Printen

TUK in zwaar weer

 

R. Sollie-Sleijster

13-12-14

 

Op de site van de vrijgemaakte Theologische Universiteit te Kampen (TUK) kwam ik een notitie tegen met als titel: Theologie in Kampen – ontwikkelingen, context, profiel[1]. Het stuk is ondertekend door Hans Burger en dateert van november 2013. Opmerkelijke inzichten en overwegingen komen naar voren. Een paar daarvan wil ik hier graag onder de aandacht brengen om vervolgens een paar vragen en opmerkingen daar aan te koppelen.

Eerst geef ik een uitgebreide samenvatting van deze Missie en Visie van de universiteit. Daarbij houd ik zoveel mogelijk de indeling en kopjes van het stuk aan.

 


 

Missie en Visie TUK

 

INLEIDING

 

We zijn de afgelopen decennia in het beoefenen van theologie in Kampen veranderd: We zijn ons bewust geworden dat theologie en geloof onderscheiden moeten worden.

De TU ziet zichzelf meer dan voorheen als een van de spelers in een veel breder theologisch veld. We bevinden ons niet meer in een situatie waarin theologie en geloof, universiteit en Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), Bijbel en Bijbelverstaan nauw op elkaar betrokken waren. Ook zijn we gaan zien dat we hoe wij de Bijbel verstaan niet automatisch kunnen vereenzelvigen met de tekst van de Bijbel zelf.

 

Hoe ziet het profiel van de TUK er nu uit en wat moet het worden? Wat is leidend daarvoor en voor onze identiteit? Hier moeten vragen worden beantwoord en keuzes gemaakt. Dat kan duidelijk worden door de volgende aspecten nader te beschouwen:

  1. Ontwikkelingen
  2. Uitdagingen en dilemma's
  3. Profiel (incl. conclusies wetenschappelijke staf van eerdere versie van dit stuk en blik op de toekomst)

1. ONTWIKKELINGEN

 

Organisatorisch is er de laatste 25 jaar veel veranderd. De TU is nu een instelling waarin veel in beweging is, maar die als het om wetenschappelijkheid gaat tot nu toe beoordeeld wordt met een voldoende of zwak. Periodieke visitaties controleren of aan de kwaliteitseisen wordt voldaan. Wetenschappelijk onderzoek is volgens de missie van de universiteit één van de kerntaken geworden (in overeenstemming met de Wet op het Hoger Onderwijs), en heeft structureel een plaats gekregen binnen de universiteit. Nationaal wordt samengewerkt (Apeldoorn) en ook internationaal wordt gezocht naar verbreding van het netwerk.

 

De relatie met de kerken is veranderd. De kerken zelf zijn veranderd en dat is de TU eveneens. De kerken zijn eigenaar van de TU. Het profiel blijft daarom gereformeerd, maar er wordt tegelijk ingezet op verbreding van de studentenpopulatie. Ook de gerichtheid op nationale en internationale vakgenoten en op theologisch onderzoek op academisch niveau maakt dat verder gekeken wordt dan de horizon van kerkelijke dienstverlening.

 

Bij wetenschappelijke visitatie blijkt dat nog veel kan verbeteren, o.a. vergroting van de maatschappelijke relevantie buiten de directe kerkelijke context en ook buiten de kring van confessioneel gelijkgestemden uitbouw van het netwerk zoeken. Verder moeite blijven doen om te voorkomen dat de kerkelijke binding ten koste gaat van het wetenschappelijke onderzoek. Tevens zijn er zorgen bij buitenstaanders over levensvatbaarheid en voortbestaan van de TU als onderzoeksinstelling: ontbreken van een inbedding in een grote universiteit, de relatief kleine bezetting en de vraag naar voldoende Nachwuchs.

