Printen

Tom Wright en onze rechtvaardigmaking

 

R. Sollie-Sleijster

20-09-14

 

N.a.v. een opmerking over rechtvaardigmaking in een onlangs op deze site gepubliceerd artikel over N.T. Wright hier een vervolg. In dat artikel werd opgemerkt dat Wright's opvattingen over rechtvaardigmaking door sommigen als 'verwarrend' worden gezien. Verwezen werd naar een uitgebreid en kritisch rapport dat gemaakt is in opdracht van de OPC (Orthodox Presbyteriaanse Kerken) in Amerika. Zie: http://www.OPC.org/GA/justification.pdf

Het rapport geeft het resultaat van diepgaand onderzoek dat gedaan is naar de opvattingen over rechtvaardigmaking bij de NPP (New Perspective on Paul) en de FV (Federal Vision – Verbondsvisie), twee verwante bewegingen. Wright is binnen de NPP een belangrijke woordvoerder. Hij heeft de meeste invloed binnen gereformeerde kringen. Een korte samenvatting van dat rapport volgt hieronder en dan gericht op de opvattingen van Tom Wright en de NPP.

 

Deze aandacht vloeit mede voort uit de door de TUK aan Wright verzonden uitnodiging om in Kampen te spreken. Zullen onze mensen die dag Wright zijn eigen gedachtengoed laten promoten? Of zullen zij krachtig en frontaal stelling nemen tegen zijn ideeën? Gezien de gereformeerde identiteit van onze TU zouden we het laatste mogen verwachten. Maar of die verwachting uitkomt? De voortekenen en uitlatingen die we tot heden te horen en te lezen kregen (zie vorige artikel over N.T.Wright en zijn invloed binnen onze TU en kerken) maken ons bepaald niet optimistisch.

 

Introductie

 

NPP kunnen we samenvatten als een verwerping van de traditionele orthodox protestantse interpretatie van Paulus, omdat wordt verondersteld dat die op Luthers interpretatie is gebaseerd. In plaats van Paulus door de lens van Luther te lezen, moeten we Paulus bij voorkeur opnieuw lezen in het licht van zijn historische context, namelijk de literatuur van het tweede-tempel-Judaisme (uit de eerste eeuw). Bij het lezen van Paulus in dit nieuwe licht, of vanuit dit nieuwe perspectief, zouden we een beter begrip van de brieven van Paulus krijgen en natuurlijk een beter begrip van de leerstellingen die daarin vervat zitten, in het bijzonder de leer van de rechtvaardigmaking. (rapport bl. 36)

 

Wat wij belijden in onze gereformeerde belijdenissen

 

Rechtvaardigmaking is een daad van Gods vrije genade aan zondaren, waarmee Hij al hun zonden vergeeft en hen aanvaardt en in zijn ogen voor rechtvaardig houdt, niet om iets in hen aanwezig of door hen gedaan, maar alleen om de volmaakte gehoorzaamheid en volledige voldoening van Christus, door God hun toegerekend en door geloof alleen te ontvangen.

Westminster Catechismus (70).

 

Rechtvaardiging is juridisch, de persoon wordt door God rechtvaardig verklaard.

Ook is het definitief, eens voor altijd voltooid in het leven van hem of haar die tot geloof is gekomen.

 

Wij staan allen veroordeeld als gevallen zondaren en kunnen aan de eis van de volmaakte wet niet voldoen. Omdat God rechtvaardig is, velt hij ook een rechtvaardig oordeel: veroordeling voor de zondaar en vrijspraak voor de rechtvaardige. Maar God is ook genadig. Hij zond zijn Zoon om zo aan de rechtvaardige eisen van de wet te voldoen en de weldaden van zijn werk aan gelovigen toe te rekenen.

Christus heeft voor ons de straf gedragen in zijn leven en lijden (passieve gehoorzaamheid van Christus) en daardoor worden onze zonden vergeven. Dit is voor God onze rechtvaardigmaking.

