkgemeenschap en eigen leden houden zelf wel de Tafel heilig. Als er al van ontheiliging sprake is, zou dat dan niet door een kerkenraad zelf komen die "integere christenen" van het Avondmaal uitsluit?, zo vraagt hij indringend.

Inconsistente synoderegels

Ds. Van der Schee heeft ook ontdekt dat de regels van Amersfoort naast onschriftuurlijk, ook " niet consistent" zijn. Waarom niet?
Hij heeft wat er in het (klassieke) formulier wordt gezegd in de dienst, vergeleken met wat van gasten gevraagd wordt vóór de dienst. En dat klopt niet met elkaar. Vóór de dienst wordt méér gevraagd!
En dat doet hem "zeer" . "Het lijkt nergens op in de kerk" , verzucht hij. Juist in de kerk geldt: Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee. Wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad" , zo haalt Van der Schee aan uit Mat. 5:37.

Wat wordt er dan méér gevraagd? Datgene wat in art. 60 KO staat, als ik Van der Schee goed begrijp. Dat gaat verder dan wat gevraagd mag worden voor het Avondmaal. Instemmen met de gereformeerde leer gaat al te ver. Dat doen ook eigen leden niet, stelt hij. Het wordt wel vaak gedacht, maar is een "hardnekkig misverstand" veroorzaakt door verkeerde voorlichting van m.n. prof. J. Kamphuis in de zestiger jaren, zo poneert deze dominee.
Maar afgezien daarvan, in art. 60 gaat het om meer dan aangaan aan het Avondmaal, namelijk om lidmaatschap in volle (meerdere) rechten. Voor toegang tot het Avondmaal alléén kan dus volstaan worden met het enige geldige criterium: één zijn in Christus. Leden hoeven het daarvoor onderling "niet eens te zijn" met elkaar, net zo min als gasten met leden, en omgekeerd. 

Van der Schee noemt een voorbeeld. Wat te doen met een niet-gereformeerde christen, b.v. een baptist of "evangelisch iemand op wie niet meer aan te merken valt dan dat hij niet gereformeerd denkt en leeft?"
Naar "de christelijke norm voor avondmaal en tucht die de Catechismus geeft is de conclusie niet te vermijden dat ook een gereformeerde gemeente niet de bevoegdheid van haar Heer heeft om dergelijke niet gereformeerde broeders of zuster van de avondmaalsviering uit te sluiten. En dat betekent direct dat volgens de Catechismus geen gemeente de bevoegdheid van Christus heeft om de criteria van 'Amersfoort' toe te passen op bezoekers" .
En nog even consequent verder: Hoe om te gaan met leden van de gemeente "die net zo denken en leven" en als evangelisch of charismatisch gezinden hun kinderen niet wensen te laten dopen? Zij mogen dan natuurlijk óók niet van het Avondmaal worden uitgesloten. Een gesprek 'ja', maar tucht 'nee'. Tuchtoefening in dit soort situaties, ziet deze dominee als "gereformeerde groepsdiscipline" die hij niet kan rijmen met HC zondag 31.

En zo vermaant Van der Schee ons dat we ons moeten houden aan onze Catechismus over avondmaalsgang en tucht en "door geen synode daarvan moeten laten af brengen" .
En ootmoedig geeft hij de voorkeur aan "een stevige discussie met kerkelijke vergaderingen" boven een "verschil van mening met de éne Heer van de kerk."

Praktische uitwerking

Hoe gaat het er nu aan toe in een gemeenten waar de opvatting van ds. W. van der Schee en dr. E.A. de Boer wordt gedeeld? Daarvoor is een Handreiking geschreven, zie Bijlage 2.
Kerkenraden kunnen met dit document hun Avondmaalsviering inrichten geheel in lijn met de hiervoor samengevatte Nota.
In de Handreiking is het hele synodale kader vervangen door twee vragen waarop de gast een positief antwoord dient te geven:

1        Belijdt u dat de leer van het Oude en Nieuwe Testament, die in de Apostolische geloofsbelijdenis is samengevat en hier in de christelijke kerk geleerd wordt, de ware en volkomen leer van de verlossing is?
2        Is de bezoeker bereid deze gereformeerde kerk te beschouwen als werkelijke gemeente van Jezus Christus en de leden te behandelen als broeders en zusters in Hem?