 

Theologisch is er ook veel veranderd. Er is sprake van externe en interne secularisatie  en het kleiner worden en verzwakken van kerken. De afgebakende gesloten gereformeerde wereld is verdwenen. Maar gebleven is de Heer van de kerk, die met zijn Woord en Geest ons leidt naar zijn toekomst. Theologie en contexten veranderen, ze zijn immers verweven. In de theologie geven we in onze eigen context antwoord op het Woord van God en vandaar de roep om meer bezinning op hermeneutiek (De Bruijne 1994). Verschillende publicaties en dissertaties die zich bezig houden met de nieuwe hermeneutiek getuigen daarvan.
Tenslotte, er is meer oog gekomen voor de beperktheid van het eigen perspectief, er is grotere openheid gegroeid voor andere perspectieven. Dat blijkt uit bijvoorbeeld de benoeming van Stefan Paas als docent en hoe er is omgegaan met vragen die gesteld zijn naar aanleiding van zijn dissertatie (Paas 1998). Daaruit blijkt dat er meer begrip is gekomen voor de manier waarop in andere contexten theologie wordt beoefend.

 

De impact van deze ontwikkelingen op de achterban, de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), is verschillend. Enerzijds worden ze toegejuicht, anderzijds hebben mensen er moeite mee. Omdat we, kerken en universiteit, beide in ontwikkeling zijn is het effect dat de kerken minder exclusief naar Kampen kijken en Kampen kijkt minder exclusief naar de kerken.

 

2. UITDAGINGEN EN DILEMMA'S

 

De universiteit heeft te maken met maatschappelijke, academische en kerkelijke fora die haar theologie uitdagen.

 

Voor de beschrijving van het maatschappelijk forum kunnen we ons aansluiten bij de denkwijze en gedachten van Charles Taylor[2].

 

T.a.v. het academisch forum kan worden gesteld dat er sinds de jaren zestig meer oog bestaat voor het feit dat wetenschap beoefend wordt binnen een context en vanuit een perspectief.  Financiële afhankelijkheid door subsidie werkt sterk beperkend voor de vrijheid van onderzoek.  De theologische universiteiten zijn extra kwetsbaar  en het is de vraag of de overheid dergelijke expliciet religieuze wetenschappelijke instituten zal blijven financieren.

 

Ook het  kerkelijk forum verandert. De kerken worden kleiner, maar er zijn nieuwe mogelijkheden, zoals nieuwe netwerken rond gemeenschappelijke vormen van spiritualiteit. Nieuwe ontwikkelingen lijken van belang voor de toekomst van het christelijk geloof in Europa.

Vanuit de kerken is er het verlangen om grip op de theologie te blijven houden, zodat er ook in de toekomst confessionele theologie beoefend wordt. Maar dit kan de vrijheid van denken binnen het theologisch onderzoek onder druk zetten. En ook: de nieuwe post-christelijke situatie vraagt om vormen van theologische educatie met een focus op 'missional leadership'.

 

Al deze veranderingen leiden tot uitdagingen voor het werkers aan de universiteit. Uitdaging voor het maatschappelijk forum.

We moeten profetisch getuigen van Jezus Christus en van Gods komende rijk en van de tegenstelling die bestaat tussen geloof en ongeloof. Verder moeten we leven vanuit de navolging van Christus en gericht zijn op Gods komende rijk.

 

Uitdaging voor het academisch forum.

Wie denkt vanuit de keus voor een perspectief loopt tegen het dilemma aan: gaan we uit van een neutraal waarnemersperspectief of van een confessioneel deelnemersperspectief? Verbonden met de verschillende fora is de spanning op formule gebracht als: verwetenschappelijking versus verkerkelijking van de theologie.

En voor onderzoek geldt: zou theologie zich moeten richten op religie (als godsdienstwetenschap) of is theologie christelijke theologie ten dienste van de kerk? De vraag die hierop volgt is: leidt dit laatste niet tot een bevooroordeelde 'wetenschap' die geen vrijheid van denken meer overlaat en alleen het eigen gelijk bevestigt?

De volgende vraag is dan of het lukt om duidelijk te maken waarom kerkelijk gemotiveerd onderzoek thuishoort in een universitaire context en uit publieke middelen gefinancierd moet worden.

Voor de wetenschapper zelf is de uitdaging om in de 'wetenschappelijke ratrace', die een beroep doet op scoringsdrift en geldingsdrang, als goede wetenschapper een vruchtbare bijdrage te leveren aan internationale academische debatten, en tegelijk op een integere en gehoorzame manier volgeling van Jezus Christus te zijn. Het evangelie staat immers haaks op scoringsdrift en geldingsdrang.

 

Uitdaging voor het kerkelijk forum.

Kerken worden kleiner, maar pakken ook nieuwe kansen aan en zien nieuwe mogelijkheden. Er is een vitaal christelijk leven, juist in post-christelijke setting.