Hij heeft ook zijn hele leven alle geboden van de wet gehouden (actieve gehoorzaamheid van Christus). Ook dit wordt ons toegerekend, als zouden wij zelf alle geboden hebben gehouden. Dit is voor God onze heiligmaking.

Zowel de rechtvaardigmaking als de heiligmaking worden ons door God toegerekend.

De toerekening van de gerechtigheid van Christus wordt alleen door geloof door de zondaar ontvangen. Niet door werken der wet, maar alleen door geloof.

 

Deze rechtvaardigmaking staat volstrekt los van de heiligmaking, maar is daar toch onafscheidelijk mee verbonden. God werkt in zondaren inwendig, zodat ze vernieuwd worden in heiligheid. Maar nooit mag Gods juridische werk van rechtvaardigmaking worden verward met zijn vernieuwend werk van heiligmaking.

Tegelijk laat God nooit na iemand die Hij heeft gerechtvaardigd ook te heiligen. (rapport blz.84-85)

 

Dit is de klassieke, door ons beleden leer van de rechtvaardigmaking. We zullen nu kijken hoe NPP en Wright hierover denken.

 

Wright, NPP en Paulus (nieuw perspectief op Paulus)

 

De hoofdpersonen bij de ontwikkeling van NPP zijn: Krister Stendahl (essay The Apostle Paul and the Introspective Conscience of the West), E.P.Sanders (Paul and the Palestinian Judaism), N.T.Wright (essay The Paul of History and the Apostle of Faith) en James D.G.Dunn (essay The new Perspective on Paul).

N.T.Wright heeft, zoals gezegd, de meeste invloed uitgeoefend.

 

Niet alle brieven van Paulus waar zijn naam onder staat, worden als door hem geschreven beschouwd. Dunn gelooft dat Efeze en de Pastorale Brieven niet van Paulus zijn. Wright bevestigt dat Paulus de auteur is van de brief aan Efeze, maar niettemin baseert hij zijn argumentatie en interpretatie van de theologie van Paulus vooral op de zg. onbetwijfelde brieven van Paulus, zoals Romeinen, 1 en 2 Corinthe en Galaten. Wanneer een NPP-man schrijft 'Paulus zegt' kan het een andere betekenis hebben als van iemand die zich beroept op alle brieven van Paulus.

 

Ook beschouwt Wright de studie van het Nieuwe Testament grotendeels als een historisch verschijnsel. Hij maakt in zijn New Testament and the People of God, (waarin hij zijn prolegomena samenvat, zeg maar: inleidende opmerkingen geeft) geen melding van de inspiratie van de Schriften of het werk van de Heilige Geest in het verstaan van de Schriften.

 

Definities van NPP

 

Hoe definieert NPP rechtvaardigheid?

Niet als een morele rechtvaardigheid of verwijzend naar een morele standaard (Gods wet), maar als verbondslidmaatschap. De term op God toegepast wordt als verbondstrouw gedefinieerd (ook met degenen die buiten het verbond staan).

 

Hoe definieert NPP wetswerken?

Niet als de moralistische ladder waardoor iemand probeert Gods gunst te verdienen of waard te zijn, maar als kenmerken die de Jood van de heiden scheiden, met name besnijdenis, voedselwetten en de sabbat. De wetswerken zijn etnische grenspalen.

 

Hoe definieert NPP rechtvaardigmaking?

Deze term ziet men als de forensische verklaring dat men 'in' , of een lid van het verbond is. Deze gaat over de vrijspraak van Gods volk, die daad waardoor God zijn volk verklaart 'in het gelijk' te staan tegenover de heidense volken en radicale sektarische Joodse groepen. Dit in termen van de eerste eeuw.

 

De leer van de rechtvaardigmaking volgens NPP

Rechtvaardigmaking is zowel de verklaring van wie lid van het verbond is als Gods vrijspraak van zijn volk voor de wereld. In Israel's verleden werd trouw aan en lidmaatschap van het verbond gedemonstreerd door de wetswerken, d.w.z. de wet functionerend als kenmerken van verbondslidmaatschap, m.n. besnijdenis, voedselwetten en sabbat.