Dus:

geen onderzoek of de gast een aanvaardbare reden heeft om het Avondmaal in de gemeente te willen vieren.
geen onderzoek of zijn viering dienstbaar is aan de opbouw van het lichaam van Christus.
geen instemming wordt gevraagd met de gereformeerde belijdenis.
geen vraag of de gast in eigen kerk tot het Avondmaal is toegelaten.
geen vraag of de gast misschien onder tucht staat in de 'thuiskerk'.
geen vraag of de gast überhaupt lid is van een kerk.
geen vraag of de gast godvrezend leeft.
geen vraag of de gast zich wil onderwerpen aan het toezicht van de kerkenraad.
geen vraag of de gast zich wil onderwerpen aan de onderlinge aansporing van de gemeente.


Conclusies

We trekken de volgende conclusies:

Met deze Nota en Handreiking

is een nieuwe kader gecreëerd dat haaks staat op het synodale kader voor toelating van gasten aan het Avondmaal.
krijgt de avondmaalsviering in de GKv het karakter van een open Avondmaal.
is een nieuwe leer rond Heilig Avondmaal en Kerk geïntroduceerd die ernstig afbreuk doet aan het tweede kenmerk van de kerk: de zuivere bediening van de sacramenten.


Tenslotte nog een laatste opmerking.
Degenen die de Nota bestuderen moet het opvallen dat er minimale aandacht is voor wat wij belijden over de kerk van Christus. M.n. als het gaat over de artikelen 27-29 van de Nederlands Geloofsbelijdenis.
Er wordt niet één keer naar gerefereerd!
Dat kun je niet maken als gereformeerd  predikant.

Ds. Van der Schee is "vrij uitvoerig" geworden, zegt hij.[11] Dat is "een teken dat ik broeders en zusters met wie ik het oneens ben serieus wil nemen." En daarmee wil hij bereiken dat hij "zelf ook serieus genomen wordt" .
Dat willen we graag doen en uitvoerig inhoudelijk reageren op de Nota. Maar we verwachten wel dat Van der Schee en De Boer eerst een supplement op hun Nota bieden waarin zij ingaan op de in hun huidige betoog ontbrekende belijdenisartikelen. Want die hebben niet weinig over het onderwerp te zeggen.
Op dit moment laten we het bij wat onderstrepingen in de belijdenis. We hopen dat dit de  broeders tot een (hernieuwd) denken zal aanzetten:

Art. 28 NGB
Wij geloven dat niemand, welke positie hij ook heeft, zich van deze heilige vergadering afzijdig mag houden, om op zichzelf te blijven staan. In deze vergadering komen immers bijeen degenen die behouden worden, en buiten haar is er geen heil. Daarom moet ieder zich bij haar voegen en zich met haar verenigen. Zo wordt de eenheid van de kerk bewaard; men onderwerpt zich aan haar onderwijzing en tucht, buigt de hals onder het juk van Jezus Christus en dient de opbouw van de broeders overeenkomstig de gaven die God aan allen verleend heeft, als leden van eenzelfde lichaam.
Om dit alles des te beter te kunnen onderhouden, is het volgens Gods Woord de roeping van alle gelovigen zich af te scheiden van hen die niet bij de kerk horen, en zich bij deze vergadering te voegen op iedere plaats waar God haar gesteld heeft, zelfs al zouden de overheden en wetten van de vorsten zich daartegen verzetten en al zou er de dood of lijfstraf op staan. Daarom handelen allen die zich van haar afzonderen of zich niet bij haar voegen, in strijd met Gods bevel.