Een heel belangrijke uitdaging voor de theologie is om vanuit een deelnemersperspectief vitale kerkelijke betrokkenheid zo vorm te geven, dat een kritisch zoeken naar waarheid over God en zijn goede nieuws niet belemmerd wordt door een verkeerde gebondenheid aan een achterban.

Waar traditionele kerkelijke verbanden verbrokkelen en de vanzelfsprekende verbinding tussen een wetenschappelijk instituut en een kerkverband verandert, is het een uitdaging om zó in de relatie tussen theologie en kerk te investeren, dat er uitwisseling blijft op het niveau van kennis, belangstelling en gebed, afgestudeerden, studenten en financiële middelen.

In een veranderende context zijn nieuwe vormen van kerk-zijn een belangrijk terrein van onderzoek.Het is de uitdaging om theologie zo vorm te geven dat niet alleen  conserverend-conformistisch type voorgangers worden opgeleid, maar ook voorgangers die in missionaire situaties voor kunnen gaan in het ontplooien van nieuwe initiatieven.

 

Uitzicht

Niet de drie genoemde fora geven de doorslag, maar het forum boven ons. Werkelijke academische vrijheid en echte openheid voor de waarheid kunnen alleen bestaan coram deo.

 

3. PROFIEL

 

Welke keuzes maken we om aan ons theologisch profiel vorm te geven?

 

Terugblik.

Vanuit confessioneel oogpunt kennen we vanaf 1854 een loyale binding aan de drie formulieren van eenheid. Dit kleurt de omgang met de Bijbel. Hoewel er verschillen zijn in de rol die aan deze confessies wordt gegeven, is de verbondenheid met deze teksten een continu gegeven. De Bijbel is belangrijker dan de confessies. Kampen heeft een sterke exegetische traditie en wil een alternatief zijn voor de historisch-kritische Bijbelwetenschap. Wel is er een neiging tot hermeneutische naïviteit. De nadruk op heldere Bijbeluitleg is niet altijd samengegaan met historisch en hermeneutisch bewustzijn. Er is wel aandacht voor de historische context van Bijbelteksten, maar reflectie op de eigen historische gesitueerdheid is minder ontwikkeld. Pas recent is een groter hermeneutisch bewustzijn zich aan het ontwikkelen.

Kamper theologie is theologie vanuit een deelnemersperspectief, sterk betrokken op de Bijbel, de gereformeerde confessies en een kerkelijke gemeenschap die altijd al een minderheid vormde. Afhankelijk van de mate waarin er oog is voor andere perspectieven, kunnen deze kenmerken tot een sterkte en een zwakte worden. De oriëntatie op de Bijbel kan leiden tot frisse exegese en vernieuwing van de dogmatiek, maar ook tot biblicisme en hermeneutische naïviteit. Het confessionele karakter geeft inhoudelijke continuïteit met de traditie, maar kan de openheid van denken ook in de weg staan. De kerkelijke verbondenheid maakt dat de theologie sterk verworteld is in het leven van het geloof, maar heeft als keerzijde het risico van een te beperkte, intern gerichte blik. Oog houden voor andere perspectieven en zo onze eigen tegenspraak organiseren is belangrijk om te helpen voorkomen dat sterke punten veranderen in een valkuil.

 

Vooruitblik

 

Maatschappelijk forum.

De uitdaging voor Kampen is om van een op de eigen zuil gericht instituut te veranderen in een instituut dat met evenveel overtuiging en helderheid zich richt op een christelijke missionaire minderheid in Nederland. Kampen kan zich toeleggen op het stimuleren van missionair elan. Zowel door studie van de context en eigentijdse verstaanbare theologie als wat betreft de verwoording en doordenking van het geloof als vormen van gemeente-zijn. Eén en ander gericht op de eigen zuil en op de Nederlandse samenleving.

 

Academisch forum.

De blijvende spanning tussen kerk en wetenschap betekent dat we moeten blijven bewaken dat onze loyaliteit bij Christus ligt en bij het lichaam van Christus dat door de Geest geleid op weg is naar het koninkrijk van God. Het gaat ons er niet om de wetenschap te dienen, maar ook niet om het conserveren van kerkelijke gegevenheden.

