Printen

MV in Assen 3

 

D.J. Bolt

29-11-14

 

We hebben de vorige keer de 'rode lijn' in de preek onder de loep genomen. Nu willen we ingaan op de gebruikte argumentatie die leidt tot aanvaarding van vrouwen in de ambten.

 

De nieuwe argumentatie

 

Het zou toch zo kunnen zijn dat afgezien van de bezwaren die we hiervoor hebben weergegeven dat Assen een heel schriftuurlijke argumentatie heeft weten op te bouwen die overtuigt dat de ambten moeten worden opengesteld voor vrouwen? En dat de kerk van (bijna) alle eeuwen het tóch echt verkeerd heeft gezien?

We willen ds. Meijers  oproep aan het eind van de preek volgen en zijn reeks argumenten wegen.

 

Orde en rust

 

Het hoofddoel van Paulus met zijn brief aan Timotheus is volgens de predikant orde en rust te bevelen in de gemeente van Efeze. Alles wat naar voren wordt gebracht in deze brief en m.n. in hoofdstuk 2 beschouwt hij in dit kader. Vrouwen moeten zwijgen om de rust in de gemeente te bevorderen. Het gaat tegen haar ongeoorloofd autoritair gedrag. In de onderwijssituatie dienen ze zich gezien de cultuur van die dagen inschikkelijk, bescheiden en rustig te houden. Het komt haast als een refrein steeds terug in de preek. Ja, zelfs zou Paulus hier een soort minikerkorde bieden om de rust in Efeze te organiseren.

 

Het spijt ons maar we kunnen hier niet in mee. O.i. wordt dit bijbelboek en m.n. dit schriftgedeelte een kader opgedrongen dat voortdurend tot vertekening en accentverschuiving leidt. Het hoofdthema van de brief is níet orde en rust. Lees het hele boek van voor tot achter dan zie je dat er veel andere dingen aan de orde zijn en eerste aandacht vragen. Laten we daarvoor eens een kort overzichtje geven van de perikopen (HSV):

 

1a      - Afzender, geadresseerde, groet

1b      - Betekenis van de wet

1c      - Genade aan Paulus bewezen

1d      - Opwekking tot de goede strijd

2a      - Voorbede

2b      - De vrouw in de gemeente

3a      - Vereisten voor de opzieners en voor de diakenen

4a      - De afval in de laatste tijden

4b      - Taak van Timotheus

5a      - De weduwen

5b      - Tucht over ouderlingen

6a      - Plicht van de dienstknechten

6b      - De dwaalleraars en de hebzucht

6c      - De strijd van het geloof

6d      - De plichten van de rijken

6e      - Bewaar het pand. Zegenbede

 

Dit lijstje alleen al laat zien dat het om heel wat meer en vooral ook andere belangrijke zaken ging dan orde en rust uitgewerkt in een microgids voor kerkorde.[1]

Het thema van 1Timotheus kan zó worden samengevat volgens de HSV Studiebijbel):

 

"Het thema van 1Timotheus is dat het Evangelie leidt tot praktische, zichtbare verandering in de levens van hen die het geloven. Dikwijls wordt gedacht dat het thema kerkorde is, maar de bespreking van de gemeentelijke ambten is eenvoudigweg een deel van een bredere argumentatie dat het ware Evangelie, in tegenstelling tot de dwaalleer, altijd zal leiden tot godsvrucht onder zijn aanhangers."

 

Je zou met recht godsvrucht het hoofdthema van de brieven aan Timotheus kunnen noemen. Lees bijvoorbeeld het prachtige boekje Godsvrucht – een kracht waarin prof. J. Kamphuis dit thema zo diep wist te laten resoneren, ook en vooral vanuit deze Paulus' brieven aan Timotheüs. En zeker leidt godsvrucht ook tot vrede en onderlinge verbondenheid. Waar de zonde wordt uitgebannen bloeit het leven op. Maar de inzet hier is anders. Het kan zelfs zo zijn dat júist het volgen van Gods geboden grote beroering geeft. Of omgekeerd, rust en stilte geen teken is van godvruchtig leven[2]. In de brief komt het motief strijd dan ook nadrukkelijk en meermalen naar voren.