Art. 29 NGB
Wij geloven dat men nauwgezet en met grote zorgvuldigheid, vanuit Gods Woord, behoort te onderscheiden welke de ware kerk is, omdat alle sekten die er tegenwoordig in de wereld zijn, zich ten onrechte kerk noemen. Wij spreken hier niet over de huichelaars, die zich in de kerk tussen de oprechte gelovigen bevinden en toch niet bij de kerk horen, al zijn zij voor het oog wel in de kerk. Maar wij bedoelen dat men het lichaam en de gemeenschap van de ware kerk moet onderscheiden van alle sekten, die beweren dat zij de kerk zijn.
De kenmerken waaraan men de ware kerk kan kennen, zijn deze: dat de kerk de zuivere prediking van het evangelie onderhoudt; dat zij de zuivere bediening van de sacramenten onderhoudt, zoals Christus die heeft ingesteld; dat de kerkelijke tucht geoefend wordt om de zonden te bestraffen. Kortom, dat men zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd.
Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk kennen en niemand heeft het recht zich van haar af te scheiden.
Zij die bij de kerk horen, zijn te kennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk aan het geloof en hieraan dat zij, na de enige Heiland Christus aangenomen te hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid najagen, de ware God en hun naaste liefhebben, niet naar rechts of naar links afwijken en hun oude mens met zijn werken kruisigen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar door de Geest strijden zij daar elke dag tegen, hun leven lang. Zij nemen voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem.
Wat de valse kerk betreft, deze schrijft aan zichzelf en haar verordeningen meer gezag toe dan aan Gods Woord en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen. Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in zijn Woord geboden heeft, maar naar eigen goedvinden voegt zij eraan toe en laat zij eruit weg. Zij grondt zich meer op mensen dan op Christus. Zij vervolgt hen die heilig leven naar Gods Woord en die haar bestraffen over haar zonden, hebzucht en afgoderij.
Deze twee kerken zijn gemakkelijk te kennen en van elkaar te onderscheiden.


Bijlage 1

Fragment uit de lezing van prof. dr. M. te Velde over open avondmaal in de GKv.

" Iemand zegt: Het is toch maar zo dat men steeds verder gaat. Nu is er ook al open avondmaal in onze kerken.
Nou, broeders en zusters dát ís níet wáár, dat onze kerken open avondmaal hebben. Open avondmaal is dat een dominee gaat staan en dat hij tegen de mensen zegt: Nou, komt u maar en wie dan daar ook maar zit, al zou hij nauwelijks op de hoogte zijn, aangaat. Dat is open.
Onze kerken hebben vorige week net er toe besloten [synode van Amersfoort-centrum, djb] dat in bepaalde situaties gasten van buiten de gemeente aan het avondmaal worden ontvangen. Dat doen we al heel lang . In de vorige eeuw waren ook in de afgescheiden kerken heel regelmatig hervormde mensen aan het avondmaal. En daarvoor had men niet zoveel met open avondmaal, of wat dan ook, te maken. Toen had men met een volkskerk te maken. Daar was het ook allemaal niet zo precies als wij het gewend zijn. En onze kerk heeft besloten onder bepaalde omstandigheden: bij asielzoekers, bij avondmaalviering in inrichtingen, waar mensen niet naar een andere plek kunnen en in bepaalde situaties binnen de krijgsmacht. En dan in bepaalde situaties van onderling groeiende eenheid met CGK en NGK enzovoort [niet duidelijk is of dit woord werd gebruikt, djb] van die kerken ontvangen avondmaalsgangers.
En dan wil ik eigenlijk één ding van u weten als begin van onze kerk naar open Avondmaal, dan zou ik wel eens willen weten: die mensen die door onze kerk worden toegelaten, en elke kerkenraad moet daar een beslissing over nemen, dat is niet een soort algemene carte blanche die de kerkenraad heeft gekregen om iedereen maar toe te laten, nee, dit zijn de criteria die je moet toepassen op concrete gevallen.
Nou, moet u mij eens vertellen: Denkt u nu echt dat een gereformeerde kerkenraad mensen aan het Avondmaal zou willen toelaten die u later bij de Here niet aan de bruiloft van het Lam zult zien? [retorische pauze, djb]
Dat is een héél belangrijke vraag, ook voor onszelf trouwens. Want het is wel eens lastig dat wij, soms zo, zeg maar, hoe zeg je dat, nauw van geweten zijn als het mensen betreft die tot de CGK behoren of tot de PKN en dat wij in eigen gemeente natuurlijk ook ons voortdurend af moeten vragen - de zelfbeproeving - : Ben ik, ben ik wel iemand die aan dat Avondmaal thuishoort. Ik maak me daar zorgen over dat wij zo ontzettend, zeg maar, heel precies gaan zitten kijken bij dat Avondmaal en onmiddellijk wantrouwen hebben als daar iemand volgens vaste criteria door de kerkenraad toegelaten wordt.
Daar zou meer over te zeggen zijn. Ik zou om voorzichtigheid willen vragen en en graag willen zeggen:
Wie vandaag in de Nederland beweert dat de vrijgemaakt kerk open avondmaal heeft die lástert. Dat is gewoon láster.
Ik vind dat wij die dingen soms ook tegen elkaar moeten  zeggen. Dat niet ongestraft in de kerken niet onge?, niet zonder commentaar in de kerk allerlei dingen geroepen kunnen worden over wat in onze kerken aan de hand is.
Nou ja, dat is dan bij dit ene punt maar geldt ook voor andere?"