Met de komst van Christus heeft God zulke kenmerken van verbondslidmaatschap vervangen door geloof in Christus. Vandaar dat zij die in geloof op Christus zien verklaard worden leden van het verbond te zijn en vrijgesproken worden in het heden, wat anticipeert op een toekomstige rechtvaardigmaking, gebaseerd op de door de Geest geproduceerde werken van de gelovige.

 

Kritiek op definities van NPP

 

Hieronder vatten we de kritiek op de door NPP gehanteerde definities samen en vervolgens de kritiek op hun leer.

 

Allereerst de definitie van rechtvaardigheid. Deze kan niet verbondslidmaatschap betekenen. Dit is onhoudbaar als je kijkt naar teksten als Genesis 18:24-25, waar Abraham onderhandelt over de bevrijding van Sodom en Gomorra op voorwaarde dat er 50 rechtvaardigen wonen. God stond alleen in verbond met Abraham dus is hier rechtvaardigheid onmogelijk als verbondslidmaatschap te definiëren.

Rechtvaardigheid is moreel. Wanneer deze term voor God wordt gebruikt, kan het niet universeel zijn verbondstrouw betekenen. Hoe zit het bijv. met Gods rechtvaardigheid t.o.v. hen die buiten het verbond staan? De Schriften bevestigen dat God rechtvaardig is bij zowel degenen die binnen als die buiten het verbond staan. Om rechtvaardigheid als verbondslidmaatschap en Gods verbondstrouw te verstaan is exegetisch niet te verdedigen.

 

Om wetswerken te definiëren als slechts refererend aan besnijdenis, voedselwetten en sabbat is exegetisch gezien evenmin houdbaar. Als Paulus Deut.27:26 in Gal.3:10 aanhaalt, kan de verwijzing niet slechts naar grenspalen zijn, maar naar de gehele wet, wat duidelijk is uit de bredere context van Deut.27-30.

 

Ook in het kader van rechtvaardigmaking kan de nieuwe grenspaal niet geloof zijn als vervanging van besnijdenis, voedselwetten en sabbat. Geloof is altijd noodzakelijk geweest voor de redding van Gods volk (Heb.11). De doop is de nieuwe grenspaal (Col.2:11-12).

 

Kritiek op de leer van NPP

 

Voor wat betreft de leer van rechtvaardigmaking van NPP richten we ons op Wright's begrip hiervan. Hij stelt dat rechtvaardigmaking verbondsmatig, forensisch en eschatologisch is. Wright beweert ook dat er een tegenwoordige én een toekomstige rechtvaardigmaking is.

 

Verbondsmatig

Wright heeft gelijk als hij zegt dat de rechtvaardigmaking verbondsmatig is, hoewel hij verbond in de zin van het Judaïsme uit de eerste eeuw verstaat. Paulus' begrip van het verbond is veel breder dan de eerste eeuw, hij geeft geen enkel citaat uit die literatuur.

Bovendien is rechtvaardigmaking verbondsmatig in termen van het gebroken werk- en genadeverbond, of zoals Paulus het uitlegt: de eerste en de tweede Adam. Niet het Judaisme van de eerste eeuw, maar de vervulling van de moederbelofte van het evangelie (Gen.3:15).

 

Gerechtshof

Wright is correct dat rechtvaardigmaking forensisch (juridisch) is, maar zijn begrip steunt op een verklaring voor de wereld van wie ín het verbond is en daarom 'gelijk' heeft.

Bij Wright is rechtvaardigmaking een forensische verklaring van vrijspraak voor de wereld.

Paulus plaatst het gerechtshof evenwel niet voor de wereld, maar voor de troon van God.

