Vrouwen op vrijgemaakte kansels 14b
D.J. Bolt
29-11-14
In de vorige aflevering in deze serie bespraken we de vergaande samenwerking tussen GKv Nunspeet en NGK Nunspeet waaraan ook vrouwelijke ouderlingen en diakenen verbonden zijn.
Ds. R.J. Vreugdenhil, deputaat kerkelijke eenheid (DKE) zond ons een reactie daarop.
Graag overwegen we die.
Ds. R.J. Vreugdenhil
Ingezonden
ANTWOORD OP TWEE VRAGEN
In zijn commentaar van 18 oktober 2014 haalt br. Bolt een ingezonden aan dat ds. H.J.Messelink en ik had laten plaatsen in het Nederlands Dagblad. Aanleiding was het bericht over de verdergaande samenwerking van de Gereformeerde kerk te Nunspeet met de Nederlands Gereformeerde kerk ter plaatse.
In zijn commentaar stelt br. Bolt ons vooral twee vragen. De eerste gaat over de plaatselijke gesprekken na de uitspraken van G.S. Ede 2014. Waar halen wij het vandaan dat het daarin nog steeds moet gaan over de vrouw in het ambt? Als een plaatselijke kerk gekozen heeft voor vrouwelijke ambtsdragers, waarom moet er dan doorgepraat worden over het waarom van die keus?
In de landelijke besprekingen (en in besluiten van eerdere synodes) ging het niet om het NGK-besluit over vrouwelijke ambtsdragers als zodanig, maar om de onderbouwing ervan in het VOP-rapport. Eerdere synodes wezen aan dat in dat VOP-rapport op een wijze geredeneerd wordt die geen recht doet aan de gereformeerde belijdenis omtrent het gezag van de Schrift. Daarom is met de NGK gesproken over hoe zij de Schrift beschouwen en hanteren. Op dat punt is overeenstemming bereikt. Vanuit die overeenstemming is ook in de landelijke vergadering van de NGK (door NGK-ers zelf!) kritiek geoefend op elementen uit het VOP-rapport. En voor de GS Ede 2014 was deze overeenstemming aanleiding om te constateren dat deze belemmering m.b.t. het Schrift-gezag weggenomen is.
Zo is het inzicht gegroeid is dat er geen is-gelijk-teken geplaatst moet worden tussen een besluit om vrouwelijke ambtsdragers toe te laten en het loslaten van het Schriftgezag. Een kerk die vrouwelijke ambtsdragers heeft, heeft daarmee niet het gezag van de Schrift verworpen. Ook in het besluit van de GS Ede 2014 n.a.v. het rapport 'M/V in de kerk' is dat uitgesproken: de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt.
In de besprekingen van onze deputaten met de landelijke commissie van de NGK is die overeenstemming bereikt en dat gaf de basis om over te gaan tot samensprekingen. Dat betekent niet dat deze synode al heeft besloten tot eenheid of erkenning van de NGK-kerken. Daarvoor zijn verdere gesprekken nodig, waarin ook de besluiten over de vrouwelijke ambtsdragers aandacht zullen krijgen. En voordat in een pláátselijke situatie besloten kan worden tot erkenning van een NGK-gemeente, zal er ook over allerlei zaken gesproken moeten worden. Als het daarbij gaat om een plaatselijke NGK-gemeente met vrouwelijke ambtsdragers, is de vraag op zijn plaats vanuit welke omgang met de Schrift zij daartoe besloten hebben. Omarmt men volledig het VOP-rapport (met zijn Schriftbeschouwing waar ernstige vraagtekens bij geplaatst zijn) of herkent men de kritiek daarop en wil men wat dit betreft royaal de gereformeerde belijdenis m.b.t. de Schrift volgen. Als dat laatste het geval is, is er wat dit betreft geen belemmering. Maar zet men, in navolging van dat VOP-rapport, een deel van de Schrift als het ware tussen haken (als niet-hanteerbaar in deze tijd), dan ligt daar wel een belemmering. In de rapportage aan de landelijke deputaten en vervolgens aan de classis zal dit verwoord moeten worden. De vraag om toestemming van de classis is geen formaliteit!
De andere vraag van br. Bolt verbaasde me. Hij vraagt waar de restrictie vandaan komt dat in gezamenlijke diensten van vrijgemaakt-gereformeerde en Nederlands-gereformeerde kerken geen vrouwelijke predikanten zullen voorgaan en alleen predikanten die de gereformeerde belijdenis ondertekend hebben. In de besluiten van de synode heeft hij dat met de beste wil van de wereld niet kunnen vinden.
