Printen

Hamilton en Hermeneutiek (14) – Kampen over GKv/2

 

D.J. Bolt

18-10-14

 

Zoals vorige keer al gemeld kwam op de allerlaatste avond van de conferentie Correctly Handling The Word of Truth: Reformed Hermeneutics Today als ongepland 'toetje' een voorlichting van de rector van de vrijgemaakt theologische universiteit in Kampen, prof. dr. M. te Velde. Alle broeders en zusters die nog enigszins Nederlands konden verstaan waren uitgenodigd.

Na de toespraak van prof. Te Velde volgde er een mogelijk nog boeiender discussie waarin de Canadese broederschap blijk gaf aardig op de hoogte te zijn van wat er in de Nederlandse zusterkerken gebeurt. Hoe reageerde prof. Te Velde op de soms scherpe vragen?

We geven weer een vrijwel woordelijk verslag van deze belangwekkende bespreking waarvan we voor het lezersgemak de Engelse vragen vertaald hebben in het Nederlands. Vrijwel woordelijk, echter enig redigeerwerk was wel nodig gezien het nogal eens uitbundige spreekstijlgehalte.

Verder hebben we niet de naam van elke vragensteller kunnen verstaan. Degene die ons  aan de juiste namen kan helpen zijn we dankbaar, we zullen dan gelijk de correcties op de site doorvoeren.

 

Ook dit deel van avond werd geleid door prof. dr. A.J. de Visser, hoogleraar aan het Canadian Reformed Theological Seminary.

 

Na dit verslag doen we een verzoek aan prof. Te Velde.


 

De situatie in de vrijgemaakte kerken in Nederland

 

Zondagavond 19 januari 2014

 

Vragen aan prof. dr. M. te Velde

 

Vraag 1 - Br. Van der Wal

Ik ben blij dat wij de gelegenheid hebben om naar uw verhaal te luisteren. Mijn eerste indruk was dat wij een beetje kerkgeschiedenis hoorden. Een overzicht van wat er gebeurde in de laatste jaren. U spreekt over cultuur en schriftgezag. Ik denk dat toch het Schriftgezag wel de kern is van deze avond. Want door de eeuwen heen zijn kerken in beweging en is er strijd in de kerken. Waarom is er strijd in de kerken? Omdat mensen dwalen van de rechte weg, om zo te zeggen. En het streven van de kerk door de eeuwen heen is hetzelfde namelijk dat we door Gods genade teruggaan naar wat de Bijbel leert. Mijn persoonlijke zorg is helemaal dat schriftgezag. Want wij leven in een wereld waarin evolutie als een gegeven is aanvaard. Waar de cultuur niet wil weten van Gods schepping, de scheppingsordening m.b.t. tot man en vrouw, van onderdanigheid, en dat soort dingen. Dat willen we als mensen niet. Ik zie geen verschil tussen wat er in het begin van de schepping is gebeurd met wat vandaag aan de hand is. Wij vinden het niet leuk. De wereld prijst het aan maar ook in de kerk hebben we er moeite mee.

Ik zou graag meer horen over het schriftgezag. Dat is ook wat ik op de twee avonden van de conferentie heb gemist. Jesaja 40 ziet God tronen boven het rond van de aarde. De mensen als sprinkhanen voor Hem, de volken als stof op de weegschaal. Diezelfde God is nog dezelfde God.

Kan ik dat allemaal begrijpen? Er zijn heel veel dingen die ik niet kan begrijpen. Men poneert allerlei ideeën over de schepping maar die zijn onschriftuurlijk. En dan zeg ik: waarom moet dat de kerken worden ingebracht, ons voorgesteld? Kan ik nog de Bijbel lezen zoals God die ons gegeven heeft, Mozes, de profeten en de apostelen? En als ik het antwoord niet kan geven op bepaalde vragen moet ik dan maar niet wachten tot God, Jezus Christus weerkomt op de jongste dag? Waarom geven we toch antwoorden die onschriftuurlijk zijn? Dat is precies de strijd die woedt.

Ik heb een vraag. Ik heb twee avonden bijgewoond en ook deze avond. Maar als straks mijn kinderen en kleinkinderen vragen: wat hebben ze gezegd, wat moet ik dan zeggen? Moet ik mijn kleinkinderen vertellen: Jullie zijn nog niet oud genoeg om het te begrijpen wat ik op de conferentie gehoord heb, geloven jullie nog maar wat je in de kleuterschool geleerd hebt. Maar denk aan de Jo en Bob van dr. Van Vliet. Jo die opgroeide en zijn vragen kreeg. Ja, ik heb ook vragen en dus wat moet ik nou straks aan mijn kleinkinderen zeggen? Als je ouders bent en heel intelligente kinderen hebt? Zou het niet moeten zijn: Vertrouw op God zoals Hij zich in zijn Woord geopenbaard heeft?
Wij horen heel veel praten maar we raken de kern niet.

 

Prof. Te Velde

Ik zal proberen kort te antwoorden. Er zijn twee dingen die mij bezig houden als ik u hoor. In de eerste plaats, wat ik steeds merk in dit soort bewegingen, is, dat ons de vraag moet bezig houden naar de verhouding van kerk en theologie. U kunt hier in de Canadese Gereformeerde Kerken in een model leven waarin kerk en theologie heel dicht bij elkaar liggen. Waarbij er vanuit de theologie door professoren wordt gedacht en geschreven en gesproken. En die discussie tussen theologen is in principe hetzelfde als wat je op de preekstoel zou moeten kunnen zeggen. Als je de geschiedenis nagaat, en volgens mij is dat belangrijk, want het is gereformeerd om er de geschiedenis bij aan te halen, als je de geschiedenis van de gereformeerde kerken bekijkt dan zie je dat in 1892 bij de Vereniging van Afgescheidenen en Dolerenden Herman Bavinck een consensusformule, een pacificatieformule heeft opgesteld waarin ook over de theologie iets wordt gezegd, namelijk over de verhouding van kerk en theologie. En dat is 1: er is een principe van eigen opleiding. En u snapt wel dat dat in 1892 betekende dat Kampen moest blijven als opleiding van de afgescheiden kerken, let wel! En 2: en dat is bij ons niet zo bekend volgens mij, 'het beginsel van vrije studie'. Dat betekende dat studenten ook naar de Vrije Universiteit mochten gaan om daar door Kuyper en anderen opgeleid te worden en om eventueel een doctoraat in de theologie te behalen. Waarbij het woord vrijheid hier ook betekende dat de VU zich wel committeerde aan de gereformeerde theologie maar niet committeerde op de manier van 'alles wat onze professoren doen is identiek aan wat ook op de preekstoel gebruikt wordt'.