Dit betekent dat we present zijn in internationale academische circuits om daar vrijmoedig het gesprek aan te gaan met andere perspectieven. De uitdaging is om vanuit een gesprek over gegevens en werkelijkheidsstructuren het belang van een theologisch deelnemersperspectief te laten zien.

De financiering van theologisch onderzoek vanuit deelnemersperspectief zal in de toekomst waarschijnlijk problematisch worden, in elk geval van de kant van NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en de overheid. We moeten ons bezinnen op alternatieve geldstromen en werken aan het opbouwen van fondsen.

 

Kerkelijk forum.

De kerkelijke betrokkenheid moet blijven maar theologie zoekt wel naar nieuwe vormen van kerk-zijn. Helderder onderscheiden tussen geloof en theologie creëert ruimte daarvoor.

Congresdeelname en publicatie voor vakgenoten is noodzakelijk.

Verder zal er steeds minder een vanzelfsprekende verbinding zijn tussen Kamper theologen en de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Het contact met de achterban zal via publicaties levend moeten worden gehouden, maar wel zo dat ook andere geïnteresseerden worden ingesloten. Waar de contacten tussen de TU en onze achterban niet meer vanzelf spreken, zullen we hierin actief moeten investeren.

 

Communicatie

De Kamper theologen werken dus voor drie fora, de maatschappij, waar steeds minder kennis is van het christelijk geloof, voor de wetenschappelijke vakgenoten en voor de meer of minder kerkelijk betrokken christenen in Nederland, vooral van gereformeerde signatuur. De uitdaging is om zo creatief mogelijk steeds meerdere vliegen in één klap te slaan en hetzelfde materiaal op meerdere manieren te benutten. Het is ook spannend traditionele christenen proberen oog te laten krijgen voor de waarde van nieuwe initiatieven en niet-christenen weer oog te laten krijgen voor hun God.

Het belangrijkste zal zijn dat onze communicatie doortrokken is van een christelijke vrijmoedigheid om Bijbel en leven te verbinden in de ontspannen rust dat in Christus niets tevergeefs is.

 

Gezamenlijke gedachtevorming en richtingbepaling

De bespreking van een eerdere versie van deze notitie op 27 augustus heeft geleid tot de volgende gezamenlijke gedachtevorming over wat dit betekent voor hoe we in Kampen de theologie vorm willen geven:

  1. De TU staat als primair kerkelijke en confessionele opleiding voor een vorm van theologie die meer gericht is op daadwerkelijke theologische stellingnames dan op vergelijkend en beschrijvend onderzoek. Dit echter wel met een open oog voor de werkelijkheid en bereid verantwoording af te leggen op uiteenlopende fora.
  2. De TUK moet de lijn van een heilshistorische-narratieve benadering van verstaan van bronnen, geloofsvoorstellingen en praktijken voortzetten.
  3. Het karakter van de TUK noopt tot eigen accenten in de academische normering van het wetenschappelijk personeel, waarin het 'tellen en meten' wordt gerelativeerd en een zwaarder accent ligt op vakwetenschappelijke publicaties en kennisvalorisatie.
  4. Het eigene van de kracht van de Kamper theologie als een Bijbels-theologische en op de kerkelijke praktijk gerichte vorm van klassieke theologie vormt het primaire uitgangspunt bij de positionering van de TUK in de doorgaande herverkaveling van theologisch Nederland.

Voor de uiteenlopende vakgebieden betekent dit:


 

Vragen en opmerkingen bij deze notitie

 

Zwaar weer op komst

 

De kerken hebben, zo blijkt, naast voordelen ook grote nadelen aan het bezit van een universiteit. Met name de (gedeeltelijke) bekostiging vanuit publieke middelen leidt tot afhankelijkheid. Het blijkt duidelijk uit deze notitie dat dit feit binnen de TUK behoorlijk zorgen baart en dat zelfs het voortbestaan van de TUK hierdoor onzeker wordt. Deze zorgen zien we niet alleen op het financiële vlak, maar hiermee verbonden, ook op het gebied van de vrijheid van onderwijs.
 

Financiële zorgen

 

De twee geldstromen die binnenkomen zijn enerzijds afkomstig van de kerken en anderzijds sinds enkele jaren van de overheid in de vorm van subsidie. Deze subsidie is evenwel aan bepaalde voorwaarden verbonden. Die voorwaarden zijn dermate zwaar dat de vrijheid van onderwijs daardoor in het geding komt.