O.i. wordt dus ten onrechte in de preek het thema orde en rust als ballon boven het bijbelboek gehangen waarop alles wordt geprojecteerd.

 

Stil en rustig leven

 

Echter, zou het gedeelte 1Tim. 2 zelf misschien wél het thema orde en rust als sub-thema hebben? Inderdaad komt in dit gedeelte van de Schrift het aspect 'rustig en stil' uitdrukkelijk voor. Dat begint gelijk aan het begin van het hoofdstuk waar Paulus oproept voorbeden te doen voor allen die hoge posities bekleden en veel verantwoordelijkheid dragen in de samenleving:

 

Opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. (HSV)

 

En als het gaat om heilige mannenhanden dan moeten die geheven worden zonder toorn en twist. In vers 11 en 12 moeten vrouwen zich rustig houden.

 

Echter de oproep tot voorbeden voor overheden staat in het kader van het evangelie van redding. Het gaat daar om 'het behoud van alle mensen'. Dát is de inzet van het hoofdstuk en dus onvergelijkbaar breder dan orde en rust.

Bovendien, het stille en rustige leven waar Paulus om gebeden wil hebben is geen intern-kerkelijke rust maar een veilige ruimte in de publieke samenleving waarin het leven met de Here, de godsvrucht, zich voluit kan ontplooien. We zien in b.v. het Midden-Oosten de waarheid hiervan schokkend in negatieve zin geactualiseerd worden. Het christelijk leven is daar vrijwel tot stilstand gekomen omdat overheden geen 'stille en rustige' gemeenschap meer kunnen of willen garanderen. Het gaat er in Paulus' gebed dus niet om dat het er in de huizen van de gelovigen en in de gemeente maar rustig en geregeld toe mag gaan maar om een samenleving die zodanig wordt geregeerd dat 'de heilige kerkdienst' niet belemmerd wordt.[3]

 

Die godsvrucht komt ook tot uiting als mannen zelfbeheersing kennen, de zon niet over hun toorn laten ondergaan en hun meningsverschillen uitpraten of bijleggen. Want inderdaad, godsvrucht leidt ook tot rust en vrede.

 

Rustige vrouwen

 

In de loop van de preek loopt de spanning op. Want het zijn met name Paulus' voorschriften eerder als B, C en D aangeduid, die een alternatieve verklaring eisen willen de ankers van de eeuwenoude leer over de mannelijke ambtsdragers kunnen worden gekapt. We geven ze nog een keer (HSV):

  1. Ik wil dat de vrouwen zich met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen tooien, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren, maar met goede werken, wat bij vrouwen past die belijden godvrezend te zijn (9,10).
     
  2. Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft (11,12a).
     
  3. Ik sta niet toe dat een vrouw de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt (12b).

Het eerst van de drie geboden (B) is niet moeilijk te begrijpen. Ieder kan zich wel wat voorstellen bij een vrouw die zich eerbaar en ingetogen presenteert. En trouwens ook bij het omgekeerde …

Het mooie is dat de predikant dit gebod van Paulus verbindt aan de heiligheid van God. Het is maar niet een zaak van smaak maar heeft te maken met de ontmoeting tussen de HERE en zijn volk. Dat heeft ook gevolgen voor de manier waarop vrouwen zich kleden en tooien. De schrifttekst zegt (weer!) dat het gaat om godsvrucht.

 

Maar dan die 'moeilijke teksten' die de vrouw gebieden om zich stil en in alle onderdanigheid te laten onderwijzen, de man niet te overheersen, maar zich stil te houden (HSV).

Inderdaad, daar krijgen mensen, soms ook binnen de kerk, kromgekrulde tenen van. We hebben het persoonlijk in diverse verhoogde toonsoorten gehoord in en rond de synode. Zelfs oudere zusters die zonder schroom deze voorschriften 'volstrekt niet meer van deze tijd achten' en Paulus terugverwezen naar zijn eigen tijdsgewricht.

Echter, het probleem blijft natuurlijk wél dat, zoals ook de preek aangeeft, Paulus een heel bijzonder en stevig fundament onder deze geboden legt. 'Want'… en dan verwijst hij naar de schepping en de zondeval.