En dat was niet nieuw. De eeuwen daarvoor heeft de theologie in Nederland altijd zo in de opleiding van predikanten gefunctioneerd dat predikanten werden opgeleid in de academie, in de universiteit. Leiden had een universiteit, Franeker had een universiteit, Utrecht had een universiteit. En daarna kregen de kandidaten twee examens om in de kerk geaccepteerd te worden. En als er geschreven wordt over de verhouding van kerk en theologie rond de Dordtse Synode, daar is literatuur over, dan ziet u dat daar heel duidelijk wordt gezegd, dat zeker voor de predikanten geldt dat zij op de preekstoel niet precies hetzelfde mogen zeggen als wat in een debat of discussie, in een disputatie in de academie besproken moet worden.

Het verwarrende van de afgelopen week vind ik zelf wel een beetje dat je in een conferentie ook als theologen met elkaar in gesprek gaat en daar met elkaar de dingen moet kunnen bespreken zoals het altijd geweest is in de gereformeerde traditie, maar waarvan wij tegelijk ook wel zeggen, ja maar dat betekent niet dat dat ook op de preekstoel mag.

Dan zult u onmiddellijk zeggen, ja maar, het begint bij de academie en dan komt het vervolgens toch op de preekstoel. Al die verhalen kunnen we er natuurlijk bij houden. Maar ik vind wel dat wij ons punt vast moeten houden van 1892, het beginsel dat wij als kerken onze eigen predikanten willen opleiden maar óók het beginsel dat er ruimte is voor academische discussie. En die twee moeten we niet doorelkaar halen. En ik zie de risico's er wel van, en de zorgen bij de Canadese gesprekspartners, de Canadese kerken ook en bij onszelf.  Let op, dat doen wij ook. Maar daarbij moeten we goed in beeld hebben, ja wat is nou precies de verhouding tussen kerk en theologie?

 

En 2, en dat is in directe aansluiting erbij: wat u zegt over het schriftgezag en over evolutie dat hoor je in Nederland van tientallen vrijgemaakte preekstoelen. Dat is wat ik van mijn dominees hoor in Hasselt zondags in de kerk. Dat is wat we in de kerk, zeg maar, als boodschap aan de mensen meegeven. Ook over dat stofje aan Gods weegschaal, de druppel aan de emmer en nog heel veel andere krachtige bijbelse boodschappen en beelden. Dat is wat wij preken in Nederland. En dan moet u oppassen dat u geen verkeerde verbindingen maakt omdat er ook in de academie onder theologen verschillende vragen besproken worden … Niet alleen in de vrijgemaakte kerken, let wel, net zo goed bij de christelijke gereformeerden. Het is niet voor niks dat de christelijke gereformeerde prof. Oosterhoff door de vrijgemaakten veroordeeld is. En dat terwijl nu mensen soms denken dat de christelijke gereformeerden veel gereformeerder zijn dan de vrijgemaakten. Als het over het schriftgezag gaat is dat een tricky point. En dan zeg ik dus dat kerk en theologie op een goede manier met elkaar verbonden moeten worden maar ook op een goede manier uit elkaar gehouden. Academische discussies moeten er zijn waarvan K. Schilder bijvoorbeeld ook een heel aantal heeft gevoerd, en B. Holwerda niet te vergeten. B. Holwerda heeft theologische discussies gevoerd waardoor hij in de vrijgemaakte kerken in sommige delen van de kerk een hele slechte naam heeft gehad. Terwijl Holwerda bij ons in het algemeen een geweldig hoog aangeschreven theoloog is. Dat is 1, 2: in onze kerken wordt zoveel krachtig gepreekt over het gezag van Gods Woord en over Genesis 1-3 en andere dingen die u noemt, dat ik denk: laat het gezegd zijn. Komt u luisteren.

En dan, dat het op een andere toon gebeurt dat stemmen we toe. Wat ik net zei over dat er in de Nederlandse cultuur veel meer twijfel is en kritiek en veel meer mensen zijn die ook een dominee op de huid zitten, ook catechisanten die de dominee op de huid zitten met lastige vragen, daarop moet de dominee meer doen dat alleen zeggen, 'de catechismus zegt dubbele punt …'. Dominees moeten er wel op ingaan. Genoeg over deze eerste vragen. Met dank voor de terechte vragen.

 

Vraag 2 - Br. De Vries

Ik denk dat er in uw kerken veel meer wisselwerking is met de cultuur dan bij ons. Wij zijn veel meer geïsoleerd van onze cultuur. De poorten naar homoseksualiteit staan bij u veel meer open dan hier, bijvoorbeeld.

De vraag die ik heb is, of we ons terecht zorgen maken dat in de overwegingen m.b.t. zulke zaken in de Nederlandse kerken de Schrift teveel gesloten blijft. Dat als er culturele antwoorden gevonden moeten worden soms de Schrift tekort wordt gedaan. Is dat ook iets wat u bezorgd maakt?

 

Prof. Te Velde

Ik denk inderdaad dat we allemaal een risico lopen dat de cultuur mee onze antwoorden bepaalt. Dus als je een cultuur hebt waarin het volstrekt geen punt is dat vrouwen meer doen dan in de positie  die ze honderd jaar geleden hadden dan zal dat in de kerk ook zo gaan, denk ik. Toch? Let op, ik zei aan het begin dat ik in een pastorie geboren ben. Dus ik heb vele jaren van mijn leven het kerkelijk leven van dichtbij meegemaakt. Daar is mij altijd wel wat opgevallen. Ik heb acht jaren in Ommen gewoond. Als mijn vader daar een preek had en er zat iets in wat iemand wat nieuw voorkwam…. Ik heb meegemaakt dat we van de Statenvertaling zijn overgegaan naar de vertaling van 1951. Maar wat denkt u die boeren daar in Ommen, fantastische mensen, maar die zeiden tegen mijn vader: ut het altied zo e'west, en ut mut altied zo e'bliem, het is altijd zo geweest en het moet altijd zo blijven. Was dat trouw aan de Schrift? Die broeder dacht van wel. Die broeder dacht beslist dat hij trouw was aan de Schrift. Als in die tijd iemand buiten onze kerken, vanuit de Hervormde Kerk riep dat het toch wel moest kunnen dat ook een vrouw ouderling werd, dan werd dat natuurlijk in zo'n gemeente in en om Ommen sterk afgekeurd. De cultuur speelt er een rol in hoe sterk je op dingen reageert.