Maar waar is, vraag ik dan met een knipoog, het kerkelijk geheugen van br. Bolt? Hij weet toch wel wat de GS Zwolle 2008 besloot? Het ging toen over diensten van samenwerkingsgemeentes, maar dat mag uiteraard ook van toepassing gezien worden op gezamenlijke diensten in een samenwerkingssituatie: voor het voorgaan in erediensten kan iedere (mannelijke) predikant worden uitgenodigd die in een van de betrokken kerkverbanden bevoegd is voor te gaan, mits met dit kerkverband ook landelijke contacten zijn en de predikant door ondertekening van de belijdenis heeft verklaard er hartelijk van overtuigd te zijn dat de leer van de drie formulieren van eenheid in alle delen geheel met Gods Woord overeenstemt. (Acta art. 109, besluit 5b - 2)
Ik begrijp wel dat br. Bolt dat besluit niet meteen paraat had. Maar daar hebben we dan in onze kerken gelukkig deputaten voor.
Lelystad, 7 november 2014
ds. Rob Vreugdenhil, deputaat kerkelijke eenheid
Allereerst danken we ds. Vreugdenhil hartelijk voor zijn ingezonden. Ook al zullen we het niet eens zijn of worden zoals hijzelf al in zijn begeleidende email vreest, het is goed om helderheid te krijgen over waar we staan en waar we gaan. Met de beschikbare (achtergrond)informatie is dat beter mogelijk, hoewel tegelijk ook weer nieuwe vragen rijzen. In elk geval beperk ik met in deze reactie tot de twee kernvragen die het oorspronkelijke ND-ingezonden[1] van de predikant Vreugdenhil en Messelink opriepen en die met het laatste ingezonden van Vreugdenhil zouden moeten zijn beantwoord. Ik neem de formulering van de vragen over van ds. Vreugdenhil.
Vraag 1
Waar halen de deputaten vandaan dat het in plaatselijke gesprekken na de synode van Ede nog steeds moet gaan over de vrouw in het ambt? Als een plaatselijke kerk gekozen heeft voor vrouwelijke ambtsdragers, waarom moet er dan doorgepraat worden over het waarom van die keus?
Ds. Vreugdenhil antwoordde hierop:
In de landelijke besprekingen (en in besluiten van eerdere synodes) ging het niet om het NGK-besluit over vrouwelijke ambtsdragers als zodanig, maar om de onderbouwing ervan in het VOP-rapport. Eerdere synodes wezen aan dat in dat VOP-rapport op een wijze geredeneerd wordt die geen recht doet aan de gereformeerde belijdenis omtrent het gezag van de Schrift. Daarom is met de NGK gesproken over hoe zij de Schrift beschouwen en hanteren. Op dat punt is overeenstemming bereikt.
Vanuit die overeenstemming is ook in de landelijke vergadering van de NGK (door NGK-ers zelf!) kritiek geoefend op elementen uit het VOP-rapport. En voor de GS Ede 2014 was deze overeenstemming aanleiding om te constateren dat deze belemmering m.b.t. het Schriftgezag weggenomen is.
Zo is het inzicht gegroeid dat er geen is-gelijk-teken geplaatst moet worden tussen een besluit om vrouwelijke ambtsdragers toe te laten en het loslaten van het Schriftgezag. Een kerk die vrouwelijke ambtsdragers heeft, heeft daarmee niet het gezag van de Schrift verworpen. Ook in het besluit van de GS Ede 2014 n.a.v. het rapport 'M/V in de kerk' is dat uitgesproken: de visie dat behalve mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen moet vrij bespreekbaar zijn zolang er vanuit de Schrift geargumenteerd wordt.
Mijn reactie
Ik probeer het te begrijpen.
Vroegere synodes hebben inderdaad geconstateerd dat het VOP schriftkritisch is[2]. En dat de redenering daarin niet spoort met wat we als gereformeerden belijden. Maar dat zou nu geen probleem meer zijn want we hebben sinds Ede overeenstemming met de NGK over hoe we de Schrift hanteren en beschouwen. En op basis van die overeenstemming heeft nu zelfs de Nederlands gereformeerd Landelijke Vergadering zélf óók kritiek op 'elementen' van het VOP-rapport. Ergo, ons probleem met de NGK, schriftkritiek, is verdampt. Alléén, bij plaatselijke samenwerking zoals bij GKv en NGK Nunspeet bijvoorbeeld, moet er wel even gecheckt worden of het daar ook zó klopt. Dus: als NGK Nunspeet kan instemmen met de door de deputaten bereikte overeenstemming en de kritiek op het VOP-rapport, zijn die vrouwelijke ambtsdragers daar geen principieel maar hooguit nog slechts een praktisch probleem.
