Printen

Een besloten bijeenkomst 2

 

Redactie een in waarheid
29-11-14


Zaterdag 15 november jl. werd een besloten bijeenkomst in de Immanuelkerk te Bunschoten-Spakenburg gehouden over de situatie in de vrijgemaakt-gereformeerde kerken. De vraag werd onder ogen gezien of het nog wel verantwoord is lid van deze kerken te blijven.

Voor zover het niet strijdig is met het gesloten karakter van deze vergadering zullen we hetgeen aan de orde kwam aan onze lezers doorgeven.
Ook willen we aandacht geven aan de reacties op deze vergadering en wat daar passeerde of verband houdt.

 

Een eerste reactie op het gebeuren in Bunschoten vonden we in het kerkblad van de gereformeerde kerk (DGK) te Dalfsen. De schrijver is ds. E. Heres. We geven het hieronder in extenso weer.

 


 

Hoofdartikel

 

Professor Douma

 

Het zal niemand van de lezers van ons kerkblad ontgaan zijn. Prof. dr. J. Douma heeft op 15 november jl. afscheid genomen van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Op de besloten vergadering van verontruste GKV-ers in Bunschoten, afgelopen zaterdag, heeft hij zijn kerkelijke stap toegelicht. Op dezelfde dag verscheen een boekje van zijn hand onder de titel ‘Afscheid van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)’.

Prof. Douma schrijft dat het hem en zijn vrouw niet meer lukt om met behoud van bezwaren binnen de GKV te blijven. In een proces van leed en tranen zijn zij er naar toe gegroeid de band met de vrijgemaakt-gereformeerde kerken te verbreken. Het afwerpen van een kerkelijke last schenkt hen, naast het leed, ook rust en vreugde. Het zijn bepaalde besluiten van de Synode van Ede van de GKV geweest die de doorslag hebben gegeven tot dit afscheid. Van de zijde van de website ‘gereformeerdekerkblijven.nl’ is verklaard dat bepaalde synodebesluiten ‘onverklaarbaar en onverteerbaar’ zijn. Prof. Douma trekt daar nu de consequenties uit.

Anderen uit de kring van ‘gereformeerdekerkblijven’ zijn blijkbaar (nog) niet zover. En als ik het goed lees, dan roept prof. Douma ook niet die anderen op om hetzelfde als hij en zijn vrouw te doen. Wel ziet hij zijn eigen stappen als gaan in de navolging van Christus (Afscheid, pag. 80). Prof. Douma en zijn vrouw zetten hun stap om ‘gereformeerde christenen’ te blijven.

 

Nu is het niet de bedoeling op deze plaats een uitvoerige reactie en analyse van de stap van prof. Douma te geven. Het gaat mij in dit hoofdartikeltje slechts om een korte eerste reactie. Ja want dit afscheid van de emeritus hoogleraar van de Theol. Universiteit te Kampen is wel van grote betekenis. Deze leraar van de kerken heeft veel betekend voor de Gereformeerde Kerken. Als hoogleraar ethiek heeft prof. Douma richtinggevend gewerkt door zijn vele publicaties, zowel binnen als ook buiten de GKV. Zijn serie over de Tien Geboden en zijn boeken Grondslagen en Medische ethiek worden in christelijke kring dankbaar gebruikt als naslagwerken. Toen prof. Douma in Kampen afscheid nam als hoogleraar in actieve dienst, werd de vraag gesteld: ‘Is er nog ethiek na Douma?’ Als deze emeritus hoogleraar zich geroepen ziet om te breken met de GKV, omdat het een kerkverband is in ernstig verval, dan is dat veelzeggend. Daarom ben ik in de eerste plaats dankbaar dat prof. Douma de christelijke moed heeft ontvangen om tot deze ingrijpende stap te komen.

 

Het is nu bijna vijf jaar geleden dat wij in Dalfsen ons geroepen zagen om kerkelijke stappen te zetten. Kort daarna heeft deze zelfde professor in een dienst in de kerk aan de Brethouwerstraat [Dalfsen, red. eiw] zijn toehoorders opgeroepen niet ook naar de Emmastraat te gaan. Nog niet zo heel lang geleden werd duidelijk dat prof. Douma de broeders en zusters die zich afgescheiden hadden van de GKV niet meer veroordeelde. En nu is het dan zover dat hij, om gereformeerd christen te kunnen blijven, het zelf niet meer kan volhouden in de GKV.

 

Als ik schrijf in de eerste plaats dankbaar te zijn, dan is dat niet met een gevoel van triomfantelijkheid. Integendeel. Want de verdergaande neergang in de GKV, ook na 2014, geeft diep verdriet. Toch is de stap van prof. Douma en zijn vrouw een bemoediging voor hen die zich eerder genoodzaakt zagen te breken met de GKV. Deze voorganger in de GKV stond altijd bekend om zijn nuchtere gereformeerde denken en schrijven. Niemand die Douma verdacht van drijverij of radicalisme. Als déze hoogleraar aanwijst dat het GKV-kerkverband in ernstig verval verkeert, dan zou dat vele GKV-ers tot ernstig nadenken moeten brengen. We mogen hopen en de HERE bidden dat nog velen echt wakker worden geschud. Dat het meer is dan een steen in de vijver die het kerkelijke water van de GKV alleen maar even doet rimpelen en verder niets.