 

De cultuur stelt ook dikwijls kritische vragen aan de theologie en de kerken. Ik noem maar weer Schilder. Schilder heeft zich voortdurend met de cultuur geconfronteerd. Leest u alstublieft eens de driedelige schriftoverdenking, de drie delen over de kerk en drie delen met preken. Dan ziet u dat hij overal stukjes uit de krant oppikt om er dan op bijbelse manier op te reageren. Toch ervoer men hem in zijn dagen als een niet-betrouwbare gereformeerde theoloog. Ik ben er van overtuigd dat het risico er dus voortdurend is, voor u en voor ons, en waar ook. In Rusland? De wijze waarop in Rusland ambtsdragers functioneren in de enige gereformeerde kerken die daar zijn, is, wat denkt u, heel sterk gestempeld door hun cultuur. Wat denkt u dat er op Irian gebeurt. Als er een ouderling of diaken daar aan de gang gaat, denkt u niet dat het werk dat hij daar doet door die cultuur gestempeld is? Dus er zijn heel veel dingen waarin wij allemaal in de cultuur staan.

 

Waar wij dus samen aan moeten werken dat is wat je als kerk uitdraagt. Want er is een verschil tussen hoe je doet en hoe je het wilt, zodat wat je uitdraagt wel steeds is: Mensen, als we het zó doen dan doen we het zó dat het ook de wil van de Here is. En als de Here ergens niet duidelijk zijn wil over bekend gemaakt heeft dan zeggen we in de gereformeerde theologie: dat zijn de middelmatige dingen. En wat ik heel veel gezien heb dat is dat in de gereformeerde kerken middelmatige dingen door ons allemaal zo gedaan werden alsof we dachten dat het in de belijdenis stond. Zo heb ik ook afgelopen week af en toe dingen gehoord waarvan ik denk, daar wordt een beroep op de belijdenis gedaan en wat jij daar zegt dat staat helemaal niet in de belijdenis. Daarover staat niets  in de belijdenis. Maar omdat we graag willen zeggen dat we gereformeerd zijn, confessioneel zeggen we dan, dan moeten we dat toch gaan nalezen of dat echt in de confessie staat.

Hiermee gooi ik niet alles open. Ik ga niet achter Schilder aan en torn ook maar even alle naden van de jas los. Maar ik zou wel willen zeggen: voorzichtig, voorzichtig, geloof is altijd zoeken, nou ja, naar wat de wil van de Here is. En als je dan die wil zoekt dan moet je niet zeggen 'we gaan die wil een eeuwlang zoeken en dan gaan we kijken of we hem gaan doen'. Dat is niet de bedoeling.

 

Vraag 3 – Zr. Van der Meulen

Dank u wel voor uw verhaal waarin veel ervaring is verwerkt. De generaties zijn veranderd na 1985. Mijn broer is predikant in Nederland. Kritische vragen die je kunt lezen in een kritisch jongerenblad. Het was ook zaak om vragen te stellen. Dat is Nederlands. De jeugd hier is heel anders. Of we naïever zijn kan ik niet beoordelen. Wat wij, mijn man en ik, ons wel heel erg afgevraagd hebben waaruit zoveel verschillen tussen de kerken en de generaties in Nederland voortkomen. Er zit toch ook een goede kant aan om elkaar te bewaken als kerken. Wat wij niet willen is dat het in ene gemeente zus gebeurt en in de andere zo.

Wat is de rol van de kerkorde nog in Nederland en houden jullie elkaar daar nog aan? En spreken jullie elkaar daarop aan zodat het nog een eenheid blijft in dat opzicht? Het kan toch heel gevaarlijk zijn als iedereen min of meer zijn eigen kant opgaat?

 

Prof. Te Velde

Eenheid binnen de vrijgemaakte kerken is natuurlijk een punt dat de emigranten inmiddels hier denk ik ook ervaren hebben als je teruggaat naar Nederland voor een bezoek. Als u in de ene plaats bent of u bent in een andere plaats, dan kan het in de kerkdienst heel verschillend toegaan. Soms heb je het gevoel dat je in een evangelische gemeente bent beland. Het gevoel dat je in een Gereformeerde Gemeente terecht bent gekomen, de zgn. zwarte-kousen-kerk zult u niet vaak hebben. Het gevoel dat je in een protestantse kerk bent terecht gekomen, dat kan ook nog.

Wat zal ik daar van zeggen.

Het gaat over de kerkrechtelijke vraag: je bent toch één kerkverband, moet er dan niet meer eenheid zijn? Dat conflicteert wél wat met onze vrijgemaakte roots die zeggen: de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken. Als wij dat echt geloven dan zeggen we dus: de kerk is niet de synode, toch? Of is hier in Canada intussen de kerk de synode? Volgens mij is dat wel een belangrijk punt. Ik heb daar zelf mee geworsteld. Dit jaar ga ik voor de tiende keer naar de synode, 9 keer als adviseur en een keer als afgevaardigde. ik heb dus heel veel synodewerk meegemaakt. En natuurlijk zit je dan voortdurend na te denken als wij op de synode beslissen over zaken, kan dat dan ook breed door de kerken gedragen worden of niet? Dat is toch een reële vraag?

We hebben natuurlijk geen synodes die besluiten nemen in de trant van: er hoeven voortaan niet meer kerkdiensten gehouden te worden, of synodes die besluiten of we een paus gaan instellen. Daar gaat het niet over. Het gaat op de synode heel veel over specifieke punten. Nou, ik weet niet of u dat gehoord hebt maar we hebben in de vrijgemaakte kerken in september 2012 een herziene kerkorde aangenomen 'in eerste lezing'. Ik ben bij de opstelling ervan betrokken geweest samen met vier andere broeders. Mag ik u vragen die dan te lezen en mij een mail te sturen over datgene waarvan u zegt: nou dat daar, daar kun je aan zien dat ze niet meer gereformeerd zijn. Volgens mij is dat de snelste weg. Dan kan ieder van u voor zichzelf spreken. Ik ben er van overtuigd dat dat een gereformeerde kerkorde is waarbij de gezamenlijke kerken, let wel in een synode gezegd hebben, zo willen we dat het gebeurt.

Tegelijk realiseer ik me, een kerkorde aannemen betekent nog niet dat het overal wordt nageleefd. Christelijke Gereformeerde Kerken bijvoorbeeld hebben ooit besloten dat er nauwelijks gezangen mochten worden gezongen. Maar er werd gewoon buiten het synodebesluit om her en der van alles gezongen. Er zo zijn er meer voorbeelden.

Dus de kerkelijke cultuur in de vrijgemaakte kerken is nog wel behoorlijk gehoorzaam. Als de synode iets beslist dan vinden wij eigenlijk ook dat dat geldt.

Maar mag ik u vragen als er dan 20 van de 275 kerken zijn - en laat dat nu net kerken zijn waar u dan op bezoek gaat als u in Nederland bent - en die doen het anders dan het in de kerkorde staat, wilt u mij dan alstublieft een mailtje sturen dan kan ik u vertellen dan het in 255 kerken anders gaat. En dat nog steeds geldt in de vrijgemaakte kerken wat in de kerkorde staat.