Het is een wat wonderlijke redenering in mijn ogen. Want de NGK hebben, ook volgens ds. Vreugdenhil, vrouwelijke ambtsdragers ingevoerd op basis van schriftkritische en tegen-confessionele redeneringen in hun VOP-rapport. Maar aangezien de NGK-deputaten zeggen dat zij niet bedoelen schriftkritisch te willen zijn, kun je hen vertrouwen en is het verder geen probleem de conclusies van het VOP-rapport, vrouwelijke ambtsdragers te handhaven.[3] Om een metafoor te gebruiken, de berekening van een vraagstuk levert 4 op. De berekening is wel grondig fout maar we handhaven de uitkomst want we hebben vertrouwen in de berekenaars … Maar dat heb ík niet zo geleerd en zou ook niet graag rijden over een brug die zo is berekend…
Bovendien, ik heb dat ook in het vorige artikel aangegeven, de synode van Ede heeft geen enkele uitspraak gedaan over het VOP-rapport maar alleen en júist uitgesproken dat de hermeneutiek, de manier van Schriftuitleg die geleid heeft tot de vrouw in het ambt daar, geen belemmering meer is[4]! We vertrouwen elkaar toch? En daarom werd in de bespreking in Ede elke suggestie om toch nog weer over het VOP-rapport te gaan spreken met de NGK afgewezen, m.n. door de DKE deputaat/woordvoerder ds. H.J. Messelink[5]!
We gaan hier nu niet in op de m.i. verwerpelijk manier van theologisch argumenteren om ja-én-nee conclusies te verbinden aan bijbelse geboden. Dat hebben we eerder gedaan in een reactie op een preek van ds. G.J. Meijer te Assen-Zuid[6]. En verder heeft ds. J.R. Visser op de bijeenkomst in Bunschoten-Spakenburg de verwoestende gevolgen van zulk redeneren indringend verwoord, zie de publicatie Een besloten bijeenkomst 1, dat vandaag op deze site is geplaatst.
Wat we wél willen doen is aan het licht brengen wat er werkelijk in Nunspeet is gebeurd. En vervolgens nagaan of DKE-deputaat Vreugdenhil en zijn collegae hun insteek zoals verwoord in het bovenstaande ingezonden ook wáármaken. Dus in hun advies aan de classis Hattem van GKv en NGK Nunspeet vragen afstand te doen van het VOP-rapport als schriftkritisch en tegen-confessioneel en pas dán positief adviseren tot een "intensieve samenwerking" die alle kenmerken heeft van een kerkelijke en geestelijke eenheid. En een vrijgemaakte classis pas dán zijn goedkeuringsstempel op de samenwerkende eenheid drukt.
Laten we maar eens gaan zien.
Geen principieel bezwaar
De NGK Nunspeet heeft al in 2005 besloten dat er "geen principieel bezwaar" is ook zusters te kandideren als ouderling[7]. Dat werd geëffectueerd in 2008 met een eerste vrouwelijke ouderling.
Uit het dossier van samensprekingen in Nunspeet blijkt op geen enkele wijze dat de NGK bezwaren tegen het VOP-rapport heeft. Integendeel, al vóór de Landelijke Vergadering in januari 2005 het definitieve besluit nam, sprak de Nunspeetse kerkenraad uit dat er geen principieel bezwaar is zusters te kandideren voor het ambt van ouderling. In de acta van de Landelijke Vergaderingen die over het VOP-rapport handelden zijn er bezwaren van verschillende regio's te vinden maar geen enkele van (de regio) Nunspeet.
Op 7 mei 2014 sprak de gezamenlijke kerkenraadsvergadering van GKv en NGK, waaraan ook de vrouwelijke ambtsdragers deelnamen, uit:
"De principe uitspraak is gedaan dat er ruimte is voor vrouwelijke ambtsdragers. Hiermee is de eerste vraag die in het gesprek centraal staat positief beantwoord: Kunnen we één in Christus zijn ook al hebben we een verschillende opvatting of praktijk met betrekking tot vrouwelijke ambtsdragers? Herkennen we bij elkaar de gehoorzaamheid aan Christus ook al hebben we verschillende praktijken?