Maar ook de geldstroom van de kerken is niet onvoorwaardelijk. Daar behoort een stevige binding tussen TU en de kerken bij. De maatschappij verandert en dus ook de kerken en de TU, zo lezen we. Daardoor wordt de binding aan de kerken minder, maar de kerken zijn wel eigenaar van de TU. Zij leveren een fors bedrag aan bijdragen voor de TU en die kunnen niet gemist worden. Daarom zal het contact met de achterban door publicaties moeten worden onderhouden. De TU wil er nog wel voor hen zijn, maar de binding is niet meer zo nauw als vroeger. Nee, dat hadden we al begrepen.

Aan de ene zijde publicaties voor de kerken en aan de andere zijde gaat de aandacht en de richting van onderzoek verder dan de horizon van kerkelijke dienstverlening. De kerkelijke betrokkenheid moet blijven (denk ook aan de financiën), maar theologie zoekt wel naar 'nieuwe vormen van kerk-zijn'. Helderder onderscheiden tussen geloof en theologie zou daar ruimte voor creëren. Maar is dat zo? Er worden geen redenen voor gegeven. En wat wordt bedoeld met 'nieuwe vormen van kerk-zijn'? Dit begrip wordt niet ingevuld. En wat is er mis met een eerbiedige kerkdienst waar het Woord centraal staat, zoals we die voorheen mochten kennen? Wordt niet benoemd.

 

Professor J. Kamphuis wees destijds in een artikel in Nader Bekeken (juli/aug.'99) op de Aardverschuiving in Kampen in verband met de overgang van Universiteit (als School tot opleiding voor dienaren van het Woord voor de kerken) naar Kenniscentrum met de daaraan gekoppelde wijziging van bestuur. De kerken hadden er niet om gevraagd, de synode had er evenmin opdracht toe gegeven. De kerkorde geeft aan dat sommige predikanten zullen worden afgezonderd voor de opleiding tot de dienst van het Woord (art.2 DKO – zie ook 2 Tim.2:2). Dát is het wezenlijke van de School van de kerken. Het Woord moet voortgang hebben in deze wereld, van generatie tot generatie. Prof. Kamphuis vervolgt nog met: Het zal 'Kampen' uit z'n voegen wrikken. Het zal de School van de kerken principieel van karakter doen veranderen en ook het kerkvolk van de school vervreemden.

Wat raak wordt hier getypeerd en werkelijk missionair bewogen gesproken. Maar ook: hoe is deze voorzegging uitgekomen!

Het vertaalt zich nu in zorgen over (toekomstige) afnemende betrokkenheid en financiële bijdragen door de kerken.

 

Vrijheid van onderwijs

 

Volgens de notitie is het andere vlak waar zorgen liggen  de vrijheid van onderwijs.

Veel eisen worden gesteld aan een wetenschappelijk instituut dat algemene middelen ter beschikking krijgt. Daardoor ontstaat druk op het confessionele karakter en zelfs wordt gesteld dat er in feite geen vrijheid is. We mogen immers niet binden aan onze confessies en zo door die binding de vrijheid van denken beperken. Hier is dus concreet de eis om onze eigen overtuiging geweld aan te doen door de binding aan onze confessies, die Gods Woord in alles naspreken, los te laten. Alleen als we aan deze eis toegeven zullen we subsidie behouden en erkenning als wetenschappelijk instituut. Anders geen subsidie en geen erkenning.

De overheid stelt dat we moeite moeten doen om te voorkomen dat kerkelijke binding ten koste gaat van het wetenschappelijke onderzoek. Een heel belangrijke uitdaging voor de theologie is hier volgens de notitie, om vanuit een deelnemersperspectief vitale kerkelijke betrokkenheid zo vorm te geven, dat het 'een kritisch zoeken naar waarheid over God en zijn goede nieuws niet belemmert door verkeerde gebondenheid aan de achterban'.

 

Betekent dit niet dat we in feite onze Opleiding kwijt zijn? Niet meer gebonden aan het onfeilbare Woord van God? Niet binnen de opleiding van toekomstige predikanten, evenmin in de wetenschappelijke opleiding. Wat is nog de zin van Kampen als we deze binding, zo krachtig verwoord in onze confessies, weghalen? Het bestaansrecht van de TU is hier toch in het geding?!