Als u uw kinderen leert dat ze gehoorzaam naar de kerk zullen gaan en een van de kinderen doet het niet dan kom ik toch niet bij u zeggen: tsjonge tsjonge, wat doe je me nou? De synode, de kerken samen, zeggen: zo willen we leven. Maar dat daar plaatselijke verschillen zijn dat is één ding.

 

Er is natuurlijk veel meer. Het tweede. Er is een heel verschil in liturgie: dat is het verschil in wat er gezongen wordt, verschil in hoe er gepreekt wordt, hoewel niet heel veel, denk ik. Dat heeft met de cultuur in Nederland te maken, die is veel losser. Vandaar dat ik het zo mooi vond om hier in de kerk te zitten en te denken: nou zit ik weer op de Schooldag. Dat krachtige zingen, de volle kerk, mensen die er allemaal voor gaan, dat geeft mij herkenning.

Maar mijn kinderen bijvoorbeeld, zullen dat veel minder makkelijk herkennen, want die zijn helemaal groot geworden in een samenleving waarin je veel meer je eigen individualiteit hebt, waarin je ruimere variatie moet hebben voor van alles en nog wat. En dan ga je naar de supermarkt en dan zeg je ook niet als er maar een soort pindakaas is, dan ben ik tevreden. Vergeet even niet, de hele cultuur is een multiple choice cultuur bij ons. Zelfs in Hamilton kan je jam in alle maten en soorten krijgen. Ja dat zijn fenomenen. Ik bedoel, onderschat niet de werking van allerlei maatschappelijke, culturele en symptomische factoren in hoe mensen met de dingen omgaan.

En dan gebeuren in de kerk regelmatig dingen waar ik niet vrolijk van word. En dan heb ik het woord bidden volgens mij de hele avond nog niet gebruikt. Nou, zou ik zeggen, laten we dat dan maar doen. Zien dat de eenheid soms akelig ontbreekt. En weet u, in de jaren vijftig zongen de vrijgemaakten allemaal dezelfde psalmen en hadden ze allemaal een eenvormige kerkdienst en intussen barstte het van de conflicten in de gemeenten. Over eenheid gesproken. Het kan in een groot gezin. Dat we wel allemaal uit hetzelfde kerkboek zingen maar vraag me niet wat de onderlinge verhoudingen zijn.

Laten we ons nou niet verkijken op wat eenheid van de kerk is. Is echte eenheid van de kerk dat je allemaal uit hetzelfde psalmboek zingt of uit het book of praise? Maar ik voel wel met u eenheid. De echte eenheid is toch dat je samen dezelfde Heer belijdt en voor Hem leeft en dat je Hem liefhebt?

Ik heb met heel veel plezier vandaag in de kerk gezeten twee keer. Dat is toch de eenheid waar het op aankomt? Waarvan ik graag in Nederland wil dat die ook tastbaar is. Dat is de kern van het kerkzijn in heel veel gemeenten. Er is heel veel positief geloof, ook bij jongere mensen.

 

En nou ja, de verschillen die er zijn, ik zeg niet dat ze te verwaarlozen zijn, dat is niet zo, soms zijn het verschillen waar kwalijke kanten aan zitten, waar je kritisch op moet zijn. Eigenzinnigheid bijvoorbeeld. Maar ik ken ook dominees uit de jaren vijftig die gruwelijk eigenzinnig waren. Ik weet van een dominee die wou geen hemelvaartspreek houden want hemelvaartsdag was een mensenuitvinding. Hij ging dan, als de gemeente naar de hemelvaartsdagkerkdienst ging, in de pastorietuin de grond om staan spitten. Daar was geen synodebesluit overigens over…

Ik bedoel maar, de eenheid is zo'n breed begrip. Laat de mensen alleen voor de echte eenheid gaan. Het blijft dan strijd.

En nu dat woord bidden. Laten we alstublieft wel veel bidden voor elkaar. Elkaar beschieten kan altijd nog.

 

Vraag 4 – Br. Nordeman

Ik spreek hier niet als deputaat BBK. Ik zou hier over heel wat dingen kunnen spreken natuurlijk. Waar we problemen mee hebben en waar we niet hetzelfde over denken. Maar ik wou nog even iets verder gaan over de eenheid in de kerken.
En ja, het is te begrijpen dat de liturgie door een plaatselijke kerkenraad een beetje kan worden veranderd en zo. Maar het is mij opgevallen dat het zo kan zijn dat wanneer je van de ene  naar een andere gemeente gaat, je je gewoon niet meer thuis kunt voelen. Het is helemaal zó anders. Mensen die naar de kerk gaan vragen zich af: wat kunnen we vandaag weer verwachten? En dat zijn zo maar een paar voorbeelden.

 

Maar ik wil nog iets anders opmerken en wel over de kinderdoop. Een heel gevoelig punt waar wij, tenminste ik, grote gevaren zie dreigen. Ik hoor dat er in de classis Amsterdam-Leiden ouders zijn die hun kinderen niet laten dopen maar hen liever later de geloofsdoop laten ondergaan. En dan doen dominees op de classisvergadering een voorstel dat de kerkenraad daaraan maar moet toegeven en dat de betrokken dominee die mensen een beetje moet steunen. Dat is een besluit waartegen niemand in beroep is gegaan. En dat is nog steeds zo.

 

Prof. Te Velde

De classis heeft dit zo besloten?

 

Br. Nordeman

De classis heeft dit overgenomen. Dat is weer een stap. Het gaat nu zelfs om de kinderdoop die fundamenteel is in onze kerken.

Ik kan nog wel meer punten noemen.

 

Prof. Te Velde

Ja, dit is een goed voorbeeld. Ik zit een beetje met de tijd. Je hebt hier tijd voor nodig om die vraag recht te doen.

In de kerken wordt heel algemeen én vanuit Kampen én door de predikanten de bijbelse leer over de doop van kinderen geleerd. En dan niet geleerd in de zin van 'het is nu eenmaal leer'. Ik hoor regelmatig voorbeelden van waaruit ik merk dat het een diepe overtuiging is dat de Here wil dat gelovige ouders hun kinderen bij het doopvont brengen om de doop voor zulke kinderen te ontvangen. Ik sluit niet uit dat onder de 300 vrijgemaakte dominees enkele zijn die dat wel prediken maar die daar wat aarzelingen bij zichzelf bij hebben en die daar iets minder krachtig over spreken dan ik wel zou willen. De eeuwen door is het zo geweest dat, als je 300 predikanten had, dan waren er altijd wel toch een paar predikanten met twijfels op bepaalde punten van de leer. Vervolgens mag je dat niet aan de hele kerk toerekenen.