De kerkenraad van de NGK heeft begrip voor het standpunt van de GKv terwijl van zijn kant de kerkenraad van de GKv van mening is dat dit verschil in opvatting en praktijk niet kerk scheidend mag zijn."
Dát geeft de principiële positie aan van de kerkenraden van GKv en NGK: in opvatting én praktijk niet kerkscheidend!
Praktijk
De gezamenlijke kerkenraden van GKv en NGK vinden dus "het verschil van opvatting en de praktijk" geen hindernis voor meer kerkelijke eenheid, zo lezen we. Maar hoe gaat dat dan vervolgens in de praktijk?
De GKv kerkenraad deed deze zomer een voorstel:
"Bij de eerste gezamenlijke diensten zijn de beide kerkenraden voltallig aanwezig inclusief de NGK vrouwelijke ambtsdragers. De dienstdoend ouderling die de predikant naar de kansel leidt en de hand geeft zal geen vrouw zijn."
Motieven: "Om zo uit te dragen dat we er als kerkenraden achter staan en de verantwoordelijkheid ervoor dragen". En: "juist door zichtbaar te maken dat er sprake is van vrouwelijke ambtsdragers kunnen mensen hier ook mee om leren gaan".
Hoe gaat het bij kanselruil (dominees op elkaars kansels):
"Bij kanselruil valt de dienst onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad waar de dienst wordt gehouden en zijn ook de regels die daar gelden van kracht. In een NGK-dienst waar ds. Beute[8] voorgaat kan een vrouwelijke ouderling dienstdoen."
De NGK kerkenraad gaat unaniem met deze afspraken akkoord, zij het voor maximaal twee jaar…
Advies deputaten kerkelijke eenheid (DKE)
De 'intensieve samenwerking' als in Nunspeet behelst: toelating van elkaars leden aan het Heilige Avondmaal, kanselruil, gezamenlijke diensten, gezamenlijke catechese. Daarvoor is toestemming van de classis nodig, in dit geval classis Hattem. De GKv-kerkenraad vraagt daarvoor advies aan de DKE die dat op 10 september 2014 geven.
Deze deputaten constateren in hun advies dat er "niet of nauwelijks verschillen" opgemerkt zijn tussen de kerken m.b.t. huwelijk, echtscheiding, samenwonen, binding aan de Schrift en belijdenis. Alleen over de zaak van vrouwelijke ambtsdragers wordt verschillende gedacht. Maar, constateert het advies,
"Met betrekking tot het laatste onderwerp herkent u als gezamenlijke kerkenraad zich in de volgende uitspraak van DKE van de GKv (in hun rapport aan de Generale Synode van 2014): “We herkennen dus bij elkaar het verlangen om gehoorzaam te zijn aan Gods woord. In beide kerken staat die gehoorzaamheid onder druk, en is nooit vanzelfsprekend. Tegelijk is het vertrouwen gegroeid, dat we beiden willen buigen voor Gods woord en niet met een mooi klinkende hermeneutiek voor die gehoorzaamheid willen weglopen.”
Ook merken de DKE op dat de GKv-gemeente voldoende bij het proces is betrokken en geïnformeerd. En dus concludeert het deputaatschap
"U hebt voor ons voldoende duidelijk gemaakt dat er bij u als NGK en GKv te Nunspeet metterdaad eenheid is in erkenning en beleving van het Woord van God en de belijdenis van de kerken, alsook van de regels die op grond daarvan voor het kerkelijk leven moeten gelden.
Gelet op de gevoerde gesprekken tussen u als kerkenraden, de brede overeenstemming en uw openheid hierover voor de gemeente ondersteunen wij uw verzoek tot intensivering van de samenwerking met de NGK te Nunspeet van harte met een positief advies. Blijkens het besluit van de GS Ede 2014 tot samensprekingen met de NGK gericht op kerkelijke eenheid is er in onze landelijke contacten niets dat plaatselijke samenwerking in de weg staat. Zie het besluit van GS Ede 2014 Contacten met de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK), waarvan met name ook besluit 3.