Hier staat en valt het mee. Dat bleek ook op de hermeneutiek-conferentie in Hamilton. Om 'for'…, Engels voor 'want', kun je niet heen, sprak prof. dr. G.H. Visscher, rector van het Canadian Reformed Theological Seminary. For/want, het staat er echt en moet dus serieus worden genomen.

 

Hoe gaat de preek nu met deze verzen om? Hoe kom je van een uitdrukkelijk nee van Paulus tot een ja van ds. Meijer als het gaat om de vrouw in het ambt? Er wordt een aantal argumenten gebruikt of redeneringen gevolgd. We lichten er een aantal uit en uiten gelijk onze bedenkingen.

 

Onbegrip

"Niemand op de hele wereld" snapt Paulus' verwijzing naar de schepping en de zondeval, zegt ds. Meijer. Maar dat kan toch geen enkel argument zijn? Als zijn argument valide is zou de conclusie eerder moeten zijn dat ons denken nogal geleden heeft door de zondeval. Bovendien, er zijn talloze dingen in de Bijbel die we ten diepste niet begrijpen. Wie begrijpt de Drie-eenheid? Wie kan 'van eeuwigheid' uitleggen, tijdgebonden wezens als we zijn? Hoe kan God rechtvaardig zijn als één paradijshandeling de aanzet is geweest tot een immens en onvoorstelbaar gruwelijk lijden dat alsmaar over de wereld blijft spoelen?
De hand op de mond dus, en aanvaarden dat God het zó heeft geopenbaard. En dat niet al jammerend dat wij er ook niets aan kunnen doen dat Paulus zo'n vreemde referentie maakt, maar eerbiedige terughoudendheid betrachten t.a.v. het Woord.
 

Verkeerde referentie

De preek stelt dat Paulus zich eigenlijk op het verkeerde Genesis-hoofdstuk beroept. Als Paulus zich een goed argument voor uitsluitend mannelijke leiding moest verschaffen uit het begin van de Bijbel dan had hij toch moeten refereren aan Genesis 1 waar de schepping van 'mannelijke en vrouwelijke mensen' nog zeer goed was? En dus niet naar Genesis 2 verwijzen waar a.h.w. al een schaduw over de schepping lag omdat Adam ervoer dat hij maar alleen was. Toen was het dus al niet meer zeer goed. En bovendien beroept Paulus zich vervolgens ook nog eens op de zondeval van de vrouw, Genesis 3. Al met al leidt dat de predikant ertoe om tegenover de goede scheppingsorde zijn begrip zondevalorde te introduceren.
We vragen ons af of Paulus zélf deze redenering over zijn eigen geboden wel zou hebben begrepen als hij in de Asser kerk had gezeten. Om maar iets te noemen, Paulus kende onze hoofdstukken indeling helemaal niet[4]. Voor hem werd de goede schepping verteld in wat wij nu als Genesis 1 en 2 afbakenen. En in Genesis 2 hebben we geen alternatief scheppingsverhaal, zoals schriftkritische bijbelwetenschap ons wil laten geloven maar een uitwerking, detaillering van het eerste relaas. Of "een aanvullende vertelling over de zesde dag, die inzoomt op de schepping van het mensenpaar dat een plaats krijg in de hof van Eden".[5]

Waarom doet ds. Meijer zo moeilijk? Paulus baseert zich toch 'gewoon' op het feit dat eerst Adam is geschapen en daarna Eva? Dat gebeurde toch al in Genesis 1: 27? En het 'waarom' van Eva's schepping op die zesde dag wordt door God zo geopenbaard: "Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem" (Gen. 2:18). Adam voorop, Eva als hulp tegenover hem. In rangorde is Adam de eerste en Eva volgt.
Ik geef toe, het is een nogal directe, eenvoudige (overigens eeuwenoude) uitleg van de Schrift. Maar zou ook van bijbelverklaringen niet mogen gelden: eenvoud van exegese is kenmerk van ware leer?
 