 

Dat is 1, 2. Die classis heeft zich dus met die vragen bezig gehouden en daar een beslissing over genomen die niet gaat over de vraag of kinderdoop geboden is of niet maar gaat over de vraag of je tolereren moet dat sommige gemeenteleden in hun eigen overtuiging niet tot het aanvragen van de doop overgaan. En dan verwijs ik altijd naar, en dat doet de synode ook, dan verwijs ik altijd maar naar het besluit van de gereformeerde synode 1914, ver voor de Vrijmaking waar een beslissing genomen is die altijd geciteerd wordt. Je kunt die op de website kerkrecht.nl vinden met het rapport dat er bij hoort. Het wordt altijd geciteerd als het gaat om tolerantie jegens wie te goeder trouw dwalen. Het gaat dus in dit concrete voorbeeld om iemand die niet kan belijden dat hij instemt met de kinderdoop.

In 1914 had je gereformeerde kerken die toen zes keer of zeven keer zo groot waren als wij nu zijn met een schare van theologen die zich over dit onderwerp hebben gebogen, allemaal klassieke namen, Kuyper, enzovoorts. Die hebben vastgesteld: de leer is de kinderdoop. Maar als iemand dat in zijn geweten niet kan maken om te zeggen 'ik laat mijn kinderen dopen', ga je die dan excommuniceren? Zoek maar een kerk waar ze dat goed vinden? Het zal maar over uw kind gaan. Toch?

Als je volwassen kinderen hebt, en die komen tot die overtuiging, dan zie je vaak ook nog dat mensen die er zo instaan, dat het mensen zijn die tot die overtuiging gekomen zijn mee omdat in de vrijgemaakte kerken zo gruwelijk veel ongewild verbondsautomatisme heerst. Ze zeggen, waar is de crisis? Daar zou ik u een heel verhaal over kunnen houden over dat ongewilde verbondsautomatisme. En dat is bij mij geen scheldwoord. Want ik sta van harte achter de leer van het verbond en mijn collega's ook. En van de doop van kinderen zijn we echt overtuigd. Daar willen we over preken en kunnen we over preken.

Maar als er mensen zijn die in de gemeente heel meelevend zijn, heel hartelijk, dat er soms mensen zijn die zeggen, ja maar, als ik de sfeer proef in de kerk dan vind ik het zo…, ja oppervlakkig. En die hebben behoefte aan meer kracht in het leven. En dan komen ze tot de gedachte, 'ja maar die doop moet eigenlijk gegeven worden als men ook zelf die keuze maakt'.

Nou de kerkenraad bestrijdt dat, zegt de synode van 1914, want het is niet de goede gereformeerde leer. Maar als er zulke mensen zijn dan kan dit onder voorwaarden worden getolereerd. En dan moet 1 bekend zijn dat zo iemand bereid is zich nader te laten onderwijzen en 2 hij mag zijn leer niet in de gemeente uitdragen en 3 hij kan geen ambtsdrager worden. Er is door de kerken een heel duidelijke omheining gezet waaraan voorwaarden verbonden zijn. Dus als dan die classis Leiden-Amsterdam zoiets uitspreekt ligt dat veel dichter bij Kuyper, Bavinck, Greijdanus, Honig, noem ze allemaal maar uit die tijd, dan wij nu merken.

Het lijkt me goed om die informatie ook even in te brengen. De gedachte moet niet heersen dat in de vrijgemaakte kerken breeduit de kinderdoop in twijfel wordt getrokken door voorgangers en door de kerken zelf. Terwijl ik tegelijk zelf best weet dat er in de vrijgemaakte kerken allerlei individuele kerkleden zijn die hier vragen hebben. En dat dat soms vragen zijn, voortgekomen uit een gevoel van 'is het eigenlijk wel allemaal echt hier in deze kerken?'

 

Br. Nordeman

Als ik nog even mag, u zegt wel dat als het maar niet geleerd wordt. Maar nadat het besluit genomen was zijn er toch weer verschillende predikanten geweest die in De Reformatie en andere bladen, geschreven hebben dat ze zelf ook moeite met de kinderdoop hadden. Het lijkt wel of het getolereerd wordt dat predikanten daar zo over kunnen schrijven, bijvoorbeeld door een dominee uit Amsterdam, ik wil nu geen naam noemen. Hij heeft openlijk geschreven dat hij zelf als predikant ook grote problemen met de kinderdoop heeft.

 

Prof. Te Velde

Ja, maar over dat stukje valt natuurlijk nog wel meer te zeggen. De bezwaren die ingebracht zijn door de betrokkenen zelf worden ook nog wel weer weersproken. Ik blijf zeggen, als je 300 predikanten hebt van alle verschillende leeftijden met allerlei verschillende karakters, van allerlei verschillende levensgang, ja dan, als je de kerkgeschiedenis een beetje kent, dan weet je dat er zich regelmatig dit soort dingen zullen voordoen. En de vraag is dan, wat doet de kerk daarmee. En soms moet je ook nog zeggen, soms duurt het ook nog een aantal jaren voordat de kerken echt, om zo te zeggen, in het geweer komen en zeggen zo doen we het niet meer.

Hoelang hebben we er over gedaan om ds. Telder te veroordelen? Hè dus, hoe we er  naderhand in staan. En laten we ook niet bepaalde besluiten één op één over de hele vrijgemaakte kerken heenklappen en zeggen dat als ze in Leiden iets besluiten dan zijn de vrijgemaakte kerken verloren. Jumping to conclusions heet dat in het Nederlands geloof ik.

 

Prof. De Visser

Het is twintig over negen maar ik denk dat de discussie nog niet echt klaar is. Ik kijk een beetje naar uw gezichten of u al naar huis wilt of nog even tien minuten wilt doorgaan. Misschien kunnen we weer hetzelfde systeem doen van twee of drie vragen stellen en dat u dan die samen beantwoordt. Hoeveel vragen zijn er nog?

Vier.

 

Prof. Te Velde

Wat mij betreft, 1 graag nieuwe handen en 2 geen Nederlandse handen. Nederlandse handen wil ik graag op een ander moment.

 

Vraag 5 - Dr. Art Witten

Vijftig jaar geleden hebben we elkaar gezien en gesproken in Ommen en veel is er gebeurd in vijftig jaar. U zegt dat God in de schaduw is gezet, de mens staat voorop. Bleek dat ook niet op de conferentie?
Ik vraag mij af, overschaduwt in Nederland de psychologie, de sociologie en alles wat wetenschappelijk klinkt de Bijbel niet?

Ik denk aan het laatste hoofdstuk van de Bijbel. In hoofdstuk 22 wordt gemaand niet toe te voegen of af te doen van de Bijbel. Brengt de overwaardering van de wetenschap de Nederlandse kerken niet in gevaar? En overschaduwen uitgebreide academische beraadslagingen niet bijbelse overwegingen?