Uiteraard is voor uw verzoek aan de classis nog de formele instemming van de gemeente nodig, op de begin september te houden gemeentevergadering. Dan zal ook overtuigend moeten blijken dat er in de gemeente inderdaad breed draagvlak is voor de intensivering van de samenwerking[9]."
Na het "hartelijk positieve advies" willen de deputaten "enkel nog op een paar aandachtspunten attenderen waarvan de uitwerking aan uw wijsheid wordt overgelaten". Die zijn, kort samengevat:
Maar zoals vermeld, het zijn slechts aandachtpunten die naar eigen wijsheid kunnen worden uitgewerkt.
Classis
Het zou natuurlijk kunnen dat de classis Hattem een ander geluid heeft laten horen en GKv Nunspeet (en DKE) heeft teruggefloten. Maar de notulen vermelden slechts:
Van de Gereformeerde Kerk te Nunspeet liggen er stukken ter tafel met het verzoek in te stemmen met intensieve samenwerking tussen NGK en GKv Nunspeet (toelating van elkaars leden tot het Heilig Avondmaal, kanselruil, het houden van gezamenlijke kerkdiensten en het gezamenlijk organiseren van de catechese). Het positieve advies van Deputaten Kerkelijke Eenheid is bijgevoegd. Ds Beute vertelt over de gang van zaken in het doorlopen proces. De gemeente staat in meerderheid achter het voorstel. Van de circa 40 adressen zijn er 3 tegen de voorgestelde samenwerking. Van de zijde van de NGK wordt gesproken over ‘een historische gebeurtenis’. De preses prijst de zorgvuldige voorbereiding van het verzoek dat in lijn is met de besluiten van de synode van Ede. Ds Visser geeft aan dat het dan wel een historische gebeurtenis genoemd wordt, maar dat nu voor het eerst de vrouwelijke ambtsdragers in de NGK geen belemmering meer blijken te zijn bij samengaan van GKv en NGK en dat is te betreuren. Ds Van Harten meent dat de discussie van de GS hier niet overgedaan kan worden, maar onderschrijft het probleem. De classis stemt in met het verzoek en de preses laat daarom Psalm 133 zingen en gaat voor in dankgebed.
Helemaal niets dus over het foute VOP-rapport! Integendeel, als er dan toch nog geprobeerd wordt daar over te gaan spreken, kapt de voorzitter dat af: "Niet de discussie van de GS overdoen"! Zo gaat het kennelijk dus.
Vraag
We keren terug naar het EIW-ingezonden van ds. Vreugdenhil waarin hij stelt
"En voordat in een pláátselijke situatie besloten kan worden tot erkenning van een NGK-gemeente, zal er ook over allerlei zaken gesproken moeten worden. Als het daarbij gaat om een plaatselijke NGK-gemeente met vrouwelijke ambtsdragers, is de vraag op zijn plaats vanuit welke omgang met de Schrift zij daartoe besloten hebben. Omarmt men volledig het VOP-rapport (met zijn Schriftbeschouwing waar ernstige vraagtekens bij geplaatst zijn) of herkent men de kritiek daarop en wil men wat dit betreft royaal de gereformeerde belijdenis m.b.t. de Schrift volgen. Als dat laatste het geval is, is er wat dit betreft geen belemmering. Maar zet men, in navolging van dat VOP-rapport, een deel van de Schrift als het ware tussen haken (als niet-hanteerbaar in deze tijd), dan ligt daar wel een belemmering. In de rapportage aan de landelijke deputaten en vervolgens aan de classis zal dit verwoord moeten worden. De vraag om toestemming van de classis is geen formaliteit!"
Mijn vraag aan ds. Vreugdenhil is nu:
Waar is dit door de kerkenraden in Nunspeet, door de deputaten DKE en door de classis Hattem gehonoreerd? Ik heb het echt niet kunnen vinden.
En, kunt u zich voorstellen dat we ons, zoals het er nu voorstaat, voor de gek gehouden voelen met de ingezondens?
Vraag 2
Waar komt de restrictie vandaan dat in gezamenlijke diensten van vrijgemaakt-gereformeerde en Nederlands-gereformeerde kerken geen vrouwelijke predikanten zullen voorgaan en alleen predikanten die de gereformeerde belijdenis ondertekend hebben?