Bijlage 2 - Handreiking gasten aan het Avondmaal

1.
De kerkenraad is verantwoordelijk voor de uitvoering van
Christus? opdracht het avondmaal tot zijn gedachtenis te blijven
vieren. Vanuit die opdracht gezien is het beter dat de kerkenraad
bepaalde bezoekers uitnodigt mee te vieren dan dat hij bezoekers
op aanvraag toelaat.

2.
In die uitnodiging drukt de raad tegenover de bezoeker zijn geloof
uit in de eenheid van de kerk die in Christus gegrond is en
zijn verlangen naar daadwerkelijke eenheid in de gemeente als
het levend lichaam van Christus.

3.
Bij de vraag welke bezoekers kunnen worden uitgenodigd het
avondmaal als gast mee te vieren wordt uitgegaan van de belijdenis
in vraag en antwoord 81 en 82 van de Catechismus: ?Voor
wie is het avondmaal van de Here ingesteld?
Voor hen die om
hun zonden een afkeer van zichzelf hebben en toch vertrouwen
dat deze hun om Christus? wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende
zwakheid door zijn lijden en sterven bedekt is; die ook
begeren hoe langer hoe meer hun geloof te versterken en hun
leven te beteren.?
?Mag men ook hen tot dit avondmaal toelaten
die zich door hun belijdenis en leven als ongelovigen en goddelozen
doen kennen?
Nee, want op deze wijze wordt Gods verbond
ontheilig en zijn toorn over de hele gemeente opgewekt.?

4.
Gevraagd mag worden naar instemming met de eerste vraag uit
het formulier van de openbare geloofsbelijdenis: ?Belijdt u dat
de leer van het Oude en Nieuwe Testament, die in de Apostolische
geloofsbelijdenis is samengevat en hier in de christelijke
kerk geleerd wordt, de ware en volkomen leer van de verlossing
is??

5. Ook mag gevraagd worden of de bezoeker bereid is deze gereformeerde
kerk
te beschouwen als werkelijke gemeente van Jezus
Christus en de leden te behandelen als broeders en zusters
in Hem.

E.A. de Boer
W. van der Schee





[1] Zie voor het volledige letterlijke fragment van zijn lezing op 7 oct. 2005, de Bijlage 1 bij dit artikel.

[2] Zie Knoll'n of citroen'n ien Ten Boer (3) in rubriek 'Uit de Kerken'.

De voorwaarden zijn, kort samengevat:

1          Instemming met de gereformeerde leer

2          Een godvrezend leven

Onze belangrijkste bezwaren waren:

Instemming met de gereformeerde leer ontdekten we, betekent niet instemming met de drie Formulieren van Eenheid. Wat die 'gereformeerde leer' wel inhoudt wordt niet nader aangegeven. 

De eis van een 'godvrezend leven' is opzich een schriftuurlijk voorwaarde. Maar we toonden aan dat het onderzoek daarnaar in 'een goed gesprek' beslist niet toereikend kan zijn bij een toevallige gast uit een willekeurig kerkgenootschap.  

Ook meenden we te moeten signalen dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden t.a.v. het denken over Christus' kerk zoals die beleden wordt in de artt. 27-29 NGB. Wordt de gereformeerde kerk misschien nog slechts gezien als een 'particuliere vrijgemaakte variant' van de ene algemene christelijke kerk, naast alle andere kerkgenootschappen?

[3] De vraag is natuurlijk om te keren: Wilt u weren van het Avondmaal die later wel naast u aan de grote Bruiloft zit?

[4] Luk. 23:42,43.

[5] In onze bespreking zullen we voor het gemak steeds refereren aan de opsteller van de Nota, ds. W. van der Schee. Zijn standpunt lijkt ook radicaler te zijn dan dat dr. De Boer publiceerde in De Reformatie 81 (2005v) 10,11,12. Maar De Boer is wel medeondertekenaar van dit verhaal.

[6] Pervers = verdorven, tegennatuurlijk.

[7] 1Kor. 11:20.

[8] 1Kor. 11:27.

[9] 1Kor. 5:8.

[10] Zie HC v/a 82?

[11] Zijn Nota telt 33 pagina's. De Nota (met Handreiking) is te downloaden via deze website door te klikken op de link onder het kopje De classis Utrecht.