Eva's zonde

Paulus verwijst ook naar de zondeval. Maar, vraagt ds. Meijer zich openlijk af, het gaat toch niet aan "dat je een altijddurende man/vrouworde moet afleiden uit iets dat fout is gegaan bij de zondeval en waarvan je toch niet kunt zeggen dat het zó Gods bedoeling was? Of is het dan een straf die je moet nadragen?"
Het lijkt ons niet zo moeilijk deze vragen te beantwoorden en de suggestie die er uitspreekt te pareren. Want ook hier geldt dat wij de consequenties van de zondeval blíjven voelen. Het is niet zo dat met de verzoening die Jezus Christus voor ons heeft verworven ook de gevolgen van de zondeval in de mensensamenleving zijn geëlimineerd. Het leven op aarde blijft ondanks al het moois dat we gelukkig ook meemaken, een tranendal dat voor ieder in het graf eindigt.

Waarom zou Paulus naar de misleiding van Eva verwijzen? Zou het niet eenvoudig zo kunnen zijn dat hij dat doet om daarmee aan te tonen hoe fóut het gaat als Gods scheppingsorde niet wordt geëerbiedigd? De vrouw ging voorop, kende haar plaats niet en viel. En met dat verschrikkelijke gebeuren waarschuwt Paulus de Efeziërs toen en ons nu, via de brief aan Timotheüs.

Er wordt wel gesteld dat het de zonde van Eva was dat ze als God wilde zijn[6]. Dus dat zij een opstandige vrouw werd die baas boven Baas wilde spelen. En dan is de stap naar vermeende oproerige vrouwen 1Tim. 2 snel gemaakt. Het zou dus Paulus' intentie zijn tot wat meer rust en bescheidenheid te manen.
Maar uit Genesis 3 blijkt o.i. iets anders. Weliswaar suggereert de dúivel dat de vrouw als God zal zijn als ze van de verboden vrucht neemt maar als de tekst beschrijft hoe de vrouw tot haar daad komt dan blijkt háár motief te zijn dat de boom begerenswaardig was om er verstandig door te worden. Zouden we daaruit niet moeten concluderen dat de volmaakte paradijsvrouw die de harmonieuze omgang met de Here kende, 'natuurlijk niet' in duivelse suggestie trapte 'als God te worden'? Maar wél dat ze er oog voor kreeg dat de vrucht zou leiden tot verstandigheid, inzicht?
Nu is er niets mis mee verstandigheid te begeren want dat is een bijbelse deugd[7]. En juist in 1Tim. 2 wil Paulus vrouwen laten onderwijzen. Maar Eva begaat bij het verwerven van inzicht een driedubbele zonde: ze passeert Adam als eerst verantwoordelijke in de leiding van hun leven, ze geeft toe aan het verlangen naar inzicht zonder rekening te houden met Gods gebod en ze verleidt Adam tot medeplichtigheid.

In de geboden van 1Tim. 2 kun je dit weerspiegeld zien: Paulus gebiedt daar vrouwen haar plaats te weten en geen gezag over mannen te oefenen. Dat betekent ook concreet onderwijs te ontvangen en zo inzicht te verwerven waarbij scheppingsordelijke verhoudingen worden gerespecteerd.   

 

Paulus' schriftgebruik

Ds. Meijer klaagt dat "hier heel veel vragen liggen". Want, vraagt hij zich af, hoe kan het dat het lijkt dat Paulus maar selectief winkelt in Genesis? Waarom brengt hij Rom. 5 niet in rekening waar Adam verantwoordelijk wordt gesteld voor de zonde? Waarom geen woord over de overheersing van de man over de vrouw? Waarom legt hij een zwaarder accent op de rol van de vrouw dan die van de man?
Ja, die vragen kun je allemaal stellen en nog wel meer[8]. Maar je gaat wel heel ver als je vervolgens stelt dat een gereformeerde uitlegger op de classis gekapitteld zou worden als die zo de Schrift zou verklaren als Paulus doet "met een zwaarder en een wat eenzijdiger accent op de rol van de vrouw als in Gen. 2 en 3 naar voren komt".
Hier ga je o.i. over de schreef. En dat maak je niet meer goed door te zeggen dat "Paulus dat blijkbaar mag doen". Want het punt is gemaakt: Paulus houdt er maar een vreemd schriftgebruik op na.