 

De notitie merkt dit laatste kennelijk niet op en gaat zonder blikken en blozen over tot de orde van de dag en zoomt in op de uitdaging om vanuit een (confessioneel?) deelnemersperspectief kerkelijke betrokkenheid dan maar in te perken. De achterban mag niet belemmeren in het kritisch zoeken naar de waarheid. (Gesproken wordt van een 'theologisch deelnemersperspectief', maar zo algemeen gesteld wordt het nietszeggend, kan het van puur vrijzinnig tot zwaar bevindelijk zijn). De wijze waarop dit probleem (hoe aan deze eisen van de overheid tegemoet te komen) in deze notitie wordt opgelost, is dat we een (confessioneel?) deelnemersperspectief innemen. En zo ons neerleggen bij verschillende perspectieven die naast elkaar kunnen bestaan. De confessionele binding bij zo'n perspectief kan vast zijn, maar ook minder vast.

 

Losse binding

 

In de laatste richting, een lossere binding, wijzen ook veel opmerkingen die worden gemaakt. Zelfs wat schampere opmerkingen. Bijvoorbeeld dat we onze studenten kunnen opleiden tot een 'conserverend-conformistisch' type voorganger. Wat klinkt dit neerbuigend. We denken dat er bedoeld wordt: een trouw dienaar van het Woord, die zich in alles wil houden aan wat hij beloofd heeft en het gezag van de Bijbel boven alles stelt. Dit type wordt dan afgezet tegen een voorganger die in missionaire situaties voor kan gaan in het ontplooien van nieuwe initiatieven.
Mijn gedachten gaan hier naar Stroom. Willen we ons zo ver van het evangelie verwijderen? Hoe zijn daar de zaken ontspoord! En met wat voor evangelie wordt daar gewerkt? 'Verzoening door voldoening' raakt buiten beeld en leven naar Gods geboden eveneens. Geen trouw aan gegeven beloften in het dienaar van het Woord zijn. Het wordt meer heersen over het Woord en eigen menselijke inzichten op de troon zetten. En dat alles onder de paraplu van 'nieuwe vormen van kerk-zijn', of 'in missionaire situaties nieuwe initiatieven ontplooien'. Mooie vlag, maar hoe ziet de lading eruit? Daar gaat het om.

 

Een ander voorbeeld van dit (confessionele?) deelnemersperpectief is hoe naar de manier van theologie bedrijven wordt verwezen. Vroeger was dat toch wel erg nauw, maar nu hebben we in Kampen gelukkig nieuwe hermeneutiek, niet meer van dat 'naïeve' (zoals we dat nog in het verre buitenland tegenkomen?). Wat houdt die nieuwe hermeneutiek in? Dat noemt de notitie niet. Nog niet zo lang geleden betekende het zich aan een methode van uitleg houden die de tekst van het Woord liet staan, terwijl nu de hermeneutiek zo ruim is geworden en zo 'volwassen', dus niet meer 'naïef', dat de tekst van het Woord in z'n tegendeel kan worden veranderd. Zoals we dat het laatste zien in het onderwerp van vrouwen in de ambten. Paulus zegt: Het mag niet, Kampen het mag wél. Ach, we moeten er misschien nog wel over praten, of niet natuurlijk, kan ook. We hebben immers de leiding van de Geest? Of leiding van de geest (van de mens met zijn arglistig hart)? Wie nog wil vasthouden dat het niet mag, kan misschien beter vertrekken. Zo conserverend en conformistisch willen we toch niet meer zijn? Dit klinkt cynisch, maar begrijp me goed, dit is een heel trieste constatering. Nog goed herinner ik me de trouw van de voorgangers aan de TU in Kampen en hun rijke en trouwe woordverkondiging op katheder en kansel, in boeken en publicaties. Wat waren we er de Here dankbaar voor. Maar wat zijn we veel kwijt geraakt de laatste jaren, met name in en door de TU in Kampen. We hebben dan wel gepromoveerde hoogleraren, maar hebben we ook trouwe en moedige mannen? Mannen die ons goede gereformeerde geloof verdedigen, zoals dat verwoord is in onze confessies, die ons beschermen tegen de vernuftigheid van degenen die zichzelf intellectueel superieur vinden en zich vrij voelen om deze te veranderen?