 

Naast dankbaarheid geeft de kerkelijke stap van prof. Douma ook teleurstelling. In zijn boekje Afscheid maakt de hoogleraar duidelijk dat hij en zijn vrouw aansluiting zoeken bij de GKN en wel bij de gemeente in Hardenberg, waar ds. R. van der Wolf predikant is. In hoofdstuk 6 van het boekje wordt uitgelegd waarom deze kerkelijke vervolgstap wordt gemaakt. Waarom niet een ‘gereformeerde bond’ vormen in de GKV, waarom niet naar de Christelijk Gereformeerden? En dus ook: Waarom niet naar DGK? Het antwoord dat prof. Douma op die laatste vraag geeft is zeer teleurstellend. Alleen al vanwege de kortheid van het antwoord. In enkele regels wordt het kerkverband van DGK neergezet als een ‘radicale groepering’. Van de kerkenraad van DGK Bergentheim/Bruchterveld (ook Hardenberg ligt in het ressort van deze gemeente) weet ik dat prof. Douma op geen enkele wijze contact heeft gezocht met deze kerkenraad of met leden van deze kerkenraad. Prof. Douma zal zeker gesproken hebben met de kerkenraad van de GKN gemeente. Hij heeft vernomen dat één van de GKN-bezwaren is ‘dat de DGK zich de “enige ware kerk” in Nederland bleef noemen’. En dan zegt prof Douma: ‘De lezers van dit boekje zullen begrijpen dat wij ons niet bij een kerk konden aansluiten die zich de enige “ware kerk” noemt.’

 

Dat de emeritus-hoogleraar ethiek op deze wijze tot zijn kerkelijke keuze komt, stemt op z’n minst verdrietig. Als hij ook wederhoor had toegepast bij de kerkenraad van Bergentheim/Bruchterveld dan had hij daar kunnen vernemen dat daar een kerkenraad en gemeente is die ‘gewoon gereformeerd’ is en wil wezen. Dan had hij ook kunnen vernemen dat het punt van ‘de enige ware kerk’ geen item is geweest bij de scheuring die zich in Hardenberg voltrok in 2008. Douma schrijft: ‘De toon van deze nieuwe groep (bedoeld is GKN, E.H.), is duidelijk milder dan die van de DGK.’ Is dat een eerlijke taxatie van de hoogleraar? Hoe mild was de toon van hen die het in 2008 in Hardenberg aanstuurden op een schisma?

 

Een gesprek met de kerkenraad van Bergentheim/Bruchterveld zou prof. Douma duidelijk kunnen maken dat men zich gewoon wil houden aan het geheel van de Schriftuurlijke belijdenis. Inclusief de artikelen over de kerk. Dat lijkt in onze tijd misschien wel radicaal. Maar dat is wat anders dan radicalistisch of kerkistisch.

Prof. Douma is er dankbaar voor dat hij al vroeg in zijn theologische arbeid het ‘kerkisme’ binnen de GKV bestreden heeft (Afscheid, pag. 42). De vraag daarbij is deze: is alles wat prof. Douma ‘kerkisme’ noemt ook in wérkelijkheid kerkisme? Zou het ook kunnen zijn dat het gewoon ging en gaat om het vasthouden aan de gereformeerde belijdenis, ook inzake de kerk? Door de GKV worden vandaag banden aangeknoopt met de Raad van Kerken, wordt deelgenomen aan de Nationale Synode en worden besprekingen gevoerd met de PKN. Prof. Douma keert zich daartegen. Daar zijn we dankbaar voor. Feitelijk signaleert prof. Douma ook in dit boekje de ernst van de gevolgen van het verdwijnend kerkbesef. Maar dat verdwijnende kerkbesef is niet uit de lucht komen vallen. Heeft prof. Douma er zelf niet aan meegewerkt dat het zicht op de kerk binnen de GKV veranderd is? Wat werd er op den duur negatief gesproken over de ‘vrijgemaakte kerkvisie’ en over ‘ware kerk ideologie’.

 

Het lijkt erop dat DGK nu hetzelfde lot treft. Weggezet als een ‘radicale groepering’ waar nog gesproken wordt over ‘de ware kerk’ en ‘de valse kerk’. Maar artikel 29 NGB behoort toch ook tot de belijdenis van prof. Douma en van de GKN? En zij zullen toch erkennen dat je ook vandaag moet vragen: Waar is de wettige kerkvergadering, waar Christus mij roept? En als gelovige kinderen van God elkaar dan vinden op basis van de Schrift en de Schriftuurlijke belijdenis, dan zullen zij toch streven naar kerkelijke eenheid en elkaar niet wegzetten als ondeugdelijke ‘groeperingen’!

 

E. Heres