 

Vraag 6 - ds. Cl. Stam

Ik ben Klaas en ik ben geboren in Hasselt. Ik heb gestudeerd in Kampen en ben in Canada dominee geweest en gewend aan het Nederlands. Dus ik ben bijna tweetalig. Dat levert mij heel veel moeite op. Het was gemakkelijker als ik al dat Nederlands niet kon volgen of verstaan. Maar dat is dus wel het geval.

Ik had hoge verwachtingen van deze avond. Waarom? Dat weet ik niet zeker. Het komt misschien uit de conferentie voort. Maar ik vind dat de antwoorden wat 'opwekkend' zijn. U gaat niet in op de echte zaken maar spreekt teveel over de sfeer. We zitten hier lekker bij elkaar op de Schooldag, van dat oubollige, van dat zingen met elkaar. Och dat was toch zo'n mooie tijd. En dan komen die emigranten ook nog een beetje achteraan gelopen.

Maar weet u wat er echt aan de hand is in Canada? En ook in andere kerken? We hadden een OPC dominee en een URC dominee bij ons thuis tijdens de conferentie. Weet u wat er aan de hand is? Men is bang dat de Nederlandse kerken langzamerhand maar zeker wegglijden van de basis van de Heilige Schrift. Niet alleen de Schrift maar ook de belijdenis die we samen hebben. Als je dan een meningsverschil hebt, je hebt een twist met elkaar dan heb je samen afgesproken in de belijdenis dat de Here zó spreekt en dat daarom de zaak onder ons duidelijk moet blijven.

En als het zo doorgaat met de ontwikkelingen in Nederland en aan deze kant van de zee, als het zo doorgaat, dan komt er een breuk tussen onze Canadese kerken en onze zusterkerken in Nederland. En ook met de OPC of de URC en anderen die zeggen, hier is meer aan de hand dan wat jeugdsentimenten van een Schooldag. Hier is de Schrift in het geding en de gereformeerde belijdenis. En anders hadden we niets te zeggen. Dus het gaat niet om u persoonlijk prof. Te Velde, maar ik geef weer wat ik denk en de meeste van ons die hier zitten, denken. Dat is wat ik u graag wilde zeggen. Dank u.

Ik ga weer naar Hasselt. Welkom.

 

Vraag 7 - Br. ?

Als ik het goed begrepen heb lag op de laatste avonden en ook op deze avond de nadruk op de cultuur. Hoe we de Schrift lezen en hoe we de Here vereren in verbinding met de cultuur. Ik ken de Schrift niet zo goed als u maar kunt u me uitleggen hoe Paulus over dat soort zaken spreekt? Ik heb begrepen dat hij veel reizen maakte en veel kerken stichtte. Ik kan me niet voorstellen dat al die culturen van Paulus' dagen allemaal dezelfde waren. En dat wat hij schreef in al die verschillende culturen paste. Misschien kunt u ons uitleggen hoe dit zit.

 

Vraag 8 – Zr. ?

Ik had het voorrecht de conferentie bij te kunnen wonen. Ik dank u voor uw toelichting van het onderscheid tussen kerk en theologie. Ik was namelijk heel dankbaar dat de theologen heel voorzichtig waren en zoekend waren, niet naar antwoorden, maar naar een manier waarop je voor de Heer kunt leven. En het viel mij op dat de Schrift daarin ook centraal stond. Want het Woord van God is een lamp en licht voor ons pad.

Maar nu heb ik wel een vraag of de kerk, ik bedoel theologie en kerk. Ik denk vaak meer in de richting van uw spreken over de eenheid van de Nederlandse kerken en wat eenheid is. Zou u iets kunnen zeggen over wat dat betekent voor de contacten met buitenlandse kerken? Zeker voor een jong zusje dat, denk ik, wel vrij veel zorg heeft over onze oudere zuster. Maar ziet u ons als een jonge zus en zullen we samen nog wel doorgaan? Snapt u wat ik bedoel?

 

Vraag 9 - Br. Jack/Jaap …

Ik heb er erg veel moeite mee dat er een aantal kerken in Nederland zich afgescheiden heeft. Er schijnen ook daar moeilijkheden te zijn. Maar er blijkt in de GKv maar heel weinig begrip te zijn voor de mensen die deze stap genomen hebben, en waar anderen nog over denken. Ik heb gelezen dat ds. Wilschut die altijd een bepaalde sterke overtuiging had om bij de kerk te blijven, nu tóch wil gaan of al is gegaan. Hoe moet ik er mee aan dat die mensen zijn weggegaan en met deze paar kerken? Is er nog contact tussen de vrijgemaakte kerken en de afgescheiden kerken?

 

Prof. Te Velde

Het is de bedoeling dat ik om kwart over negen klaar ben… Ik doe mijn best.

Samen op de lagere school zitten dat is nog es wat. En dan verdwijnt er zo maar ineens een klasgenoot naar Canada en dan zie je hem hier voor het eerst weer terug. Er is inderdaad heel veel veranderd. Trouwens overal in de wereld, denk ik. Maar goed, ja, de vrijgemaakte kerken van vandaag zijn de vrijgemaakte kerken van 1950 of 1960 niet meer. Had ik dat gewild dan? Dat moeten we ons natuurlijk wel afvragen. Ik zou uw aandacht willen vragen in ieder geval hiervoor, dat het me spijt dat hetgeen ik zeg nu dus toch weer overkomt als dat hij Nederland staat te verdedigen en ontwijkende antwoorden geeft. Maar goed, dat is mijn schuld dan, dat is dan zo geweest als het geweest is.

 

Ik heb steeds geprobeerd te zeggen: wij voeren samen een gesprek en wanneer ik familie van ver weg ontmoet, probeer ik eerst een beetje beeld te krijgen van waar zit je eigenlijk. Dat is geen Dutch bingo maar wel een kerkelijke behoefte aan enige kennismaking, die ik heb. En als ik hier dus sta, dan hebt u uw eigen waarnemingen ten aanzien van Nederland, maar ik woon daar, alle dagen, al jaren leef ik in de kerk mee, en probeer dus te delen van mijn waarnemingen. En vervolgens probeer ik te zeggen: wat denkt u, ook in Nederland willen we gereformeerd zijn, ook in Nederland willen we de Here dienen, ook in Nederland willen we het evangelie preken, ook in Nederland willen we het kwade wegdoen, ook in Nederland mag het niet zo zijn dat de cultuur, hoe sterk die ook is, in kwade dingen kan doorwerken. Maar cultuur kan ook in goede dingen doorwerken. Echter het is niet die cultuur die ons de wet stelt, zeg maar, dat is Gods Woord. Nou ja, dat is wat ik met u geprobeerd heb te delen. Iets te vertellen van wie we zijn, van wat ik denk dat op dit moment in de kerk ontwikkelingen zijn die impact hebben.