Ds. Vreugdenhil antwoordde hierop:
"De andere vraag van br. Bolt verbaasde me. Hij vraagt waar de restrictie vandaan komt dat in gezamenlijke diensten van vrijgemaakt-gereformeerde en Nederlands-gereformeerde kerken geen vrouwelijke predikanten zullen voorgaan en alleen predikanten die de gereformeerde belijdenis ondertekend hebben. In de besluiten van de synode heeft hij dat met de beste wil van de wereld niet kunnen vinden.
Maar waar is, vraag ik dan met een knipoog, het kerkelijk geheugen van br. Bolt? Hij weet toch wel wat de GS Zwolle 2008 besloot? Het ging toen over diensten van samenwerkingsgemeentes, maar dat mag uiteraard ook van toepassing gezien worden op gezamenlijke diensten in een samenwerkingssituatie:
voor het voorgaan in erediensten kan iedere (mannelijke) predikant worden uitgenodigd die in een van de betrokken kerkverbanden bevoegd is voor te gaan, mits met dit kerkverband ook landelijke contacten zijn en de predikant door ondertekening van de belijdenis heeft verklaard er hartelijk van overtuigd te zijn dat de leer van de drie formulieren van eenheid in alle delen geheel met Gods Woord overeenstemt. (Acta art. 109, besluit 5b - 2)
Ik begrijp wel dat br. Bolt dat besluit niet meteen paraat had. Maar daar hebben we dan in onze kerken gelukkig deputaten voor."
Mijn reactie
Het is fijn dat we deputaten hebben met een goed geheugen. Ik zeg ds. Vreugdenhil hartelijk dank voor de update van mijn memorie. Maar ik vraag me wel af of ds. Vreugdenhil en zijn deputaten ook niet iets zijn vergeten en niet in rekening brengen.
Ds. Vreugdenhil attendeert mij op het besluit van de synode van Zwolle-Zuid waarin bepaald werd dat in samenwerkende kerken geen vrouwelijke predikanten en predikanten die de belijdenis niet hebben ondertekend, zullen voorgaan. Dat is juist. Maar in mijn commentaar op Vreugdenhils ND-ingezonden ging het mij om de synode te Ede! Zwolle-Zuid besloot tot die twee genoemde restricties maar dáárvan is niets meer te vinden in de besluiten van Ede! Ds. Vreugdenhil brengt niet in rekening dat er in Ede een fundamentele stap werd gedaan. Daar werd immers besloten dat kon worden overgegaan tot samensprekingen met de NGK om kerkelijk één te worden. En tegelijk stelde men vast dat de zaak van vrouwelijke ambtsdragers en de NGK-onderbouwing daarvan géén belemmering meer voor kerkelijke eenheid was. Als ds. Vreugdenhil dan zegt, ho, ho, Zwolle-Zuid zei: geen vrouwelijke predikanten op samenwerkende kansels, dan vraag ik aan ds. Vreugdenhil
Wilt u me in de besluiten van Ede aanwijzen waar die restrictie van Zwolle-Zuid werd verdisconteerd en gehandhaafd? Immers voor kerkelijke eenheid is de vrouw in het ambt en de NGK-onderbouwing daarvan immers geen belemmering meer?
Nu zou ds. Vreugdenhil kunnen zeggen: natuurlijk geldt Zwolle-Zuid nog steeds, ook al zijn haar restricties in Ede niet expliciet vermeld. Maar dan zouden we ter vergelijking willen herinneren aan die andere "barrière" voor eenwording met de NGK, de binding aan de belijdenis. Op dit punt leden de DKE deputaten aan ernstig 'geheugenverlies'. Want reeds de synode van Zwolle-Zuid 2008 vroeg hen om onderzoek te doen naar de wijze waarop de binding aan de belijdenis daadwerkelijk functioneert in de NGK gemeenten en of de NGK in de praktijk ook werkelijk trouw aan de gereformeerde belijdenis zijn.
Het wonderlijke is dat DKE deze opdracht heeft genegeerd, die heeft 'vergeten', na Harderwijk nu ook weer voor Ede. En nog wonderlijker is dat ondanks gemurmureer over dit verzuim[10], de Edese synode besloot tóch de weg naar eenheid met de NGK in te slaan! Een mogelijk gebrek aan binding aan de belijdenis in de praktijk – bijvoorbeeld geen ondertekening van de belijdenis - was kennelijk geen verhindering meer. Waarom zouden vrouwelijke ambtsdragers in de praktijk dan wel een probleem vormen? En waarom doet ds. Vreugdenhil daar in ingezondens opeens moeilijk over?
Trouwens, mogelijk gebrek aan binding aan de belijdenis?
