Printen

Vragen voor Voorberg

 

Redactie een in waarheid

29-11-14

 

Aan dr. P.L. Voorberg, preses van de gereformeerd-vrijgemaakte generale synode te Ede.

 

Geachte ds. Voorberg,

 

Graag willen we u enkele vragen stellen. We doen dat publiek omdat de zaak waarover het gaat voor ons, leden van de gereformeerde kerken vrijgemaakt (GKv), en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) van groot belang is. Het gaat om de voorgenomen eenwording van deze kerkengroepen waartoe de vrijgemaakte synode van Ede waar u preses van bent, besloten heeft.

Dat voornemen heeft veel beroering gegeven onder hen die grote bezwaren hebben tegen eenheid met de huidige NGK, vooral om hun losse binding aan de gereformeerde belijdenis en de openstelling van de ambten voor vrouwen. Zoals u weet is eenwording met de NGK zelfs een doorslaggevende reden geworden voor het vertrek van prof. dr. J. Douma uit de GKv. Inmiddels hebben ook anderen hem gevolgd of overwegen dat te doen.

 

Het is door velen binnen en buiten onze kerken aangetoond dat de vrijgemaakte kerken een intensief veranderingsproces doormaken. Maar daar willen nu in zijn algemeenheid niet op ingaan, wel op iets anders.

Van verschillende zijden krijgen wij namelijk doorgegeven dat u een beeld van de situatie m.b.t. de NGK en de vrouw in het ambt geeft dat totaal anders is dan wat in kringen van verontrusten in de GKv bestaat. Uw visie daarover is zodanig dat wij daar blij mee zouden kunnen zijn, als die tenminste klopt met de werkelijkheid. We zouden dan onze beoordeling van de verhouding tussen GKv en NGK moeten herzien in positieve zin!

En daarom willen we u vriendelijk doch dringend vragen ons helderheid te verschaffen. We vragen het aan u, want u bent tenslotte nog steeds de preses van de synode die nog niet is gesloten en u kent alle ins en outs van wat daar is gepasseerd. Bovendien bent u het communicatieve boegbeeld van onze kerken en als zodanig aanspreekbaar. 

 

Wat wij van u horen 'in den lande' is het volgende. Voor het gemak van referentie nummeren we de verkregen informatie.

  1. De generale synode (GS) Ede ontving van MV deputaten een rapport over 'de vrouw en ambt' waarvan de onderbouwing niet deugde. Daarom wees de GS dat met 35 stemmen af en blijft de situatie gehandhaafd zoals die is: in de GKv geen vrouw in het ambt.
     
  2. De NGK hebben de ambten opengesteld op basis van het rapport Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten (afgekort VOP, ingediend in 2002). Maar de Nederlands gereformeerden zien nu in dat dit rapport niet OK is. Tegelijk echter handhaven zij hun situatie zoals die is: dus wél de vrouw in het ambt. Want ze kunnen niet zomaar opeens die vrouwen die daar al aangesteld zijn uit het ambt zetten. Daar moet een oplossing voor worden gevonden en daar zal het gesprek met de DKE (o.a.) over gaan.
     
  3. De NGK en DKE vonden elkaar op hermeneutisch gebied doordat ze samen de hermeneutiek van het VOP-rapport en dat van onze deputaten vrouw en ambt afwezen. Het betekent voor de NGK een enorme stap het rapport VOP te bekritiseren. Het getuigt van lef, moed en overtuiging.
     
  4. Negen jaar studeren heeft de GKv niet verder gebracht in t.a.v. vrouw en ambt.Tegelijk zou het wel verrijkend zijn als de vrouw niet meer buiten het ambt gesloten wordt. Maar naar 1Tim. 2 past het niet als zij (dominant) onderwijst en regeert. De vrouw heeft een andere verantwoordelijkheid in het (kerkelijk) leven dan de man, zo sprak de synode Ede uit. Onderzocht wordt of de ambtelijke structuren zo kunnen worden veranderd dat de vrouw daarin gelijkwaardig, maar wel met een andere verantwoordelijkheid, kan meedraaien. Dus de vrouw is nummer twee achter de man, ook in kerkregering, kerkelijk onderwijs en prediking.

Eerlijk gezegd hebben wij een geheel andere perceptie - m.n. van het vermelde onder 2 en 3 - van wat er dit jaar is gebeurd tussen de deputaten kerkelijke eenheid van GKv en NGK, en wat er op onze synode is gepasseerd. U zult ongetwijfeld kunnen begrijpen dat wij het hoogst urgent vinden dat hier helderheid over komt.

Onze vragen zijn daarom:

 

Is bovenstaande weergave van de situatie in GKv en NGK en hun relatie m.b.t. 'de vrouw in het ambt' naar uw mening correct?  En zo ja, kunt u ons helpen dat terug te vinden in documenten, besluiten en/of verslagen van betrokkenen en instanties? Zo nee, wat moet in bovenstaande weergave dan worden bijgesteld?

 

Met hartelijke broedergroet,

 

Namens de redactie van een in waarheid

 

D.J. Bolt