Maar de bedoeling is niet om te zeggen dat de cultuur zoveel impact heeft 'enne laat het maar mooi zo wezen'. Maar juist in die cultuur is het bij ons een struggle om trouw te zijn aan wat de Here zegt, gehoorzaam te zijn als mensen die een enorme ego hebben, zeg maar. En dat bedoel ik niet kwaad in de zin van zo zíjn we gewoon in die rijke westerse maatschappij. Voor mensen met een enorm ego is het heden een ander soort moeilijkheid om in God te geloven en God trouw te zijn dan in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Maar ik weet als geen ander dat ook in de jaren vijftig in mijn gereformeerde kerkenraad geweldig geworsteld moest worden voor het leven met de Here. Dat die gemeenteleden ook nogal wat anders deden dan vreselijke ruzie met elkaar maken bijvoorbeeld. Wat denkt u van danige drankzucht, ook was daar ontrouw, veel geheimer dan tegenwoordig. Ook daar waren allerlei zonden en wat ik nu zeg is niet, 'nu ja die cultuur die is nu eenmaal zo en daar varen we op'. We varen op het kompas van het Woord van God, wat ons betreft.

 

En dat wij wegglijden van de Heilige Schrift en van de confessie. Ja ik hoor daar, wat mij betreft, te veel de gedachte in dat de kerk ergens een soort situatie kan hebben van wat we in de theologie noemen, de possessio, van 'ik bezit het', 'ik heb het'. En als ik dat nu maar op de rails verder schuif dan kan er nooit zo heel veel misgaan. Volgens mij spreekt de Bijbel over de kerk, ook over de meest rijkbegaafde gemeente als die van Korinthe altijd in termen van 'er is nog van alles te doen, te strijden, te bidden, te verliezen, te becommentariëren, onder tucht te stellen, te vermanen, te vertroosten en noem het allemaal maar op.

Sinds wanneer is de situatie die we met elkaar bijna bereikt zouden hebben, een situatie van OK. Nou, in Nederland is dat niet zo. En dat is wat ik vanavond hier geprobeerd heb uit te leggen.

 

Zou het op een breuk kunnen uitdraaien tussen uw kerken en onze kerken? Ik hoop dat het niet gebeurt. Maar soms zijn dingen schijnbaar niet te keren en dan zullen we dat in de handen van God leggen. En elk onze verdere weg gaan op de plek, niet waar de ander is, maar op de plek waar God ons gesteld heeft. En zullen we voor elkaar bidden. Nou, volgens mij is het veel belangrijker dat we aan beide kanten van de oceaan onze verbinding met de Here God en de Heilige Schrift vasthouden dan dat we kerkhistorisch mekaar ook nog weten vast te houden.

Zijn de Canadese kerken voor ons een jonger zusje. Ik geloof daar niks van. Ik heb dat misschien ooit gedacht maar in de dagen hier, vind ik u helemaal niet jonger. Vind ik u een zusterkerk op eenzelfde plek ergens in de wereld als wij zijn. En ik denk dat u hier, zeg maar, een eigen kracht hebt ontwikkeld, een eigen kerkelijk leven hebt ontwikkeld, een eigen seminarie hebt. Ik denk zelf niet in termen van jonger of ouder. En ook niet in de termen van een moederkerk en een dochterkerk. Als ik dat al gedacht heb dan ben ik dat in een week hier wel kwijtgeraakt. Want u hebt hier helemaal úw kerkelijk leven. Prachtig, houwen zo.

En die Schooldag, het zit me dwars dat ik dat gezegd heb. Want als daar zulke conclusies uit getrokken worden, als die broeder uit Hasselt daar doet, dan betreur ik dat zeer. Dat is van mij verre van oubollig bedoeld, dat was bij mij geen nostalgie. Want het was mijn ernstige overtuiging dat het prachtig is met zoveel mensen te zingen. En dat je er iets merkt van de liefde voor de Here God. Nu ja, je kunt hoogstens tegen mij zeggen van 'waarom doen ze dat bij jullie dan niet?'. Maar u kunt niet zeggen dat ik hier de boel een beetje, nou ja, in de nostalgie druk als ik verwijs maar de Schooldag. Sorry dat ik de Schooldag genoemd heb.

Ik ben onder de indruk van wat ik hier zie en hoor in het gezin van Ted van Raalte. Wat ik zie en hoor in de kerk waar ik vanmiddag en vanmorgen geweest ben. Ik ben onder de indruk van wat ik op de conferentie heb gezien en gehoord. Ik ben onder de indruk van wat ik hier in de Canadese gereformeerde kerken, maar ook in de United Reformed en ook in kringen daarom heen, wat ik van de broeders van Mars gehoord heb. Ik ben er van onder de indruk. Fijn. Ik ben daar dankbaar voor. Ik kan de Here daarvoor danken. En dan doen we op onze eigen plek weer ons eigen werk.
 

De Here zoeken. Dan hoort u bij ons iets meer zoeken, misschien meer dan hier in Canada. Misschien is dat het verschil, dat wij een beetje zoekender zijn. Je kunt niet zeggen dat wij de problemen opzoeken, de problemen worden ons voorgelegd. Er is bij sommigen van u een misverstand, laat ik dat even noemen, doordat er een enkele kerk is waarvan op dit moment bekend is dat daar praktiserende homoseksuele leden aan het Avondmaal worden toegelaten, of dat in ieder geval de kerkenraad daar open voor staat. Dan zeg ik u er wel bij dat zowel in 2008 als in als 2011 er appelzaken over deze kwestie zijn geweest op de synode, niet over deze plaats maar over twee andere plaatsen en dat daar besloten is dat dat niet goed is. Alleen dat zijn geheime besluiten dus die hoort u niet, of daar hoort u maar iets van. Maar laat het maar even gezegd zijn, afgelopen twee synodes, niet die van 1980 of van 1950 maar op de afgelopen twee synodes is over de problematiek van homoseksualiteit in die specifieke gevallen die werden voorgelegd in appel de beslissing genomen dat het toch niet goed is als de kerkenraad dat toestaat. Daar kun je natuurlijk een verhaal bij houden maar laat het alstublieft de kerken duidelijk zijn. En realiseert u zich ook dat zo'n kwestie pas hoog wordt als het je eigen kind of je eigen kleinkinderen betreft. Ik heb heel veel om mij heen gezien dat mensen precies wisten hoe het zat als het ging over een kind dat naar een andere kerk vertrok, of een kind dat ging scheiden, of over een kind dat homoseksueel bleek te zijn. Dat mensen toen het in hun eigen gezin gebeurde vragen gingen stellen waarop een ethicus als collega De Bruijne in Kampen een antwoord zoekt met die ouders in heel moeilijke situaties. Wij moeten aan de ene kant als kerken streng belijden, aan de andere kant gaan we het gesprek om hulp zo goed mogelijk aan.