 

En het wordt er niet beter op als ds. Meijer dit ook nog eens naar zijn rust-en-regel-ballon toetrekt: "Ik denk dat hij dat doet om juist die orde extra te bewerken, om tegenwicht te bieden tegen schreefgroei in Efeze." Het zou gaan om "bescheiden taken oppakken door mannen en vrouwen".
Nu is bescheidenheid zeker een mooie eigenschap. Maar die bescheidenheid lijkt bij de voorstanders van de vrouw in het ambt vaak in geen velden of wegen te bekennen, zeker als het gaat om de exegese van Paulus' verwijzing naar de geopenbaarde scheppingsgeschiedenis[9].
 

En wat Rom. 5[10] betreft, vormt Paulus' spreken daar niet juist een onderstreping van zijn referentie aan de schepping in 1Tim. 2 als hij in de brief aan de Romeinen Adam als hoofd van de mensheid als eerst verantwoordelijk stelt? En ook in overeenstemming met het roepen van God in het paradijs na de zondeval: Adam, waar bent u?
Wat ons betreft is hier sprake van een harmonieus verband in het Oude- en Nieuwe-Testament.
 

Vrouwen en/of mannen

Misschien hebben de hoorders in Assen opgemerkt dat er een subtiele overgang plaatsvond in de argumentatie van de predikant. Want waar Paulus de vrouwen in de gemeente aanspreekt, schakelt de predikant na al zijn vragen er op over dat het zou gaan om "bescheiden taken oppakken door mannen en vrouwen".
Maar het gaat in de verzen die in 1Tim. 2 refereren aan de schepping toch nadrukkelijk over de positie van de vrouw? Als het hier over de 'bescheidenheid' van vrouwen én mannen gaat, waarom richt Paulus zich dan alleen tot vrouwen? En waarom memoreert hij ook nog eens dat Adam eerst werd geschapen en daarná Eva!
Als we waar de vrouw wordt aangesproken, moeten invullen man en vrouw dan wordt die parafrase toch theologische hutspot? Probeer het maar eens.

 

Tegenstrijdig

Er zit ook wat tegenstrijdigheid op dit punt in het betoog van ds. Meijer. Want bij gebod B over eerbare vrouwentooi durft ds. Meijer nauwelijks de kerkzaal rond te kijken vanwege de kleding en sieraden van de zusters. Dan verruimt hij zijn blik niet tot de verzamelde vrouwen én mannen. Maar dat zou in zijn logica toch consequent zijn? Maar waarom dan wel teksten die specifiek gaan over het gedrag van vrouwen wel op mannen projecteren?
Het mag opvallen dat de Nieuwe Bijbelvertaling, die vaak broeders uitbreidt tot broeders en zusters dat hier niet doet. Terecht natuurlijk, de hele spits van Paulus' geboden zou verloren gaan. Maar dat mag toch ook niet zo worden geargumenteerd in een preek?

 

 

Genoeg over de argumentatie die in de preek wordt gebruikt. We willen in een laatste artikel de zaak van de vrouw in het ambt in een breder kader proberen te zetten en enige conclusies trekken.

 

Wordt vervolgd



[1] Het is trouwens ook de vraag of een KO primair gericht is op orde en rust.

[2] Vergelijk Zach. 1:7-17, Jer. 6:14.

[3] Vergelijk NGB art. 36.

[4] Pas in de 16e eeuw werden de bijbelboeken in genummerde hoofdstukken en verzen verdeeld.

[5] HSV Studiebijbel bij Genesis 2.

[6] Zo Van Houwelingen, CNT op Timotheüs, Titus, p79.

[7] Vergelijk 1Kon. 3:9 en :12, Spreuken 31, Mat. 7:14, 1Kor. 4:10 en vele andere plaatsen.

[8] Bijvoorbeeld: Waarom heeft God niet de vrouw eerst geschapen om daaruit het hele menselijke geslacht te laten geboren worden? Zoals de Here Jezus is geboren uit een vrouw als eerste van een nieuwe mensheid. Waarom is het nu precies zó gegaan dat de vrouw het eerst zou zondigen, waarom niet de man? Enzovoort.

[9] Zie ook Vrouwen op vrijgemaakte kansels 17 waar ook al weer een lans voor bescheidenheid wordt gebroken.

[10] Rom. 5:12: Daarom zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben. (HSV)