In mijn eerste artikel vroeg ik mij af:
En, vragen we maar, zijn er dan predikanten bij de NGK die de belijdenis niet hebben ondertekend? Als dat zo is en DKE dat wist, hoe heeft men dan op de synode durven voorstellen de weg naar eenheid al met deze gemeenschap in te slaan? Waarom is dit op de synode niet een heikel punt geweest en nam de synode zo onwetend(?) het voorstelbesluit van DKE tot kerkelijke eenheid met deze NGK over?
Ds. Vreugdenhil geeft hier geen antwoord op maar het antwoord is wel te lezen in zijn advies aan Nunspeet:
"Bij de NGK hebben de meeste predikanten het ondertekeningsformulier ondertekend, maar niet allemaal".
Hier valt een aap uit de deputatenmouw. Dit kán dus kennelijk in de NGK: predikanten (en andere ouderlingen?) die in die kerken de belijdenis niet onderschrijven!
Ach, we horen prachtige volzinnen over elkaar vertrouwen, hier én daar, maar ondertussen wordt in het kerkverband een loopje genomen met daadwerkelijke binding aan de gereformeerde belijdenis.
Is dit nog kerkelijk eerlijk?
Een persoonlijk woord
Graag wil ik tenslotte nog een direct woord tot u richten, ds. Vreugdenhil.
Zoals u uit het bovenstaande hebt kunnen merken voel ik me zeer ongelukkig met deze gang van zaken in onze kerken. Het raakt mijn hart. Ik ben er ook verontwaardigd over. Ik ervaar het als kerkelijke onwaarachtigheid. De deputatenvoorstelling van zaken grenst aan zonde tegen het negende gebod voor mijn gevoel. Het breekt mijn vertrouwen af in de kerken die ik liefheb.
Waar moet dat zo heen met u en mij?
[1] Vrouwen op vrijgemaakte kansels 13, rubriek In de pers. Of click http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=5&item=1033
[2] Generale synode A'foort-Centrum 2005, Zwolle-Zuid 2008, Harderwijk 2011 die grote bezwaren naar voren brachten m.b.t. de vrouw in het ambt en de binding aan de belijdenis in de NGK.
[3] Vergelijk de zin uit Vreugdenhils ND-ingezonden: "Als een Nederlands Gereformeerde Kerk gekozen heeft voor vrouwelijke ambtsdragers, dan hoeft dat op zichzelf geen belemmering te zijn, dat klopt. Maar er moet wel doorgepraat worden over het waarom van die keus. Als je merkt dat je echt één bent in hoe serieus je de Bijbel neemt, dan kun je de stap zetten naar samenwerking."
[4] Besluit 3: uit te spreken dat door de overeenstemming in de gesprekken over hermeneutiek de belemmering die er lag vanwege het besluit van de NGK om de ambten voor de zusters der gemeente open te stellen, is weggenomen.
Grond:
ondanks het verschil in praktische uitkomsten ten aanzien van de vrouw in het ambt, is gebleken dat we als kerken elkaar vertrouwen kunnen geven inzake de erkenning en aanvaarding van het gezag van de Heilige Schrift.
[5]Ds. Messelink: "De Landelijke Vergadering van de NGK heeft het rapport van de CCS aanvaard. Het is niet goed om dat nog eens weer aan de Landelijke Vergadering te vragen met de suggestie dat het VOP rapport nog weer op de schop moet. Het heeft dáár de grond gevormd, dus niet voor ons.". Click http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=7&item=989
[6] MV in Assen 2, rubriek Rond de Schrift. Of click http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=10&item=1050
[7] Al vóór de Landelijke Vergadering van 2005 die besloot de ambten open te stellen. fungeerden er al vrouwelijke diakenen in NGK Nunspeet.
[8] Ds. A.W. Beute is GKv predikant in Nunspeet.
[9] Dat draagvlak werd geconstateerd: slecht 3 van de 40 gezinnen had bezwaren.
[10] Zie GS Ede Verslag 15-424 – Eenheid GKv - NGK 2 in de rubriek Synodeverslagen.of click http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=7&item=989. De broeders Kruse, L.W. de Graaff, Verkade en Van Wijnen hebben een lans gebroken om opnieuw de deputaten de opdracht te geven tot onderzoek naar de binding aan de belijdenis in de NGK-praktijk te doen. Maar in de genomen besluiten is daar niets van terug te vinden.