 

Gesteld wordt dat de Bijbel belangrijker is dan de confessies. Maar we hebben toch juist confessies, omdát we de Bijbel het hoogste gezag toekennen (art.7 NGB)? Daaraan willen we niet toevoegen of afdoen. Al eeuwen lang vormen deze confessies een belangrijke dam tegen dwalingen, of ze nu uit RK, doperse, remonstrantse of ethische hoek komen. In de notitie wordt in vage termen gesproken over de binding aan de confessies. Bijvoorbeeld: het confessionele perspectief 'kleurt' de omgang met de Bijbel; Kamper theologie is theologie 'in het perspectief' van de drie formulieren van eenheid en: er zijn 'verschillen in de rol' die aan deze confessies wordt gegeven. Dit is vaagtaal! Ieder van ons heeft zich toch gebonden aan deze belijdenissen? En bij afwijkend gevoelen zullen we de kerkelijke weg gaan. Hebben we dat niet allen beloofd?

 

We lezen dat er voorheen wel aandacht was in Kampen voor de historische context van de Bijbelteksten, maar dat reflectie op de eigen historische plek minder ontwikkeld zou zijn. Dit lijkt me een vertekening van de werkelijkheid. Een te groot en omvangrijk oeuvre bewijst het tegendeel. Ontwikkeling en plaats van de kerken zijn uitgebreid en accuraat beschreven. Daar ligt voor de huidige studenten (en docenten?) nog veel studiemateriaal. Bepaald niet alleen bij een Bavinck.

In de publicaties van de laatste jaren vinden we juist minder accurate typeringen van recente ontwikkelingen binnen onze kerken. Badinerend wordt daarin soms gesproken over de generatie(s) die ons voorging(en). Het doet meer denken aan vrijgemaakte vreemdelingen aan de TU van nu dan aan ons voorgeslacht.

 

Een ander evangelie

 

Een vraag die nog overblijft is waarom de TUK zo wegloopt met mannen als Bonhoeffer, Wright en Taylor. Wanneer we echt kijken naar wat deze mensen dreef en drijft, zullen we moeten erkennen dat het een boodschap is die de focus van het evangelie verlegt. Vanuit een verkeerde insteek kunnen we zo wel doorredeneren en zelfs mooie dingen beweren, maar het blijft verwrongen en niet naar het volle en rijke evangelie, zoals we dat al 2000 jaar mogen kennen.

Dietrich Bonhoeffer met zijn navolging blijft een versmalling, verzoening door voldoening schuift opzij en een soort Jezus-evangelie verschijnt. In plaats van onze middelaar om weer tot God te komen, Ik ben de weg, de waarheid en het leven, wordt Hij ons voorbeeld.
De Anglicaan Tom Wright wordt namens de TU door Burger ontvangen, maar zijn evangelie is op vrijwel alle punten een ánder evangelie.
Naar de RK Charles Taylor wordt ook bij herhaling in dit stuk verwezen en zijn optimistische visie en niet Bijbels gefundeerde ideeën vinden kennelijk een goed onthaal.

 

Tenslotte. Zeker, de TUK is klein. Dat is ook nog een derde reden waarom er bezorgdheid is over het voortbestaan van de TU. Maar moeten we daarom zoeken naar studenten die niet gereformeerd zijn en misschien ook niet willen zijn? Ik denk niet dat dat de oplossing is. Laten we trouw zijn en ons bekeren, dan is er Eén die zegen kan en wil geven.

 

 

Voor de geïnteresseerde lezer verwijs ik hier naar een paar nog steeds in dit verband lezenswaardige en actuele artikelen die eerder op een in waarheid verschenen:

 

Van de hand van wijlen dr. M.J. Arntzen:

- Over trouw aan Schrift en Belijdenis (juni 2007) (B.Kamphuis). Click hier.

- Over theologiebeoefening en de opleiding van onze predikanten (maart 2011) (Van Bekkum)

 

en van de hand van drs. A. Capellen:

- Vrijgemaakte vreemdelingen I en II (jan./feb. 2008) (Te Velde e.a.). Click hier

 

NOTEN

[1] Voor het originele document, click hier.

[2]  Over Tailor, click hier.