 

Tenslotte begrip voor verontrusten. Begrip voor mensen als ds. Wilschut en zo. Nou ja, het is een beetje hetzelfde als wat ik bij sommige mensen hier in Canada ervaar. Dan denk ik, alsjeblieft heb eens een beetje meer begrip voor mij, voor ons, voor hoe wij het in Nederland doen. In Nederland is het inderdaad een probleem dat nogal wat vrijgemaakten de hersteld-vrijgemaakten of de nieuwe vrijgemaakten of hoe ze maar heten mogen, mensen als ds. Wilschut, ds. Van Gurp, ds. Heres en zo, zulke mensen dus m.i. te gemakkelijk wegzetten. We hebben in Hasselt ook een nieuw-vrijgemaakte kerk. Ik ben nog nooit gevraagd daar te preken. Maar als ze mij daar vragen te preken dan zou het nog wel eens kunnen zijn dat ik zeg, 'dat doe ik'. En ik denk dat daar heel veel broeders en zusters zijn die echt goed gereformeerd zijn, waarvan ik wel vind dat ze zich ten onrechte hebben afgescheiden. Maar waarvan ik ook vind dat het ons niet past om ze los te laten en ons niet past om er grote woorden over te spreken. En ons niet past om ze te veroordelen. Laat dat gezegd zijn. Wat mij betreft is het ook nodig in de vrijgemaakte kerken goed op te letten dat, als je zelf op een gegeven moment bepaalde dingen voor je gevoel wat scherper of wat beter, of wat eigentijdser of dieper weet te zien en te zeggen, dat je daarmee de broeders die verontrust zijn nooit kunt wegschrijven met 'die zijn maar ouderwets'. Of 'die hebben oogkleppen op'.

 

Br. Bolt

Mag ik daar toch een opmerking over maken? Ik ben dan wel een echte Nederlander maar …

 

Prof. De Visser

Nee, toch liever niet.

 

Br. Bolt

Nee? OK, dan moet u mijn opmerkingen ergens anders lezen. Sorry.

 

Prof. Te Velde

Maar ik spreek voor mijzelf. Ik kan het mij voorstellen. Ik zie dat ook om me heen dat in de vrijgemaakte kerken wel degelijk ook heel negatief gesproken wordt over mensen van wie ik denk dat die te goeder trouw menen dat ze zo niet met de vrijgemaakte kerken meekunnen. Net zo goed als ik het vroeger in mijn gezin toen alle kinderen nog om de tafel zaten, niet wilde hebben dat er kwaad gesproken werd over de zwarte kousenkerk. Dat is een zaak van christelijke ethiek dat je ook in je gezin je piketpaaltjes slaat over hoe je over andere kerken praat en hoe je over andere gelovigen praat. Zo zou ik ook zeggen, laten we daarin christelijk en liefdevol proberen te blijven.

 

Prof. De Visser

Als een jongere zus en een oudere zus op een gegeven moment het niet meer met elkaar eens zijn dan kan er een discussie komen die intens is. Ik denk dat we daar vanavond iets van gemerkt hebben. En ik denk dat het goed is dat we dat van elkaar merken. Van uw kant is er oprechte begeerte om de Here dienen, en aan deze kant is er oprechte zorg over de koers die het lijkt te gaan. Het is goed geweest, denk ik, om deze avond te hebben. Het is ook goed voor ons allemaal geweest om ook iets van die intensiteit te proeven. Sorry, br. Bolt dat ik u niet het woord gaf maar ik denk dat het toch beter is van niet. Het is ook al te laat.

Nog even dit, over de Schooldag. Ik heb dat niet zo ervaren over wat u zei dat het hier oubollig is. Ik weet dat u genoot en zo heb ik dat opgevat. Een oprecht gevoel van eenheid. Ik denk ook niet dat ds. Stam dat zozeer bedoelde maar hij heeft dat voorbeeld wel gebruikt.

 

Ik wil nog iets ongebruikelijks doen en toch iemand van uw collega's vragen of er nog iets aan te vullen is. Het móet niet, maar mocht u iets willen zeggen of er aan toevoegen, u hebt het allemaal alleen moeten doen, dan kan het.

[Niemand meldde zich]

 

De bijeenkomst werd op christelijke wijze gesloten. Er was nog gelegenheid na te praten. Daarvan werd druk gebruik gemaakt.
 


 

Verzoek aan prof. Te Velde

 

Geachte prof. Te Velde,

 

Het was natuurlijk een prachtige gelegenheid die u het Canadese gereformeerde kerkvolk bood om uit de eerste hand kennis te nemen van de ontwikkelingen in onze Nederlandse kerken en om daar vragen over te kunnen stellen. U vond dat wel wat spannend en dat kan ik me voorstellen want we weten allemaal dat de broederschap daar zich grote zorgen maakt over de gang van zaken in Nederland.

 

Er is mij veel opgevallen in uw toespraak en beantwoording van vragen. Maar ik beperk me er nu alleen even toe dat u zo liefdevol sprak over de broeders en zusters die zich al hebben afgescheiden van de GKv. En dat u eigenlijk graag met hen verder zou willen spreken, tenminste zo heb ik uw warme woorden opgevat.

Maar binnen onze kerken zijn er misschien nog wel meer, in aantal, verontruste broeders en zusters die het gevoel hebben afgeschreven te zijn omdat ze 'maar ouderwets zijn' of 'oogkleppen ophebben'. Die je maar beter kunt negeren, doodzwijgen. Deze broeders en zusters hebben met enige jaloersheid naar het gebeuren in Hamilton gekeken en zich afgevraagd hoe daar wel breedvoerig, niet alleen op academisch niveau maar ook gewoon op de kerkvloer intensief en publiek over de kerkelijke moeiten kon worden gesproken. Waarom kan dat in Nederland niet en publique?

 

U voelt wellicht al waar dit heen gaat. Ons verzoek aan u is om met ons op deze site een publieke discussie aan te gaan over de grote moeiten waarin we kerkelijk verkeren. Zouden we niet een uiterste poging moeten wagen om op z'n minst elkaar te begrijpen en standpunten te verduidelijken voordat het echt te laat is en mogelijk opnieuw een uittocht uit de GKv plaatsvindt?

Concreet stellen wij u voor dat we elkaar wekelijks een brief schrijven waarin we op de moeiten en wederzijdse standpunten en argumenten ingaan. Wie weet is er onder Gods zegen sprake van toenadering.

Graag vernemen we uw reactie op dit voorstel.

 

Met hartelijke broedergroet,

 

Namens de redactie een in waarheid

 

D.J. Bolt