 

In de tweede plaats verwerpt Wright de doctrine van toerekening op basis van zijn begrip van het Joodse gerechtshof. De rechter brengt niet iets over van een ander op degene die beschuldigd staat. Wright legt zijn begrip van het Joodse gerechtshof op aan de Schriften. Hij verstaat het hart van het evangelie verkeerd door een aards, menselijk hof en de gang van zaken daar op te leggen aan het hemelse hof. Welke rechter stuurt zijn eigen zoon om in de plaats van de beschuldigde te sterven?

 

Eschatologie (leer van de laatste dingen, – dood, oordeel, hemel en hel)

Wright heeft gelijk als hij vaststelt dat rechtvaardigmaking eschatologisch is, maar hij heeft ongelijk met te zeggen dat het de eschatologische definitie van Gods volk is. Het gaat niet over kerkelijke exclusiviteit, zoals Wright beweert.

Rechtvaardigmaking heeft te maken met soteriologie (hoe ontvangen we het heil in Christus). Die verbinding blijkt duidelijk in Rom. 4:25 ('die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging'.), waar Paulus rechtvaardigmaking verbindt met Christus' opstanding. (zie rapport blz. 51)

 

Huidige en toekomstige rechtvaardigmaking

Wright bevestigt duidelijk dat er een huidige rechtvaardigmaking is, die we ontvangen door in geloof op Christus te zien, verstaan als gelovige onderwerping aan zijn heerschappij. Daarnaast ziet hij een toekomstige rechtvaardigmaking, gebaseerd op onze door de Geest gewerkte werken. De Gereformeerde kerken hebben zo'n constructie altijd verworpen vanwege de gelijkenis met het RK-begrip van rechtvaardigmaking, waar we rechtvaardig worden verklaard op basis van onze heiligmaking (onze goede werken).

Gereformeerde theologen spraken niet in termen van toekomstige rechtvaardigmaking, maar zij spraken van een openlijke erkenning en vrijspraak op de oordeelsdag. Onze rechtvaardigmaking vindt nu verborgen plaats, en op de oordeelsdag zal ze openlijk en publiek zijn.

 

Conclusie

 

De algemene conclusies van deze kritiek geven aan dat de volgende punten niet in overeenstemming met de Schrift en onze belijdenissen zijn:

 

Rechtvaardigmaking gedefinieerd als verbondslidmaatschap en niet zo zeer als morele eigenschappen, zoals die bepaald worden door een morele standaard (Gods Wet).

Wetswerken (besnijdenis, voedselwetten en sabbat) voor rechtvaardigmaking, verstaan als grenspalen die Israel als Gods verbondsvolk identificeren .

Rechtvaardigmaking slechts als vrijspraak.

Een tweede toekomstige rechtvaardigmaking die een andere grond heeft als onze rechtvaardigmaking door geloof.

Het verschuiven van de grond van rechtvaardigmaking van het voltooide werk van Christus naar de door de Geest gewerkte werken van de gelovige.

Ontkenning van de toerekening van de actieve en/of de passieve gehoorzaamheid van Christus.

Het dubieus maken van de eigen authenticiteit en de eigen uitlegkundige aard van de Schriften door oneigenlijk uitlegkundig gewicht toe te kennen aan de literatuur van het Tweede Tempel Judaïsme.

 

Tot zover de samenvatting van dit rapport.

We zien een verdraaiing van Bijbelse begrippen en daardoor een vervreemding en aanranding van de leer van de Heilige Schrift. Laten we op onze hoede zijn en de geesten beproeven. Een ander evangelie als ons is overgeleverd mogen we niet toestaan, laat staan aanhangen. De eer van onze God, Vader, Zoon en Geest, is hier in het geding. Toevoegen of afdoen aan zijn Woord kan velen misleiden en legt een uitzonderlijk zware verantwoording op onze schouders. Deze uitnodiging had m.i. niet verzonden horen te worden. Onder schoonklinkende woorden wordt zo dwaalleer onze kerken binnengebracht.